Vóór Voetbalveredeling
Fransche Kolonisatiearbeid.
INA EN DE TWEE BROERS
jonge j. Deutekom) komt op en zingt onder doodsche
stilte een aandoenlijk liedje. Gaat daarna op den grond
liggen slapen. Engelen scharen zich om schooiertje heen
onder het zingen van Stille Nacht, Heilige Nacht. Deze
scène werd door de nog zeer jonge Didi Deutekom Pd.
zeer goed gespeeld.
Het 18e tafereel laat ons den circusdirecteur (de heer
P. Kist) zien, die zonder clowns zit Henkie en Jimmy
willen hem wel uit den brand helpen. Op de vraag van
den directeur of ze al eens meer voor clown hebben ge
speeld, antwoordt Henkie, dat hij dat z'n heele leven heeft
gedaan. Hij is n.1. koning.
Er werden eenige mooie toeren verrioht door de hee-
ren K. Boot en G. Ens als acrobaten. Het ballet van
paarden was ook heel mooi.
Bij het volgend tafereel is het een Langendijker paar
tje, dat den toestand bespreekt waarbij de mannelijke
helft zegt dat we allemaal een beetje minder moeten,
dan zal het best gaan.
Twintigste tafereel. Jimmy en Henkie zijn weer uit het
circus. De laatste komt klagend op het tooneel en zegt,
dat het circus hem nog in de botten zit waarop Jimmy
de opmerking maakt dat hij dacht, dat Henkie te voet
ballen was geweest bij D.T.S. in Oudkarspel.
De instandhouder der dynastie is iniusschen gevonden.
Het is wel de cavaierieofficier uit Parijs, waarna als een
schitterend slot de bruiloft wordt gevierd in den tuin
van het paleis.
Het orkest onder leiding van den heer H J. Zaal, be
geleide zeer goed en ook de ouvertures werden uitmun
tend gespeeld.
Costumes en kapwerk was door de firma Rldderik-
hoff te Hoorn geleverd, de verschillende décors waren
vervaardigd door de heeren D. Dirkmaat en W. Beyne,
de verlichting werd bediend door den heer W. Tuyn.
De balletten zijn ontworpen en ingestudeerd door den
heer K. Boot. Er is deze avonden wel genoten. De zorgen
van deze crisisdagen konden eens opzij gezet worden.
Alle drie avonden was de zaal geheel uitverkocht en
over de revue was men algemeen vol lof.
SPORT.
Het hoe en het waarom.
(Van onzen Sportredacteur).
REEDS langen tijd beijvert men zich om in een
onzer sport-uitingen, n.1. de voetbalsport, een
proces van langzaam voortschrijdende verruwing
te constateeren.
En inderdaad beginnen de excessen, waarvoor zelfs
lieden die als 't ware hun hart aan de voetbalsport
verpand hebben, niet meer ongevoelig zijn, in aantal en
in ernst toe te nemen.
Onze poging is nu om in het volgende vast te leggen
de beweegredenen die de groote massa verslaafd heb
ben doen geraken aan het spel-met-den-bal en om te
trachten op juiste wijze verband te leggen tusschen de
economische omstandigheden der menschen in den loop
der tijden en de sport-beoefening.
We zullen hierbij uitgaan van een stelling, een z.g.
werkhypothese, een als waarheid aangenomen grond
gedachte dus.
En deze luidt dan: Lichamelijke oefening is voor den
mensch nuttig. We wenschen dit niet meer te bewijzen.
Deze theorie heeft zich in den loop der eeuwen „door
strijd" gehandhaafd. Dit bewees haar levensvatbaarheid
en we mogen haar dan ook geen bestaansrecht meer
ontzeggen.
Het evolutie-proces.
We verplaatsen ons in het begin van de 19e ?euw
en we zien de wereld het liberale tijdperk inschuiven.
Weg waren de gilden; weg was dus de prikkel, het
sportieve element, van den leerling om een zoo mooie
stoel te maken, dat hij weldra gezel kon worden.
