SclagerCourant Allerhande. Vierde Blad. DE VERNIELING OP BALI EN LOMBOK. Drie personen door auto aangereden. DE LOONSTRIJD EN DE STEUNBEWEGING. Zaterdag 9 Januari 1932. 75ste Jaargang. No. 9000 Groote schade aangericht. Bruggen en wegen weggespoeld. Dertien lijken in de gezwollen rivieren drijvende gevonden. Omtrent het gebeurd® op de eilanden Bali en Lombok wordt nader gemeld: De eerste directe berichten omtrent het gebeurde op Bali en Lombok, afkomstig van een schip, liggende in de haven Boeleleng werden hier met een gevoel van op luchting ontvangen, zoodra vernomen werd, dat de we reld-bekende tempels en andere scheppingen van Hin doe-boeddhistische kunst naar alle waarschijnlijkheid onbeschadigd waren. Het eiland zal zich spoedig kun nen herstellen van de gevolgen van den orkaan die het deze week geteisterd heeft, indien de regenstormen ten minste niet aanhouden. In de gezwollen rivieren werden dertien lijken drij vende aangetroffen. Sinds Donderdagmorgen is het ge bruik van telegraaf en telefoon wederom mogelijk. De schade op twee ton geschat Nog wordt uit Buitenzorg gemeld: De resident van Bali en Lombok heeft in een op 5 Januari afgezonden telegram medegedeeld, dat het wes telijk deel van Bali. de onderafdeeling Djembrama. door een hevigen storm en bandjir op 3 Januari ernstig ia geteisterd. Vier nieuwe bruggen zijn weggeslagen. De weg van Djembrana naar Tabanan is eveneens wegge slagen. terwijl een isolatorenhuis dienende voor de tele grafische verbinding tusschen Bali en Java, wegspoelde. De schade welke aan wegen, bruggen en telefoon werd toegebracht wordt in totaal voorloopig geraamd op f 200.000. Door den storm en bandjir is verlies aan menschenlevens te betreuren, terwijl ook vee verloren is gegaan. Nadere bijzonderheden over de aangerichte schade* Uit Soerabaja seint Aneta nog de volgende bijzonder- ceden over de vernielingen, die zijn aangericht. Nadat het Zaterdagmiddag 2 Januari over geheel West en Midden-Bal! noodweer was geweest, en hevige regens waren gevallen, zijn Zondagmiddag groote bandjirs ont staan in alle rivieren van het gebied tusschen Tjandi- koesoemo en Penginoeman en van de Kali Tèhsoemboel, ten westen van Poeloekan tot in Tabanan. Een postauto van Negara naar Tabanan kon Zondag morgen nog passeeren, omdat de bandjirs eerst tegen twaalf uur begonnen. Hieraan is te danken dat. voor zoover tot dusver bekend, betrekkelijk weinig menschen levens zijn verloren gegaan. Tusschen Negara en Penginoeman is een brug bescha digd, terwijl een andere brug werd vernield. Da schade in. de. onderaf deeling Djembrana komt, wat de voornaamste bruggen betreft, op het volgende neer: Een ijzeren brug over de Kali Poeloekan, met een bo venbouw van veertig meter lengte, is weggeslagen. Eeni- ge hulzen werden meegesleurd. Er zijn hierbij geen on gelukken voorgevallen. Een ijzeren brug over de Kali Pangragoan is vernield. De bovenbouw van deze brug la weggespoeld tot aan het zeestrand. In de Kali Jehleh werd het water door talrijke in deze rivier drijvende boomstammen opgestuwd. Het water zocht een anderen uitweg en heeft de huisjes van de te legraaf en een gedenksteen weggespoeld. Een ijzeren brug over de Kali Slabi, op het gebied van Tabanan is geheel vernield, terwijl een groote Ijze ren brug over de Kali Balean geheel werd weggespoeld en op den oever werd geworpen. Op den weg Pengastoelan naar Poepoean, welke de meest Westelijke verbinding vormt van Noord- naar Zuid-Ball hebben groote aardschuivingen plaats gehad. Aan het herstel van deze verbindingen wordt krachtig gewerkt Aan vele sawahs werd ernstige schade toege bracht In de Kali Tabanan zijn twaalf lijken gevonden. De gemeenschap is nog allerwegen gestoord, zoodat de onderafdeeling Djembrana vrijwel geisoleerd is. De hulp der marine* Het Departement van arine trof naar aanleiding van het bericht