SclagerCourant
Allerhande.
Vierde Blad.
DE VERNIELING OP
BALI EN LOMBOK.
Drie personen door auto
aangereden.
DE LOONSTRIJD EN
DE STEUNBEWEGING.
Zaterdag 9 Januari 1932.
75ste Jaargang. No. 9000
Groote schade aangericht.
Bruggen en wegen weggespoeld.
Dertien lijken in de gezwollen
rivieren drijvende gevonden.
Omtrent het gebeurd® op de eilanden Bali en Lombok
wordt nader gemeld:
De eerste directe berichten omtrent het gebeurde op
Bali en Lombok, afkomstig van een schip, liggende in
de haven Boeleleng werden hier met een gevoel van op
luchting ontvangen, zoodra vernomen werd, dat de we
reld-bekende tempels en andere scheppingen van Hin
doe-boeddhistische kunst naar alle waarschijnlijkheid
onbeschadigd waren. Het eiland zal zich spoedig kun
nen herstellen van de gevolgen van den orkaan die het
deze week geteisterd heeft, indien de regenstormen ten
minste niet aanhouden.
In de gezwollen rivieren werden dertien lijken drij
vende aangetroffen. Sinds Donderdagmorgen is het ge
bruik van telegraaf en telefoon wederom mogelijk.
De schade op twee ton geschat
Nog wordt uit Buitenzorg gemeld:
De resident van Bali en Lombok heeft in een op 5
Januari afgezonden telegram medegedeeld, dat het wes
telijk deel van Bali. de onderafdeeling Djembrama. door
een hevigen storm en bandjir op 3 Januari ernstig ia
geteisterd. Vier nieuwe bruggen zijn weggeslagen. De
weg van Djembrana naar Tabanan is eveneens wegge
slagen. terwijl een isolatorenhuis dienende voor de tele
grafische verbinding tusschen Bali en Java, wegspoelde.
De schade welke aan wegen, bruggen en telefoon werd
toegebracht wordt in totaal voorloopig geraamd op
f 200.000. Door den storm en bandjir is verlies aan
menschenlevens te betreuren, terwijl ook vee verloren
is gegaan.
Nadere bijzonderheden over de aangerichte
schade*
Uit Soerabaja seint Aneta nog de volgende bijzonder-
ceden over de vernielingen, die zijn aangericht.
Nadat het Zaterdagmiddag 2 Januari over geheel West
en Midden-Bal! noodweer was geweest, en hevige regens
waren gevallen, zijn Zondagmiddag groote bandjirs ont
staan in alle rivieren van het gebied tusschen Tjandi-
koesoemo en Penginoeman en van de Kali Tèhsoemboel,
ten westen van Poeloekan tot in Tabanan.
Een postauto van Negara naar Tabanan kon Zondag
morgen nog passeeren, omdat de bandjirs eerst tegen
twaalf uur begonnen. Hieraan is te danken dat. voor
zoover tot dusver bekend, betrekkelijk weinig menschen
levens zijn verloren gegaan.
Tusschen Negara en Penginoeman is een brug bescha
digd, terwijl een andere brug werd vernield.
Da schade in. de. onderaf deeling Djembrana komt, wat
de voornaamste bruggen betreft, op het volgende neer:
Een ijzeren brug over de Kali Poeloekan, met een bo
venbouw van veertig meter lengte, is weggeslagen. Eeni-
ge hulzen werden meegesleurd. Er zijn hierbij geen on
gelukken voorgevallen.
Een ijzeren brug over de Kali Pangragoan is vernield.
De bovenbouw van deze brug la weggespoeld tot aan het
zeestrand.
In de Kali Jehleh werd het water door talrijke in deze
rivier drijvende boomstammen opgestuwd. Het water
zocht een anderen uitweg en heeft de huisjes van de te
legraaf en een gedenksteen weggespoeld.
Een ijzeren brug over de Kali Slabi, op het gebied
van Tabanan is geheel vernield, terwijl een groote Ijze
ren brug over de Kali Balean geheel werd weggespoeld
en op den oever werd geworpen.
