Een oud verhaal
Dat na veertig jaar weer actueel
geworden is.
Verschil van meening.
DE LAATSTE RIT.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
(Vervolg).
Ik wou zeggen, dat mijn maag dan straks weer een
stuk protectie van je kan verorberen. Verandering van
spijs doet eten.
En een liefdesgeschiedenis ls misschien een ge
recht dat je maag restaureert?" Dat woord „liefdes
geschiedenis", thans door Piet herhaald, trof Wolmers,
en hoewel zijn gezicht betrok, antwoordde hij:
Zij zal op mij de uitwerking hebben van gember
na een overvloedig maal. Wanneer het dus niet onbe
scheiden is
Och neen, je kunt me misschien nog helpen in
mijn streven om een geschikten zwager mach/tig te
worden.
Met klimmende belangstelling vroeg Wolmers:
Is het al zoover?
Ja, Trijntje is verliefd.
Een kanon, in de onmiddellijk nabijheid onverwachts
afgeschoten, zou Wolmers minder hebben doen ontstel
len dan deze woorden. Een oogenblik sloten zich zijn
groote, donkere oogen; zijn hart bonsde hem in de keel,
zijn krachtig, mannelijk gezicht werd vaalbleek en even
bleef hij staan. Piet zag hem aan en schrok, terwijl hij
riep:
Wa's dat! Wat scheelt je. kerel?
Dat mag de drommel weten; ik werd daar Ineens
zoo duizelig.
Wolmers streek langzaam met zijn hand langs zijn
gelaat en ergerde er zich over, dat hij zijn ontsteltenis
niet had weten te verbergen.
Heb je daar meer last van?
Nee, javroeger wel, maar tegenwoordig toch
Zelden." was het antwoord.
Zullen we ginds bij dien boer even aanloopen, een
poosje rusten of wat water vragen?
Waarachtig niet 't is al weer over; zooiets duurt
nooit langer dan een paar tellen.
Ja, ik moet zeggen, je kleur komt weer terug.
Achteraf beschouwd, ben je tijdens de wandeling bijzon
der stil geweest Voelde je het misschien aankomen?
Dat nu niet bepaald, maar ik voelde me toch niet
lekker Maar hoe is 't moeten we hier staan blijven?
Natuurlijk niet, wanneer je weerhierbij maakte
Piet de beweging van pas markeeren en zette daarbij
zoo'n potsierlijk gezicht dat Wolmers onwillekeurig
even moest lachen.
Zoo juist!" zei Piet. „je lacht nog wel net als een
boer die kiespijn heeft, maar je lacht dan toch ten
minste. Kunnen we dus weer gaan?
Wat mij betreft, al lang. Waar hadden we het ook
weer over?
Over jouw appelflauwte.
Neen, ik bedoel even vóór ik duizelig werd.
O, wacht, over Mage.
Weineen! stil ik ben er," zei Wolmers, voorgevende
als moest hij zich nog bezinnen, „juist, we hadden het
over Trijntje haar verliefdheid.
Nu ja dat is 't zelfde. Z ij is verliefd op Dirk Mage
en Dirk nog erger op haar.
O, Dirk Mage, da's waar; dien naam noemde je
daar straks ook. Die brief, die ze kreeg, was Immers
van hem?
Juist Dat geschrijf is een poos uit geweest maar
mu begint het weer opnieuw. Dit was de tweede 'orlef
al in deze week. Enfin, ik zal je de geschiedenis vertel
len:
„Dirk Mage had al verscheidene malen geprobeerd
om met Trijntje bij bruiloft en ter gelegenheid van ker
missen uit te gaan. Ook was hij al eens op Zondag
avond binnen komen vallen en was toen gebleven, wijl
ik hem direct een stoel aanbood. Ik nam Trijntje al
heel spoedig apart en zei haar, dat ze maar om een uur
of negen naar bed moest gaan, na goeden avond te heb
ben gezegd.
Zij was wel boos, dat ik Dirk had laten plaats nemen,
terwijl ik niet goedvond dat hij zou blijven, maar hij
heeft toch gedaan wat ik haar vroeg. Ik behoef je niet
te zeggen hoe 'n nuchter gezicht die Mage zette, toen
mijn zuster hem een hand kwam gewen en wel te rusten
zeide Vader was later ook niet gemutst Hij zei: 't was
een goeie jongen en eenigste zoon van een voor dezen
tijd welgezeten boer. Vader noemde 't een schande
Stil, neen, maar daar komt hij juist aan.
