Raad St. Maarten. De nieuwe Openbare Lagere School te Callantsoog Haagsche Brief. EEN PRAATJE OVER DE GROENTEN- MARKT. ONZE NIEUWE HALLEN IN HET ZUIDEN VAN DE STAD. OOK DE MARKT VOOR ALLES-EN-NOG-WAT MOET VERHUIZEN. Op Oudejaarsdag waren we om bijzondere redenen reeds zeer vroeg uit de veeren. Op het voor ons onge woon vroege uur, vijf uur in den ochtend, bevonden wij ons in de oude binnenstad op een der weinig overgeble ven grachten van de residentie. Het was fel koud en op het ochetendgloren moesten wij nog eenige uren wachten. Toch was er in het schijnsel van de electrische lantaarns een druk bewegen op de Noord wal, de groentenmarkt van Den Haag. Van hemde en ver komen daar de tuin ders, boeren en handelaren met groenten en fruit, dat zoo straks via de „groentenboeren", zooals men in de stad de wederverkoopers van het onontbeerlijk voedsel nog steeds pleegt aan te duiden, ofschoon deze menschen over het algemeen evenveel verstand van de groenten- en fruitteelt hebben, als wij, die er thans over schrijven. Heel in de verte roept dit woelig, nachtelijk gedoe herinneringen wakker aan de groote Hallen in Parijs, de Buik van Parijs, zooals een der groote Fransche schrijvers het eens zoo plastisch heeft aangeduid. Ook daar komen van de meest verafgelegen deelen van Frankrijk de boeren en boerinnen in de schilderachtige kleederdracht met hun land- en tuinbouwproducten naar de groote slokop Parijs. Maar op de Noord wal staan geen groote hallen, zoo als in Parijs. Op de Noordwal worden de groenten op de modderige grachtkant uitgestald en op de voertuigen, waarmee ze worden aangevoerd. Want daarvoor zijn we in Holland, waar het grootste gedeelte van de tuinbouw producten te water wordt vervoerd. Tusschen 4 uur 's nachts en tien uur 's ochtends zou men het niet moe ten probeeren ergens een vaargeultje te ontdekken. De geheele gracht ligt vol schuiten en men kan zonder eenig levensgevaar van den eenen grachtkant naar de ander komen. Sinds jaren al heeft men ingezien, dat de groenten- markt daar ter plaatse niet meer voldeed. De ruimte is er ten eenen male onvoldoende om van een hygiëni sche behandeling van ons voedsel niet eens te spreken! Een groot gedeelte van het etmaal is er van verkeer langs beide grachtzijden geen sprake. Trottoirs en rij weg zijn door de tuinders, groenteboeren en groothande laren ingenomen. Maar het ergste leed is geleden en de laatste dagen van de Noordwal-groentenmarkt zijn ge teld. In het Zuiderpark-kwartier verrijzen en zijn reeds verrezen groote hallen, waar in het Nieuwe Jaar ons voedsel voortaan verhandeld en gedistribueerd zal wor den. Moderne pakhuizen werden tegelijkertijd gebouwd en breede kanalen, die ook reeds bijna voltooid zijn, zullen er voor zorgdragen dat de Westlandsche tuinders straks gemakkelijk hun producten kunnen aanvoeren. Veel spijt zullen de bewoners van de Noordwal over het verdwijnen van de groentenmarkt niet hebben en hét Vergadering op Maandag 4 Januari 1932, des na middags te 1 uur. Voorzitter-Secretaris de heer A. Klerk. Aanwezig alle leden. Voorzitter zegt bij de opening het volgende: Mijne Heeren, Het jaar 1932 is pas begonnen en nu reeds werd U opgeroepen deze raadsvergadering bij te wonen en wel door de ongunstige omstandigheden, welke ook zoo van invloed zijn op een groot deel onzer gemeen tenaren. Ik hoop dat de depressie waarin wij verkeeren, spoedig moge wegstrekken en waar men thans zoo vaak hoort, achter de wolken schijnt de zon, dat do dreigende donkere wolken vlug mogen verdwijnen