Raad St. Maarten.
De nieuwe Openbare Lagere School
te Callantsoog
Haagsche Brief.
EEN PRAATJE OVER DE GROENTEN-
MARKT. ONZE NIEUWE HALLEN IN
HET ZUIDEN VAN DE STAD. OOK DE
MARKT VOOR ALLES-EN-NOG-WAT
MOET VERHUIZEN.
Op Oudejaarsdag waren we om bijzondere redenen
reeds zeer vroeg uit de veeren. Op het voor ons onge
woon vroege uur, vijf uur in den ochtend, bevonden wij
ons in de oude binnenstad op een der weinig overgeble
ven grachten van de residentie. Het was fel koud en op
het ochetendgloren moesten wij nog eenige uren wachten.
Toch was er in het schijnsel van de electrische lantaarns
een druk bewegen op de Noord wal, de groentenmarkt
van Den Haag. Van hemde en ver komen daar de tuin
ders, boeren en handelaren met groenten en fruit, dat
zoo straks via de „groentenboeren", zooals men in de
stad de wederverkoopers van het onontbeerlijk voedsel
nog steeds pleegt aan te duiden, ofschoon deze menschen
over het algemeen evenveel verstand van de groenten- en
fruitteelt hebben, als wij, die er thans over schrijven.
Heel in de verte roept dit woelig, nachtelijk gedoe
herinneringen wakker aan de groote Hallen in Parijs,
de Buik van Parijs, zooals een der groote Fransche
schrijvers het eens zoo plastisch heeft aangeduid. Ook
daar komen van de meest verafgelegen deelen van
Frankrijk de boeren en boerinnen in de schilderachtige
kleederdracht met hun land- en tuinbouwproducten naar
de groote slokop Parijs.
Maar op de Noord wal staan geen groote hallen, zoo
als in Parijs. Op de Noordwal worden de groenten op de
modderige grachtkant uitgestald en op de voertuigen,
waarmee ze worden aangevoerd. Want daarvoor zijn we
in Holland, waar het grootste gedeelte van de tuinbouw
producten te water wordt vervoerd. Tusschen 4 uur
's nachts en tien uur 's ochtends zou men het niet moe
ten probeeren ergens een vaargeultje te ontdekken. De
geheele gracht ligt vol schuiten en men kan zonder eenig
levensgevaar van den eenen grachtkant naar de ander
komen.
Sinds jaren al heeft men ingezien, dat de groenten-
markt daar ter plaatse niet meer voldeed. De ruimte
is er ten eenen male onvoldoende om van een hygiëni
sche behandeling van ons voedsel niet eens te spreken!
Een groot gedeelte van het etmaal is er van verkeer
langs beide grachtzijden geen sprake. Trottoirs en rij
weg zijn door de tuinders, groenteboeren en groothande
laren ingenomen. Maar het ergste leed is geleden en de
laatste dagen van de Noordwal-groentenmarkt zijn ge
teld. In het Zuiderpark-kwartier verrijzen en zijn reeds
verrezen groote hallen, waar in het Nieuwe Jaar ons
voedsel voortaan verhandeld en gedistribueerd zal wor
den. Moderne pakhuizen werden tegelijkertijd gebouwd
en breede kanalen, die ook reeds bijna voltooid zijn,
zullen er voor zorgdragen dat de Westlandsche tuinders
straks gemakkelijk hun producten kunnen aanvoeren.
Veel spijt zullen de bewoners van de Noordwal over het
verdwijnen van de groentenmarkt niet hebben en hét
Vergadering op Maandag 4 Januari 1932, des na
middags te 1 uur.
Voorzitter-Secretaris de heer A. Klerk.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter zegt bij de opening het volgende:
Mijne Heeren,
Het jaar 1932 is pas begonnen en nu reeds werd U
opgeroepen deze raadsvergadering bij te wonen en
wel door de ongunstige omstandigheden, welke ook
zoo van invloed zijn op een groot deel onzer gemeen
tenaren.
