Canada in den winter Donderdag 14 Januari 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9003 Een geschiedenis van farmers, trappers en „hobo's" van sneeuw en van oerwouden. DE LAATSTE RIT. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Geen Herstelbetalingen meer! (Bijzondere correspondentie). OTTAWA, December 1931. SNEEUW bedekt als een hermelijnen mantel het oneindige land, de bevroren stroomen en de donkere wouden, die zich uitstrekken tot de uiterste grenzen van het poolgebied. Als eenzame eilanden steken de daken van de ver afgelegen boerderijen uit de diepe sneeuwlaag, die door den wind hoog opgedreven is tegen de muren. Voor den boer, den „farmer", begint thans een rustige tijd. Zij hebben dit jaar een record-oogst binnengehaald en konden tevreden zijn, als de graanprijzen niet zoo ge daald waren, dat zij met verlies moesten werken. Schu ren en silo's zijn tot aan den rand gevuld, maar de handelaar uit de stad, die vroeger in een auto voor reed, en tusschen een slok whiskey en een alleen voor nannenooren bestemde, ruwe scherts het koopcontract ondertoekende, is ditmaal weggebleven. Daarentegen heeft de plaatselijke bank een dringende aanmaning ge zonden, waarin zij herinnert aan de vervallen jaar termijn. En eigenlijk moest er nog zooveel voor den komenden winter aangeschaft worden: kleeding, con serven, tabak, petroleum en werktuigen, alles onmis bare dingen! Bovendien staat men bij den store-eigenaar van het nabijzijnde stadje nogal diep in het krijt en aan het begin van het nieuwe jaar moet ook deze schuld betaald worden. Zij willen alle geld zien en de farmer wacht terneergeslagen op de graankoopers, die weg blijven of telefonisch prijzen aanbieden, die nauwelijks de bedrijfsonkosten dekken. Whiskey, kaarten en meisjes Cdconfca Daaromtanden op elkaar en afwachten, of Chicago niet met betere prijzen voor den dag komt. Daar er niets meer te doen is, krygen de losse seizoen werklieden, de zoogenaamde „farmhands", hun congé. En seizoenwerkers zijn het haast allen. Zij doffen zich op, trekken hun beste kleeren aan en verkleeden zich als .gentlemen"; het pas-opgestreken loon brandt hen in de zak Op ladderwagens en bouwvallige auto's hob belen zij naar de kleine prairiesteden, waar thans voor de herbergiers en de café's-chantant een gulden tijd aanbreekt. Waartoe heeft men zich den geheelen zomer afgebeuld? Hier met whiskey, kaarten, hier met de aardige kellnerinnen, zoolang nog één dollar aanwezig is!! Lichtzinnig wordt daar in één avond weggesmeten, wat men in de zomermaanden met hard zwoegen ver diend heeft Het kan de „jongens" weinig schelen, dat «ij binnen enkele weken totaal platzak zijn, daar zij eensgezind de opvatting huldigen, dat geld dient om het leven aangenaam te maken en dat men zooveel moet genieten als men kan. Beter één minuut rijk, dan een jaar arm! Zij maken zich geen zorgen en denken er niet aan, bij den staat om ondersteuning aan te kloppen. ITrapperieven in het oerwoud- Wat nog bloed ln de aderen heeft nog merg in de beenderen, gaat als houthakker naar de bosschen of neemt bij den eersten den besten handelaar tegen achuldbekentenissen een aantal buksen, munitie, dekens, vallen, conserven en sneeuwschoenen in ontvangst om een nter deze tra pruit vei Talrijke hulpkrachten vinden hij het werk aan de spoorwegen gelegenheid hun onderhoud te verdienen. EETJ1ET. ETON NAAR HET ENGELSCH. de onbetreden oerwouden op te zoeken, waar bevers hun kunstige „kasteelen" bouwen, vossen en otters hun rooversbestaan voeren en richt met zijn buks een ware slachting onder de overigens overvloedige dieren aan. Weldra staat er achter de een of andere heuvel, be schermd