De werkplaatsen werden uitgebreid. De gilde was er
niet langer om de groot-industrie te voorkomen. In de
maatschappelijke bokswedstrijd, in het broodgevecht
van man tegen man kwam er een winnende en ver
liezende groep. Een steeds groeiende groep van verlie
zers!
En we schrijven 1860, 1870. Arbeiders werken 16 uur
per dag. Zestien uur aan éen stuk slaat dezelfde arbei
der koppen op spelden; in een andere fabriek doet een
arbeider niets dan een kraan open en dicht draaien.
De rationalisatie en de lange arbeidsduur maakten
de geesten van de stoffelijk zwakkeren dor en kaal.
Er zat in die hoofden een eentonige, duffe sfeer, een
tredmolen-sfeer. En die geesten snakten naar sensatie
en afleiding.
Toen kwamen een paar gegoede Hollandsche jongens
op het idéé om een buitenlandsch spel te gaan :iaspelen.
En die trapten er, op een stuk hobbelige wei met een
paar boomen er op, in hun vrije uren op los. Arbeiders
jongens gingen dat na doen; op straat, op school.
En langzaam maar zeker bleek hoe gemakelijk dat
spelletje, dat zoo eenvoudig in z'n spelregels was, vat
kon krijgen op die dorre, naar sensatie zoekende, sia-
venhersens.
Ook bleek hoe goed het dienen kon om er z'n jeugdig
enthousiasme in aan den dag te leggen.
Kort verhaal
Door E. VERDEN.
EEN tandradbaan verbindt het dorpje Bauen aan
den oever van het meer van Luzern, met den
top van den Blauenstook, 'n berg, vanwaar men
een prachtig uitzicht heeft over het omringende land
schap.
Toen vroeg in het voorjaar de lijn geopend werd, wer
den de twee broers ais wagenvoerders aangesteld. Hun
werk was licht, Wanneer de eene trein naar boven ging,
vertrok de andere naar beneden. 25e liepen elk half uur.
En, daar de reis tien minuten duurde, hadden de broers
bij aankomst altijd twintig minuten oponthoud. Als ze
elkaar onderweg tegenkwamen, daar, waar dubbel
spoor is wisselden ze een vriendschappelijken groet,
's Avonds dronken ze een glas bier in de hertierg te
Blauen en op hun vrije dagen gingen ze als twee vrien
den op de gemzenjaoht.
Het toeristenseizoen was juist begonnen en de treinen
waren bijna altijd gevuld met reizigers, die vanaf en naar
de landingsplaats der stoombooten vervoerd werden.
De meeste reizigers houden, of worden verondersteld
van bloemen te houden, vandaar dat kleine Ina, met de
blauwe oogen en de blonde krullen, door haar onderne
mende ouders naar den top van den Blauenstock gezon
den werd, om haar bloem envoorraad aan de voorbij
gangers te verkoopen.
De broers, wier gedachten geheel in beslag werden
genomen door den dienst op den trein, stelden beiden
veel belang in het kleine meisje, dat altijd post vatte
op het perron van Blauenstock, zoodat de wagenvoer
ders. aan het eind van hun tocht gekomen, gelegenheid
hadden eenige minuten, met haar te praten. Zóó als ze
zich verheugden in hun tocht bergopwaarts, zóó zagen
ze op tegen den tocht bergafwaarts, want hij die naar
beneden ging, weg van de kleine Ina, moest vol ergernis
aanzien, hoe zyn mededinger binnen weinige minuten
Met lichaamskracht en snelheid bracht je het al een
heel eind. De jeugd leeft op zijn gevoel. En die jeugd
leeft van de gedachte aan heldendaden, kranige staal
tjes van uitblinkers, van lichaamskracht. Het jeugdige
vuur moet zich kunnen uitleven. En het kon zich uitle
ven!