Ik hoop dat de depressie waarin wij verkeeren,
spoedig moge wegstrekken en waar men thans zoo
vaak hoort, achter de wolken schijnt de zon, dat do
dreigende donkere wolken vlug mogen verdwijnen en
dat het zonnetje van voorspoed, spoedig daarvoor
plaats mag maken, tot heil ook van onze gemeente en
hare ingezetenen.
Verder wensch ik U ieden van den Raad met uwe
gezinnen, eveneons den vertegenwoordiger der pers
met zijn huisgenooten een voorspoedig jaar 1932.
De heer Glas brengt namens den Raad Voorzitter
dank voor zijn goede wenschen en hoopt ook weder-
keerig dat deze ook voor den persoon van den Voor
zitter in vervulling mogen gaan. Ook spr. onder
schrijft namens den Raad de goede wenschen aan
het adres van de pers.
De notulen, zegt Voorzitter, zijn nog niet gereed.
Steun aan de tuinbouwers.
Aan de orde is een paar adressen van de Tuin-
bouwvereenigingen „Groententeelt" en ,,de Noord-
West" om steun te verleenen aan tuinbouwers. Bij
„Groententeelt" is het besluit om steun aan de ge
meente te vragen met algemeene stemmen aangeno
men en men hoopte dat zoowel groote als kleine bou
wers daarvan zouden kunnen profiteeren. Men
wenschte de regeling zooals die reeds in naburige
gemeenten was ingevoerd. Bij „Noord-West" sprak
men zich ook voor steun uit hetzij voor werkkracht
of gezinsonderhoud.
Voorzitter deelt mee, dat deze beide adressen een
punt van bespreking in B. en W. hebben uitge
maakt en B. en W. voelden veel voor steun aan nood
lijdende bouwers en wel als steun voor gezinsonder
houd. En daarom kwamen B. en W. met het voorstel
om daarvoor een bedrag van f3000 te bestemmen als
een buitengewone subsidie aan het Algemeen Burger
lijk Armbestuur, teneinde daaruit een wekelijksche
steun te kunnen verleenen aan noodlijdende tuin
bouwers voor gezinsonderhoud tot een maximum van
f9 per gezin. De regelingen enz. daarvoor te treffen,
ten spoedigste in een samenkomst van leden van den
Raad vast te stellen.
Voorzitter geeft nog een uitvoerige toelichting hoe
het verloopen is met steun in Koedijk en St. Pan-
cras.
Zooals bekend heeft Koedijk een steunregeling ge
had die later moest worden stopgezet. Toen is spe
ciaal voor Koedijk 'n steunregeling gekregen met 40
regeeringsbijdrage, maar alleen voor die tuinbouwers
die geen arbeiders in hun dienst hadden. Zelfs zij die
een zoon in hun dienst hadden, kregen geen uitkee-
ring. Deze steunregeling duurde voorloopig tot 2 Jan.
In St. Pancras gaf men steun voor baggeren enz.
Ook daar is den minister gevraagd om regeerings-
hulp en Burgemeester Kroonenburg heeft wat er is
voorgevallen uitvoerig uiteengezet, wat spr. in de
Schager Crt. heeft gelezen. Persoonlijk bezoek aan
Den Haag bracht zooveel resultaat dat men een ze
ker percentage van het Rijk zou ontvangen, maar
hoeveel werd niet gezegd. Eerst moest St. Pancras
zelf zijn steunregeling vaststellen. Er werd voor bag
geren 30 cent per uur loon bepaald, geeft, daar niet
langer dan 6 uur gebaggerd kan worden, een loon
van f 1.80 per dag is f 10.80 per week. Die regeling
maakte een te groote inbreuk op de bestaande wer-
keloozenregeling en kon dus niet worden geaccep
teerd. Dat is dan ook aan den minister meegedeeld.
B. en W. hopen nu op de wijze als zij voorstellen
voldoende hulp te kunnen verleenen en hopen dat de
gemeente dit zal kunnen volhouden. Zooals de hee
ren weten, is deze steun niet anders mogelijk dan
over het Burgerlijk Armbestuur en daarom moet die
f3000 als extra subsidie daaraan worden verstrekt.
