Willem Shakespeare in een nieuw licht.
Wat de moderne wetenschap van hem zegt
Waarnaar men
luistert
aangebotst en kwam zyn wagen omgedraaid op den
weg te staan.
Het bleek dat verdachte in de maand September
onder Anna Paulowna met een auto in een sloot had
gezeten. Hij ontkende overigens aan het ongeluk eenige
schuld te hebben.
De 10-jarige Maartje Slotemaker, desgevraagd ver
klaarde alsnog, dat haar zusje niet naar links was ge
zwenkt, wel iets naar voren was gereden. Zij ging juist
meer naar den grasberm.
Requisitoir.
De Officier van Justitie, mr. v. d. Feen de Liile, uitte
bij den aanvang van zijn requisitoir een woord van deer
nis met het slachtoffer en haar nagelaten betrekkingen,
ging daarop in bijzonderheden het verkeersdrama nog
eens na een vestigde de aandacht op het verweermiddel
van verdachte, dat het meisje een onverwachte zwen
king naar links zou hebben gemaakt, hoewel duidelijk
was, dat hij in deze verdediging geheel alleen stond.
Van een reflex-beweging bij nadering van auto's was
hier geen sprake. Hel meisje toch, hoorde de auto aan
komen en reed juist vóór haar zusje meer naar rechts.
De Off. schakelde dit verweer van verdachte uit en ont
wikkelde successievelijk de elementen, die wezen op de
schuld van verdachte. In de eerste plaats de groote
snelheid door getuigen waargenomen; voorts dat hij door
de voorgaande auto, zooals hij zelf had erkend, de
meisjes niet had gezien en hij niet bij machte was. tijdig
de noodige maatregelen te nemen. Het was beslist on-
noodlg om tegen dit meisje aan te rijden, nademaal de
weg breed genoeg is. Daardoor kon worden vastgesteld,
dat verdachte onvoorzichtig en roekeloos had gereden.
Daarop besprak de officier de funeste gevolgen van deze
roekeloosheid, op welke wreede wijze het ongelukkige
meisje letterlijk was vernield, opgenomen tot een mane
hoogte en met vreeselijk geweld neergesmakt, de ach
terschedel verpletterd. Een en ander in het rapport van
Dr. Hulst neergelegd. Ook de toestand van het rijtuig
van verdachte na de aanrijding, de Officier had een en
ander persoonlijk in oogenschouw genomen, getuigde
van de kracht waarmede deze aanrijding had plaats
gevonden.
De Officier releveerde de steeds toenemende ernstige
ongevallen door dergelijke roekeloosheden veroorzaakt,
die een krachtig optreden noodzakelijk maakt tn ein
digde tegen verdachte te requireeren
twee maanden principale hechtenis-
Mr. de Groot opende eveneens zijn uitvoerige pleitrede
met een betuiging van deelneming aan het zoo zwaar
getroffen gezin van de familie Slotemaker, mede na
mens den verdachte, die vermoedelijk zulks aan verde
diger had opgedragen.
Pleiter stelde daarop in het licht, dat een buitenge
woon noodlottig toeval, zooals blijkt uit het rapport van
Dr. Hulst, de oorzaak is geweest van den dood van het
meisje.
Voorts twijfelde pleiter aan het causaal verband tus-
schen de aanrijding en de tenlaste gelegde dood dcor
schuld. Volgens spr.'s meening was het alleen de ver
dachte, die met juistheid kon beoordeelen hoe het ge
beurde zich had afgespeeld. Verdachte kon door de
voorgaande auto niet juist waarnemen, wat zich rechts
van den weg zich achter dien auto bevond.
Het rechtshouden van den bocht is verdachte in dit
geval noodlottig geweest.
Onmogelijk noemde pleiter het om met een snelheid
van 70 kilometer zonder gevaar een dergelijke bocht
te nemen.
Ook bestreed pleiter uitvoerig het tweede punt der
tenlastelegging, dat verdachte roekeloos en onvoorzich
tig en onnoodig deze aanrijding had veroorzaakt en
vestigde de aandacht op het gevaar, aangebracht op den
verkeersweg door wielrijders, die naast elkaar rijden.
Bij ervaring wist pleiter, welk een zuiging kon worden
Uitgeoefend door een snel voorbijrijdend voertuig.
