Scliager Courant
Guur weer!
Zaterdag 23 Januari 1932.
75ste Jaargang. No. 9008
Vierde Blad.
DOOR DEN MIST.
Een reeks van ongelukken
Afgrijselijk drama.
FR-
Uu FEUILLETON.
H VERTELLINGEN.
Brabanische brieven.
HET JOGGIE.
Do zware mist, die Woensdag en Donderdag over
I ons land gehangen hoeft, heeft naast de vele onge-
j makken, ook een reeks van ongelukken veroorzaakt,
waarvan de meeste wel voor rekening komen van
het verkeer.
Ernstig ongeluk bij Ede. Drie auto's
met elkaar in botsing. De bestuurder
van een der wagens dood tegon den boom
beklemd gevonden.
f Donderdagmiddag, omstreeks twaalf uur, reed op
j vier K.M. afstand van Ede, op den weg van Ede naar
Arnhem nabij De Ginkel. een auto beladen met melk-
f bussen van de firma Ilartog uit Bunschoten in de
richting Arnhem, toen uit laatstbedoelde richting
twee personen-auto's naderden. De laatste dezer twee
auto's \rilde de eerste nog passecren juist op het
oogenblik, dat de melkauto met vrij groote snelheid
voorbijreed, zoodat. op een gegeven moment de drie
auto's zich naast elkaar op (ion niet te breoden be
tonweg bevonden. Do auto's botsten met kracht tegen
elkaar. De melkwagen kwam tegen een boom terecht
en het voorstuk werd totaal versplinterd,
i Te hulp geschoten >ersonen vonden den chauffeur,
den 29-jarigen J. Hartog uit Bunschoten, dood tegen
den boom geklemd liggen boven op de wrakstuk-
I ken. De melkbussen waren over den weg verspreid
I en de weg baadde zich over grooten afstand in de
melk. Beide personenauto's waren eveneens bescha
digd. In de eenc auto vervoerde de hoer Van der
Horst uit Ede een zieke. Beiden bekwamen licht let
sel, doordat hun auto eveneens tegen een boom bot
ste. De dorde auto van den Rotterdamschen smeer-
oliehandel uit Rotterdam, bestuurd door den heer
Loube, was 'net minst beschadigd. De bestuurder
J kwam met den schrik vrij. Het lijk van den melk-
j rijder is evenals de licht gewonden naar Ede ge-
I bracht.
Een ongeluksplek.
f Nader wordt nog uit Ede gemeld, dat later op de
zelfde plaats in den laten namiddag twee vracht
auto's tegen elkaar zijn gehotst. De beide wagens
[werden beschadigd. Geen persoonlijke ongevallen kwa-
men hierbij voor.
Omtrent het andere ongeval kan nog worden g
meld, dat het slachtoffer van het auto-ongeluk, de
20-jarige J. Hartog uit Bunschoten, gehuwd was en
K vader van vier kinderen. De drie auto's, die bij het
ongeval betrokken zijn, zijn door de nolitic voor het
4'- instellen van een nader onderzoek in beslag geno-
hj: men.
Tusschon twee auto's bekneld. Nood-
t. lottig ongeval op den Rijksweg onder
Mulden.
Ecrgistermorgen, te omstreeks kwart over tien,
stond de bestuurder van een auto, op de treeplank
van zijn wagen do ruiten af te vvisschei. op den
Rijksstraatweg te Muiden, toen uit de richting Am
sterdam een groote petroleumtankwagen naderde en
uit de richting Bussum een vrachtauto van do firma
Strijbos aldaar aankwam. Door den zwaren mist za
gen de beide bestuurders den stilstaanden wagen te
laat.
De chauffeur van den uit Bussum komenden auto
trachtte nog te remmen en zoodoende de botsing te
ontwijken, hetgeen hem echter niet gelukte.
De drie wagens kwamen toen met elkaar in botsing.
Do heer, die op de treeplank stond, kwam door den
schok te vallen en geraakte tusschen de wagens be
kneld.
De man is in zeer ernstigen toestand naar één der
ziekenhuizen te Amsterdam overgebracht.
Zijn zwager, die in den stilstaanden auto zat, kwam
er zonder letsel af.
Ook de bestuurder van de andere auto kwam
met den schrik vrij. Wel bekwamen de beide voer
tuigen ernstige materi ele schade.