De heer Van Drunen juicht wat B. en W. willen
toe, maar de wijze waarop het zal geschieden, heeft
spr.'s sympathie niet. Spr. wil de tuinders niet naar
verkeer in de binnenstad zal dan weer een hoognoodlge
opluchting verkrijgen. De belanghebbenden zullen even
min gezichten trekken, want zooals de markt thans is,
biedt ze buiten de reeds genoemde ongerieflijkheden ook
het onaangename, dat ze onoverzichtelijk is.
Enkele groentehandelaren zullen in de toekomst mis
schien een eind verder van hun wijk of winkel de
groenten moeten gaan halen, doóh in dezen tijd, dat het
grootste gedeelte van het vervoer per automobiel ge
schiedt is dit slechts een zeer klein bezwaar. Veel groen-
tenhandelaren komen reeds met een auto de groenten
aan huis bezorgen en de enkele paardentracties zijn ge
doemd te verdwijnen tegelijkertijd- of misschien iets la
ter dan de groentenmarkt in het hartje van de stad.
Neen tegen verplaatsing van de groentenmarkt zijn
niet zooveel bezwaren geopperd als tegen het verplaatsen
van de andere markt, de markt van alles en nog wat,
van lapjes en bananen, van ijzerwaren en parfumerieën,
va n oude kachels en tweede handsóh boeken, de markt,
waar de huisvrouwen zoo graag neuzen om er koopjes
te halen, om er te kunnen dingen.
Deze markt is ook in het hartje van de stad gelegen
en ofschoon deze op de gedempte Prinsengracht zeker
niet klein behuisd is, zijn er tóch tallooze bezwaren te
gen te berde gebracht. Niet door de handelaars in
alles-en-nog-wat en niet door de bezoekers van deze
Maandag-, Vrijdag- en Zaterdagmarkt. Neen door de
refelaars van het verkeer. De Prinsengracht is een
zeer drukke verkeersweg, waarlangs drukke tram- en
autobuslijnen loopen en honderdtallen auto's passeeren.
Ook deze markt wil men verplaatsen naar het Zui
delijk gedeelte der stad, maar de marktkooplieden
vreezen, dat het publiek, dat niet meer in groote getale
naar hun kraampjes zal stroomen, omdat de tocht daar
heen langen tijd in beslag neemt De menschen, die de
markt gewend zijn te bezoeken, bezitten over het alge
meen geen auto en een retourtje met de tram of auto
bus kost op het oogenblik 25 cents. Het geld dat men
zou uitsparen door op de markt te koopen, moet men
dan weer offeren aan het Gemengde Bedrijf, zooals
men afgekort het half gemeentelijke, half particuliere
tram- en autobusbedrijf noemt.
Tallooze verzoekschriften en zelfs petitionnementen
zijn bij den gemeenteraad ingediend om de markt niet
te verplaatsen.
Hier treedt wel schril aan het licht de strijd tusschen
het oude en het nieuwe, tusschen op eeuwenoude tradi
ties steunende marktgewoonten en de moderne moloch,
het verkeer. De uitslag van dezen strijd is niet twijfel
achtig. Het zal er wel van komen, dat zoodra de ter
reinen in het Zuiden van de stad gereed zijn, we op
zekeren dag de witte tentjes en de pittoreske straatuit
stallingen van afgedankte meubelen en kachels niet op
de Prinsengracht zullen aanschouwen. Dan zal de ge
heele straathandel verbannen zijn naar de moderne
nieuwe, breede wijken.
Het nieuwe jaar komt met nieuwe verschijningen,
oude tradities zullen verdwijnen. Het oude verzet zich
steeds tegen het nieuwe, en ofschoon al het nieuwe niet
steeds het goede is, zal toch blijken, dat beide markt-
verplaatsingen zullen bijdragen tot het heil van de
Haagsche burgerij.
het Armbestuur zenden, hen niet verlagen tot armen-
trekkers.
Spr. stelt voor dat b.v. voor Vrijdagmiddag het
Armbestuur het benoodigde bedrag beschikbaar stelt
en dat dan dit geld door de betrokken tuinders kan
worden afgehaald. Voor Valkoog bij wethouder Wit,
Groenveld bij Gootjes, Stroet bij wethouder Glas;
Rijpje bij van Drunen; voor Eenigenburg bij Stoop
en voor St. Maarten bij Blom of Breed. Dan behoeven
de bouwers niet naar de armvoogden en de idéé van
armenbedeeling gaat er door af.