Op den weg Pengastoelan naar Poepoean, welke de
meest Westelijke verbinding vormt van Noord- naar
Zuid-Ball hebben groote aardschuivingen plaats gehad.
Aan het herstel van deze verbindingen wordt krachtig
gewerkt Aan vele sawahs werd ernstige schade toege
bracht In de Kali Tabanan zijn twaalf lijken gevonden.
De gemeenschap is nog allerwegen gestoord, zoodat de
onderafdeeling Djembrana vrijwel geisoleerd is.
De hulp der marine*
Het Departement van arine trof naar aanleiding van
het bericht dat de lijnverbindingen met Bali waren
verbroken op 6 Januari maatregelen om hierin te voor
zien. De mijnenlegger „Krakatau" vertrok op den avond
van denzelfden dag uit Soeabaja naar Boeleleng cm
ter beschikking van den Residena te worden gesteld en
voor het onderhouden van een radio-communicatie. Voor
verdere assistentie werden twee Dornier-vliegbooten ge
reed gehouden. In verband met het herstel van de le*e-
graafverbindingen is de „Krakatau" teruggeroepen.
De ramp blijkt dus bij lange niet den omvang te heb
ben. welken men moest vreezen op grond van de eerste
berichten uit Batavia. Wel blijkt het Zuid-Westelijk ge
deelte van Bali. in het bijzonder dat hetwelk toegekeerd
is naar den zuidelijken ingang van Straat Bali, ernstig
te hebben geleden, maar het is een troost dat juist een
weinig bewoond gebied het hevigst geteisterd is. De ver
nielde weg is de laatste van de groote verkeerswegen
die op Bali zijn aangelegd, en had de opening van een
gebied vol oerbosch ten doel, waar nog niet de nijvere
Balinees, maar de Balische tijger nog de opperheerschap
pij voerde, anders dan op de rest van het eiland, waar
geen plekje bruikbare grond onbewerkt blijft. Natuurlijk
is het gebeurde erg genoeg. Maar een geluk in het on
geluk is. dat het Bali, dat de heele wereld ter harte
gaat. blijkbaar niet catastrofaal is getroffen.
Djembrana, dat in het bericht van den resident wordt
genoemd, ligt dicht bij de Zuidkust van het langgerekte,
weinig ontgonnen gebied, Tabanan in het hart van den
naar 't Zuiden gekeerden omgekeerden puntkegel. De
materieele schade blijkt ook van beperkten omvang te
zijn gebleven. Omtrent Lombok is tot dusver niets ver
der vernomen. Het aanvankelijk uitblijven van berichten
door de verbreking van de verbindingen heeft begrijpe
lijker wijze nog erger dingen doen verwachten, al was
he onmiddellijk reeds duidelijk dat een hevige aard- of
zeebeving of een catastrofale vulcanische uitbarsting op
Bali op het naburige Java niet onopgemerkt hadden
kunnen blijven.
Op den rijksweg bij Limmen. Het sig
naal door den storm niet gehoord.
Toen Woensdagavond half negen de heer C. Bruin,
wonende oogeweg te Limmen, met zijn vrouw en
schoonzuster op den rijksstraatweg te Alkmaar recht
op den weg liepen, werden alle drie aangereden door
een uit Castricum komenden auto; waarvan zij we
gens den storm het signaal niet hadden gehoord.
De heer B. bekwam een niet ernstige hoofdwonde,
zijn schoonzuster een nog al ernstige vleeschwonde
aan het linkerbeen.
Erger was de echtgenoote van B. er aan toe, die mot
een hevige herschenschudding werd opgenomen en
per ziekenauto naar het St. Elizabeths-ziekenhuis
vervoerd werd.
Ze was Donderdagmorgen nog niet tot bewustzijn
teruggekeerd.
Den bestuurder van de auto, den heer Beentjes uit
Castricum, treft geen schuld.