Een later bericht meldt, dat het slachtoffer van deze
botsing, de 47-jarige heer A. Meyer, uit Bussum. een
uur nadat hij in de Majellastichting te Bussum was
binnengebracht, is overleden.
Ongevallen op den Haarlemmerweg.
Een dame ernstig gewond.
De plek bij het kruithuis op den Haarlemmerweg
tusschen Amsterdam en Haarlem begint berucht te
worden. Ook deze twee mistige dagen hebben er her
haaldelijk ongelukken plaats gehad, waarvan een
zeer ernstig.
Een uit IJ muiden afkomstige motorfiets, welke van
Amsterdam komende in de richting Halfweg reed,
slipte. De motorrijder en een dame, die op de duo zat
bleven ongedeerd. De gcheele zaak zou weinig te be-
teekenen hebben gehad, indien niet de dame. die
wachtte totdat haar begeleider zijn motor weer in or
de zou hebben gebracht voor een naderenden auto van
den weg op do tramrails was gesprongen, hetgeen ter
plaatse gemakkelijk kan, daar de trambaan hier niet
is afgerasterd. Juist op dit oogenblik naderde met
vrij groote snelheid een tram. De bestuurder remde
nog uit alle macht, doch kon niet voorkomen, dat de
vrouw een hevigen slag van den tramwagen kreeg,
die haar terzijde van de haan wierp. Zwaar gewond
werd het slachtoffer naar het Tesselschadeziekenhuis
vervoerd.
Terwijl een en ander geschied was, was de be
stuurder van een uit Amsterdam komenden auto op
deze plaats blijven stilstaan. Kort daarop kwam een
andere auto uit de richting Haarlem aanrijden,
waarop de chauffeur den voor hem zijnden auto niet
zag. met het gevolg, dat beide wagens op elkaar bot
sten. De bestuurders bleven ongedeerd. De auto's wer
den beschadigd.
Een ongeluk dal nog betrekkelijk goed
afliep.
Op de brug over het Wilhelminakanaal onder Oos
terhout had een motorongeluk plaats, dat nog be
trekkelijk goed is afgeloopen Uit de richting Breda
kwam met vrij groote snelheid een motor de brug
oprijden, toen de bestuurder bemerkte, dat het af
sluithek aan den Oosterhoutschen kant nog gesloten
was. Tengevolge van het plotseling remmen is de
motor toen geslipt, waardoor de bestuurder en nuo-
rijder er af werden geslingerd. De eerste Kwam er
met eenige ontvellingen af. maar z'n passagier kwam
met hoofd en schouders onder 't afsluithek terecht,
zoodat dat gelicht moest worden, eer de ongelukkige
er onder uit kon gehaald worden. Hevig bloedend en
bewusteloos werd hij opgenomen. De inmiddels toege
snelde geneesheer constateerde bovendien nog een
Doos30-60,Tube80ct.BijApoth.en Drogisten.
lichte hersenschudding en gelastte overbrenging van
den gewonde, zekere D. uit Utrecht, naar het zieken
huis.
Zijn toestand is thans, naar omstandigheden, vrij
wel.
Vier auto's van den dijk onder Hoorn.
Tengevolge van de gladheid van den weg zijn gis-
stermorgen bij de Galgenbocht onder Hoorn vier
auto's van den hoogen zeedijk gereden. Wonderlijk
genoeg deden zich hierbij geen persoonlijke ongeluk
ken voor, doch de materieele schade is vrij belang
rijk.
Aanrijding te Ursem.
Te Ursem heeft een aanrijding plaats gevonden tus
schen twee auto's. Van uit de richting Hoorn kwam
de heer Van Stapel van Hoogkarspel, vertegenwoordi
ger van een wijnfirma te Hoorn;'hij wilde bij een wa
gen omrijden, doch zag door den mist niet een hem
tegemoet rijdende autobus van den dienst Alkmaar-
Hoorn. Een aanrijding was niet meer te vermijden.
De heer S. werd ernstig gewond naar het ziekenhuis
„De Villa" te Hoorn vervoerd. De auto is zwaar be
schadigd.
Haar eigen zoon den hals afgesneden.