Met de langzaam komende sociale wetten werden de
werktijden korter, de volksgezondheid nam toe en ge
lijk met de bioscoop, nam de verbreiding van de oet-
balsport onder de massa geweldige afmetingen aan.
Recht evenredig met dien ontwikkelingsgang is de af
name aan arbeidsvreugde geweest. En zoo was er 'oor
de voetbalsport op allerlei manieren een vruchtbaren
grond. Dat plantje bleek geen kastemperatuur uoodig tc
hebben: zelfs In den wereldoorlog heeft het zich ge
handhaafd. En niet alleen dat; men zou kunnen zeggen,
dat plantje heeft in de oorlogsjaren alle energie ge
spaard om na den wereldramp met verveelvoudigde
kracht en snelheid omhoog te schieten.
Met die groote verbreiding allerwege werd de beoefe
ning ook intensiever. Niet alleen is het aantal "ereeni-
gingen grooter geworden, maar ook het gemiddelde le
dental dier vereeniglngen is in den loop der jaren ge
stegen.
De kardinale kwestie-
Maar.. kijk nu nog eens even terug naar dan oer
tijd van het voetballeven in ons land. Voetbal is een tak
van sport! En sport is ontspanning door lichamelijke
en geestelijke inspanning!
Die idéé, dat grondbegrip zijn we kwijt. De sport ls
geworden een bron van sensatie. Er wordt niet meer
gespeeld om het spel, maar om de overwinning. En in
den grond van de zaak zou dat nog niet zoo erg zijn.
als het den mensch gegrven zou zijn, z'n sterkere te
waardeeren en als dat wedstrijd-wezen niet juist door oe
groote aigemeene verbreiding onder de massa's de on
uitputtelijke bron voor naijver was geweest
Om van dichtbij te beleven hoe het voetbalspel ge
degenereerd is van „sport om de ^rt"tot oin
het behoud van het eerste klasseschap bijv. hebben we
de hockeysport van de laatste vijf of zes jaren nog eens
Revolri.
Bij de hockeywedstrijden kwam de massa nooit Dus
niet de op sensatie beluste groep menschen. Men had
daar nooit spijt van. Integendeel, toen de hockey-fmale
tusschen Nederland en Britsch-Indië op de Ol. Spelen
in '28 door een uitverkocht Stadion werd gadegeslagen
en de Amsterdamsche straatjeugd inplaats van met voet
ballen de straat met oude wandelstokken onveilig maak
te, heeft men zich ernstig ongerust gemaakt dat ook op
deze sport de „massa" zou losbreken.
Dat ondertusschen de toestanden zich in die sportaf-
deeling ook wijzigen blijkt uit een berichtje uit het
Off. Hockeyblad.
Hierin spreekt men er z'n verbazing over uit er bij
een zekere match toeschouwers waren geweest die zich
niet volstrekt onpartijdig gedroegen!
En ook leest men dat ook daar al op scheidsrechters
gekankerd wordt, en protesten worden bij hopen inge
diend.
Een hockeyclub speelt verder niet tegen entree, zoodat
fmantieel voor- of nadeel niet direct afhankelijk is van
de competitiestand.
Geachte lezers, zoo jong en onbedorven is ook onze
voetbalsport geweest
Maar nu hebben we haar te aanvaarden als iets dat
in ons leven is ingegroeid.
Voor de handarbeiders is het geworden de afleiding,
die zij door het gemis aan arbeidsvreugde moeten heb
ben. De hoofdarbeiders vinden er de gelegenheid in om
zich lichamelijk te ontspannen.
We zeggen dus niet dat de massa met de vingers van^
de voetbalsport af had moeten blijven.
Ze moet afleiding hebben, en dat ze van alle takken
van sport het voetbal veroverd, waarvan ze de hoofdre
gels onmiddellijk doorzag en dat het vlugst en eenvou
digst aan haar eischen van verstrooiing en meer nog
van sensatie kon bevredigen, is voor de ingewijde geen
ombegrijpbaar probleem!