MOTORRIJDER GESLIPT.
Beide beenen gebroken.
Woensdagmiddag is op den Amsteldijk te Nieu-
wer-Amstel tengevolge van de gladheid van den
weg een motorrijder geslipt. De man geraakte onder
zijn motorrijwiel en brak beide beenen. Hij werd
per zieken auto naar zijne woning vervoerd.
Het motorrijwiel werd licht beschadigd.
Schagen.
Voor den Schager Bestuurdersbond trad Donderdag
avond in lokaal „Cérès" op de heer Lindeman, secre
taris van den Lithografenbond, met het onderwerp:
„Steunbewegi n g".
De vergadering was door een 30-tal leden bezocht,
toen de voorzitter, de heer C. Smit, de vergadering
opende en er op wees, dat deze vergadering niet ge
houden behoefde te worden, als er niet waren crisis,
malaise, werkstaking, enz. Spr. betreurt dat nu met
de textielstaking er nog leden hier zijn, die niet race-
doen aan de steunbeweging en spr. hoopt, dat de spre
ker er in zal slagen deze menschen hun nalatigheid
te doen inzien.
De heer Lindeman, het woord verkrijgende, wijst op
de belangrijkheid van de twee groote stakingen in ons
land. De organisaties van werknemers en werkge
vers, vooral in dc Scandinavische land n, zijn tegen
woordig zoo uitstekend geregeld, dat zij elkaar zoo
lang mogelijk trachten te benaderen en als dan niet
tot overeenstemming is te komen en het loopt spaak,
dan duurt het gewoonlijk maanden oer de strijd be
slist is. Spr. herinnert eraan dat tegenwoordig bijna
geen staking, geen uitsluiting behoeft te worden ge
vreesd uit gebrek aan geld. Langzamerhand is de toe
stand in ons land zoo geworden dat nagenoeg elke or
ganisatie een strijd voor langen tijd kan financieren.
Op het terrein van de finantieele weermiddelen kun
nen tegenwoordig de organisaties der werknemers
niet meer worden verslaan. Alleen enkele groepen, als
de textielfabrikanten en boerenondernemingen zijn
nog van oordeel dat als de staking maar lang go-
noeg duurt, de arbeiders door gebrek aan finantiën
het hoofd in de schoot zullen leggen. Als die groepen
overtuigd kunnen worden dat dit niet meer het ge
val kan zijn, dan zal de kans op staking steeds ge
ringer worden. En dat is toch de wensch ,an de
moderne vakbeweging, de kracht van onze beweging
is niet de staking, maar het verkrijgen van goede ar
beidsvoorwaarden.
Hoeveel er neg wat aan den toestand van de arbeiders
mag ontbreken, toch is de toestand der arheiders in
ons land beter dan in do landen om ons heen. Kun
nen wij ons daarover eenerzijds verheugen, anderzijds
zullen vele werkgevers trachten jvijziging in de ar
beidsvoorwaarden te verkrijgen. Spr. wijst op het oor
deel van velen, dat verslechtering van de arbeidsvoor
waarden geen opheffing van de crisis zal betcekenen.
Spr. noemt als voorbeeld wat in Duitschland is ge
beurd, waar de toestand slechter is dan to voren, al
zijn hier natuurlijk ook andere factoren aanwezig.
Door taai vasthouden van de eenmaal verkregen ar
beidsvoorwaarden, heeft onze organisatie het econo
misch leven in ons land niet elecht gediend.
Vooral in de tweede helft van 1931 is hot stand
punt van de werkgevers voortspruitende uit de
internationale beweging anders geworden, mede
dor den druk. dien de regeering op de gemeentebe
sturen uitoefende.