Voorzitter zegt, dat het beter is dat de heeren hier
op niet dieper ingaan. Spr. wijst op het voorstel van
B. en W., waarin de clausule dat een nadere rege
ling met den raad zal worden getroffen. De wet
schrijft een regeling via het Armbestuur voor, maar
daarop is wel iets te vinden.
De heer Stoop is het met het voorstel van Bt en
W. volkomen eens. Op wat de heer Van Drunen zegt
is nog wel wat aan te merken, maar spr. acht het
beter dit niet te doen. Daarvoor komt aanstonds nog
we! gelegenheid.
De heer Gootjes juicht het voorstel van B. en W.
toe, op deze wijze kunnen de kleine bouwers, voor
zoover dat de gemeente mogelijk is, worden gehol
pen. Op welke wijze daarover is aanstonds nog wel
te praten.
Voorzitter zegt, dat B. en W. het Algemeen Arm
bestuur zelfs liever niet zouden opnoemen, maar het
gaat nu eenmaal niet anders.
De heer Glas had het beter gevonden als de heer
Van Drunen maar over die verdeeling had gezwegen.
Het krijgt nu den schijn alsof B. en W. het met op
zet dien kant uitdrijven en dat is geenszins het geval.
Het kan nu eenmaal niet anders en de heer Van
Drunen had op het convocatiebiljet kunnen lezen dat
er ong een nadere regeling kwam.
De heer Van Drunen: Burgemeester vroeg hoe wij
over het voorstel van B. en W. dachten en daarop heb
ik mijn meening gezegd.
Voorzitter wijst nogmaals op wat nader omtrent een
eventueele regeling stond vermeld.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van B.
en W. aangenomen.
Een verzoek om subsidie.
De tuindersvereeniging Groententeelt te St. Maar
ten vraagt om een bijdrage van f 15.voor kosten
zaalhuur in verband met den gehouden tuinbouw-
cursus te Stroet.
Voorzitter zegt, dat in B. en W. geen eenstemmig
heid heerschte omtrent dit punt, vandaar geen advies.
Spr. is voor toestaan der subsidie. De cursus wordt ge
houden in de vroegere Chr. School. Er zijn verschil
lende uitgaven voor deze cursus en niet alle cursis
ten zijn in staat te betalen. De tuinbouwvereeniging
is steun gevraagd, daar is echter geen geld, vandaar
dit verzoek. Te Valkkoog is ook een cursus, daarvoor
geeft de gemeente een verwarmd en verlicht lokaal
en daarom is spr. ook in dit geval voor steun.
De heer Breed, zelf cursist, zegt dat er 15 lessen
worden gegeven en dat betaald moet worden voor huur
verlicht en verwarmd lokaal f 1.per lesavond. Er
gaan verschillende cursisten kosteloos, de rest wordt
onderling betaald.
De heer Glas is steeds voor steun aan zulke cursus
sen, maar beredeneert dat. f 15 voor een verlicht en
verwarmd lokaal te veel is. Als het in de Chr. school
werd gegeven, waar de lokalen den geheelen dag ver
warmd zijn, zouden de onkosten niet zoo hoog zijn.
Voorzitter zegt dat het Schoolbestuur bezwaar heeft
om den cursus in de school zelf te houden, daaraan is
niets te doen. Het lokaal dat nu gebruikt wordt is
zeer geschikt. De heer Breed beaamt dit en wijst op
de kleine banken in de schoollokalen, die niet ge
schikt zijn voor volwassen personen. Ook de heer
Gootjes acht het gebruiken der schoolbanken een
euvel, terwijl hier stoelen enz. zijn.
De heer Stoop meent dat het finantieel voor de
gemeente al weinig uitmaakt waar de cursus wordt
gehouden. Als het in de school zelf geschiedt, zal op
de exploitatierekening dit tot uiting komen en de
gemeente in zekeren zin moeten bijdragen. Spr. acht
de school minder geschikt en is daarom wel voor
subsidie.