en dat het zonnetje van voorspoed, spoedig daarvoor plaats mag maken, tot heil ook van onze gemeente en hare ingezetenen. Verder wensch ik U ieden van den Raad met uwe gezinnen, eveneons den vertegenwoordiger der pers met zijn huisgenooten een voorspoedig jaar 1932. De heer Glas brengt namens den Raad Voorzitter dank voor zijn goede wenschen en hoopt ook weder- keerig dat deze ook voor den persoon van den Voor zitter in vervulling mogen gaan. Ook spr. onder schrijft namens den Raad de goede wenschen aan het adres van de pers. De notulen, zegt Voorzitter, zijn nog niet gereed. Steun aan de tuinbouwers. Aan de orde is een paar adressen van de Tuin- bouwvereenigingen „Groententeelt" en ,,de Noord- West" om steun te verleenen aan tuinbouwers. Bij „Groententeelt" is het besluit om steun aan de ge meente te vragen met algemeene stemmen aangeno men en men hoopte dat zoowel groote als kleine bou wers daarvan zouden kunnen profiteeren. Men wenschte de regeling zooals die reeds in naburige gemeenten was ingevoerd. Bij „Noord-West" sprak men zich ook voor steun uit hetzij voor werkkracht of gezinsonderhoud. Voorzitter deelt mee, dat deze beide adressen een punt van bespreking in B. en W. hebben uitge maakt en B. en W. voelden veel voor steun aan nood lijdende bouwers en wel als steun voor gezinsonder houd. En daarom kwamen B. en W. met het voorstel om daarvoor een bedrag van f3000 te bestemmen als een buitengewone subsidie aan het Algemeen Burger lijk Armbestuur, teneinde daaruit een wekelijksche steun te kunnen verleenen aan noodlijdende tuin bouwers voor gezinsonderhoud tot een maximum van f9 per gezin. De regelingen enz. daarvoor te treffen, ten spoedigste in een samenkomst van leden van den Raad vast te stellen. Voorzitter geeft nog een uitvoerige toelichting hoe het verloopen is met steun in Koedijk en St. Pan- cras. Zooals bekend heeft Koedijk een steunregeling ge had die later moest worden stopgezet. Toen is spe ciaal voor Koedijk 'n steunregeling gekregen met 40 regeeringsbijdrage, maar alleen voor die tuinbouwers die geen arbeiders in hun dienst hadden. Zelfs zij die een zoon in hun dienst hadden, kregen geen uitkee- ring. Deze steunregeling duurde voorloopig tot 2 Jan. In St. Pancras gaf men steun voor baggeren enz. Ook daar is den minister gevraagd om regeerings- hulp en Burgemeester Kroonenburg heeft wat er is voorgevallen uitvoerig uiteengezet, wat spr. in de Schager Crt. heeft gelezen. Persoonlijk bezoek aan Den Haag bracht zooveel resultaat dat men een ze ker percentage van het Rijk zou ontvangen, maar hoeveel werd niet gezegd. Eerst moest St. Pancras zelf zijn steunregeling vaststellen. Er werd voor bag geren 30 cent per uur loon bepaald, geeft, daar niet langer dan 6 uur gebaggerd kan worden, een loon van f 1.80 per dag is f 10.80 per week. Die regeling maakte een te groote inbreuk op de bestaande wer- keloozenregeling en kon dus niet worden geaccep teerd. Dat is dan ook aan den minister meegedeeld. B. en W. hopen nu op de wijze als zij voorstellen voldoende hulp te kunnen verleenen en hopen dat de gemeente dit zal kunnen volhouden. Zooals de hee ren weten, is deze steun niet anders mogelijk dan over het Burgerlijk Armbestuur en daarom moet die f3000 als extra subsidie daaraan worden verstrekt. De heer Van Drunen juicht wat B. en W. willen toe, maar de wijze waarop het zal geschieden, heeft spr.'s sympathie niet. Spr. wil de tuinders niet naar verkeer in de binnenstad zal dan weer een hoognoodlge opluchting verkrijgen. De belanghebbenden