2ckcrTrksche Heemtbaai, maar danJJ i
De georganiseerde arbeidersklasse staat dan ook in
de laatste 2 maanden voor een veel moeilijker afweer-
strijd. Zoo hebben we dan gekregen den strijd in de
cartonindustrie. Bij dezen strijd is vooraf uitgemaakt
dat de Ned. Vereen, van Fabrieksarbeiders de eerste
6 maanden geen beroep zou doen op een steunbewe
ging buiten eigen kring. De opzet van deze regeling
was om de werkgeversorganisatie te tooneri dc kracht
van de organisatie der arbeiders in de cartonindu
strie. En deze opzet is uitstekend gelukt- Waarschijn
lijk zal de werknemersorganisatie weldra de onder
handelingen met de werknemersorganisatie moeten
heropenen. Een eenvoudige steunregeling zou wellicht
voldoende zijn geweest, was daar het groote conflict
niet gekomen in de textielindustrie. Voor onze be
weging staat er bij dezen strijd veel op 't. spel. Gewel
dige offers worden er gevraagd, maar desniettemin
zullen de cartonindustrieelen moeten kunnen zien dat
de georganiseerde arbeidersklasse in staat is die of
fers zich te getroosten.
Spr. wijst op den eigenaardigen strijd in de textiel
industrie, waar een tweede 5 loonsverlaging gold
als een strafoplegging. Als onze leiders er inderdaad
van overtuigd worden dat eenige salarisvermindering
noodig is om grootere werkloosheid enz. te voorko
men, dan zal er met onze leiders te praten zijn. Maar
spr. wijst hier op de brute manier, waarop bij deze
kwestie is gehandeld. Uitvoerig deelt spr. mede dat
de z.g.n. straf is bedoeld om niet een uitsluiting te
krijgen waarhij de uitgeslotenen door de gemeentebe
sturen werden gesteund, immers uitgeslotenen zijn
geen stakers. Het gaat bij dezen strijd om een veel
grooter worsteling dan men wel denkt Het is een
proef op den finantieelen weerstand van de georgani
seerde arbeidersklasse en daarom dienen extra offers
te worden gedragen. Het zou voor dc uitstekende po
sitie van de moderne arbeidersbeweging funest zijn,
als die proef voor ons niet. goed uitviel. Overal moet
de georganiseerde arbeidersbeweging begrijpen, dat
dit conflict gewonnen moet worden.
Spr. behandelt dan de vraag of wel een extra
stennverleening noodig is en doet- dan uitkomen dat
met dezen strijd niet ons finantieel weerstandsvermo
gen moet worden aangesproken. Bovendien heeft de
daling van de waarde der effecten en hypotheken cr
aan meegewerkt, dat een belangrijk verlies door ons
is geleden. Een en ander is oorzaak dat extra-offers
gebracht dienen te worden.
Hot staat er zóó voor, dat de kosten van het levens
onderhoud minder zijn geworden en uit dat. oogpunt
bekeken, mogen we op de georganiseerde arbeideis-
klasse op een extra bijdrage aandringen.
Wat den toestand Dlaatselijk betreft, de Schager
Bestuurdersbond telt 287 leden, het aantal werkloo-
zen is niet groot en een zeer belangrijk gedeelte van
het ledental zal dus in staat zijn te steunen. En spr.
doelt, dan mede, dat van den Schager Bestuurders
bond in 5 weken totaal aan steun een bedrag is ont
vangen van f 143.05, dus per lid in 5 weken vijftig
cent. Dat bedrag is onvoldoende en dient te worden
opgevoerd.
Spr. wijst nogmaals on de belangrijkheid van den
strijd en wekt tot opvoering van de steunbedragen op.
Door alle leden van het N.V.V., met uitsluiting van
de werklonzen, wordt gemiddeld per week 15 a 18 ct,
bijgedragen en al gaat dat in de goede richting, het
bedrag dient minstens 30 cent te zijn, willen wij den
strüd kunnen volhou 'en.
Met den wensch dat het gesprokene oorzaak zal zi'n
dat weldra grootere steunbedragen toevloeien en een
aanstonds te houden collecte voor het beoogde doel
aanbevelende, sluit de Voorzitter onder dankzegging
aan de pers voor hare aanwezigheid, de bijeenkomst.