De heer Glas is niet tegen steun voor een cur
sus. Alleen niet op deze wijze die spr. te duur acht.
De heer Wit acht het verschil al zeer gering en
wil subsidie geven.
Het voorstel om f 15 subsidie te geven, wordt dan
ook met 6 tegen 1 stem aangenomen, die van den
heer Glas.
Rondvraag.
De heer Van Drunen vraagt hoeveel weduwen er in
deze gemeente zijn, die in dezelfde omstandigheden
verkeeren als de wed. Schenk, dus weduwen met 2
zoons. Spr. noemt de wed. Kruijer en Blokdijk, maar
hier zijn de omstandigheden weer anders. Spr. wil
weten hoe of men nu staat tegenover den zoon van de
wed. Schenk. Is die jongen nu een werkelooze, is het
een kostwinner die kan komen stempelen.
Voorzitter zegt dat een burgemeester blijkbaar van
alles moet weten, maar spr. meent dat. de Raad op
deze zaak niet. moet terugkomen. Alles is daarom
trent in comité besproken en ?eregeld en gaat het
niet op, daarop in openbare zitting klakkeloos terug
te komen.
De heer Van Drunen zegt te willen weten of de jon
gen f 8.met stempelen kan verdienen. Spr. acht het
dan beter om hem drie dagen te laten werken.
Voorzitter zegt nogmaals dat dit alles is bespro
ken en geregeld.
De heer Van Drunen: en ik wil het nogmaals in
stemming hebben.
De heer Glas: Het is alles in comité behandeld en
De oiflcieele ingebruikneming.
De vele auto's en de vele dames en heeren in hun
Zondagsche pak gestoken, ze gaven Maandagmiddag
aan Callantsoog het gezellige aanzien dat het heeft
op die zomersche Zondagen, wanneer men zoo graag
het mooie strand van Callantsoog bezoekt. Maar welk
zacht winterweer we tot nu toe hebben, het. strand
kon op dezen Januari-Maandag toch niet het doel zijn
en daarvoor ging men toch immers ook de goede
richting niet uit. Wat was dan wel het bijzonder ge
beuren, dat deze drukte aan het anders zoo rustige
badplaatsje gaf? Het was de herbouwde openbare ia-
gerc school, die deze groote belangstelling trok, een
herbouw, die in de vele toespraken steeds weer als
nieuwbouw werd aangemerkt.
Maandagmiddag om half 3 zou de officieele inge
bruikneming van de school plaats vinden. Tal van
autoriteiten waren aanwezig, o.a. de burgemeester, dc
heer Mr. D. Breebaart Kz., de wethouders en de raads
leden, de heer Dun, inspecteur van het Lager Onder
wijs in de Inspectie Den Helder, leden van de Ouder-
commissie en van de Commissie van Toezicht, het
nieuwe hoofd der school, de heer Van Meerten, de
heer Baas, voormalig hoofd der school, de gemeente
opzichter, de heer W. J. ^e Leeuw, Mevrouw Brouwer,
die jaren achtereen als onderwijzeres zulke belang
rijke diensten aan de Callantsooger gemeenschap had
bewzen, de heer Hollander, oud-raadslid, de heeren
uitvoerders van den herbouw, de heeren De Graaf,
Wardenaar en Keesman en de vele dames van de hier
genoemde personen, waaronder ook Mevr. Oterdoom,
wier echtgenoot als schoolarts verhinderd was hier
aanwezig te zijn, maar die na de officieele ingebruik
neming zich nog bij het gezelschap voegde.
Nog voor het officieele gedeelte een aanvang neemt,
vinden we gelegenheid vluchtig het nieuwe gebouw
te bewonderen. Inderdaad bewonderen, van het oude
gebouw is inwendig niets meer te bespeuren, de over
dekte speelplaats, de ruime keurig afgewerkte gang,
de drie lokalen met het afzonderlijke kamertje voor
den schoolarts, de centrale verwarming enz., enz., het
is alles piekfijn in orde en strekken ontwerper en uit
voerders tot groote eer.
De rede van den burgemeester.