zullen even min gezichten trekken, want zooals de markt thans is, biedt ze buiten de reeds genoemde ongerieflijkheden ook het onaangename, dat ze onoverzichtelijk is. Enkele groentehandelaren zullen in de toekomst mis schien een eind verder van hun wijk of winkel de groenten moeten gaan halen, doóh in dezen tijd, dat het grootste gedeelte van het vervoer per automobiel ge schiedt is dit slechts een zeer klein bezwaar. Veel groen- tenhandelaren komen reeds met een auto de groenten aan huis bezorgen en de enkele paardentracties zijn ge doemd te verdwijnen tegelijkertijd- of misschien iets la ter dan de groentenmarkt in het hartje van de stad. Neen tegen verplaatsing van de groentenmarkt zijn niet zooveel bezwaren geopperd als tegen het verplaatsen van de andere markt, de markt van alles en nog wat, van lapjes en bananen, van ijzerwaren en parfumerieën, va n oude kachels en tweede handsóh boeken, de markt, waar de huisvrouwen zoo graag neuzen om er koopjes te halen, om er te kunnen dingen. Deze markt is ook in het hartje van de stad gelegen en ofschoon deze op de gedempte Prinsengracht zeker niet klein behuisd is, zijn er tóch tallooze bezwaren te gen te berde gebracht. Niet door de handelaars in alles-en-nog-wat en niet door de bezoekers van deze Maandag-, Vrijdag- en Zaterdagmarkt. Neen door de refelaars van het verkeer. De Prinsengracht is een zeer drukke verkeersweg, waarlangs drukke tram- en autobuslijnen loopen en honderdtallen auto's passeeren. Ook deze markt wil men verplaatsen naar het Zui delijk gedeelte der stad, maar de marktkooplieden vreezen, dat het publiek, dat niet meer in groote getale naar hun kraampjes zal stroomen, omdat de tocht daar heen langen tijd in beslag neemt De menschen, die de markt gewend zijn te bezoeken, bezitten over het alge meen geen auto en een retourtje met de tram of auto bus kost op het oogenblik 25 cents. Het geld dat men zou uitsparen door op de markt te koopen, moet men dan weer offeren aan het Gemengde Bedrijf, zooals men afgekort het half gemeentelijke, half particuliere tram- en autobusbedrijf noemt. Tallooze verzoekschriften en zelfs petitionnementen zijn bij den gemeenteraad ingediend om de markt niet te verplaatsen. Hier treedt wel schril aan het licht de strijd tusschen het oude en het nieuwe, tusschen op eeuwenoude tradi ties steunende marktgewoonten en de moderne moloch, het verkeer. De uitslag van dezen strijd is niet twijfel achtig. Het zal er wel van komen, dat zoodra de ter reinen in het Zuiden van de stad gereed zijn, we op zekeren dag de witte tentjes en de pittoreske straatuit stallingen van afgedankte meubelen en kachels niet op de Prinsengracht zullen aanschouwen. Dan zal de ge heele straathandel verbannen zijn naar de moderne nieuwe, breede wijken. Het nieuwe jaar komt met nieuwe verschijningen, oude tradities zullen verdwijnen. Het oude verzet zich steeds tegen het nieuwe, en ofschoon al het nieuwe niet steeds het goede is, zal toch blijken, dat beide markt- verplaatsingen zullen bijdragen tot het heil van de Haagsche burgerij. het Armbestuur zenden, hen niet verlagen tot armen- trekkers. Spr. stelt voor dat b.v. voor Vrijdagmiddag het Armbestuur het benoodigde bedrag beschikbaar stelt en dat dan dit geld door de betrokken tuinders kan worden afgehaald. Voor Valkoog bij wethouder Wit, Groenveld bij Gootjes, Stroet bij wethouder Glas; Rijpje bij van Drunen; voor Eenigenburg bij Stoop en voor St. Maarten bij Blom of Breed. Dan behoeven de bouwers niet naar de armvoogden en de idéé