Dc collecte bracht f 12.op.
XX VIEL
FOUTEN.
De titel van het boekje, waaruit ik een en ander zal
vertellen, luidt volledig aldus: Fouten van Kindoren,
,van Leeraren -van Ouders met betrekking tot de school.
De schrijver is Dr. J. A. vor der Hake en hij is hoofd
recor, van een middelbare school. Zijn stem is er dus
een uit de praktik en wat hij zegt, heeft ook waarde
voor de lagere school. Hier en daar pikken wij iets op
uit zijn verhandeling, omdat het ook voor ons ais ouders
en voor onze kinderen van belang ia
De heer Vor der Hake vindt opvoeding veel belang
rijker dan Instructie, waarmee hij bedoelt onderwijs. Na
tuurlijk zegt hij niet tegen de leerlingen, dat boekhouden,
aardrijkskunde of Nederlandsch van veel minder waarde
zijn dan de kunst om „wel te leven", maar het is niet
temin z\jn meening en wij kunnen dat met hem eens
zijn, omdat hü met „wellevenskunst" bedoelt:
opvoeding tot het leven in waarheid,
tot het leven zonder vreee,
tot het leven zonder jaloerschheidL,
tot het spreken met gepaste vrijmoedigheid,
tot het zwijgen uit respect,
tot het vrij zioh voelen,
tot vrijwillig dienen,
tot het ontzien van het eigendom van een ander,
tot de innerlijke tucht, die je bulten het gezicht van
den meester of van de ouders niet anders
doet gedragen dan binnen dat gezicht,
tot het aanvaarden van verdiende straf, tot het. als
het moet, onrecht lilden liever dan onrecht doen.
Niet waar, indien een kind het als mensch zoo ver
brengt en we iemands waarde niet in de voornaamste
plaats bepalen naar het aantal duizenden guldens, dat
hij verdient en naar de hoogte van de positie, waartoe
hij weet te stijgen, dan is er reden tot juichen, meer re
den zouden wij zeggen dan er ooit alleen om een groot
traktement of een voorname betrekking kan zijn.
Intusschen moet er ook geleerd worden en dat kan
niet leder kind. Voor ons, ouders, is het wel het moei
lijkst om dit in te zien: ieder denkt zijn uil een valk.
Heel veel kinderleed is hiervan het gevolg, want er
ls moeilijk iets ergers denkbaar, dan gedwongen te wor
den tot iets, waartoe men niet in staat is.
Soms kan de fout bij den onderwijzer, den leeraar lig
gen, als deze geen slag heeft om den kinderen iets dui
delijk te maken. Men moet er echter voorzichtig mee
zijn, om de schuld aan de school te geven. Het is waar
lijk geen gekheid om dag in dag uit, 5 6 uren l»*r dag
te staan voor klassen van dertig en meer leerlingen, die
Je wel graag mogen, maar wier vreugde toch onverholen
is, als je ziek bent. Niet omdat ze iets kwaads gunnen,
maar omdat op school zijn en les hebben toch een tegen-
naturlljk bestaan vopr hen is. Ik durf 't U wel ronduit
zeggen: de groote meerderheid onder U, op haar gewe
ten af gevraagd, zou op een desbetreffende vraag ant
woorden: „Ik onderwijzer zijn? Voor geen goud! Wat
een baantje."
Zoo ongeveer schrijft de heer Vor der Hake en ik ge
loof, dat hij gelijk heeft.
En dit heeft hij stellig, wanneer hij beweert dat we
begrip moeten houden van proporties, van verhoudin
gen en van de realiteit der dingen. Wat ons zelf aan
gaat, vinden wij meestal erg belangrijk, doch als we uit
geschakeld worden, blijft de wereld ronddraaien, zooals
ze tot dusver deed en de wereldhistorie wordt er niet
and era door.