V.D. verneemt uit Berlijn:
Volgens berichten in de Berlijnsche bladen heeft
zich te Neuner, een grensplaatsje in het Bóhmer Wald
een afgrijselijk drama afgespeeld. Daar keerde plot
seling een reeds lang op (ie doodenlijst staande voor
malige Oostenrijksche soldaat terug, uit Siberië, waar
heen hij tijdens den oorlog als krijgsgevangene was
overgebracht. Niemand herkende hem. maar hij ver
telde een herbergier wie hij was. Om zijn oudei's te
verrassen ging hij toen naar het ouderlijke huis en
vroeg daar om nachtverblijf.
Ook do ouders herkenden hem niet en stonden hem
toe in den stal te slapen. De moeder, een hebzuch
tige vrouw, zocht intusschen de bagage van den
vreemdeling door en vond een groot bedrag aan geld
Zij wilde haar man overhalen den onbekende te doo-
den en zich meester te maken van het geld, maar de
man wilde hier niet van weten. Hij liep het huis uit
en ging naar den herberg. Hier vertelde de herber
gier, die zijn geheim niet langer kon bewaren, wie
zijn gast was. IJlings vloog de man terug. Hij kwam
echter te laat. want de vrouw had van de afwezigheid
van haar man gebruik gemaakt om den vreemdeling,
haar eigen zoon, den hals af te snijden.
ONGEVEER 6 MILLIOEN WERKLOOZEN IN
DUITSCHLAND.
Uit Berlijn:
Per 15 Januari 1932 waren bij de verschillende ar
beidsbeurzen in totaal rond 5.966.000 werkloozen in
geschreven, dit is 300.000 meer dan per ultimo De
cember jl.
Sinds den afgeloopen zomer is het aantal werkloo
zen met rond 2.012.000 toegenomen.
GEMEENTE OP ZWART ZAAD.
Onderwijzers geen salaris.
Het gemeentebestuur van Dwingelo (Dr.) heeft den
onderwijzers aldaar het salaris over December 1931
nog niet kunnen uitbetalen, daar de gemeentekas
zulks niet toelaat.
LANDBOUWSCHUUR AFGEBRAND.
Veel paarden en koeien omgekomen.
Te Groenendijk, gem. Hontenisse is een schuur van
den landhouwer P. M. totaal afgebrand. Niet minder
dan dertien paarden en achttien koeien zijn in de
vlammen omgekomen.
U U* m. t*
Ulvenhout, 10 Januari 1032.
Menier,
Wij emmen 'n verken op
d'n hof, 'nen bonte, die zoow
nouw en dan op z'nen kuier
gaat Ik koom 'm soms op
'n haalf uur gaans van huis
af. midden in 't durp teugen
De meeste menschen ken
nen 'm dan ok, as „d'n Bon
te van d'n Dré"'. Me laten
1 *m z'nen gaank maar gaan,
L waant hij die ginmensch
I kwaad en overrejen zal ie
nie gedaan worren. Hij sta
1 vaster op z'n pooten as 'nen
I mensch en daar beginnen de
autoow-mannen dan nie aan.
Maar daar ga-g-et allemaal nie om!
i Wa'k zeggen wouw Is ditte: toen van den middag
iemand mee 'n opgestoken zeiltje bij Trui kwam: „Trui
witte wel dat 'r 'n verken van oew aan d'n haal is?"
l toen gaf Trui ten aantwoord: „die ko m wel terechte en
as ie nie terechte komt, ok goed, weer 'nen kostgaan-
ger minder!"
Kek, amico. zoowver is 't nouw sodepin al gekomen!
't Kom er nie meer op aan, 'n verken meer of minder!
Eer ik ooit had kunnen droomen da Trui mijn Trui
nog 's mee verkens om zouw springen of 't katten
waren.
Trui, die vruuger 'nen dag en 'nen nacht in 't ver-
kenskot gezeten zouw emmen, om 'nen zieke op te
passen
Trui, die van 'nen heelen dag niks gebrukt zouw em
men, as-t-er 'nen kuus op apengapen lag.
I Amlco, ze hee van eenen kaant gelijk.
D'n boel brengt niemeer op!
I Of heddet ooit meegemokt, da-g* in deuzen tijd, d'n
f duursten tijd van d'eiërs, ze veur vijf centen maar veur
't uitzuuken had?
f Waalf, dartien centen vleejen jaar om deuzen tijd!