Matiging
Echter mogen we niet uit het oog verliezen dat sport
in welken vorm ook bijzaak is! Verstrooiing en ontspan
ning geniet men in ledige uren en voor den doorsnee-
mensch maken de vrije uren niet mèèr dan de helft van
de zeven dagen uit
Men dient zich dan ook niet te laten versteenen in
voetballectuur en men behoede zich er voor zoo ver heen
te geraken dat zijn hersenen geen goed boek meer zou
den waardeeren. Een ernstig gesprek, buiten sport om,
over iets waarbij men de hersenen moet gebruiken is
dikwijls de toetssteen voor de mate waarin het gezel
schap is verstard in dorre voetbal-kennis.
Het mes er in!
Laat men hen die de oorspronkelijke sportldée geheel
verloochenen er uit zetten. Ze zijn als rotte appelen in
een mand met ga/ve: door al dat bulten de band sprin
gen, dat maar slap wordt gestraft, zou de groote me
nigte de indruk krijgen dat de ontwikkelingsgang nu een
maal op verruwing gerioht was.
Gelukkig hebben we bekwame, verantwoordelijke lei
ders aan het hoofd staan. En die toonen begrip. Gemeene,
streken, ernstige gebreken aan zelfbeheersching: alles
moet den kop worden ingedrukt
Laat dat leger van pl.m. 100.000 voetballers maar eens
gezeefd worden. „Ziekzoeken" dus, zou het devies in
landbouwtermen moeten luiden!
Henk Jonker Hz.
het genoegen van haar gezelschap zou smaken. Langza
merhand werd de verhouding tusschen de twee broers
dan ook eenigszïns gedwongen. 25e durfden elkaar niet
meer in de oogen te zien en beiden gevoelden dat er iets
was dat hen drukte. De harten vol haat niet onver
mengd met weemoed over de dagen die voorbij waren,
zaten ze nu des avonds In de herberg, een glas bier voor
zich, zonder te spreken. Ina, met haar mandje met edel-
weisz, vervulde hun gedachten. Misschien was het bloe
menmeisje een beetje coquet want haar blauwe oogen
en roode lippen lachten zoowel tegen Ludwig als tegen
Koert als een der twee zijn wagen stopte aan het eind
der lijn. En zoodra de toeristen van haar bloemen had
den gekocht en met hun reisgidsen gewapend, het ver
gezicht gingen bewonderen, kwam Ina een praatje ma
ken tot de tijd van vertrek er was.
Laat in den herfst begon het aantal toeristen af te
nemen. Nevelen begonnen den top van den berg te om
hullen, zoodat het mooie landschap geheel verborgen
werd. Als spookgestalten kropen de treinen de glimmen
de rails op en neer. Als ze elkaar voorbij gingen, wend
den Koert en Ludwig hun blikken af. Lang vóór de
zomer voorbij was, hadden ze hun vriendschappelijken
groet laten varen.
Eindelijk kwam het tot een uitbarsting. Op hun ge
wone plaats in de herberg gezeten, leunde Ludwig plot
seling voorover en zei: „Wie van ons beiden zal haar
hebben?" Zijn stem trilde van drift.
„Haar? Wie bedoel je?" vroeg Koert verbazing vein
zend.
Ludwig steunde de ellebogen op de tafel.
„Je weet heel goed wie ik bedoel".
Koert lachte spottend: .Misschien wel."
„Misschien? Misschien? Je weet verduiveld goed dat
ik Ina bedoel."
„O, Ina? die wordt mijn vrouw."
„Leugenaar! Voordat dat gebeurt zal ik je vermoorden"
Htf snelde weg, zelf niet wetend waarheen, doch wel
dra wist hij zijn gedachten te verzamelen en sloeg steels-
gewijze den weg in naar het eindstation der lijn. Den
geheelen nacht was hij druk aan het werk aan een der
beide spoorwagens, hamerde, maakte schroeven los en
haalde ze eruit, tot hij vroeg in den morgen huiswaarts
sloop.