Als het. groot aantal genoodigden en belangstellen
den zich in het middenlokaal heeft verzameld, neemt
allereerst de burgemeester, dc heer Mr. D. Breebaart
Kz., het woord, om het volgende te zeggen:
Dames en Heeren,
Nu wij dan zoover zijn. dat de verbouwde Openbare
Lagere school in deze gemeente officieel in gebruik
gesteld kan worden, is het mij een voorrecht en een
vreugde U namens het Gemeentebestuur in dit ge
bouw welkom te kunnen heeten.
Ik zal niet allen noemen, die in een of andere func
tie met het onderwijs zijn verbonden, doch mag wel
een uitzondering maken ten opzichte van den heer
Inspecteur van het Lager Onderwijs in de Inspec
tie Den Helder, die zoo welwillend is het gebouw
zoo aanstonds voor zijn doel gereed te verklaren.
Vor ik echter daartoe de gelegenheid geef, past
het mij een kort historisch overzicht te geven van de
tot stand koming van deze verbouwing en al degenen
te memoreeren, die hieraan een werkzaam aan
deel hebben gehad.
En het is dan niet mijn schuld, dames en heeren,
dat ik, der waarheid getrouw, aan U moet mededee-
len, dat deze historie begint op het punt, waar de
geschiedenis der normale spijsvertering pleegt te
eindigen. Immers, het waren de privaten, die zoo
waren gebouwd, dat zij in deze overigens zoo gezel
lig ingerichte school een atmospheer veroorzaakten,
welke dringend ingrijpen noodzakelijk maakte. Na
dat door het Iloofd der school en de Commissie van
toezicht op het lager onderwijs herhaaldelijk was
gewezen op het onhoudbare van den toestand, voor
verbetering waarvan echter geen gelden beschikbaar
waren, werd door Burgemeester en Wethouders ten
slotte de koe bij de horens gevat onder het innemen
van dit standpunt: „Wanneer we iets doen, dan doen
we het goed en»dan geen prutserij".
Het is daarom, dat wij liever wat langer hebben
gewacht om te maken wat er van gemaakt kon wor
den. dan spoedig voorzieningen te treffen, welke
toch niet afdoende zouden blijken.
Eene voorloopige bespreking had plaats met den
gemeente-opzichter, den heer De Leeuw, in de verga
dering van college van Burgemeester en Wethouders
van 17 April 1931, welke bespreking werd gevolgd
door eene conferentie op 27 April 1831, waarbij bo
vendien tegenwoordig was de heer Dun, Inspecteur
van het Lager Onderwijs en jgaarin volledige over
eenstemming werd bereikt over de volgende hoofd
punten:
De portaaltjes voor de school en de privaten, uit
komende op de lokalen, zullen verdwijnen. Hiervoor
zullen waterclosets worden aangebracht in een af
zonderlijke gang. Het geheel zal verhuizen naar de
Noordzijde, terwijl de Zuidzijde zal worden voorzien
van moderne ramen, opdat de jeugd zal kunnen ge
nieten van frischheid. lucht en licht. Een overdekte
speelplaats zal worden gebouwd. Ter volmaking van
de inrichting zal centrale verwarming worden aan
gelegd en een kamertje voor den schoolarts mag niet
ontbreken.
En ziet hier. dames en heeren. het resultaat.
Zoo eenvoudig, als dit was besloten, kwam de uit
voering echter niet tot stand. Immers vele hinder
nissen moesten nog worden genomen, vele bespre
kingen moesten nog worden gevoerd.
De Grondwet toch zegt. dat aan het hoofd der ge
meente staat een raad en de gemeentewet werkt dit
nader uit, o.a. met het toezicht op de geldmiddelen
door Gedeputeerde Staten. Ook de Lager Onderwijs
wet 1920 geeft de noodige paden aan, welke moeten
worden bewandeld. Hoe het ook zij, de Raad ver
leende na rijp beraad en grondige overweging zijn
sanctie in de openbare vergadering van 4 Augustus
1931, dc laatste in de vorige zittingsperiode. Mij
dunkt, de jeugd van Callantsoog kan den ouden
Raad, die in zijn stervensuur nog dit besluit nam,
niet genoeg dankbaar zijn.