Wjj besluiten met dit citaat, eenigszins gewijzigd, om
dat het 04. niet alleen toepasselijk is op onderwijzers:
Kan iemand, die zoo doordrongen is van de betrekke
lijke onbelangrijkheid van zijn werk. nog een goed vak
man zijn?
Ik antwoord, zegt de schrijver, met een diepzinnig
woord uitd en bijbel: de vromen van alle tijd hebben
altijd beleden, dat ze vreemdelingen en bijwonders waren
op de aarde; dat ze hier geen blijvende plaats hadden
en ze keken uit naar het toekomende leven. E« juist
met dat eeuwigheidsverlangen en die eeuwtgheidever-
wachting, waren ze gedurende de jaren hunner vreem
delingschap op aarde de hardste werkers en de beste
burgers.
Welnu, op deze zelfde wijze kunnen, ja moeten ouders
en onderwijzers hun taak zien ten opzichte van het
kind: in 't licht van de betrekkelijkheid, het voorbij
gaande van alles hier op aarde, met den blik op de toe
komst en in het bewustzijn dat die toekomst is aan het
kind, dat nog groeiende is, terwijl zij zelf reeds minder
worden...
VREDESJAAR?
Zal 1932 brengen wat de menschheld vóór alles noodig
heeft, voldoende zekerheid, dat met de algemeene, gelijk
tijdige ontwapening een begin gemaakt zal worden?
Dat deze crisis zoo hevig is, danken wij niet in de
laatste plaats aan de naweeën van den wereldoorlog, die
herinnert u zich nog? de laatste zou zijn welke 't
mensch dom zou teisteren. Ontwapend zijn de overwon
nenen, doch de overwinnaars hebben totnogtoe verzuimd
hun woord gestand te doen en ook tot ontwapening over
te gaan. Zoo bezwijkt half Europa onder de lasten van
19141918, terwijl de andere helft zich te gronde richt
door voortgezette en versterkte bewapening. In totaal
wordt thans voor oorlogstoerustingen tweemaal zooveel
besteed als in 1914 en als het opnieuw tot een uitbarsting
mocht komen, zou blijken dat de vorige oorlog, slechts
kinderspel geweest is.
Gelukkig is er één lichtpunt: tenslotte keert de wal het
schip. Duitschland staat aan den rand van het bankroet.
Aan zijn verplichtingen kan het voorloopig niet vol
doen en als de volledige instorting volgt, kunnen zijn
sohuldelschers waarschijnlijk voor altijd naaT hun vor
deringen fluiten. Amerika heeft dat al lang ingezien en
nu begint dit inzicht ook veld te winnen in Frankrijk.
Amerika zegt ronduit: zoolang gij in Europa schatten
besteedt aan het militairisme, is er voor mij geen en
kele reden om U eenige korting op uw schulden te ge
ven.
Aanvankelijk heeft dit op Frankrijk geen indruk ge
maaktReeds in den oorlog is men daar begonnen te
zeggen: De Boche de Duitscher zal allee betalen!
Men heeft aan de mogelijkheid geloofd en nu kost het
moeite om tot de erkenning te komen, dat men zich ver
gist heeft Toch zal het zoo ver moeten komen en als
de teekenen niet bedriegen, komt er een kentering in
de stemming ten opzichte van Duitschland. Wij kunnen
niet betér doen, dan er het beste van te hopen en op
ons beperkt terrein het mogelijke te doen, om de gees
ten te winnen voor de ontwapeniingsidee.
WE KOOPEN DEN GROND?
Van menschen, voor wie deze crisis niet de eerste is,
welke zij beleven, kan men meermalen de volgende re
deneering hooren:
Als het den boerenstand slecht gaat als er zelfs op
een flink bedrijf geen droog brood te verdienen is, slaan
de kapitalisten hun slag. Voor een zacht prijsje koopen
zij al het land, dat zij machtig kunnen worden en uit
ervaring weten ze, dat dit een uitstekende belegging is.
Onder één voorwaarde: dat zij vooral niet te vroeg
koopen, doch als de misère op z'n ergst is.