Den volgenden morgen was de nevel om den berg
nog dichter dan gewoonlijk.
GASTVRIJHEID BIJ DE DRUZEN. - BESCHAVINGS
ARBEID VAN GENEESHEEREN EN ONDER
WIJZERS. UITBREIDING VAN DEN
LANDBOUW. - ARGWAAN DER DRUZEN
TEGEN EEN REGEERING VAN NIET-
EUROPEANEN.
(Van onzen reizenden correspondent).
SOEëIDA, December 1931.
ER bestaat in Europa nu eenmaal de neiging alles
wat op kolonisatie lijkt voor te stellen, als een
soort onderdrukking, een soort vrijheldsberoo-
ving, maar als men aanschouwt wat de Fran-
schen tot nu toe in het land der Druzen tot stand
brachten en nog verrichten, zou men tot andere ge
dachten kunnen komen. De Druzen worden opgevoed,
geleld naar een hoogere beschaving, naar een hooger
levenspeil, ze leeren voor hen gloednieuwe moreele en
hygiënische begrippen en gaan ook hooger eischen aan
het leven stellen. Hun oude aanvoerders gevoelden
daarvoor aanvankelijk niets en hun oude priesters, die
van al deze nieuwigheden den ondergang van hun
godsdienst vreesden, stonden al niet sympathieker te
genover de dragers der Europeesche cultuur. Deze aan
voerders en priesters oefenden een onbeperkten invloed
op hun landgenooten. Daartegenover werden door
Franschen, die met prachtige en zeer menschlievende
ideeën uit Europa gekomen, zich nog niet in den ge-
dachtengang en de mentaljteit der bevolking hadden
ingeleefd, soms ernstige psychologische fouten gemaakt.
Zij, die deze fouten begingen, waren van goeden wille,
bezield met de edelste princlpen, alleen, ze deden het
verkeerd. Vele nobele theorieën, welke in Europa zoo
goed klinken, kunnen hier een ernstig gevaar vormen
en de oorzaken worden van ontzettende onheilen en
wreed bloedvergieten.
De hevigste oorlog tusschen Franschen en Druzen ont
stond op zulk een wijze. De Franschen hadden zich door
hun beschavingsarbeid reeds zekere sympathieën bij de
bevolking verworven en niets duidde op een naderenden
strijd, toen een Fransch officier, nog niet voldoende
bekend met de eigenaardigheden der Druzen, tijdelyk
den met verlof vertrokken commandant moest vervan
gen. In dien tijd vluchtte een berucht Syrisch mis
dadiger naar het gebied der Druzen, waar Fransche
gendarmen hen gevangen namen, wat ieder heel logisch
moest schijnen. De Druzen waren met deze arrestatie
echter ontevreden, niet omdat zij sympathie koesterden
voor den misdadiger, maar deze was nu eenmaal tol
hen gekomen en had dus recht op gastvrijheid. De ar
restatie was in strijd met de eeuwenoude wetten van
het gastrecht
Inderdaad, een gast is den Druzen heilig... zoolang hij
onder hun dak en in hun gebied vertoeft Zij Dehandelen
hem met alle voorkomendheid, stellen al wat zij bezitten
tot zijn beschikking, zoodat de man kon meenen onder
vrienden te zijn. Is hij echter eenmaal vertrokken, dan
is het mogelijk, dat hy' door dezelfde vriendelijke gast-
heeren vanuit een hinderlaag wordt neergeschoten en
daarna uitgeplunderd. Dan immers is hij geen gast
meer en houden zijn rechten op.