tegen de heftige windvlagen, een keurige blokhut, waar hij den winter in doorbrengt Gewoonlijk sluiten zich eenige kameraden, onder aanvoering van een ouden, ervaren trapper bij elkaar aan. Is de hut opgetrokken, dak en voegen met aarde, mo3 en steenen tegen de te verwachten sneeuwstormen veilig verzekerd, dan gaat men vallen opstellen. Op Kilometers lange afstanden worden de klemijzers gezet, zorgvuldig bedekt met stroo en bladeren .voorzien van lokspijzen. De kost bare vellen worden zorgvuldig van alles, wat vleesch is, gereinigd, voorloopig gelooid en op houten rekken uit gespannen om te drogen. Dat geeft werk genoeg voor de lange avonden en de dagen, terwijl de sneeuwstorm huilt en hun wereldje met een lijkwade bedekt. Pas in den herfst trekken zij belast en beladen naar het stadje terug, waar de handelaar, die de uitrusting op crediet geleverd heeft, zijn terugkeerende schaapjes scheert. Desondanks blijven er altijd nog wel enkele honderden Dollars per man over en dat veroorlooft hen weer c?n heerenleventje tot aan den volgenden oogst ,Je moet geen lafaard zijn. HU 2»! je Immers geen kwaad doen." „Ik ben bang," herhaalde hij. „Onzin, Toby, je hoeft niet bang te zijn!" En om zijn gedachten wat af te leiden van Mr, Wrigh- ton, stelde zij voor, de rest van den tuin eens door te loopen. Drie sparren groeiden aan den achterkant van het huis, waaraan het dan ook zijn naam ontleende. De groom, die Dolly met den dogcart van het station gehaald, was bezig, de wielen van *faet rijtuigje te hen en riep tot Toby: Wrighton is voor drie weken weggegaan, sir." Toby klapte in de handen en juichte luide, zóó zeer hij verrast door deze mededeeling. Van pure vreugde e hij het paard een extra maal haver geven, waar- tee de groom zich maar half vereenigen kon. Om elf uur prompt zat Dolly bij Mrs. Brotherton in zitkamer, om haar taak als lectrice te beginnen. Toby i er bij willen blijven, maar zijn moeder had hem weg- ;estuurd, naar zijn timmerkamer, om 'n doos voor haar maken. Hij had hier prachtige gereedschappen en kon k uren lang bezig zijn, ofschoon hetgeen hij maakte, iet bepaald hecht en weldoortimmerd was en gewoon- jk zoo weer uit elkaar viel, waardoor hij zich gelukkig iet uit het veld liet slaan. Dolly had er geen klagen over, dat er te veel van haar gevergd werd: 's morgens moest zij lezen van elven tot èènen en 's avonds van zeven tot negen. Maar van dat voorlezen op den avond kwam dikwijls niets zoodat Dol ing over ly nog een eenvoudig spelletje kon spelen met Toby. ngrijke Er waa zelfs een biljartkamer aan huis want Mrs. Bro- Z ui del# therton had geen kosten gespaard om haar zoon maar genoegen te geven en bezigheid te verschaffen. Dolly bracht prettige uren door met Toby op zijn tim mer- en biljartkamer. De moeder hield zielsveel van ■iv Wie nog bloed in de aderen, merg in de beenderen heeft, trekt naar het Noorden, naar de bosschen Naar het Zuiden! De gevaren van het oerwoud zijn echter niet naar ieders smaak. Duizenden farm-arbeiders weten zich anders te helpen! Als de laatste dollar in de toonbank lade van den herbergier is verdwenen, als de lieve Nelly's en Mary's plotseling totaal verkoelen, is de tijd aange broken om naar het Zuiden te trekken. Natuurlijk zal het slechts een domme „greenhorn" in het hoofd opko men, met lijn twee te gaan, d.wj. zijn voeten te ge bruikener zijn betere manieren! Wie een echte „hobo" ls, kent het werkwoord „loopen" niet. Voor de aangestelde speurders van de Canadian Pacific begint een opwindende strijd met de hobotroepen, die 's nachts alle naar het Zuiden vertrekkende goederentreinen als sprinkhanen bezetten, om het doel van hun reis, Call- fornlë, te