dat de lijnverbindingen met Bali waren verbroken op 6 Januari maatregelen om hierin te voor zien. De mijnenlegger „Krakatau" vertrok op den avond van denzelfden dag uit Soeabaja naar Boeleleng cm ter beschikking van den Residena te worden gesteld en voor het onderhouden van een radio-communicatie. Voor verdere assistentie werden twee Dornier-vliegbooten ge reed gehouden. In verband met het herstel van de le*e- graafverbindingen is de „Krakatau" teruggeroepen. De ramp blijkt dus bij lange niet den omvang te heb ben. welken men moest vreezen op grond van de eerste berichten uit Batavia. Wel blijkt het Zuid-Westelijk ge deelte van Bali. in het bijzonder dat hetwelk toegekeerd is naar den zuidelijken ingang van Straat Bali, ernstig te hebben geleden, maar het is een troost dat juist een weinig bewoond gebied het hevigst geteisterd is. De ver nielde weg is de laatste van de groote verkeerswegen die op Bali zijn aangelegd, en had de opening van een gebied vol oerbosch ten doel, waar nog niet de nijvere Balinees, maar de Balische tijger nog de opperheerschap pij voerde, anders dan op de rest van het eiland, waar geen plekje bruikbare grond onbewerkt blijft. Natuurlijk is het gebeurde erg genoeg. Maar een geluk in het on geluk is. dat het Bali, dat de heele wereld ter harte gaat. blijkbaar niet catastrofaal is getroffen. Djembrana, dat in het bericht van den resident wordt genoemd, ligt dicht bij de Zuidkust van het langgerekte, weinig ontgonnen gebied, Tabanan in het hart van den naar 't Zuiden gekeerden omgekeerden puntkegel. De materieele schade blijkt ook van beperkten omvang te zijn gebleven. Omtrent Lombok is tot dusver niets ver der vernomen. Het aanvankelijk uitblijven van berichten door de verbreking van de verbindingen heeft begrijpe lijker wijze nog erger dingen doen verwachten, al was he onmiddellijk reeds duidelijk dat een hevige aard- of zeebeving of een catastrofale vulcanische uitbarsting op Bali op het naburige Java niet onopgemerkt hadden kunnen blijven. Op den rijksweg bij Limmen. Het sig naal door den storm niet gehoord. Toen Woensdagavond half negen de heer C. Bruin, wonende oogeweg te Limmen, met zijn vrouw en schoonzuster op den rijksstraatweg te Alkmaar recht op den weg liepen, werden alle drie aangereden door een uit Castricum komenden auto; waarvan zij we gens den storm het signaal niet hadden gehoord. De heer B. bekwam een niet ernstige hoofdwonde, zijn schoonzuster een nog al ernstige vleeschwonde aan het linkerbeen. Erger was de echtgenoote van B. er aan toe, die mot een hevige herschenschudding werd opgenomen en per ziekenauto naar het St. Elizabeths-ziekenhuis vervoerd werd. Ze was Donderdagmorgen nog niet tot bewustzijn teruggekeerd. Den bestuurder van de auto, den heer Beentjes uit Castricum, treft geen schuld. MOTORRIJDER GESLIPT. Beide beenen gebroken. Woensdagmiddag is op den Amsteldijk te Nieu- wer-Amstel tengevolge van de gladheid van den weg een motorrijder geslipt. De man geraakte onder zijn motorrijwiel en brak beide beenen. Hij werd per zieken auto naar zijne woning vervoerd. Het motorrijwiel werd licht beschadigd. Schagen. Voor den Schager Bestuurdersbond trad Donderdag avond in lokaal „Cérès" op de heer Lindeman, secre taris van den Lithografenbond, met het onderwerp: „Steunbewegi n g". De vergadering was door een 30-tal leden bezocht, toen de voorzitter, de heer C. Smit, de vergadering opende en er op wees, dat deze vergadering niet ge houden behoefde te worden, als er niet waren crisis, malaise, werkstaking, enz. Spr. betreurt dat nu met de textielstaking er nog leden hier zijn, die niet race- doen aan de steunbeweging en spr. hoopt, dat de spre ker er in zal slagen deze menschen hun nalatigheid te doen inzien. De heer Lindeman, het woord verkrijgende, wijst op de belangrijkheid van de twee groote stakingen in ons land. De