Voorzichtig moest men voorts zijn met een negatieve
verklaring, als bijvoorbeeld afgelegd door bet jongere
zusje, welk idee door pleiter nader werd uitgewerkt.
Vast stond ook. dat de verdachte zich stipt had ge
houden aan de regels van het verkeer. De ernst van de
aanrijding mocht niet worden afgemeten naar den toe
stand van het rijtuig. Bovendien mocht men niet verge
ten, dat ook verdachte ernstig werd getroffen door deze
aanrijding. Door de getuigenverklaringen was niet -net
juistheid vast te stellen, hoe zich dit ongeval bad toe
gedragen. Wat de sohuldvraag betrof, haalde verdediger
professor Simons aan en eindigde zijn pleidooi met vrij
spraak te concludeeren voor zijn cliënt.
De officier repliceerde op verschillende punten in plei
ters pleidooi, en werd door dezen beantwoord.
Uitspraak volgende week.
NATTE LIEFDE VOOR HET VORSTENHUIS
OP URK.
In de namiddagzitting stonden terecht de 22-jarige
visscher, Klaas de Vr., en zijn compagnon in de boosheid
Klaas. H., 'n 29-jarige scheepstimmerman, beiden wonen
de te Urk, aan welke heeren bij dagvaarding was ten
laste gelegd, gezamenlijke mishandeling van den getuige
Hendrik de Wit in den nacht van 18 op 19 September.
Klaas de Vr., had gezegde de Wit afgedroogd door hem
op het hoofd en tegen het gelaat te slaan, te stompen,
te trappen, en wat dies meer zij, terwijl ook de scheeps
timmerman, die goed in het slaan is getraind, ook een
duit in het zakje zou hebben gestopt, door de Wit een
stomp in den nek toe te brengen.
Er heerschte dien dag op Urk een feestelijke stem
ming ter eere van Hare Majesteits verjaardag en er
waren ook vele Volendammers overgewaaid, om het
nationale feest lustig mede te maken.
De afgedekte getuige de Wit had zoo ongeveer na af
loop der festiviteiten de Volendammer gasten naar boord
gebracht en werd bij zijn terugkomst op de bovenom
schreven wijze verwelkomd door de beide verdachten op
het zondaarsbankje.
Deze heeren werden thans als „prodeanen" verdedigd
door mr. Dwars uit Hoorn.
De hoofdgetuige, de heer H. de Wit, scheen niet het
geheim te hebben ontdekt om met den president gezellig
en aangenaam te converseeren, althans kreeg hij nog al
eens een in fortissimo geuitte correctie. Volgens de opvat
ting der verdachten echter berustten de waarnemingen
van den getuige de Wit in hoofdzaak op fantasie cn was
het getuige, die de vijandelijkheden had geopend. Hij
had verdachte Klaas H. een klap in het gezicht gegeven,
zoo erg, dat hij schrammen in zijn gelaat had bekomen.
De president was zoo vrij, van deze toelichting niet
veel te gelooven.
De heer A. de Boer. 'n rasechte Volendammer, had het
vechtpartijtje meegemaakt en den verdachte Klaas de
Vr., die de Wit van achter aanviel, tegen een muur ge
smeten. De titanische worsteling werd daarop door de
Vries en de Boer plastisch gedemonstreerd. Het succes
was enorm en de mimische acteurs werdeh door den
president pleohtig bedankt.
Volgens getuige R. Post, had de Wit den tweeden ver
dachte het eerst gestompt. Onder het gevecht riep de
Wit: Nu heeft ie m'n poot stukgetrapt!
Daarop werd nog gehoord het Urker echtpaar H. v. d.
BergKofferman, wiens verklaring gunstig luidde voor
de verdachten.
De officier vermeende dat het Koninklijke feest niet
koninklijk was gevierd en als de Koningin zulks zou heb
ben geweten, zij over deze wijze van huldebetuiging niet
voldaan zou zijn geweest. Voorts requireerde de officier
vrijspraak.
De verdediger sloot zich daarbij volgaarne aan. De
heeren waren het bij uitzondering roerend eens.
EEN ZUTDERZEEDEMPENDE BEKKENSNIJDER?