De geldleening werd aangegaan nog te juister tijd,
voor de banken het den gemeenten moeilijk maakten
en tot de aanbesteding kon worden overgegaan op 9
dan komt het niet te pas om het weer onvoorbereid
in openbare zitting aan de orde te stellen. Spr. zal
Van Drunen, maar dan in comité, wel van antwoord
dienen.
De heer Blom is perplex dat de heer Van Drunen
nu die zaak hier weer in openbare zitting ter sprake
brengt. Laat hij er als dat noodig is, in comité op te
rug komen.
Dc heer Van Drunen: Ik heb het toch ook eerst in
openbare zitting ter sprake gebracht. Waarom moet
het. dan nu in comité.
Voozitrter wijst er op dat de heer Van Drunen moet
bedenken, dat hij hier lid van den Raad is, dus zich
ook dient te houden aan gebruiken en reglementen
en dat de waardigheid van he' raadscollege behoort
te worden opgehouden. Op deze wijze is het geen op
treden dat een lid van den Raad betaamt..
Daar niemand meer iets heeft op te merken, gaat
de Raad in comité.
September 1931, waarbij aan de heeren Jb. de Graaf
en P. Wardenaar het werk werd gegund. Met bekwa
men spoed begonnen deze Heeren en werkten zij ook
door en hei moet gezegd worden, zij met hunne me
dewerkers, waarbij ik dan nog speciaal wil noemen
den schilder, hebben alle eer van hun werk. Welis
waar is het „buitenom" nog niet gereed en zijn de
binnenmuren nog niet geheel vrij van kringen, maar
deze verdwijnen, wanneer alles, om het met een vak
term te noemen, is bestorven. We kunnen gerust
zeggen, „dit gebouw kan wedijveren met menige
school in een groote -gemeente, het is een juweeltje
in zijn soort"
De ziel van dit alles heb ik nog slechts even in het
voorbij gaan genoemd, nl. onzen gemeente-opzichter,
den heer De Leeuw.
Van hem is het ontwerp en hij hield het voortdu
rend toezicht, besprak de zaak steeds met de leden
van het gemeentebestuur op de hem eigen eenvoudige
en gemoedelijke wijze. Het is behalve aan de voortref
felijkheid van de aannemers met hunne helpers, on
getwijfeld voor een groot deel aan zijn tactvol en
prettig optreden te danken geweest, dat geen wan
klank, zelfs geen minder aangenaam woord, dit werk
heeft gestoord.
Ik wil hieraan nog toevoegen den dank van het ge
meentebestuur aan de leveranciers van dc centrale
verwarming en van de overige aankleeding, den be
werker van de ganglambrizecring van een nog wei
nig toegepaste, maar effectvolle uitvoering en aan
den electricien.
Hiermede hen ik nog niet gekomen aan het eindo
van mijn rede, want, evenals dat ook in de wetboe
ken het geval is, dient nog melding te worden ge-
maakt van de overgangs- en de slotbepalingen.
Tijdens den verbouw n.1. is aan de schoolbevolking
geheel belangeloos door de Kerkvoogdij der Neder-
landsch Hervormde Kerk het. kerkgebouw voor de les
sen beschikbaar gesteld. We hebben ons hiermede
prachtig gered en een welgemeend woord van dank
aan het Kerkbestuur, dat zoozeer het. helpt elkander
uit den nood, heeft toegepast, mag. niet achterwege
blijven.
En dan kom ik hierbij als vanzelf tot. diegenen, die
na de jeugd, welke vanmorgen reeds de school he<
zichtigde en een tractatie heeft genoten, hier de voor
naamste plaats innemen, dit zijn de onderwijzers.
Zij hebben zich de laatste maanden moeten behel
pen, maar worden thans in ruime matn schadeloos
gesteld, d.w.z. slechts voor een gedeelte. De heer
Baas n.1. heeft op zijn verzoek wegens vertrek uit de
gemeente eervol ontslag gekregen"en het is hem ge
gaan, toen hij stond op een van de duintjes achter
de kerk en zijn volkje speelde in de dalen aan zijn
voeten, als eens lang geleden dien figuur uit het
Oude Testament, toen hij van den berg Sinüi het be
loofde land mocht aanschouwen. (De heer Baas heeft
dan toch nog het voorrecht, hier als gast aanwezig te
kunnen zijn.)