organisaties van werknemers en werkge vers, vooral in dc Scandinavische land n, zijn tegen woordig zoo uitstekend geregeld, dat zij elkaar zoo lang mogelijk trachten te benaderen en als dan niet tot overeenstemming is te komen en het loopt spaak, dan duurt het gewoonlijk maanden oer de strijd be slist is. Spr. herinnert eraan dat tegenwoordig bijna geen staking, geen uitsluiting behoeft te worden ge vreesd uit gebrek aan geld. Langzamerhand is de toe stand in ons land zoo geworden dat nagenoeg elke or ganisatie een strijd voor langen tijd kan financieren. Op het terrein van de finantieele weermiddelen kun nen tegenwoordig de organisaties der werknemers niet meer worden verslaan. Alleen enkele groepen, als de textielfabrikanten en boerenondernemingen zijn nog van oordeel dat als de staking maar lang go- noeg duurt, de arbeiders door gebrek aan finantiën het hoofd in de schoot zullen leggen. Als die groepen overtuigd kunnen worden dat dit niet meer het ge val kan zijn, dan zal de kans op staking steeds ge ringer worden. En dat is toch de wensch ,an de moderne vakbeweging, de kracht van onze beweging is niet de staking, maar het verkrijgen van goede ar beidsvoorwaarden. Hoeveel er neg wat aan den toestand van de arbeiders mag ontbreken, toch is de toestand der arheiders in ons land beter dan in do landen om ons heen. Kun nen wij ons daarover eenerzijds verheugen, anderzijds zullen vele werkgevers trachten jvijziging in de ar beidsvoorwaarden te verkrijgen. Spr. wijst op het oor deel van velen, dat verslechtering van de arbeidsvoor waarden geen opheffing van de crisis zal betcekenen. Spr. noemt als voorbeeld wat in Duitschland is ge beurd, waar de toestand slechter is dan to voren, al zijn hier natuurlijk ook andere factoren aanwezig. Door taai vasthouden van de eenmaal verkregen ar beidsvoorwaarden, heeft onze organisatie het econo misch leven in ons land niet elecht gediend. Vooral in de tweede helft van 1931 is hot stand punt van de werkgevers voortspruitende uit de internationale beweging anders geworden, mede dor den druk. dien de regeering op de gemeentebe sturen uitoefende. 2ckcrTrksche Heemtbaai, maar danJJ i De georganiseerde arbeidersklasse staat dan ook in de laatste 2 maanden voor een veel moeilijker afweer- strijd. Zoo hebben we dan gekregen den strijd in de cartonindustrie. Bij dezen strijd is vooraf uitgemaakt dat de Ned. Vereen, van Fabrieksarbeiders de eerste 6 maanden geen beroep zou doen op een steunbewe ging buiten eigen kring. De opzet van deze regeling was om de werkgeversorganisatie te tooneri dc kracht van de organisatie der arbeiders in de cartonindu strie. En deze opzet is uitstekend gelukt- Waarschijn lijk zal de werknemersorganisatie weldra de onder handelingen met de werknemersorganisatie moeten heropenen. Een eenvoudige steunregeling zou wellicht voldoende zijn geweest, was daar het groote conflict niet gekomen in de textielindustrie. Voor onze be weging staat er bij dezen strijd veel op 't. spel. Gewel dige offers worden er gevraagd, maar desniettemin zullen de cartonindustrieelen moeten kunnen zien dat de georganiseerde arbeidersklasse in staat is die of fers zich te getroosten. Spr. wijst op den eigenaardigen strijd in de textiel industrie, waar een tweede 5 loonsverlaging gold als een strafoplegging. Als onze leiders er inderdaad van overtuigd worden dat eenige salarisvermindering noodig is om grootere werkloosheid enz. te voorko men, dan zal er met onze leiders te praten zijn. Maar spr. wijst hier op de brute manier, waarop bij deze kwestie is gehandeld. Uitvoerig deelt spr. mede dat de z.g.n. straf is bedoeld om niet een uitsluiting te krijgen waarhij de uitgeslotenen door de gemeentebe sturen werden gesteund, immers uitgeslotenen zijn geen stakers. Het gaat bij dezen strijd om een veel grooter worsteling dan men wel denkt Het is een