De 19-jarige Duitscher op 3-jarigen leeftijd op Frie-
sche bodem overgeplante Jozeph KI., thans vertoevende
te Wieringen, is blijkbaar niet zoo groen en onschuldig
als hij er uitziet, althans hij stond heden terecht omdat
hij op Zondag 4 October den getuige J. Reindering een
steek met een mes had toegebracht, 'n por, die toeval
lig een eenvoudige verwonding had veroorzaakt, doch
met meer succes den getroffene het hoekje om had kun
nen brengen.
De heer Reindering, die blijkbaar dien Zondag niet po
pulair was bij zijn dorpsgenooten, werd door sommigen
hunner nagezet en was gevlucht in een keetwoning. Het
zou toen verdachte zijn geweest, die Reindering den
steek toebracht
De bekkesnijder, thans terecht staande, ontkende ech
ter gestoken te hebben en voerde als mee3t inslaand
argument aan, dat hij geen mes in zijn bezit had.
Over het algemeen scheen het als toen een zeer rumoe-
rigen Zondag te zijn geweest Er werd ongetwijfeld meer
gedronken dan gebeden.
Getuige Bakker had gezien, dat verdachte een mes in
de hand had. Tegen anderen had hij gezegd, dat hij dien
vent in zijn blauwe kiel moest hebben. Dit was dan
Reindering.
De officier vorderde dus ditmaal geen vrijspraak, maar
na reconstrueering der feiten, 4 maanden gevangenisstr.
Einde.
Hij was een overwerkt en prikkelbaar
mensch
Bovendien leed hij aan dertien verschillende
kwalen.
door Dr. H. WESTERMAN.
Medici en specialisten voor verschillende kwalen
hebben uit de enkele feiten, die van Shakespeare's le
ven bekend zijn en uit een psychologische ontleding
van zijn werken opgemaakt, dat hij dertien verschil
lende kwalen moet hebben gehad, die hem zijn leven
vergalden. Ondanks zijn slechte gezondheid is hij
echter de beste tooneelschrijver van alle tijden gewor
den en men vraagt zich onwillekeurig af, hoeveel
meer hij had kunnen presteeren, wanneer hij gezond
was geweest. Ongetwijfeld zou hij zich dan niet op
zijn zes-en-veertigste jaar uit zijn werk hebben terug
getrokken, om op 53-jarigen leeftijd te sterven; hij zou
in dat geval veel meer werken hebben nagelaten,
doch het was dan ook zeer wel mogelijk geweest, dat
hij een goed, doch geen 1) ui ten gewoon schrijver was
geworden. Zijn kwalen hebben een zeer grooten in
vloed uitgeoefend op zijn werken en daardoor neemt
Shakespeare een aparte plaats in de literatuur in. Zoo
is hij verreweg de meest „bloeddorstige" onder de
groote tooneelschrijvers. In de meeste stukken volgen
de dooden elkaar op en schijnt hij zooveel mogelijk
menschen naar de andere wereld te willen zenden,
voordat het doek voor de laatste maal valt. Een der
gelijke gemoedstoestand bij een schrijver komt niet
door een toeval tot stand.
Het doel van Shakespeare.
Het doel van Shakespeare kan niet anders zijn ge
weest, dan dat zijn stukken in den smaak van het
publiek vielen en geld opbrachten. Hij verstond
zijn vak van tooneelschrijver. En toch maakte hij
stukken, die zijn publiek niet konden amuseeren, die
het zelfs met leedwezen en afschuw vervulden over
het lot van de personen, die het eerst had liefgekre-
William Shakespeare, gezien door een
Amerikaanschen teekenaar.
gen. Voor zoover bekend is „Titus Andronicus" het
eerste werk van Shakespeare, dat is uitgegeven. Bij
het begin waren er achttien personen, doch aan het
einde leefden er nog maar vijf. Van de dertien ove
rigen waren er zes door één man gedood. En „Romeo
en Julia" bevat nog altijd vijf dooden meer dan één
modern schrijver het publiek zal voorzetten in één
stuk. Doch deze tragedie is een van de beste bewij
zen van Shakespeare's gemoedsgesteldheid. Men be
schouwt haar als een vruchtelooze poging van den
grooten schrijver om zich los te maken van zijn eigen
kwalen, een voor het publiek aantrekkelijk stuk te
schrijven met een gelukkig einde. De groote lijn van
zoo'n stuk is, dat de beide hoofdpersonen in hun
liefde hinderpalen ontmoeten en dat deze uit den weg
worden geruimd. De waarde van het werk wordt be
paald door de atmosfeer ervan, de karakterbeschrij
ving, de bezwaren, welke zich voordoen en de wijze,
waarop zij worden overwonnen.