De kiepkes leggen op d'n oogenblik, mee da zochte
weer, of 't midden-veurjaar is en afname is-t-er nie.
Wilde geleuven dat 'r boeren zijn. die op d'n oogen
blik de pas geboren biggen d'n kop inslaan?
Kerngezonde biggeskes. van zes a zeuven weken oud,
kunde soms veur 'nen reksdaalder nog nie kwijt.
En zoow is alles navenaant
Neeë, ik klaag nie gaauw, da witte, maar op deuzen
oogenblik kan 't gin stuiten lijen!
Zooas ge wit zijn de grenzen zoogezeed dicht Gin
verken, ja, gin eike kan d'r uit en de rommel die er wel
uit mag, kan d'r ok nie uit, vanweuges de hooge tarief
muren. zooas ze dan noemen, wa zeggen wil: vanweuges
de kollesale lasten die 't Buitenland d'r hekstra bovenop
leet
Wij doen da-d-allegaar nie, wij laten alle gerei invoe
ren zonder bezwaren te maken, omdat wij zoow kollesaal
veur d'n vrijhaandel zijn, zeggen ze.
Wij zijn hier stapelgek mee vrijen haandel, mee t ge
volg, dat er heelegaar gin haandel meer is!"
De koeien?
Nie wèèrd da ge ze ultmulkt, z5ó slecht zijn de prij
zen die de febrieken erveur geven en de slachtkoeien?
Brengen nie op.
Deensch vleesch, vanweuge d'n vrijhaandel weer.
't Is evengoed as 't onzo, daar mag niks van gezeed
worren, maar witte wat de slager betaalt?
Vijftien centen, ja 'n dubbeltje soms veur de veurvoe-
ten. 'Nen stuiver meer veur de achter voeten en... 'n
kwaai laand waar 't ginmensoh goed gaat, d'n slager
verdient 'n koei aan 'n koei!
D'n boer betaalt 't gelag vandaag, amico, en goed be
schouwd is da wel nooit aanders gewiest, maar zooas
vandaag, zoo is 't nog nooit gewiest!
't Is da wij, boerenmenschen, tien en twintig jaren mee
'n pak doen en mee 'nen jas; da me om ons klompen
nog 's 'n ijzer baandje slaan as ze gaan scheuren, da
me dubbele uren maken teugen d'n stadsmensch. maar
as me uit zouwen rekenen wa me deurmekaar per uur
verdienen, ollee, dan stingen me nog wijd achter bij de
werkverschaffing!
Zooas ge wit: Trui was vleejen week nie lekker. Drie
dagen heelegaar van d'n vloer af, vanweuges 'n zware
kouw. Hoesten as 'nen olifaant, afijn, Trui was lillek
broerd.
D'n eene zee ditte, d'n aandere datte en zoow kocht
ik in de stad, toen 'k er mee m'nen gruuntenwagel was,
van allerlei middeltjes veur m'nen zieke Trui.
'n Fleschke, zoow groot as m'nen duim, mee plllekes;
'n doske poeierkes, 'n flesch dropwater en hasperientjes.
En toen 'k betalen gong alles kon op m'n haand leg
gen toen verspulde-n-ik zoowa d'n heelen ontvaangst
van m'nén kustelijken gruuntenwagel, aan da-d-aptee-
kersgerei.
Mijn was 't heele zooike nog ginnen knolraap wèèrd,
maar ollee, 'k wouw alles perbeeren om Trui weer
overènd te krijgen.
En nouw?
De flesch mee dropwater, de pillekes en de poeierkes,
staan in 't hoekske van d'n 3chouw, te wochten op d'n
schoonmaak. Dan ga-g-et heele boeltje, dik onder d'n
stof, lekker vastgeplakt deur d'n walm van al de pan
nen gebakken spek, d'n miestkull op!
De winst van d'n pillen-draaier bestaat uit negentig
persent leidingwater, één persent hokus-pokus-pilatus-
pas en veur negen persent uit wat er weggegooid wordt,
omdat d'n pasjent veur 't opgebrukt was, weer beter
wier of doodgong!
Verleejen week moest ik veur 'n hebbedingske van
privaten aard bij m'nen notaris zijn.
„En Dré," vroeg ie: „hoe ga-g-et thuis en in 't be
drijf?"