proef op den finantieelen weerstand van de georgani seerde arbeidersklasse en daarom dienen extra offers te worden gedragen. Het zou voor dc uitstekende po sitie van de moderne arbeidersbeweging funest zijn, als die proef voor ons niet. goed uitviel. Overal moet de georganiseerde arbeidersbeweging begrijpen, dat dit conflict gewonnen moet worden. Spr. behandelt dan de vraag of wel een extra stennverleening noodig is en doet- dan uitkomen dat met dezen strijd niet ons finantieel weerstandsvermo gen moet worden aangesproken. Bovendien heeft de daling van de waarde der effecten en hypotheken cr aan meegewerkt, dat een belangrijk verlies door ons is geleden. Een en ander is oorzaak dat extra-offers gebracht dienen te worden. Hot staat er zóó voor, dat de kosten van het levens onderhoud minder zijn geworden en uit dat. oogpunt bekeken, mogen we op de georganiseerde arbeideis- klasse op een extra bijdrage aandringen. Wat den toestand Dlaatselijk betreft, de Schager Bestuurdersbond telt 287 leden, het aantal werkloo- zen is niet groot en een zeer belangrijk gedeelte van het ledental zal dus in staat zijn te steunen. En spr. doelt, dan mede, dat van den Schager Bestuurders bond in 5 weken totaal aan steun een bedrag is ont vangen van f 143.05, dus per lid in 5 weken vijftig cent. Dat bedrag is onvoldoende en dient te worden opgevoerd. Spr. wijst nogmaals on de belangrijkheid van den strijd en wekt tot opvoering van de steunbedragen op. Door alle leden van het N.V.V., met uitsluiting van de werklonzen, wordt gemiddeld per week 15 a 18 ct, bijgedragen en al gaat dat in de goede richting, het bedrag dient minstens 30 cent te zijn, willen wij den strüd kunnen volhou 'en. Met den wensch dat het gesprokene oorzaak zal zi'n dat weldra grootere steunbedragen toevloeien en een aanstonds te houden collecte voor het beoogde doel aanbevelende, sluit de Voorzitter onder dankzegging aan de pers voor hare aanwezigheid, de bijeenkomst. Dc collecte bracht f 12.op. XX VIEL FOUTEN. De titel van het boekje, waaruit ik een en ander zal vertellen, luidt volledig aldus: Fouten van Kindoren, ,van Leeraren -van Ouders met betrekking tot de school. De schrijver is Dr. J. A. vor der Hake en hij is hoofd recor, van een middelbare school. Zijn stem is er dus een uit de praktik en wat hij zegt, heeft ook waarde voor de lagere school. Hier en daar pikken wij iets op uit zijn verhandeling, omdat het ook voor ons ais ouders en voor onze kinderen van belang ia De heer Vor der Hake vindt opvoeding veel belang rijker dan Instructie, waarmee hij bedoelt onderwijs. Na tuurlijk zegt hij niet tegen de leerlingen, dat boekhouden, aardrijkskunde of Nederlandsch van veel minder waarde zijn dan de kunst om „wel te leven", maar het is niet temin z\jn meening en wij kunnen dat met hem eens zijn, omdat hü met „wellevenskunst" bedoelt: opvoeding tot het leven in waarheid, tot het leven zonder vreee, tot het leven zonder jaloerschheidL, tot het spreken met gepaste vrijmoedigheid, tot het zwijgen uit respect, tot het vrij zioh voelen, tot vrijwillig dienen, tot het ontzien van het eigendom van een ander, tot de innerlijke tucht, die je bulten het gezicht van den meester of van de ouders niet anders doet gedragen dan binnen dat gezicht, tot het aanvaarden van verdiende straf, tot het. als het moet, onrecht lilden liever dan onrecht doen. Niet waar, indien een kind het als mensch zoo ver brengt en we iemands waarde niet in de voornaamste plaats bepalen naar het aantal duizenden guldens, dat hij verdient en naar de hoogte van de positie, waartoe hij weet te stijgen, dan is er reden tot juichen, meer re den zouden wij zeggen dan er ooit alleen om een groot traktement of een voorname betrekking kan zijn. Intusschen moet er ook geleerd worden en dat kan niet leder kind. Voor ons, ouders, is het wel het moei lijkst om dit in