Toen de Franschen den reeds lang en overal gezochten
beruchten misdadiger in het land der Druzen hadden
gevangen genomen, eischte een der voornaamste Druzen,
sultan Atrasj. op grond van het gastrecht van den
Franschen commandant vrijlating van den gevangene
en toen de Fransche officier dezen eisch niet inwillig
de, riep de sultan zijn mannen tezamen en zette uiteen,
dat het heele Druzische volk eerloos was geworden,
indien het den gevangene niet bevrijdde. Enkele uren
later werd een sterke Fransche kolonne aangevallen en
beschoten door tuschen de rotsen verscholen Druzen
en duizenden Franschen Heten het leven Dat was het
begin van een oorlog, die maanden geduurd en aan
beide zijden veel bloed gekost heeft. Na het oeëindigen
van dezen stry'd hebben de Franschen zich edelmoedig
getoond. Den sultan Atrasj boden zij zelfs aan zijn door
de Fransche artillerie vernield huls weder te herstellen,
maar de sultan dankte daarvoor. „Een huis, dat zijn
bewoners niet kan beschermen is het herbouwen niet
waard", antwoordde de sultan.
Al wordt het land der Druzen thans bestuurd door
een militairen gouverneur, toch wordt de groote en
zegenrijke arbeid hier in de eerste plaats verricht dcor
onderwijzeressen (militaire) geneeskundigen. Burger-
geneesheeren wonen hier niet en zouden in dit arme
land ook geen bestaan vinden. Er is te Soeëlda zelfs
een militaire tandarts, die de menschen kosteloos be
handelt
Aanvankelijk wilden de Druzen niets weten van deze
vreemde mannen, die hen genezen wilden van ziekten,
welke ze als heel gewoon en onvermijdelijk beschouw
den. Slechts enkele Druzen konden er in het begin toe
besluiten zich tot de geneesheeren te wenden, doch de
verkregen resultaten vormden een reclame, voor één ge
nezen zieke kwam een half dozijn nieuwe patiënten
en terwijl de aigemeene gezondheidstoestand steeds
verbetert neemt het aantal patiënten toe. Voor het ge-
heele bergland der Druzen bedroeg in Januari 1929 het
aantal consultaties 6313; In dezelfde maand van het
De stoombooten voerden geen reizigers aan, maar de
treinen reden als gewoonlijk, altijd op den gewonen tijd.
De broeders spraken geen woord met elkaar. Ludwig
was het eerst op den top geweest waar hij, als gewoon
lijk, Ina had gevonden. Haar houding tegenover hem
was dezelfde gebleven. Op listige manier trachtte hij
haar over Koert aan het spreken te krijgen, maar ze
toonde geen zweem van belangstelling. De hoop her
leefde in hem.
Hij vond het vreeselijk haar te verlaten en den tocht
naar boven zou beginnen. Toch vertrok hij precies op
de minuut De mist werd dikker dan tevoren en toon
Ludwig op het zacht-hellende voorbalcon stond, had hy
een gevoei van door een zee van witte damp neer te
dalen. Halverwege kreeg hij den wagen van z'n Droer
in het oog en hij zag, hoe Koert in het voorbijgaan
vroolijk lachend met de hand wuifde. Een oogenblik
greep Ludwig naar de rem, aangegrepen door een over
weldigende begeerte, den wagen te stoppen cn zijn
mededinger naar de keel te vliegen, maar werktuigelijke
gehoorzaamheid aan al do voorschriften der spoorweg
maatschappij hielden hem terug en langzaam gleed hij
verder door den mist.
De gedachte echter, dat Koert binnen weinige minu
ten met Ina zou spreken, ja haar misschien zelfs zou
kussen, maakte hem half waanzinnig. Bij het station
gekomen, aan den voet van den berg, liep Ludwig in
plaats van daar, als naar gewoonte, te wachten, vlug
naar huis en haalde zijn geweer, waarmee hij met Koert
op de gemzenjacht placht te gaan, laadde het en plaatste
het naast zich op den wagen. De klok wees het haive
uur aan. Het was tijd, naar boven te vertrekken. Hij
drukte op het knopje der electrische bel, geen ant
woord van den top. Ludwig belde weer. Nog geen ant
woord. Knarsetandend van woede stelde hy zich Koert
voor, schertsend met Ina. Het Zwitsersche bloed begon
te koken. Den derden keer werd zijn bellen beantwoord.