kunnen bereiken. Als zij verdreven worden en menigeen wordt door een gevaarlijken sprong van den rijdenden trein voor zijn leven kreupel wachten zij op de volgende trein en na een tweetal weken ziet men in de elegante wijken van de Californische kust steden de eerste zwermen havelooze hobo's opduiken. Zij sluiten zich bij elkaar aan, kampeeren op het strand en laten hun bruine, gespierde lichamen in de zon roosteren, een zon, die eigenlijk slechts voor ralllion- nairs is gereserveerd. Door ts bedelen cn bij gelegenheid kleine karweitjes op te knappen, weten zij met stoicijn- sche tevredenheid het noodige bijeen te krijgen om zij het dan ook niet overvloedig de hongerige maag te vullen en voor de rest leven zij onbekommerd in de heerlijke natuur, kampeeren hoogst gezellig bij elkaar, maken muziek en zingen des avonds om hun kampvuren. Velen trekken ook naar Florida, zelfs weten sommigen als kolentremmers de Hawai-eilandengroep te bereiken, het Paradijs der Menschheid, het winterverblijf der „upper four", waar de dollar ook tegenwoordig nog los zit en waar de overheid ook de armsten der armen nog bereikt De hulp der maatschappelijke instellingen- Slechts de oudere familievaders blijven ln de steden achter en zij zijn het, die de talrijke particuliere en stedelijke hulpkassen om steun verzoeken. Het gou vernement heeft 380.000 arbeiders geteld, die zonder werk zijn gekomen; voor het grootste deel bezitten deze echter genoeg spaargeld om den winter door te komen. De groote ondernemingen zijn van plan hun industrl- eele inrichtingen te reorganiseeren, hetgeen werk ver schaffen zal aan tienduizenden arbeiders. Grooteigenaars van farms willen hun overbodige loodsen laten opknap pen en Inrichten om de werkloozen tegen vrije koet en haar zoon maar ze had er den slag niet van om met hem om te gaan. Dat komt: ze wist zich niet tot hem neer te buigen en eischte te veel van zijn zwakke geest vermogens. Er kwam maar weinig bezoek op Sparren zicht Een heel enkelen keer bracht een van de dames uit den om trek per rijtuig een officieel bezoek van hoogstens een kwartier en Dolly was hier nooit bij. Zij en Toby zagen in den regel het rijtuig komen en gaan vanuit de tim merkamer en een enkelen keer, als ze terugkwamen van een wandeling, vertelde de groom wel eens aan Toby,dat er bezoek was geweest; en hij hoorde graag neiuws: er ging immers maar zoo weinig in zijn wereldje om!... Het volgend oogenbllk was hij het echter weer vergeten. Van tijd tot tijd hoorde Dolly den naam van Mr. Wrighton noemen door Martha en John. Martha bad namelijk wat meer verteld aan Dolly. Als men het Toby maar naar den zin wist te maken, dan was men zeker bij Martha in den gunst te staan. En dikwijls zat de oude 's avonds Dolly's kleeren te veratellen, dat zij maar vrij had, om zich aan Toben te wijden. Nu en dan ontviel Martha een bitter woord over de bemoeizucht van Mr. Wrighton. Over het geheel was het personeel hem niet gunstig gezind. John en de tuin man, di e dan ook misschien anders geneigd zouden zijn het werken meer als bijzaak te beschouwen, werden te sterk naar hun zin door hem tot plichtsbetrachting ge dreven. Martha en de keukenmeid konden hem niet ver geven, dat hij Toby een half jaar had weggestuurd. Dolly begreep niet, hoe ooit iemand genoegzaam in vloed kon heben over Mrs. Brotherton, om haar te be wegen, haar zoon van huls te sturen. Zijzelve had dikwijls buien van heimwee, dat zij een gevoel kreeg, of zij het niet langer zou kunnen uithou den, zonder eens even haar moeder en zuster te zien; maar de gedachte aan het ruime salaris en het verdriet van Toby, als hij het zonder haar gezelschap zou moe ten stellen, deed