Dan moeten zij eenig geduld weten te oefenen en ka
pitaalkrachtig genoeg zijn> om het uit te zingen, zonder
dat hun nieuwe bezit veel van beteekenis opbrengt.
„Vanzelf' komt het daarna in orde. De tüden worden
wat beter, er komt weer durf en de landprijzen gaan
omhoog: de hoeren worden slapende rijker.
Indien zij het wenschen. kunnen zij winst nemen,
groote winst: de landgebruikers staan klaar, verdringen
zich zelfs, om hen die winst deelachtig te doen worden.
Boeren koopen meestal noodgedwongen als er
top-prijzen te betalen zijn.
De geldhebbers koopen, als het land haast te geef is.
Met als regel dit gevolg:
het enkele bezit maakt rijker;
het gebruik leidt dikwijls naar den ondergang.
AFSLIJTINGSOORLOG.
Het lijkt ons goed om aan den vooravond van de
beslissende ontwapeningsconferentie af en toe een
kleine herinnering op te halen aan den wereldoorlog,
die, naar men aanvankelijk meende, in enkele maanden
beslist zou zijn. Wjj herinneren aan de uitspraak van
Sasonov, minister van buitenlandsche zaken in Rus
land, die op 31 December 1913 zeide:
„Als Engeland in den oorlog de zijde kiest van
Frankrijk en Rusland, dan zal Duitschland binnen zes
weken voor een volledige binnenlandsche catastrophe
staan, waardoor het verloren zal zijn."
Hoe anders kwam dat uit! In 1916 nog stond Enge
land door de duikbootenoorlog dichter bij de catastrofe
dan Duischland, terwijl beide parijen op de slagvelden
waren vastgeloopen. In zijn blad „Vrede" teekent de
oud-kapitein Van Warmelo den toestand aldus:
Er waren maar twee mogelijkheden om den oorlog te
doen eindigen:
le. Een vrede door overleg;
2e. Door zware en snel op elkaar volgende gevechten
te zien wie ten slotte nog de meeste menschen over
had en zoo een beslissing te forceeren.
Men besloot tot het laatste en daarom heeft men in
1916 aan den oorlog den naam gegeven van „afslijtings
oorlog".
Duitschland zette die nieuwe methode in met het
groote offensief tegen Verdun. In Rusland hadden zij
groote successen geboekt bij Dunajec door de loopgraven
weg te maaien door een overstelpend artillerievuuren
zij besloten ditzelfde te probeeren bij Verdun, dat zich
voor zulk een tactiek het beste leende, daar net een
vooruitstekend punt was voor de Duitsche linies en de
staat van verdediging als zeer onvoldoende werd be
schouwd.
In Febr. 1916 werd de aanval ingezet maar deze is
vastgeloopen op de juiste maatregelen van Péain en op
den ongelooflijk taaien weerstand van de Fransche
poilu's. De resultaten waren van geen beteekenis, alleen
er waren 278-000 Dultschers en 460.000 Franschen ge
sneuveld. De grond om Verdun was gedrenkt in men-
schenbloed en thans staan er nog 12.500 onbegraven
lijken in de kelders van Verdun, waarmee men eigen
lijk niet goed meer te voorschijn durft te komen. Maar
zoo moest de oorlog gewonnen worden, wie zou dit het
langste kunnen volhouden?
Direct daarop, 1 Juli 1916, gingen de Britten tot zulk
een aanval over aan de Somme. Ook zij hadden mate
riaal en menschen in overvloed, maar het succes was
precies hetzelfde, alle aanvallen sloegen kapot tegen
het Duitsche mitrallleurvuur; maar dé verliezen waren
afschuwelijk. Zoo verloor één Eng. divisie in drie uren
tijd 218 officieren van de 300 en 5275 man van de 8500;
alleen op den eersten dag verloren de Britten al 50
60.000 man.