De trein vertrok.
„Eindelijk", bromde Ludwig binnensmonds, „einde
lijk heeft hy afscheid van haar genomen". Een, twee,
drie minuten gingen voorbij. De wielen naderden het
punt, waar zich het dubbel spoor bevond. De nevel was
zoo dicht geworden, dat er niets van Koert te zien was.
„Nu", zei Ludwig, „nu is het oogen/blik gekomen". Vlug
nam hij zijn geweer en legde aan op het kabeltouw,
geen zes voet van hem verwijderd. Glimlachend haaide
jaar 1931 was dit cijfer toegenomen tot 7977. Voor
maanden September der zelfde jaren waren deze enk-»
respectievelijk 11267 en 14276.. In deze geregelde
name der consultaties heeft men in de eerste plaats j
zien een vermeerdering van vertrouwen der beTrorq
In de Franschen.
De meest, bijna algemeen voorkomende ziekte ia
besmettelijke oogziekte, trachoom, die moeilijk te
strijden is, ook al door het gebrek aan hygiënische
grippen bij de menschen. Dit droge, in den zomer z*.
stoffige land, bevordert de ziekte ten zeerste. Tocha
ook op dit gebied reeds bewonderenswaardige rBT
taten bereikt. Het aantal trachoomüjders op de scitj
te Soeëida bedroeg in 1929 nog 61 percent van 't fout
aantal leerlingen; in 19S1 was dit cijfer gedaald tot
percent. Het sterftecijfer onder de kinderen tot
jaar bedraagt bijna 50 percent (vier jaar geleden ia
meer), wat voornamelijk toe te schrijven Is aan dec&!
hygiënische toestanden in de woningen, waarin ">A
Franschen niet zoo snel verandering kunnen brea^
„Wij, geneesheeren, kunnen hierbij niet vee! uitricht*
De uitkomst Is te verwachten van ddar, van betanh.1
giënische inzichten',, zeide me de sympathieke chal van
den geneeskundigen dienst te Soeëida, een officier wi
gezondheid met den rang van majoor, terwijl hij
in de richting van een school. „Meer kennis ia be:
gemeen en van hygiëne in het bijzonder moet ona'ij
pen onzen arbeid nog vruchtdragender te maken*
En ook aan het onderwijs wordt gewerkt. Op eens»
verspreid levende bevolking van 60.000 zielen, ziji»
thans 98 scholen, waarvan 14 meisjesscholen. Vootü
de Franschen hier kwamen was er, met uitzondei
van enkele Druzische godsdienstige scholen, geen
kele inrichting van onderwijs. Thans worden er k)
cursussen voor volwassenen gehouden. De onderaf
waren oorspronkelijk allen Fransch, thans echter i
er reeds twaalf Druzische leerkrachten; drie- en-twtntj
bevinden zich in opleiding.
Onder deze omstandigheden kan het onderwijs na
anders dan tweetalig (Arabisch en Fransch) zijn e
dientengevolge vindt men te Soeëida en in vele Dr>
zische dorpen taüooze kinderen, die heel aardig Frans*
spreken. Inspecteur der scholen te Soeëida is een jeq.
dlg Franschman, De Neré, een vroeger marine-officie,
die bij zijn huwelijk zijn zeemansberoep opgaf en nu b
dit afgelegen oord temidden van het steenlandschip
woont met zijn jonge vrouw en eerste kindje. Welk «t
moed in dit kleine vrouwtje en welk een geestdrift voor
zijn taak bij dezen jongen oud-zeeman!
Hy leidde me rond in eenige scholen, voldaan tod
over de reeds verkregen resultaten. De scholen In fc«
Bergland der Druzen tellen thans ruim 6500 leerlinge
(waaronder 697 meisjes) op een totaal bevolking vu
60.000 zielen. Het is in verhouding meer dan de andert
deelen van het mandaatgebied hebben aan te wijnn.