haar dan toch maar weer besluiten, in Hattorth te blijven. HOOFDSTUK V. Dolly en Toby waren op weg naar den dorpswinkel. Toby was den laatsten tijd begonnen met waterverf te kleuren. Nu was zijn voorraad „smaragdgroen" uitgeput en had hij er steeds op aangedrongen, om in Hattorth Lichtzinnig wordt het in de zomermaanden door hard zwoegen verdiende geld, op één avond uitgegeven. een geringe arbeidsprestatie, met een klein loon vrij onderdak te verschaffen. De Canadian Pacific en de Ca nadian National beginnen hun wagenpark en hun spoorbanen een groote beurt te geven, hetgeen ongeveer 20.000 man werk verschaft. In de scholen worden avond cursussen georganiseerd voor hen, die zich op het een of ander gebied wenschen te ontwikkelen, die hun kennis willen aanvullen of in aangenaam verwarmde schoolruimten de lange avonden nuttig willen doorko men. Al ia de tijd slecht en het geld schaars de oude, aangeboren pioniersgeest is nog niet verdwenen Men zet zich schrap tegen de crisis en men zal haar overwinnen! (Nadruk verboden). MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 12 Januari. ZEDENMISDRIJF GEPLEEGD TE DEN HELDER. De 57-jarlge Arie H., 'n straatventer, wonende te Den Helder, thans gedetineerd in het huis van bewaring, stond terecht terzake het plegen van niet nader aan te duiden handelingen met jeugdige kinderen op 5 No vember. Verdachte, die zich bijzonder imbeciel voordeed en verklaarde niet te kunnen lezen noch schrijven, ver meende de andere week jarig te zijn, op welken dag kon hij niet zeggen. De president was echter van mee ning, dat verdachte dit heel goed wist en zich wel wat al te onnoozel aanstelde. Dr. Hoeneveld, psychiater, werd vervolgens als getuige gehoord en de zaak, voorts op grond van het zedekwetsende met gesloten deuren be handeld. HET NAADJE VAN DE KOUS WAS NOG NIET GEVONDEN. Op de zitting van 25 December '31 stond terecht onze oud-stadgenoot, de 53-jarige heer Jacob W., thans fruit handelaar te Den Helder, die het ongeluk had op 8 Mei met zijn vrachtauto, terugkeerende van de veiling te Alkmaar, op den Rijksweg onder de gemeente Alkmaar, onder het van achter passeerend van een voor rijdende aangespannen driewielde kar aan te rijden, met het ernstige gevolg, dat de bestuurder, de heer J. Comman deur door den schok van de bok viel en alstoen de wielen van dit voertuig over zich kreeg, waardoor hij ernstig werd gewond aan linkerbeen en arm en tot op heden niet ln staat was zijn werkzaamheden te ver richten. Deze zaak werd alstoen in hooget beroep mi nutieus onderzocht door het hooren van 4 getuigen, doch de rechtbank scheen echter ook toen nog niet voldaan en voldoende ingelicht om zich een definitief oordeel te vormen, althans werd de zaak aangehouden en heden voortgezet, terwijl eenige nieuwe getuigen, de heeren J. Dekker, S. Spierdijk, W. Raven en W. Vonk, benevens nog vele andere personen waren gedagvaard. Opposant, als raadsman en verdediger bijgestaan door mr. Langeveld, advocaat te Alkmaar, was ook heden in persoon aanwezig. De vrouw van getuige Commandeur had aan de Rechtbank een brief geschreven, waarin verschillende bijzonderheden vermeld waren, die hij bij zijn verhoor niet had medegedeeld en die het hooren van al die nieuwe getuigen wenschenlijk maakte. Onder meer verklaarde Commandeur nog, dat het paard van de driewielde, met zand geladen, kar gespan nen, na de aanrijding zich van het lemoen had losge rukt en op hol was geslagen. Voorts gaf Commandeur lAfii kHhion en repareeren alle soorten v IJ Ufvlvll wollen Kleeding, Kousen en Sokken (ook de allerfijnste). Vraagt onze school- kousen mei dnbbel gebreide knieën. JAAP SNOR, Den Helder, Znidstraat 