van armenbedeeling gaat er door af. Voorzitter zegt, dat het beter is dat de heeren hier op niet dieper ingaan. Spr. wijst op het voorstel van B. en W., waarin de clausule dat een nadere rege ling met den raad zal worden getroffen. De wet schrijft een regeling via het Armbestuur voor, maar daarop is wel iets te vinden. De heer Stoop is het met het voorstel van Bt en W. volkomen eens. Op wat de heer Van Drunen zegt is nog wel wat aan te merken, maar spr. acht het beter dit niet te doen. Daarvoor komt aanstonds nog we! gelegenheid. De heer Gootjes juicht het voorstel van B. en W. toe, op deze wijze kunnen de kleine bouwers, voor zoover dat de gemeente mogelijk is, worden gehol pen. Op welke wijze daarover is aanstonds nog wel te praten. Voorzitter zegt, dat B. en W. het Algemeen Arm bestuur zelfs liever niet zouden opnoemen, maar het gaat nu eenmaal niet anders. De heer Glas had het beter gevonden als de heer Van Drunen maar over die verdeeling had gezwegen. Het krijgt nu den schijn alsof B. en W. het met op zet dien kant uitdrijven en dat is geenszins het geval. Het kan nu eenmaal niet anders en de heer Van Drunen had op het convocatiebiljet kunnen lezen dat er ong een nadere regeling kwam. De heer Van Drunen: Burgemeester vroeg hoe wij over het voorstel van B. en W. dachten en daarop heb ik mijn meening gezegd. Voorzitter wijst nogmaals op wat nader omtrent een eventueele regeling stond vermeld. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Een verzoek om subsidie. De tuindersvereeniging Groententeelt te St. Maar ten vraagt om een bijdrage van f 15.voor kosten zaalhuur in verband met den gehouden tuinbouw- cursus te Stroet. Voorzitter zegt, dat in B. en W. geen eenstemmig heid heerschte omtrent dit punt, vandaar geen advies. Spr. is voor toestaan der subsidie. De cursus wordt ge houden in de vroegere Chr. School. Er zijn verschil lende uitgaven voor deze cursus en niet alle cursis ten zijn in staat te betalen. De tuinbouwvereeniging is steun gevraagd, daar is echter geen geld, vandaar dit verzoek. Te Valkkoog is ook een cursus, daarvoor geeft de gemeente een verwarmd en verlicht lokaal en daarom is spr. ook in dit geval voor steun. De heer Breed, zelf cursist, zegt dat er 15 lessen worden gegeven en dat betaald moet worden voor huur verlicht en verwarmd lokaal f 1.per lesavond. Er gaan verschillende cursisten kosteloos, de rest wordt onderling betaald. De heer Glas is steeds voor steun aan zulke cursus sen, maar beredeneert dat. f 15 voor een verlicht en verwarmd lokaal te veel is. Als het in de Chr. school werd gegeven, waar de lokalen den geheelen dag ver warmd zijn, zouden de onkosten niet zoo hoog zijn. Voorzitter zegt dat het Schoolbestuur bezwaar heeft om den cursus in de school zelf te houden, daaraan is niets te doen. Het lokaal dat nu gebruikt wordt is zeer geschikt. De heer Breed beaamt dit en wijst op de kleine banken in de schoollokalen, die niet ge schikt zijn voor volwassen personen. Ook de heer Gootjes acht het gebruiken der schoolbanken een euvel, terwijl hier stoelen enz. zijn. De heer Stoop meent dat het finantieel voor de gemeente al weinig uitmaakt waar de cursus wordt gehouden. Als het in de school zelf geschiedt, zal op de exploitatierekening dit tot uiting komen en de gemeente in zekeren zin moeten bijdragen. Spr. acht de school minder geschikt en is daarom wel voor subsidie. De heer Glas is niet tegen steun voor een cur sus. Alleen niet op deze wijze die spr. te duur acht. De heer Wit acht het verschil al zeer