„Thuis ga-g-et 'n bietje, notaris," zee ik: „Trui is van
d'ren streek, maar da knappen me wel op en in 't be
drijf daarin ga-g-et heelegaar nie!"
„Jaja," zee-t-ie: ,,'t zijn kwaaie tijen!" en mee
schoof ie 't kistje sigaren naar me toe: „stikt 's op,"
prizenteerde-n-ie.
„Ok last van d'n kwaaien tijd?" vroeg ik toen.
En, amico, nouw kunde me geleuven of nie, maar hij
had 'n bietje moeite om „ja" te liegen en da gaat die
gasten aanders toch nog al bestig af, waar of nie?
„Geleufde me nie?" vroeg ie terwijl ik de sigaar aan
stak.
,,'k Heb nog niks gezeed," gaf ik 'm trug: „maar as
ge 't gère weten wilt, neeë, ik geleuf gin sielabe van
oewen misère!"
Toen trok ie kollesaal aan z'n sigaar hij formeerde
'n rookgordijn (zouwen de vredesapostels in Genève zeg
gen), en beweerde seerjeus: „kom, komkomkom, allee
kom nouw."
„Lop naar de kluiten mee oew kommekes," raaide-n-
ik 'm aan: „jouw prijzen, Jouw percenten zijn vandaag
aan d'n dag nog even hoog as dartig jaren gelejen,
toen gij oew affaire gelijk mee mijn begon. Toen hedde
aan m'n gedoelke 't zelfste percent verdiend as g'er
vandaag aan verdienen zouw, waar of nie?"
En in de verte, achter 't rookgordijn, heurde-n-ik:
..ja, jaja, zekers da's zouw!
.Welnouw" gong ik toen deur: ,dan zijn med-er! Mijn
gedoeike-nis vandaag buiten m'nen grond die er later
bij gekomen is, sjuust drie keer zoowveul wèèrd as toen,
maar evengoed blaaide gij bij verkoop oew zelfste per
cent, ofdrie keer zoowveul!"
Alles lopt op!" zee-t-le toen mee 'n kusmondje.
„Da zouwde nie zeggen, notaris," zee ik toen: „as
gij ok koeien, verkens, mulk, eieren en gruunten moes
verkoopen, inplak van volgeschreven zegelpampierkes!"
Me kennen mekaa-r goed, al dartig jaren, en dan
kunde mekaar wa meer zeggen (vraag 't maar an Trui!)
zooda me toen allebei maar 's lachten, maar onder—
tusschen, amico!
En as ge trouwt en as ge doodgaat, ollee, dan komt
d'n notaris, d'n apteeker, de kerk, 't stadhuis en ia
kost allegaar 'n geld, 'n geld of er in de weareld hee
legaar nikske gebeurd is.
En as die mannen nog de kaans emmen, dan klagen
ze mee 'n staal gezicht over d'n slechten tijd!
Daar wouw ik naar toe, amico!
Nog zooveul menschen die nie klagen moesten, doen
't toch van d'n vruugen mergen tot d'n laten avond.
En da's sjuust zoow bekaaid.
Stiekum veul centen verdienen en maar murmereeren.
Heel de weareld is één Genève geworren. In naam van
d'n vrede mekaar zoe-en-zoowveul oorlogstuig toestaan.
Kwaaie tijden, en de spoorwegels kregen de plezier-
reizigers mee de Kerstmis nie vervoerd; in gin Jaren
was 't zoow druk gewiest!
Kwaaie tijen, en de cinema's proppensvol.
Kwaaie tijen, en kaankeren op 't Crisiscomité.
Kwaaie tijen, en duuzenden laankst de sportvelden
veur een en meer guldens entree.
Kwaaie tijen en honderden naar Zesdaagsche fiets-
wedstrijden naar 't buitenlaand!
Nogééns, ik klaag nie gauw, maar 't ga me nouw
naar m'n strot vliegen!
'Nen mensch die z'n eigen uit mekaar ploetert om
z'n emmen en houwen staande te houden; die z'n eigen
ongaans werkt veur schrikkelijk weinig geld; die na
acht uren arbeid op d'n dag aan de tweede helft gaat
beginnen, zo'nen menschen draait veur de klagers van
de kwaaie tijden op en da's nie eerlijk.
En as 't nog laank duurt, dan gaai ik binnenkort
ok kuieren, net as onzen bonte!