19. (Let op den gelen winkel) Voor Schagen: C. DE MOEL, Noord; voor Alk maar: J. G. VERSPAARDONK. Hekelstraat 23. Let op ons gepatenteerd fabrieksmerk. een andere tube te halen. Dolly wist wel, dat ze er in dien winkel geen verkochten, maar het was een heerlijke Augustusavond, dus zou het op zichzelve een prettige wandeling zijn. De groene verf was dan ook niet te krijgen, maar wel een nieuwe soort drops, waarvan Toby een heelen voor raad insloeg. „Dien kant ben ik nooit uitgeweest," zei Dolly. „Waar leidt die weg heen?" „Naar zijn woning". „Kan je het huis van den weg af zien?" Toby knikte. „Laten we dien kant dan eens opgaan. Je hoeft niet bang te zijn, Toby, want hij is immers niet thuis, en, éls hij thuis was, dan zou hij je nog geen kwaad doen!" Onwillig ging hij mee. Ze liepen langs kerk en pasto rie en zagen toen van verre een groot, rood steenen huls liggen, begroeid met klimop. „Daar woont hij," zei Toby met een rilling. „Men zou denken, dat hij een monster is, zoo praat je over hem!" „Hij heeft mij, U weet, waarheen gestuurd. Ik haat hem! Kom, misschien is hij er toch!" Hij nam haar bij de hand en traohtte haar mee te trekken. „Arme jongen! Geen wonder, dat je hem haat," dacht Dolly. Het was een mooie wandeling door het park. De oude Mr. Wrighton, de vorige eigenaar, had geen kosten ge spaard, om zijn landgoed bloeiend te maken. Ze waren niet ver van den weg naai- Hattorth, toen Dolly iemand zag aankomen. Tegelijkertijd greep Toby haar bij den arm en zei klappertandend: „Hij is thuis!" „Kom, wees een man. Hij zal je immers niets doen. Gauw, laat mijn arm nu los!" Mr. Wrighton fronste de wenkbrauwen, maar nam den hoed af, toen hij naderbij kwam. „Is je moeder thuis?" vroeg hij kortaf aan Toby. Maar die was niet in staat te antwoorden; dus zei Dolly maar: „Mrs. Brotherton is thuis." „Dank U. Wees zoo goed, haar te zeggen, dat ik mor gen om tien uru kom." Hij liep door. Toby balde de vuist tegen hem, zoodra hij uit het gezicht was. „Leelijkerd! Leelijkerd! Ik haat je!" Mrs. Brotherton zei, dat het haar verhuegde te hooren, Duitschland kan niet meer betalen, Duitschland zit dus op zwart zaad, Alle mogendheden schrokken, Want hier helpt geen goede raad! Er is duidelijk gesproken, Dat gaf onverwacht een schok, Brüning wierp den Duitschen knuppel In het Fransche hoenderhok! Gallië's Haan scherpt reeds zijn sporen, En kraait hoog en schel alarm, Want voor eigen-honk-belangen Loopt hij overmatig warm. Hij is waakzaam voor zijn burgers, Voor z'n vrijheid en z'n goud, En de rest der wereldvolken Laat hem onvoorwaard'lijk koud! Frankrijk praat graag met verheffing Van zijn groot en heilig recht Op herstel der oorlogsschade, In milliarden uitgelegd. De hoegrootheid van die schade Komt er niet zoo erg op aan, Want het rijk voorziene Young-plan Blijft toch tachtig jaar bestaan! Al de and're mogendheden Geven Duitschland schoon gelijk, Zij het dan in diepe stilte, Want zijn schuld maakt hén niet rijk! En ze hebben deze meening, Niet van egoïsme vrij, „d'Opbloei va.i den nieuwen voorspoed „Komt pas bij een schoone lei!* Met dat al, men is aan 't dreigen; „Pas maar op met je bankroet, „Want we halen de milliarden, „Ook al heb je geen tegoed!" Dat is juist de kern der kwestie, En had Brüning het zoo mis? Pluk eens veeren van een kikker, Die driekwart verdronken is!! Januari 1932. (Nadruk verboden.) toe, dat de opposant hem, toen hij zich ln verpleging bevond, belangstelling had betoond. De brugwachter J. Dekker, dienstdoende aan de Stol- pervlotbrug, had vanuit de verte de aanrijding gezien. Het paard ging er van door en den bestuurder zag hij op den grond liggen. Ook mej. Burger—Spierdijk, die