te zien: ieder denkt zijn uil een valk. Heel veel kinderleed is hiervan het gevolg, want er ls moeilijk iets ergers denkbaar, dan gedwongen te wor den tot iets, waartoe men niet in staat is. Soms kan de fout bij den onderwijzer, den leeraar lig gen, als deze geen slag heeft om den kinderen iets dui delijk te maken. Men moet er echter voorzichtig mee zijn, om de schuld aan de school te geven. Het is waar lijk geen gekheid om dag in dag uit, 5 6 uren l»*r dag te staan voor klassen van dertig en meer leerlingen, die Je wel graag mogen, maar wier vreugde toch onverholen is, als je ziek bent. Niet omdat ze iets kwaads gunnen, maar omdat op school zijn en les hebben toch een tegen- naturlljk bestaan vopr hen is. Ik durf 't U wel ronduit zeggen: de groote meerderheid onder U, op haar gewe ten af gevraagd, zou op een desbetreffende vraag ant woorden: „Ik onderwijzer zijn? Voor geen goud! Wat een baantje." Zoo ongeveer schrijft de heer Vor der Hake en ik ge loof, dat hij gelijk heeft. En dit heeft hij stellig, wanneer hij beweert dat we begrip moeten houden van proporties, van verhoudin gen en van de realiteit der dingen. Wat ons zelf aan gaat, vinden wij meestal erg belangrijk, doch als we uit geschakeld worden, blijft de wereld ronddraaien, zooals ze tot dusver deed en de wereldhistorie wordt er niet and era door. Wjj besluiten met dit citaat, eenigszins gewijzigd, om dat het 04. niet alleen toepasselijk is op onderwijzers: Kan iemand, die zoo doordrongen is van de betrekke lijke onbelangrijkheid van zijn werk. nog een goed vak man zijn? Ik antwoord, zegt de schrijver, met een diepzinnig woord uitd en bijbel: de vromen van alle tijd hebben altijd beleden, dat ze vreemdelingen en bijwonders waren op de aarde; dat ze hier geen blijvende plaats hadden en ze keken uit naar het toekomende leven. E« juist met dat eeuwigheidsverlangen en die eeuwtgheidever- wachting, waren ze gedurende de jaren hunner vreem delingschap op aarde de hardste werkers en de beste burgers. Welnu, op deze zelfde wijze kunnen, ja moeten ouders en onderwijzers hun taak zien ten opzichte van het kind: in 't licht van de betrekkelijkheid, het voorbij gaande van alles hier op aarde, met den blik op de toe komst en in het bewustzijn dat die toekomst is aan het kind, dat nog groeiende is, terwijl zij zelf reeds minder worden... VREDESJAAR? Zal 1932 brengen wat de menschheld vóór alles noodig heeft, voldoende zekerheid, dat met de algemeene, gelijk tijdige ontwapening een begin gemaakt zal worden? Dat deze crisis zoo hevig is, danken wij niet in de laatste plaats aan de naweeën van den wereldoorlog, die herinnert u zich nog? de laatste zou zijn welke 't mensch dom zou teisteren. Ontwapend zijn de overwon nenen, doch de overwinnaars hebben totnogtoe verzuimd hun woord gestand te doen en ook tot ontwapening over te gaan. Zoo bezwijkt half Europa onder de lasten van 19141918, terwijl de andere helft zich te gronde richt door voortgezette en versterkte bewapening. In totaal wordt thans voor oorlogstoerustingen tweemaal zooveel besteed als in 1914 en als het opnieuw tot een uitbarsting mocht komen, zou blijken dat de vorige oorlog, slechts kinderspel geweest is. Gelukkig is er één lichtpunt: tenslotte keert de wal het schip. Duitschland staat aan den rand van het bankroet. Aan zijn verplichtingen kan het voorloopig niet vol doen en als de volledige instorting volgt, kunnen zijn sohuldelschers waarschijnlijk voor altijd naaT hun vor deringen fluiten. Amerika heeft dat al lang ingezien en nu begint dit inzicht ook veld te winnen in Frankrijk. Amerika zegt ronduit: zoolang gij in Europa schatten besteedt aan het militairisme, is er voor mij geen en kele reden om U eenige korting op uw schulden te ge ven. Aanvankelijk heeft dit op Frankrijk geen indruk ge maaktReeds in den oorlog is men daar begonnen te zeggen: De