gering en wil subsidie geven. Het voorstel om f 15 subsidie te geven, wordt dan ook met 6 tegen 1 stem aangenomen, die van den heer Glas. Rondvraag. De heer Van Drunen vraagt hoeveel weduwen er in deze gemeente zijn, die in dezelfde omstandigheden verkeeren als de wed. Schenk, dus weduwen met 2 zoons. Spr. noemt de wed. Kruijer en Blokdijk, maar hier zijn de omstandigheden weer anders. Spr. wil weten hoe of men nu staat tegenover den zoon van de wed. Schenk. Is die jongen nu een werkelooze, is het een kostwinner die kan komen stempelen. Voorzitter zegt dat een burgemeester blijkbaar van alles moet weten, maar spr. meent dat. de Raad op deze zaak niet. moet terugkomen. Alles is daarom trent in comité besproken en ?eregeld en gaat het niet op, daarop in openbare zitting klakkeloos terug te komen. De heer Van Drunen zegt te willen weten of de jon gen f 8.met stempelen kan verdienen. Spr. acht het dan beter om hem drie dagen te laten werken. Voorzitter zegt nogmaals dat dit alles is bespro ken en geregeld. De heer Van Drunen: en ik wil het nogmaals in stemming hebben. De heer Glas: Het is alles in comité behandeld en De oiflcieele ingebruikneming. De vele auto's en de vele dames en heeren in hun Zondagsche pak gestoken, ze gaven Maandagmiddag aan Callantsoog het gezellige aanzien dat het heeft op die zomersche Zondagen, wanneer men zoo graag het mooie strand van Callantsoog bezoekt. Maar welk zacht winterweer we tot nu toe hebben, het. strand kon op dezen Januari-Maandag toch niet het doel zijn en daarvoor ging men toch immers ook de goede richting niet uit. Wat was dan wel het bijzonder ge beuren, dat deze drukte aan het anders zoo rustige badplaatsje gaf? Het was de herbouwde openbare ia- gerc school, die deze groote belangstelling trok, een herbouw, die in de vele toespraken steeds weer als nieuwbouw werd aangemerkt. Maandagmiddag om half 3 zou de officieele inge bruikneming van de school plaats vinden. Tal van autoriteiten waren aanwezig, o.a. de burgemeester, dc heer Mr. D. Breebaart Kz., de wethouders en de raads leden, de heer Dun, inspecteur van het Lager Onder wijs in de Inspectie Den Helder, leden van de Ouder- commissie en van de Commissie van Toezicht, het nieuwe hoofd der school, de heer Van Meerten, de heer Baas, voormalig hoofd der school, de gemeente opzichter, de heer W. J. ^e Leeuw, Mevrouw Brouwer, die jaren achtereen als onderwijzeres zulke belang rijke diensten aan de Callantsooger gemeenschap had bewzen, de heer Hollander, oud-raadslid, de heeren uitvoerders van den herbouw, de heeren De Graaf, Wardenaar en Keesman en de vele dames van de hier genoemde personen, waaronder ook Mevr. Oterdoom, wier echtgenoot als schoolarts verhinderd was hier aanwezig te zijn, maar die na de officieele ingebruik neming zich nog bij het gezelschap voegde. Nog voor het officieele gedeelte een aanvang neemt, vinden we gelegenheid vluchtig het nieuwe gebouw te bewonderen. Inderdaad bewonderen, van het oude gebouw is inwendig niets meer te bespeuren, de over dekte speelplaats, de ruime keurig afgewerkte gang, de drie lokalen met het afzonderlijke kamertje voor den schoolarts, de centrale verwarming enz., enz., het is alles piekfijn in orde en strekken ontwerper en uit voerders tot groote eer. De rede van den burgemeester. Als het. groot aantal genoodigden en belangstellen den zich in het middenlokaal heeft verzameld, neemt allereerst de burgemeester, dc heer Mr. D. Breebaart Kz., het woord, om het volgende te zeggen: Dames en Heeren, Nu wij dan zoover