Toen Shakespeare begon met „Romeo en Julia",
was hij klaarblijkelijk van plan volgens de oude
methode, die altijd succes heeft, efen stuk met een blij
einde' te schrijven. Ilij legde de basis voor dat stuk
op een wijze, die slechts een genie mogelijk is. Ver
moedelijk genoot hij in dien tijd een ongewoon goede
gezondheid en werd hij weinig of niet gekweld door
zijn dertien kwalen. Zijn geest was onbezwaard, toen
hij aan het beroemde stuk begon en het ontroerende
beeld schilderde van twee kinderen, die elkaar lief
hadden, doch van elkaar gescheiden worden door een
bloedige veete tusschen hun beider families. Had
Shakespeare van het begin af een tragedie willen
schrijven, dan was de hinderpaal iets onvermijdelijks
en onoverkomelijks geweest, doch van een familie-
veete kan dat niet gezegd worden. Hieraan kan altijd
een einde worden gemaakt door een verzoening en
dit gebeurt ook, doch als het te laat is, als de hoofd
personen zelfmoord hebben gepleegd en het publiek
er zich niet om bekommert, wat er met hun familie
gebeurt. Van het begin af stuurde alles dus aan op
een blij slot: weinig stukken vragen zoo dringend
daarom als juist dit. Doch terwijl Shakespeare aan
het werk was, zijn blijkbaar zijn dertien kwalen weer
op hem aangevallen, zoodat hij in zijn pijn en ellen
de zijn geesteskinderen begon te haten en zelfmoord
deed plegen.
Schrijfkramp en slechte oogen.
De twee kwalen, die Shakespeare misschien nog het
meeste van alles zijn leven hebben bedorven, schij
nen in onzen tijd onbeduidend. Het waren schrijf
kramp en slechte oogen. Tegenwoordig kan iemand,
die last van schrijfkramp heeft, een schrijfmachine
koopen; bovendien laten de meeste schrijvers nu hun
werken stenografisch opnemen. In Shakespeare's tijd
ging dat niet; men kende zelfs geen potlooden of vul
pennen. Alles moest met ganzenpennen geschreven
worden en wat nog erger is, Shakespeare heeft jaren
lang gebruik gemaakt van het krampachtige, hoekige
Gothische schrift, dat zoowel het schrijven als het
lezen bemoeilijkt. In de handschriften van Shakes
peare, die bewaard zijn gebleven, hebben de geleerden
alle achttien symptomen van schrijfkramp gevonden.
Nu is schrijfkramp een gevolg van overprikkelde ze
nuwen; bovendien kreeg Shakespare, als hij lang
moest schrijven of lezen, onaangename hoofdpijnen,
waarover hfj herhaladelijk heeft geklaagd. Dit kwam
door zijn slechte gezichtsvermogen, dat in zijn tijd
niet door brillen kon worden verbeterd, omdat men
toen de correctie voor astymatische oogen niet kende.
Dit alles werd natuurlijk nog verergerd door het meer
dan gebrekkige kunstlicht uit zijn tijd, toen men ge
heel afhankelijk was van flikkerende kaarsen.
De zenuwen van don overwerkten man werden dus
op ondraaglijke wijze geprikkeld. De gewone gevol
gen, aderverkalking en verhoogde bloeddruk, bleven
niet uit. En Shakespeare trachtte zijn zenuwen te kal-
meeren op de eenigste wijze, die hij kende: door roo-
ken en drinken. Hij moet ook geleden hebben aan
angina pectoris, een pijnlijke en verontrustende hart-
aandoening, die hom dikwijls het werken onmogelijk
maakte, en die het snelst kan worden verzacht door-
alcohol. Verder moet Shakespeare geleden hebben aan
vallende ziekte, waardoor hij gedeeltelijk verlamd
was, aan een chronischen vorm van typhus,, aan de
ziekte van Pright, enz.