Die zet z'n stertje-n-in d'n krul en stapt deur 't durp
of ie d'n burgemeester zeivers is en ieveraans slobbert
Ie wa-d-op da naar z'n gading is. Knorren enwaan-
delen envreten!
Da vèrken is gatsamme zoow gaar as 'nen modernen
mensch...! Of... eh... zouwen de menschen op 't verken
lijken?
Ollee, laat ik er afscheien 'k Kan er toch gin touwke
aan vastkrijgen. Veul groeten van Trui en as altij gin
horke minder van oewen toet a voe
DRé.
Kort verhaal
Door J. VAN GALEN.
WAT. met dat joggie wil jij trouwen, met dat ver»
wijfde ventje, dat naar parfum stinkt? Nooit,
zoolang ik leef! Ik zie je nog liever trouwen met
de minste van mijn werklui.
Boeng! De deur sloeg dicht achter D. Higgs. Zijn doch
ter nam den haak van de telefoon en liet Peter Hendek
roepen.
Hallo, vader is woest. Je komt dus vanmiddag?
De vraag leek onlogisch, maar Peter kende Peggy's
laconieke manier om zich uit te drukken.
Zoo. was hij boos? vroeg hij met zijn lioht geaffec
teerde stem, vervelend, zag. Maar ik zal wel moeten ko
men. Heb anders een reuzen hekel aan herrie, zag.
Er was wei eenige aanleiding voor de woede van D.
Higgs. Peter was juist het genre jongeman om een self
made man als Higgs afkeer in te boezemen. En nu hij
het zelfs waagde zijn keurig gemanicuurde hand uit te
strekken naar Higg's eenige lieveling, werd hij heelemaal
razend. Peter had. na zijn studietijd, nooit iets andera
uitgevoerd dan zich door zijn moeder laten verwennen,
aan sport doen en nieuwe modes lanceeren. In weerwil
van zijn ingenieursdiploma was hij er niet in geslaagd,
een betrekking te krijgen.
Higgs verachtte hem bovenal, omdat hij eens, in tegen
woordigheid van dat stevig en kort-aangebonden heer
had gezegd: „ik vecht nooit, zèg verduveld ordinair om
er maar op los te slaan, kan iedere proleet, zag.
Dien middag had zijn onderhoud met Peggy's vader
plaats. Peter en Peggy luisterden geduldig naar d®
stormachtige redevoering, die Higgs afstak. Toen dat
een half uur geduurd had en Higgs een beroerte nabij
leek. zei Peter eindelijk, geaffecteerder dan ooit: „Dus
als ik goed begrepen heb, wil U mij niet als schoonzoon
hebben? En hoofdzakelijk omdat ik niet werk? Maar
dat is geen dilemma, U kunt best zalf een ingenieur ge
bruiken."
Een werkman kan ik gebruiken! snauwde Higgs.
Als je je handen wilt uitsteken en toonen, dat je een
kerel bent, kun je bij mij tereoht.
Maar vader, protesteerde Peggy.
Peter bekeek zijn glanzende nagels en zei: „Hm, als
ik U daarmee nu bewijzen kan dat ik wel werken wil..."
Higgs grijnsde, opens beter gestemd. Daar had hij het
joggie er aardig tusschen.
Jij houdt dat geen kwartier uit, zei hij verachtelijk
O, eh... maar ik wil het toch wel probeeren, zei
Peter.
Maar Peter, begon Peggy weer.
Higgs had boosaardig plezier In het geval gekregen*
Prachtig, dan verwacht ik je morgen om zeven uur*
's Morgens? informeerde Peter.
Ja wat dacht je dan?
Verduveld vroeg, zag, meende Peter, maar enfin..*
ik zaei me laeten wekken... tot morgen, meneer Higgs,
was me hoogst aangenaam.
Higgs kreeg de grootste verrassing van zijn leven, toen
Peter inderdaad d en volgenden morgen om zeven uur
precies verscheen. Die verrassing werd eohter nog groo-
ter, toen hij na een week zijn loon kwam ophalen, zon
der vah* „opzeggen" te rèppen. Dat was niet wat Higgs
bedoeld en gehoopt en verwacht had. Hij ergerde zich
gruwelijk en, naar gewoonte, zocht hij een aanleiding
om een scène te maken en in onbillijke razernij zijn te
leurstelling té luchten.