Slechts de heer Schut zal zich hier installeeren, zon
der dat op dit oogenblik eenige mutatie bekend is,
want ook de onderwijzeres, thans Mevrouw van Meer
tenZuêlen, heeft een ander land van belofte gevon
den en en is in het huwelijk getreden met het nieu
we Hoofd der school.
Aan U, mijnheer Van Meerten. als nieuw benoemd
Hoofd, zal de taak z,n opgelegd in dir vernieuwde
gebouw de oude traditie van goed, van uitstekend on
derwijs, hoog te houden.
En wend ik mij thans, last not least, tot U, mijnheer
de Inspecteur van het Lager Onderwijs, met wien wij
steeds op de meest vriendschappelijke wijze mochten
samenwerken, ook al kwam het misschien een heel
enkele keer voor, dat de belangen van het Rijk, welks
vertegenwoordiger gij zijt, en die van de gemeente,
zij het dan ook op weinig betcekenende wijze, met
elkaar in botsing kwamen, U hebt mede den stoot ge
geven tot den bouw, zooals deze nu is voltooid. U
zijt het geweest, die ons met raad en daad terzijde
hebt gestaan. Wfj stellen het daarom op hoogen prijs,
niet alleen, dat U aanwezig bent, maar ook, dat U do
school wilt in gebruik stellen.
Dames en Heeren, ik wil eindigen met aan den heer
Dun het woord te verleenen.
Ik heb gezegd.
Met een hartelijk applaus stemmen de aanwezigen
met het gesprokene in.
De Inspecteur van het Lager Onderwijs,
de heer Dun, verkrijgt vervolgens het woord en dankt
allereerst voor de uitnoodiging om hier aanwezig te
zijn en deze school met een enkel woord in gebruik
te doen nemen. Dit is voor spr. in dit nieuwe jaar de
eerste ambtelijke bezigheid en het heeft spr. doen
denken aan het klassieke woord: „het oude is voorbij,
ziet, het is alles nieuw geworden". Immers wc zijn
weer begonnen met een nieuw jaar, we beginnen in
een nieuwe school en met een nieuw hoofd der school.
En spr. wijst op de groote belangstelling die er bij
de burgerij voor deze nieuwe school bestaat, wat voor
het gemeentebestuur een redui tot blijdschap mag
worden genoemd. Ook als lid van de rijksschoolcom
missie verheugt spr. zich over die groote belangstel
ling, want spr. vindt de opening van een nieuwe
school een heel belangrijk gebeuren. De school is een
instituut, waarbij grooten en kleinen menschen van't
heden, spr. doelt hier op den bijna ouden wethouder
Kruisveld, zoowel als de jeugd, betrokken zijn, een
instituut, waarmee een ieder te maken heeft voor hij
de maatschappij binnenkomt. Nadat de staat heeft in
gegrepen en we hebben gekregen de leerplichtwet, is
er niemand meer die in de maatschappij komt, of hij,
komt deze poort, deze tempel der wetenschap binnen.
En spr. wijst er dan op dat het uiterlijk van het
gebouw zoo nauw verband houdt met het innerlijke,
hoe wij leven in nieuwe tijden, waarin we niet alleen
ten aanzien van scholenbouw, maar ook van woning
bouw met reuzenschreden vooruit zijn gegaan, hoe de
oude scholen niet anders waren dan schuren, wat het
uiterlijk betrof, over het innerlijke ervan zal spr.
maar niet te veel zeggen. De scholen, vroeger
doodsch en grauw, bleef het leven er buiten. Spr. is
tegenstander van schoolpaleizen, maar met betrekke
lijk weinig kosten kan toch heel wat moois tot stand
worden gebracht. Uitvoerig schetst spr. de groote in
vloed die het innerlijk van het gebouw op de kinde
ren heeft, terwijl thans ook in dit gebouw vrolijk
heid wordt gebracht, de liefde voor kleur, bloemen en