Zooals de meeste tooneel schrijvers zal Shakespeare
het best 's avonds laat gewerkt hebben, dus in zijn
geval bij een kaars, met een primitieve pen, die de
Gothische letters niet zoo snel kon neerschrijven, als
zijn geniale gedachten opkwamen, terwijl hij daar
door maaltijden miste en dit den volgenden dag
trachtte te compenseeren door de gulzigheid, waarvan
hij beschuldigd wordt. Zijn overwerkte, zieke lichaam,
zijn geprikkelde zenuwen, zijn ongeregelde levens
wijze, de alcohol en de tabak, zijn hoofdpijn en slech
te spijsvertering, de dwang der omstandigheden om
onder dat alles toch te werken en te produceeren, dat
alles is wel geschikt om iemand uiterst onvriendelijk
en onaangenaam te stemmen.
Wij kunnen ons voorstellen, dat zijn medemen-
schen verstandig genoeg waren, om hem in dien toe
stand uit den weg te gaan. De denkbeeldige personen
uit zijn tooneelstukken konden dat echter niet doen
en daarop wreekte Shakespeare dan ook zijn slechte
stemming. De dubbele zelfmoord, die hij Romeo en
Julia heeft doen plegen, heeft me:T leed in de har
ten der menschheid gebracht dan één zoo'n voorval,
dat in het werkelijke leven gebeurd is. Het is moge
lijk, dat Shakespeare een onnatuurlijk genoegen
vond in hun dood; het is ook mogelijk, dat hij dacht
aan zijn eigen jeugd, toen hij nog gezond was en dat
hij hen zelfmoord deed plegen, toen zij nog jong en
en gezond waren. Misschien koelde Shakespeare ook
indirect zijn misnoegen op het publiek, dat gezond
en vroolijk zou komen kijken naar het stak, dat hij
onder zooveel lichamelijk en geestelijk lijden had
geschreven. Ieder normaal en gezond voelend
mensch moest zich aangetrokken voelen tot de beide
hoofdpersonen en uitzien naar het gelukkige slot,
waar alles duidelijk heen wees, om dan door den
tragischen zelfmoord diep getroffen en bitter teleur
gesteld te worden.
In Shakespeare's stukkon valt niet alleen het groo
te aantal dooden op, doch ook de nauwkeurige be
schrijving van allerlei wreedheden en misdadige
overleggingen. Zoo wordt het publiek beziggehouden
met toebereidselen voor den moord op Duncan, met
de beschrijving van den misdaad, met het berouw
van Macbeth en het langzaam krankzinnig worden
van Lady Macbeth. En tot het laatst wordt de moor
denaar op een dwaalweg geleid door de ijdele hoop
(gewekt door de uitspraak der heksen) dat hij zijn
straf zal ontgaan. In „Hamlet" worden sucessieve-
lijk zeven personen vermoord en Ophelia verdrinkt
zich; bovendien is nog voor het opgaan van het
doek Hamlet's vader vermoord op een wijze, die het
publiek meer doet griezelen dan wanneer hem een
dolk door het hart was gestoken. Er werd nl. ver-
w C U -A
0t
K-, Ó-V"
yyiv&Z
Xfil w
Authentieke voorheelden van Shakespeare's
handschriftwaaruit men heeft afaeleid, dat
hij leed aan schrijf kramp en uitermate
zenuwachtig was.
gift in zijn oor gegoten, terwijl hij sliep. In „King
Lear" komen zes moorden voor. één zelfmoord, en
één dood door natuurlijke oorzaken; in „OthelooH
drie moorden en weer een zelfmoord en een natuur-
lijke dood. In „Pericles" sterven vier personen een
gewelddadigen dood. Een modern detectiveroman is
er kinderspel bij.
In „De koopman van Venetie" schijnt Shakespeare
op omgekeerde wijze ie werk te zijn gegaan als bij
„Romeo and Juliet". Hij bereidde alles voor op de
meest afschuwelijke, door de wet toegelaten moord,
die men zich slechts kan indenken. Hij beschreef den
schurk Shylock. die even bekend geworden is alsof
hij een historisch persoon was geweest. En toen Shy
lock zijn „pond vleesch"' uit zijn slachtoffer zou
snijden, werd de schrijver plotseling zachter ge
stemd. Met behulp van Portia maakte hij het toen
weer in orde; misschien lieten zijn kwalen hem
juist toen weer met rust. Doch deze moord, hoe af
grijselijk ook. zou nooit zooveel leed en teleurstelling
aan het publiek hebben bereid als het tragische ein
de van Romeo en Julia.