Boche de Duitscher zal allee betalen! Men heeft aan de mogelijkheid geloofd en nu kost het moeite om tot de erkenning te komen, dat men zich ver gist heeft Toch zal het zoo ver moeten komen en als de teekenen niet bedriegen, komt er een kentering in de stemming ten opzichte van Duitschland. Wij kunnen niet betér doen, dan er het beste van te hopen en op ons beperkt terrein het mogelijke te doen, om de gees ten te winnen voor de ontwapeniingsidee. WE KOOPEN DEN GROND? Van menschen, voor wie deze crisis niet de eerste is, welke zij beleven, kan men meermalen de volgende re deneering hooren: Als het den boerenstand slecht gaat als er zelfs op een flink bedrijf geen droog brood te verdienen is, slaan de kapitalisten hun slag. Voor een zacht prijsje koopen zij al het land, dat zij machtig kunnen worden en uit ervaring weten ze, dat dit een uitstekende belegging is. Onder één voorwaarde: dat zij vooral niet te vroeg koopen, doch als de misère op z'n ergst is. Dan moeten zij eenig geduld weten te oefenen en ka pitaalkrachtig genoeg zijn> om het uit te zingen, zonder dat hun nieuwe bezit veel van beteekenis opbrengt. „Vanzelf' komt het daarna in orde. De tüden worden wat beter, er komt weer durf en de landprijzen gaan omhoog: de hoeren worden slapende rijker. Indien zij het wenschen. kunnen zij winst nemen, groote winst: de landgebruikers staan klaar, verdringen zich zelfs, om hen die winst deelachtig te doen worden. Boeren koopen meestal noodgedwongen als er top-prijzen te betalen zijn. De geldhebbers koopen, als het land haast te geef is. Met als regel dit gevolg: het enkele bezit maakt rijker; het gebruik leidt dikwijls naar den ondergang. AFSLIJTINGSOORLOG. Het lijkt ons goed om aan den vooravond van de beslissende ontwapeningsconferentie af en toe een kleine herinnering op te halen aan den wereldoorlog, die, naar men aanvankelijk meende, in enkele maanden beslist zou zijn. Wjj herinneren aan de uitspraak van Sasonov, minister van buitenlandsche zaken in Rus land, die op 31 December 1913 zeide: „Als Engeland in den oorlog de zijde kiest van Frankrijk en Rusland, dan zal Duitschland binnen zes weken voor een volledige binnenlandsche catastrophe staan, waardoor het verloren zal zijn." Hoe anders kwam dat uit! In 1916 nog stond Enge land door de duikbootenoorlog dichter bij de catastrofe dan Duischland, terwijl beide parijen op de slagvelden waren vastgeloopen. In zijn blad „Vrede" teekent de oud-kapitein Van Warmelo den toestand aldus: Er waren maar twee mogelijkheden om den oorlog te doen eindigen: le. Een vrede door overleg; 2e. Door zware en snel op elkaar volgende gevechten te zien wie ten slotte nog de meeste menschen over had en zoo een beslissing te forceeren. Men besloot tot het laatste en daarom heeft men in 1916 aan den oorlog den naam gegeven van „afslijtings oorlog". Duitschland zette die nieuwe methode in met het groote offensief tegen Verdun. In Rusland hadden zij groote successen geboekt bij Dunajec door de loopgraven weg te maaien door een overstelpend artillerievuuren zij besloten ditzelfde te probeeren bij Verdun, dat zich voor zulk een tactiek het beste leende, daar net een vooruitstekend punt was voor de Duitsche linies en de staat van verdediging als zeer onvoldoende werd be schouwd. In Febr. 1916 werd de aanval ingezet maar deze is vastgeloopen op de juiste maatregelen van Péain en op den ongelooflijk taaien weerstand van de Fransche poilu's. De resultaten waren van geen beteekenis, alleen er waren 278-000 Dultschers en 460.000 Franschen ge sneuveld. De grond om Verdun was gedrenkt in men- schenbloed en thans staan er nog 12.500 onbegraven lijken in de kelders van Verdun, waarmee men eigen lijk niet goed meer te voorschijn durft te komen. Maar zoo moest de oorlog gewonnen worden, wie zou dit het langste kunnen volhouden? Direct daarop, 1 Juli 