zijn. dat de verbouwde Openbare Lagere school in deze gemeente officieel in gebruik gesteld kan worden, is het mij een voorrecht en een vreugde U namens het Gemeentebestuur in dit ge bouw welkom te kunnen heeten. Ik zal niet allen noemen, die in een of andere func tie met het onderwijs zijn verbonden, doch mag wel een uitzondering maken ten opzichte van den heer Inspecteur van het Lager Onderwijs in de Inspec tie Den Helder, die zoo welwillend is het gebouw zoo aanstonds voor zijn doel gereed te verklaren. Vor ik echter daartoe de gelegenheid geef, past het mij een kort historisch overzicht te geven van de tot stand koming van deze verbouwing en al degenen te memoreeren, die hieraan een werkzaam aan deel hebben gehad. En het is dan niet mijn schuld, dames en heeren, dat ik, der waarheid getrouw, aan U moet mededee- len, dat deze historie begint op het punt, waar de geschiedenis der normale spijsvertering pleegt te eindigen. Immers, het waren de privaten, die zoo waren gebouwd, dat zij in deze overigens zoo gezel lig ingerichte school een atmospheer veroorzaakten, welke dringend ingrijpen noodzakelijk maakte. Na dat door het Iloofd der school en de Commissie van toezicht op het lager onderwijs herhaaldelijk was gewezen op het onhoudbare van den toestand, voor verbetering waarvan echter geen gelden beschikbaar waren, werd door Burgemeester en Wethouders ten slotte de koe bij de horens gevat onder het innemen van dit standpunt: „Wanneer we iets doen, dan doen we het goed en»dan geen prutserij". Het is daarom, dat wij liever wat langer hebben gewacht om te maken wat er van gemaakt kon wor den. dan spoedig voorzieningen te treffen, welke toch niet afdoende zouden blijken. Eene voorloopige bespreking had plaats met den gemeente-opzichter, den heer De Leeuw, in de verga dering van college van Burgemeester en Wethouders van 17 April 1931, welke bespreking werd gevolgd door eene conferentie op 27 April 1831, waarbij bo vendien tegenwoordig was de heer Dun, Inspecteur van het Lager Onderwijs en jgaarin volledige over eenstemming werd bereikt over de volgende hoofd punten: De portaaltjes voor de school en de privaten, uit komende op de lokalen, zullen verdwijnen. Hiervoor zullen waterclosets worden aangebracht in een af zonderlijke gang. Het geheel zal verhuizen naar de Noordzijde, terwijl de Zuidzijde zal worden voorzien van moderne ramen, opdat de jeugd zal kunnen ge nieten van frischheid. lucht en licht. Een overdekte speelplaats zal worden gebouwd. Ter volmaking van de inrichting zal centrale verwarming worden aan gelegd en een kamertje voor den schoolarts mag niet ontbreken. En ziet hier. dames en heeren. het resultaat. Zoo eenvoudig, als dit was besloten, kwam de uit voering echter niet tot stand. Immers vele hinder nissen moesten nog worden genomen, vele bespre kingen moesten nog worden gevoerd. De Grondwet toch zegt. dat aan het hoofd der ge meente staat een raad en de gemeentewet werkt dit nader uit, o.a. met het toezicht op de geldmiddelen door Gedeputeerde Staten. Ook de Lager Onderwijs wet 1920 geeft de noodige paden aan, welke moeten worden bewandeld. Hoe het ook zij, de Raad ver leende na rijp beraad en grondige overweging zijn sanctie in de openbare vergadering van 4 Augustus 1931, dc laatste in de vorige zittingsperiode. Mij dunkt, de jeugd van Callantsoog kan den ouden Raad, die in zijn stervensuur nog dit besluit nam, niet genoeg dankbaar zijn. De geldleening werd aangegaan nog te juister tijd, voor de banken het den gemeenten moeilijk