Tot waanzin gedreven?
Geleerden van naam hebben trachten aan te too-
nen, dat Shakespeare door zijn vele kwalen tot
waanzin was gedreven. Op het oogenblik zijn de
meeste medici echter van meening, dat de geniale
schrijver als iemand, die goed bij zijn verstand is,
geleefd heeft en gestorven is, al valt het niet te ont
kennen, dat hij iets abnormaals over zich had en wel
licht zelf meermalen heeft gevreesd, dat hij op het
punt stond om krankzinnig te worden. In opvallend
veel stukken wortlen krankzinnigen beschreven met
een juistheid, die de medici ven-ast. Vele figuren,
zooals Macbeth en Hamlet, wordeD door een genees
heer herkend als bepaalde types van zielszieken,
hoewel de andere personen uit het stuk hen niet als
zoodanig beschouwen en het publiek evenmin. Dr.
H. Somerville, een bekend Engelsch specialist, heeft
erop gewezen dat Hamlet leed aan acute melancho
lie en hallucinaties; Ophelia was volkomen waan
zinnig; Macbeth vertoonde alle symptomen van
paranoia; Othello was tijdelijk krankzinnig; King
Lear was een maniak en zijn dochter Goveril een
monster naar den geest, evenals trouwens Lady
Macbeth, die bovendien slaapwandelde; Brutus
maakte een goed beschreven ineenstorting van zijn
geestkracht mee; Timon van Athene leed aan hoog
moedswaanzin en droomde van rijkdom en macht,
die hij niet bezat en Constance in „King John" ver
toont een ziekelijke voorliefde voor den dood. Da
symptomen worden zoo goed beschreven, dat elk me
dicus nauwkeurig kan zeggen, met welka-ahpormnli-
teit men te doen heeft, hoewel IShslTPspeare zeir dat
natuurlijk niet kon. Hij voelde alleen hoe iemand
met die en die geestelijke afwijkingen zou handelen
en dat hij dat alles zoo juist kon beschrijven is al
leen te verklaren door aan te nemen, dat hij zelf
in zijn geest aan die afwijkingen niet geheel vreemd
was.
Tenslotte hebben de medici nog getracht om na te
gaan, hoe Shakespeare gestorven is. Het oude ver
haal is, dat hij had zitten drinken met Drayton en
Ben Jonson en daarbij „koorts had gekregen". Het
schijnt echter, dat de lang latent gebleven ty
phus eindelijk in volle kracht op hem aanviel. De
ziekte brak kort na bovengenoemd drinkgelag uit en
Shakespeare maakte dadelijk zijn testament, dat hij
op drie plaatsen onderteekende. doch hij stierf eerst
vier weken later, juist op zijn 53en verjaardag.
(Nadruk verboden.)
VRIJDAG 8 JANUARI.
HILVERSUM (1875 M-)
VARA.
6.457.00 en 7.307.45 Lichaamsoefeningen; 8-00 Tijd
sein; 8.01 Gramofoonmuzlek.
V.P-R-O.
10.00 Morgenwijding.
VAR-A.
10-15 Voordracht door Kees Bakker; 10.30 Carla Rosen
(viool) en Joh. Jong (piano(; 11.05 Voordracht; 11.20
12.00 Pianorecital door Rie Beute.
A-V.RO-
12.00 Tijdsein; 12.011.30 Het Omroep-Orkest o.l.v. Nico
Treep; 1.30—2.00 Gramofoonmuzlek; 2.00—2.30 Uitzen
ding voor scholen; 2.304.00 Middagconcert door Trio.
V-A-R-A.
4.00 Tijdsein; 4.01 Gramofoonmuziek; 4.30 Voor de Kin
deren; 5.00 Gramofoonmuziek; 5.15 Het VARA-Orkest
o.l.v. Hugo de Groot. Elize de Haas (zang); 6-45 Lezing
door Dr. J. Tinbergen: „De afzetcrisissen"; 7.15 Vervolg
Concert.
v.r-R-o.
8.00 Tijdsein; 8-01 Catechisatie door Mej. Dr. N. A.
Bruining; 8.30 Concert; 9.00 Lezing door D. Boer Hzn.:
„Neutraliteitsvraag in het onderwijs"; 9.30 Concert; 10.00
Persberichten van het Vrijz. Godsd. Persbureau; 10.05
Vaz Dias; 10.15 Mr. Roel Houwink: „Jaaroverzicht van
de belangrijke Nederlandsche romans"; 10.45 Gramofoon-
platen.