1916, gingen de Britten tot zulk een aanval over aan de Somme. Ook zij hadden mate riaal en menschen in overvloed, maar het succes was precies hetzelfde, alle aanvallen sloegen kapot tegen het Duitsche mitrallleurvuur; maar dé verliezen waren afschuwelijk. Zoo verloor één Eng. divisie in drie uren tijd 218 officieren van de 300 en 5275 man van de 8500; alleen op den eersten dag verloren de Britten al 50 60.000 man. Falkenhayn wist reeds op den eersten dag dat het offensief mislukken zou. Uit de kabelballons en vlieg tuigen waren alle voorbereidingen gezien en daardoor had hij zijn maatregelen kunnen treffen, De Engëlschen snapten pas dat he toffensief mislukt was in November. De laatste zes weken werd er ge vochten in een zee van modder, in de loopgraven stond hij soms drie voet diep en men kan wel zeggen -.lat het heele offensief tenslotte in Nov. in de modder gestikt ls. Tactische resultaten waren van geen beteekenis, alleen waren de Duitsche linies eenige kilometers teruggedre ven, en verkeerden in zeer slechten toestand, maar dat is betaald geworden met de levens van 410.000 Britten en 180.000 Duitschers. Dat is de „afslijtingsoorlog". MEELIMPORTEURS MOPPEREN. Aanvankelijk hebben de Meelimporteurs zich sterk verzet tegen de Tarwewet. Daarna hoorden men niets van hen, omdat zij schadeloos gesteld zouden worden, doch nu laten zij weer van zich hooren. daar die schadeloosstelling duchtig tegenvalt. Volgens Het Volk zit het zoo: De Meelcentrale verhandelt alleen de zoogenaamde „Bloem B", dat is tarwemeel, waarin geen inlandsch. meel is gemend. Dit meel is bestemd voor de bloem- verwerkende indusrieën biscuit, beschuit, tarwesi'jfsel, vermecelll, macaroni, wafels en zelfrijzend bakmeel). Voor de gewone bakkers is het slechts beschikbaar tot een hoeveelheid van ten hoogste 7% 7c van hun jaarlijksch meelverbruik. Zij ontvangen het op bon boekjes van de Meelcentrale. Op deze vrije bloem is een kwartje per honderd kilo verschuldigd voor administratiekosten. Bovendien wordt evenwel van bloem, bestemd voor fabrieken van be schuit, biscuit en zelfrijzend bakmeel nog een toeslag geheven van twee gulden per honderd kilo. Dit geld wordt gestort in een fonds, waaruit de meel-lmporteurs, expediteurs en meel-agenten en hun personeel een schadeloosstelling zullen ontvangen. De minister heeft berekend, dat de hoeveelheid vrij meel, welke over de meelcentrale zou loopen. zou be dragen zestig, maximaal zeventig millioen kilo en dat het gedeelte waarop toeslag wordt betaald een jaar lijksch bedrag van rond één millioen gulden in het schadevergoedingsfonds zou doen vloeien. Dit blijkt echter een groote misrekening te zijn. Het geval doet zich n.1. voor, dat een groot aantal bakkers uit afkeer van den administratieven romp slomp en de daaraan verbonden controle geen gebïuik maken van hun recht, om pCt onvermengde bloem te ontvangen. Bovendien blijkt de beschuit-industrie ook een niet onaanzienlijk gedeelte regeeringsbloem te verwerken. Als gevolg hiervan moet er tot 1 Januari jj. slechts f 150.000 zijn opgepot, zoodat de meelimporteurs zich gedupeerd voelen en op de groote trom aan slaan. Dit lijkt den meelfabrikanten niet en naar het Volk ver neemt, hebben zij zich bereid verklaard om hunnerzijds geld in het schadevergoedingsfonds te storten. Dit baart te meer opzien, aangezien deze meelfabrikan ten nimmer moe zijn geworden te verklaren, dat de Tarwewet hun alleen lasten, maar geen lusten opleverde. De onderhandelingen over de bijdrage der fabrikanten aan het schadevergoedingsfonds zijn reeds eenigen tijd aan den gang. Slagen deze onderhandelingen, dan zullen de meel fabrikanten me een bedrag, dat in de honderdduiz.^n- en loopt, voorkomen, dat de meelimporteurs gaan praten en zoodoende een nieuwe actie tegen de Tarwewet ont ketenen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 13