maakten en tot de aanbesteding kon worden overgegaan op 9 dan komt het niet te pas om het weer onvoorbereid in openbare zitting aan de orde te stellen. Spr. zal Van Drunen, maar dan in comité, wel van antwoord dienen. De heer Blom is perplex dat de heer Van Drunen nu die zaak hier weer in openbare zitting ter sprake brengt. Laat hij er als dat noodig is, in comité op te rug komen. Dc heer Van Drunen: Ik heb het toch ook eerst in openbare zitting ter sprake gebracht. Waarom moet het. dan nu in comité. Voozitrter wijst er op dat de heer Van Drunen moet bedenken, dat hij hier lid van den Raad is, dus zich ook dient te houden aan gebruiken en reglementen en dat de waardigheid van he' raadscollege behoort te worden opgehouden. Op deze wijze is het geen op treden dat een lid van den Raad betaamt.. Daar niemand meer iets heeft op te merken, gaat de Raad in comité. September 1931, waarbij aan de heeren Jb. de Graaf en P. Wardenaar het werk werd gegund. Met bekwa men spoed begonnen deze Heeren en werkten zij ook door en hei moet gezegd worden, zij met hunne me dewerkers, waarbij ik dan nog speciaal wil noemen den schilder, hebben alle eer van hun werk. Welis waar is het „buitenom" nog niet gereed en zijn de binnenmuren nog niet geheel vrij van kringen, maar deze verdwijnen, wanneer alles, om het met een vak term te noemen, is bestorven. We kunnen gerust zeggen, „dit gebouw kan wedijveren met menige school in een groote -gemeente, het is een juweeltje in zijn soort" De ziel van dit alles heb ik nog slechts even in het voorbij gaan genoemd, nl. onzen gemeente-opzichter, den heer De Leeuw. Van hem is het ontwerp en hij hield het voortdu rend toezicht, besprak de zaak steeds met de leden van het gemeentebestuur op de hem eigen eenvoudige en gemoedelijke wijze. Het is behalve aan de voortref felijkheid van de aannemers met hunne helpers, on getwijfeld voor een groot deel aan zijn tactvol en prettig optreden te danken geweest, dat geen wan klank, zelfs geen minder aangenaam woord, dit werk heeft gestoord. Ik wil hieraan nog toevoegen den dank van het ge meentebestuur aan de leveranciers van dc centrale verwarming en van de overige aankleeding, den be werker van de ganglambrizecring van een nog wei nig toegepaste, maar effectvolle uitvoering en aan den electricien. Hiermede hen ik nog niet gekomen aan het eindo van mijn rede, want, evenals dat ook in de wetboe ken het geval is, dient nog melding te worden ge- maakt van de overgangs- en de slotbepalingen. Tijdens den verbouw n.1. is aan de schoolbevolking geheel belangeloos door de Kerkvoogdij der Neder- landsch Hervormde Kerk het. kerkgebouw voor de les sen beschikbaar gesteld. We hebben ons hiermede prachtig gered en een welgemeend woord van dank aan het Kerkbestuur, dat zoozeer het. helpt elkander uit den nood, heeft toegepast, mag. niet achterwege blijven. En dan kom ik hierbij als vanzelf tot. diegenen, die na de jeugd, welke vanmorgen reeds de school he< zichtigde en een tractatie heeft genoten, hier de voor naamste plaats innemen, dit zijn de onderwijzers. Zij hebben zich de laatste maanden moeten behel pen, maar worden thans in ruime matn schadeloos gesteld, d.w.z. slechts voor een gedeelte. De heer Baas n.1. heeft op zijn verzoek wegens vertrek uit de gemeente eervol ontslag gekregen"en het is hem ge gaan, toen hij stond op een van de duintjes achter de kerk en zijn volkje speelde in de dalen aan zijn voeten, als eens lang geleden dien figuur uit het Oude Testament, toen hij van den berg Sinüi het