V-A-R-A.
11.00 Optreden van den humorist Henri Durand, afge
wisseld door gramofoonmuziek.
HUIZEN (298 M.)
N-C-R.V-
8.008.15 Schriftlezing; 8.159.45 Gramofoonmuziek;
10.30—11.00 Korte Ziekendienst; 11.00—12.30 Gramofoon-
platen; 12.00—12.15 Politieberichten; 12.30—2.00 Concert:
2.003.00 Gramofoonmuziek; 3.004.30 Utrechtsch Strijk
kwartet; 4.304.45 Gramofoonmuziek; 4.455.00 Ver
zorging zender; 5.006.00 Orgelconcert uit de Nieuwe
Zijds-kapel te Amsterdam, door J. F. Rootlieb; 6.00—
6.30 Causerie door H. J. Steinvoort; 6.307.00 Bezoek
van den Radiodokter; 7.007.30 A. J. Herwig: Beant
woording van vragen over Kamerplanten; 7.307.45 Po
litieberichten; 7.458-00 Causerie door Max K. W. Ge-
rish: „Duitschland als toeristenland"; 8.0010.00 Con
cert door Haarl. Orkest-Vereeniging o.l.v. Marlnus
Adam; Daarna Persberichten van Vaz Dias en Gra
mofoonmuziek.
ZATERDAG 9 JANUARI.
HILVERSUM (1875 M-)
V-A-R-A-
6.457.00 en 7.307.45 Lichaamsoefeningen; 8.00 Tijd
sein; 8.01 VARA-Septet o.l.v. Is Eyl.
V.P-R-O.
10.00 Morgenwijding.
V-ARA-
10.15 Uitzending voor de Arbeiders in de Continube
drijven; 12.00 Tijdsein; 12.01 VARA-Septet o.l.v. Is. Eyl;
1-45 Verzorging zender; 2.15 Cooperatiekwartiertje; 2.30
VARA-Mandoline-orkest o.l.v. Joh. B. Kok; 3.40 Zang
en piano; 4.10 Lezing door J. v. d. Kieft: „Crediet en
werkgelegenheid; 430 Gramofoonmuziek; 450 Beoefe
ning der huismuziek; 5.30 S.D-A.P.-kwartiertje; 5.45
Concert door het Wladimir Pique-Trio; 6.30 Literair
halfuurtje door A. M. de Jong; 7.00 Groningsch uurtje;
7.45 Bestuursmededeelingen; 8.00 Tijdsein; 8.01 Het
VARA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot, met medewerking
van The Two Hodlars (accordeon-virtuozen) en het Mo
dern Amsterdamsch Kleinkunstensemble; 9.45 Persbe
richten van Vaz Dias; 10.00 Vervolg Concert; 12.00
Tijdsein en Sluiting.
HUIZEN (298 M.)
K-R-O.
8 009.15 Morgenconcert; 10.00—11.30 K.R.O.-Trio o.l.v.
Piet Lustenhouwer; 113012.00 Godsdienstig hv.fuur-
tje; 12.00 Tijdsein; 12.00—12.15 Politieberichten; 12.15—
1.45 K.R.O.-Sextet o.l.v. Piet Lustenhouwer; 1.452.0Ó
Verzorging zender; 2.002.30 Gramofoonmuziek; 2.30
4.00 Kinderuurtje; 4.00 K.R.O.-Kunstensemble o.l.v. Piet
Lustenhouwer; 4.15 Sportpraatje; 4.30 Kunst-ensemble;
6.206.40 Journalistiek Weekoverzicht door Paul de
Waart; 6.407.10 Cursus Esperanto; 7.107.30 Literair
halfuurtje; 7.30—7.45 Politieberichten; 7.45—8.00 Gra
mofoonmuziek; 8.00 Oude dansmuziek; 9-00 Voordracht
door „Den Dré": „Negen tien-twee-en-dar tig"; 9.25 Vaz
Dias; 9-45 Voordracht door „Den Dré": „Laten we nog
's lachen"; 10.0011.00 Het K.R.O.-Salon-orkest o.l.v.
Marinus van 't Woud; 11.00—12.00 Gramofoonmuziek.