vlak bij de plaats der aanrijding woont, had wel niet de aanrijding gezien, maar een schurend geluid en een klap gehoord, 'n paar stukken van de driewielde kar had deze actieve Juffrouw in haar tasch medegebraoht als corpora dèlicta. Zij had den beleefden dank van den president ln ontvangst te nemen. Getuige Raven had den man vóór het houten wagen wiel zien liggen. Met een weergave van het overige uitgebreide ge tuigenverhoor vermeenen wij onze lezers niet behoeven te vermoeien. Het gebeurde is o.i. na twee tamelijk uit voerige verslagen voor hen vrijwel voldoende toegelicht- De heer Officier toonde zich echter niet voldaan over de houding van opposant ln verband met deze aanrij ding. Het was gebleken, dat hij had getracht de recht bank een rad voor de oogen te draalen en de schok der aanrijding veel ernstiger was dan verdachte had voorgesteld. De Officier wijzigde alsnu zijn requisitoir en vorderde nu f 120 boete of 60 dagen en intrekking rijbewijs voor den tijd van 1 jaar. Mr. Langeveld hield nogmaals een uitvoerig pleidooi, begreep niet de plotselinge rancune van den Officier en verzocht clementie en geen intrekking van het rij bewijs. I NIET HET JUISTE ADRES VOOR GELD- OVERMAKINGEN. De 28-jarige voeger Willem Sm., geboren te Den Hel der, wonende te Alkmaar, 'n stevige snaak, niet afkee- rig van een stevige hartversterking en onder alcoholl- schen invloed tamelijk onverschillig en vechtlustig, had reeds meermalen met den strafrechter kennis gemaakt. Gewoonlijk echter ter zake vechtpartijtjes of weder- dat Mr. Wrighton terug was. Hij was verscheidene we ken weg geweest „Ik geloof, dat ik dien Mr. Wrighton al eens gezien heb," daoht Dolly, „maar ik kan mij niet meer herinne ren, waar. Het verwondert mij anders niets, dat zij hier geen van allen met hem ophebben. Hij behandelt Toby, of hij een hond is en tegenover mij was hij ook niet overbeleefd." Dien volgenden ochtend om tien uur zag Dolly Mr. Wrighton aanbellen. Zij en Toby waren in den tuin, maar hij liep weg, toen hij het hek hoorde dichtslaan. Martha bracht Dolly een boodschap van Mrs. Brother ton, dat die niet verlangde voorgelezen te worden. „Mr. Wrighton onderhoudt de Mlstress over het een of ander," voegde de oude er knorrig bij. Met Toby was niets meer te beginnen, tot John het paard voor den dogcart spande en ze naar Diston re- den. „Die arme Mester Toby wil altijd maar uit den weg zijn, als Mr. Wrighton ln de buurt is, en geen won der dan ook", zei John. Toen ze door het plaatsje reden, was Toby zóó opge wonden, dat hij het dikwijls uitschaterde van de pret; maar niet zoodra waren ze op den terugweg, of hy fluis terde: „Zou hij er nog zijn?" Onderweg kwamen ze hem tegen; dit was dus een groote geruststelling. Mr. Wrighton zag er niet opgewekt uit en andermaal kwelde Dolly zich met de gedachte: „Waar kan ik hem toch hebben gezien?" Mrs. Brotherton was aan den lunch koeler dan ooit, „Waar ls u den heelen ochtend geweest?" vroeg zij. Dolly zei, dat ze met Toby in den dogcart een ritje had gemaakt „Laat dit nooit weer voorkomen", waarschuwde zij. „Op den ochtend heb ik graag, dat u thuis is. En in het vervolg verlang ik ook, dat mij wordt meegedeeld, waar u heengaat" Dolly bloosde. Ze had immers het onaangename gevoel, dat Mrs. Brotherton niet tevreden over haar was. Toby begreep hier niets van. Hij was gelukkiger dan ooit, want hij zag zijn lievelingspudding op tafel. .Vanmiddag zouden wij een lange wandeling maken. Toby daoht, dat hij verftuben zou krijgen in Roughbo- rough. Maar misschien heeft u mij noodig?" „Ja, het is beter, dat u binnen mijn bereik blijft" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5