be loofde land mocht aanschouwen. (De heer Baas heeft dan toch nog het voorrecht, hier als gast aanwezig te kunnen zijn.) Slechts de heer Schut zal zich hier installeeren, zon der dat op dit oogenblik eenige mutatie bekend is, want ook de onderwijzeres, thans Mevrouw van Meer tenZuêlen, heeft een ander land van belofte gevon den en en is in het huwelijk getreden met het nieu we Hoofd der school. Aan U, mijnheer Van Meerten. als nieuw benoemd Hoofd, zal de taak z,n opgelegd in dir vernieuwde gebouw de oude traditie van goed, van uitstekend on derwijs, hoog te houden. En wend ik mij thans, last not least, tot U, mijnheer de Inspecteur van het Lager Onderwijs, met wien wij steeds op de meest vriendschappelijke wijze mochten samenwerken, ook al kwam het misschien een heel enkele keer voor, dat de belangen van het Rijk, welks vertegenwoordiger gij zijt, en die van de gemeente, zij het dan ook op weinig betcekenende wijze, met elkaar in botsing kwamen, U hebt mede den stoot ge geven tot den bouw, zooals deze nu is voltooid. U zijt het geweest, die ons met raad en daad terzijde hebt gestaan. Wfj stellen het daarom op hoogen prijs, niet alleen, dat U aanwezig bent, maar ook, dat U do school wilt in gebruik stellen. Dames en Heeren, ik wil eindigen met aan den heer Dun het woord te verleenen. Ik heb gezegd. Met een hartelijk applaus stemmen de aanwezigen met het gesprokene in. De Inspecteur van het Lager Onderwijs, de heer Dun, verkrijgt vervolgens het woord en dankt allereerst voor de uitnoodiging om hier aanwezig te zijn en deze school met een enkel woord in gebruik te doen nemen. Dit is voor spr. in dit nieuwe jaar de eerste ambtelijke bezigheid en het heeft spr. doen denken aan het klassieke woord: „het oude is voorbij, ziet, het is alles nieuw geworden". Immers wc zijn weer begonnen met een nieuw jaar, we beginnen in een nieuwe school en met een nieuw hoofd der school. En spr. wijst op de groote belangstelling die er bij de burgerij voor deze nieuwe school bestaat, wat voor het gemeentebestuur een redui tot blijdschap mag worden genoemd. Ook als lid van de rijksschoolcom missie verheugt spr. zich over die groote belangstel ling, want spr. vindt de opening van een nieuwe school een heel belangrijk gebeuren. De school is een instituut, waarbij grooten en kleinen menschen van't heden, spr. doelt hier op den bijna ouden wethouder Kruisveld, zoowel als de jeugd, betrokken zijn, een instituut, waarmee een ieder te maken heeft voor hij de maatschappij binnenkomt. Nadat de staat heeft in gegrepen en we hebben gekregen de leerplichtwet, is er niemand meer die in de maatschappij komt, of hij, komt deze poort, deze tempel der wetenschap binnen. En spr. wijst er dan op dat het uiterlijk van het gebouw zoo nauw verband houdt met het innerlijke, hoe wij leven in nieuwe tijden, waarin we niet alleen ten aanzien van scholenbouw, maar ook van woning bouw met reuzenschreden vooruit zijn gegaan, hoe de oude scholen niet anders waren dan schuren, wat het uiterlijk betrof, over het innerlijke ervan zal spr. maar niet te veel zeggen. De scholen, vroeger doodsch en grauw, bleef het leven er buiten. Spr. is tegenstander van schoolpaleizen, maar met betrekke lijk weinig kosten kan toch heel wat moois tot stand worden gebracht. Uitvoerig schetst spr. de groote in vloed die het innerlijk van het gebouw op de kinde ren heeft, terwijl thans ook in dit gebouw vrolijk heid wordt gebracht, de liefde voor kleur, bloemen en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 2