Falkenhayn wist reeds op den eersten dag dat het
offensief mislukken zou. Uit de kabelballons en vlieg
tuigen waren alle voorbereidingen gezien en daardoor
had hij zijn maatregelen kunnen treffen,
De Engëlschen snapten pas dat he toffensief mislukt
was in November. De laatste zes weken werd er ge
vochten in een zee van modder, in de loopgraven stond
hij soms drie voet diep en men kan wel zeggen -.lat het
heele offensief tenslotte in Nov. in de modder gestikt ls.
Tactische resultaten waren van geen beteekenis, alleen
waren de Duitsche linies eenige kilometers teruggedre
ven, en verkeerden in zeer slechten toestand, maar dat
is betaald geworden met de levens van 410.000 Britten
en 180.000 Duitschers.
Dat is de „afslijtingsoorlog".
MEELIMPORTEURS MOPPEREN.
Aanvankelijk hebben de Meelimporteurs zich sterk
verzet tegen de Tarwewet. Daarna hoorden men niets
van hen, omdat zij schadeloos gesteld zouden worden,
doch nu laten zij weer van zich hooren. daar die
schadeloosstelling duchtig tegenvalt.
Volgens Het Volk zit het zoo:
De Meelcentrale verhandelt alleen de zoogenaamde
„Bloem B", dat is tarwemeel, waarin geen inlandsch.
meel is gemend. Dit meel is bestemd voor de bloem-
verwerkende indusrieën biscuit, beschuit, tarwesi'jfsel,
vermecelll, macaroni, wafels en zelfrijzend bakmeel).
Voor de gewone bakkers is het slechts beschikbaar
tot een hoeveelheid van ten hoogste 7% 7c van hun
jaarlijksch meelverbruik. Zij ontvangen het op bon
boekjes van de Meelcentrale.
Op deze vrije bloem is een kwartje per honderd kilo
verschuldigd voor administratiekosten. Bovendien wordt
evenwel van bloem, bestemd voor fabrieken van be
schuit, biscuit en zelfrijzend bakmeel nog een toeslag
geheven van twee gulden per honderd kilo. Dit geld
wordt gestort in een fonds, waaruit de meel-lmporteurs,
expediteurs en meel-agenten en hun personeel een
schadeloosstelling zullen ontvangen.
De minister heeft berekend, dat de hoeveelheid vrij
meel, welke over de meelcentrale zou loopen. zou be
dragen zestig, maximaal zeventig millioen kilo en dat
het gedeelte waarop toeslag wordt betaald een jaar
lijksch bedrag van rond één millioen gulden in het
schadevergoedingsfonds zou doen vloeien.
Dit blijkt echter een groote misrekening te zijn.
Het geval doet zich n.1. voor, dat een groot aantal
bakkers uit afkeer van den administratieven romp
slomp en de daaraan verbonden controle geen gebïuik
maken van hun recht, om pCt onvermengde bloem
te ontvangen. Bovendien blijkt de beschuit-industrie
ook een niet onaanzienlijk gedeelte regeeringsbloem
te verwerken.
Als gevolg hiervan moet er tot 1 Januari jj. slechts
f 150.000 zijn opgepot, zoodat de meelimporteurs zich
gedupeerd voelen en op de groote trom aan slaan. Dit
lijkt den meelfabrikanten niet en naar het Volk ver
neemt, hebben zij zich bereid verklaard om hunnerzijds
geld in het schadevergoedingsfonds te storten.
Dit baart te meer opzien, aangezien deze meelfabrikan
ten nimmer moe zijn geworden te verklaren, dat de
Tarwewet hun alleen lasten, maar geen lusten opleverde.
De onderhandelingen over de bijdrage der fabrikanten
aan het schadevergoedingsfonds zijn reeds eenigen tijd
aan den gang.
Slagen deze onderhandelingen, dan zullen de meel
fabrikanten me een bedrag, dat in de honderdduiz.^n-
en loopt, voorkomen, dat de meelimporteurs gaan praten
en zoodoende een nieuwe actie tegen de Tarwewet ont
ketenen."