Je hoeft niet terug te komen! brulde hij tenslotte*
ik ontsla je! Maak dat je wegkomt!
Maar eh... begon Peter.
Eruit! schreeuwde Higgs. Ik moet hier geen joggie's.
Eenige minuten later wandelde Peter over de werf
met een knorrig gezicht, dwars door de arbeiders, die
deze week ai hun best hadden gedaan, het joggie het
leven zoo zuur mogelijk te maken.
Zoo joggie! riep de voorman, een boom van een ke-
lre, heb je niets te doen? Of ben je moe en ga je rus
ten bij je moessie? Steek je lieve handjes maar es uit!
Peter stak z'n handjes uit Een voortand van den an
der vloog door de lucht. Twee seconden later omringde
een enthousiaste groep toeschouwers de mooiste boks
match, die ze sinds jaren gezien hadden. Kreten van
aanmoediging vervulden de lucht, eerst alleen voor den.
voorman bestemd, later echter ook tot Peter gericht.
Want sport kent geen standen. Het gebrul bereikte het
kantoor van Higgs. Nog ziedend van nijd op Peter, Peg
gy en zichzelf, liep hij in de richting van het lawaai, zag
de vechtpartij en besloot onmiddellijk er een eind aan
te maken en op deze wijze zijn slechte stemming t©
luchten. Hij begon met den voorman tegen den grond te
slaan en wendde zich toen naar Peter, dien hij niet her
kende, hetgeen niemand behoefte te verwonderen. Peter's
eigen moeder zou hem op dat oogenblik verloochend
hebben. Ook Peter, in de hitte van het gevecht herkende
zijn nieuwen tegenstander niet Vijf minuten duurde het,
toen zag Higgs een merkwaardig natuurverschijnsel:
een sterrenregen, vergezeld van roode vlammen en dan
sende voorwerpen, die anders onbeweeglijk plegen te
staan. Toen hij bijkwam boog zich een haveloos jong-
mensch over hem heen en een stem die hij onmiddellijk
herkende, zei:
Spijt me erg, zag, had U niet herkend. Ben anders
nooit voor vechten, kan iedere proleet zag, klein kunstja
om erop te slaen als je sterk bent De vuist is nooit een
argument zag.
Higgs stond op, schreed zoo waardig als mogelijk was
met een dichtgeslagen oog, bloedenden neus en duizelig
hoofd, om van zijn andere kwetsuren te zwijgen, tus
schen zijn arbeiders door en verdween naar binnen.
O vader, zei Peggy, toen ze hem dien middag zag
thuiskomen.
Higgs zag er wonderlijk genoeg uit doch keek vrien
delijker dan hij in langen tijd gedaan had.
Beteekent niets, kind. zei hij, vechten is soms g®.
zond, voel me weer heelemaal verjongd. Heb twee lui
die aan het knokken waren, van elkaar gehaald en dan
loop je zelf ook wat op. Ik had een pracht van een bok»,
partijtje met dien vriend van jou.
Met Peter?
Ja, ik heb hem aardig afgedroogd, maar ik moet
zeggen, hij hield zich goed. Valt me mee, waarachtig. Ik
zal het maar 's probeeren met 'm, kan wel een ingenieur
gebruiken en als jij nou... au, niet zoo wild. ik ben nog
wat pijnlijk hier en daar.
Dien avond verscheen een eveneens wat wonderlijk
uitziende Peter, overigens echter om door een ringetje
te halen. Bracht den awond bij Peggy door, met hooge
goedkeuring.
O, Peter, je ziet er uit, zei Peggy.
Moet je den voorman zien, zag, zei Peter.
Nu, we zullen maar denken, dat vader misschien
niet zoo gauw had toegegeven als hij zich niet zóó had
uitgeraasd. Nu heeft hij er natuurlijk spijt van dat hij je
zoo op je gezicht heeft gegeven!
Peter staarde haar aan.
Je vader... mij..-?
Tenminste hij zei... is het dan niet zoo?
Peter had aanleg voor diplomatie.
O eh... jae, de oude heer is nog kraenig, zag, zei
hij, maar laeten we nu niet meer over zulke... eh... vul
gaire dingen als vechten praten, schat.
(Nadruk verboden)*