Maar ook op ander terrein is onder Fransch bakr
zeer veel veranderd- Het bebouwde oppervlak is xa
1928 tot 1931 vermeerderd van 30.950 tot 51.000 HA D;
opbrengst aan graan en gerst is ongeveer drie nui
zoo groot geworden, want onder leiding der Franse)»
is ook de methode verbeterd. Nieuwe culturen zijn i:«
gevoerd, ooi. die van de wijndruif.
Is de bevolking voor dit alles dankbaar? Het schjd
van wel. En zeker beseft ze, dat ze van de Eurojaaas
meer te wachten heeft dan van haar medebewoatn u
het mandaatgebied. Dit blijkt uit het feit, datui:-
drukkelijk den wensch te kennen heeft gegeven, nis: a
worden gevoegd bij Syrië, dat thans een pirltiec!
krijgt. De Druzen willen blijven onder direct Fransch
bestuur, zoo hebben ze in een adres aan de Phad)
autoriteiten uitdrukkelijk verklaard, liever du t! J
hangen van een inlandsche regeering te Daraim
Als men van nabij de methoden en practijte. m
zulke inlandsche regeeringen heeft leeren kenia/aa
men het standpunt der Druzen begrijpen.
J. K. BREIDERODt
Thuis wacht 11 een gezellig uurjJe.
'iedere week opnieuw. Indien U zien
abonneert op ons
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
Abonnementsprijs: 72iA ci. p. kwartaal.
Elk nummer telt 16 bladzijden groot
formaat. Abonneert U bij de Uitgevers
van deze courant. Proefnummer gratifc
hij den haan over. Een lichtstraal flitste door den a
De kabel schudde hevig, de kogel was er midden
gegaan en had er een gat ingemaakt. Nog óleefj
draad gespannen. Ludwig liet het geweer zakken. J\
de beurt aan Koert".
Hij bracht de rem in werking. De wagen stondrj
Een seconde was de draad zóó gespannen, d3t hij ki
te. Toen brak hij met een knal af, juist bij het güjj
door den kogel was gemaakt en het uitgerafelde *r
vloog in de lucht en verdween in den mist Terr
tijd hoorde men een donderend geraas in de 1
het was de sneldalende wagen die natuurlijk 1
was.
Ludwig had wel voorzien, dat Koert, die i
niet op het ongeluk voorbereid was, onmogi
kunnen remmen. Daarom had hij gisteren
onklaar gemaakt, die dus onmogelijk te gebruiö
Koert was zelfs nog minder voorbereid dan zij3
wel dacht, want de hand, die aan de rem p'>
zijn, was om het middel van de kleine Ina geslaa
hij had weten over te halen, mee naar beneden^
Pijlsnel vloog de wagen den berg af. Een c
toen de wagen hem vcoröijsnorde, zag Ludwig h
wanhopig met de rem worstelen, zag hij, tot zit'
sprekelijke ontsteltenis, een paar wijdgeopende'
oogen, waarin de doodsangst te lezen stond. H; i
als versteend staan. Ver weg, in de onzichtbare.:
hoorde hij het verschrikkelijke geraas, waarmeej.
gen met het station in botsing kwam. Nog
onbewegelijk staan, toen sprak hij op eige"
zachten toon
„Zij was er ook. Ina was op den wagen. Ik
vermoord".
Werktuigelijk draaide hy de rem los en nU^L
ook zijn wagen in duizelingwekkende vaart
den en werd verbrijzeld tegen den anderen, die"
voorgegaan.
Als dit in het drukke toeristenseizoen ge®
zou het ongeluk heinde en ver bekend zijn ge"
werd het slechts met een paar korte regels
bladen vermeld, terwijl niemand het Cer'n^,<>
moeden koesterde, omtrent de tragische geschil
de twee broers en de blauwoogige Ina.