Wie, je vader?
Neen, kijk van die boerderij hier.
Ja, wie dan?
Wel, Mage!
Is daaat
Ja, dat is Dirk Mage; hij komt regelrecht op ons af.
Mage zag er op 't eerste gezicht niet erg innemend uit.
Met de handen in den zak kwam hij aanstappen, op de
FE U I T. TETON
NAAR HET ENGELSCH.
15.
„Miss Marston, geloof mij, ik raad u in uw bestwil.
Ik heb gesproken met Mrs. Brotherton, maar zij lacht
er ook om. En toch weet men nooit, wat een dergelijke
patiënt nog eens in het hoofd krijgt."
„Ik geloof, dat het heel wreed van u gehandeld was,
om zijn moeder te bewegen, hem naar een gesticht te
sturen."
Wrighton gaf geen antwoord hierop, maar zei alleen,
na een paar minuten zwijgens:
„Ik heb goed nieuws voor u."
„Hebben de mijnwerkers togegeven?"
„Neen, en wat mij betreft, hoeven ze dit ook niet
te doen: de mijn wordt voorgoed gesloten. Er werd ai
een tijd met verlies gewerkt en nu ben ik totaal gerui-
neerd en zou ik het niet eens meer op den ouden voet
kunnen volhouden. Eer de week uit is, zullen de mannen
het weten, dat ze de gans hebben geslacht, die de gou
den eieren legde. De mijn wordt gesloten; nog enkele
weken en ik vertrek naar Australië."
„U is gauw tot dit besluit overgegaan."
„Uitstel zou niet veel helpen. Ik zal dus nog vóór u,
Hattorth verlaten. Daar zult u wel blij om zijn, Miss
Marston."
Dolly zei niets.
„U vindt het wat onbeleefd, om daar zoo voor uit te
komen. Maar u heeft mij te voren al niet gespaard; dus
waarom dan nu? U spreekt altijd de waarheid; u is het
oprechtste meisje, dat ik ooit ontmoette. Zeg dus ge
rust, hoe blij u zult zijn, als u van mij af is."
„Maar ik zal niet blij zijn."
„Wat dan?"
„Het zal mij spijten," zei ze, hem recht ln het gelaat
kijkend.
„Dat is vriendelijk gezegd. Is u zeker, dat dit de
waarheid is?"
„Het is de waarheid."
„Ha!" zei hij, met een glimlach op de lippen.
..Ik dank u nu vast voor al de vriendelijkheid, mij be
manier van: kom ik er vandaag niet, dan kom Ik er
toch morgen. Zijn gezicht was bleek, zijn hoofd eenigs-
zins voorover gebogen. Zijn oogen waren geelgrijs, zijn
haren vaalgeel. Toch had hij in zijn optreden iets inne
mends, toen hij de heeren de forsche hand toestak
met de woorden:
Dag Piet, hoe gaat 't?" en tot Wolmers: „meneer
ok wel?"
Toen Wolmers zijn hand in die van Dirk voelde ver
dwijnen. antwoordde Piet:
Hoe gaat het jou, Dirk en hoe kom jij hier zoo ver
zeild?
Ikke? O, ik moest hier effles weze," zei hij tame
lijk bedremmeld, maar hij liet er vlugger op volgen:
Ik most vanochtend al een paar koeië zien hèwe,
maar wat hadde jullie 'n skik. Weer lachte jaij zóo om,
Piet?
Thans was het de beurt van Piet om een oogenblik
niet recht te weten wat hij zeggen zou. Spoedig echter
was 't als herinnerde hij zich de aanleiding tot de vroo-
lijkheid en zei:
O, ik had het met meneer," hierby zag hij Wolmers
aan, „over vee; zie je we spraken over beschermende
rechten, en nu vertelde ik, dat men tegenwoordig scha-
penvleesch en boter uit Australië, en slachtvee tegen
zeer matige prijzen uit Amerika kreeg, en dat daar
door de voortbrengselen der veeteelt hier in prijs terug
zijn gegaan, en dat ze nog veel meer teruggaan zullen,
wanneer het Panama-kanaal klaar la De vrachten zullen
dan veel lager zyn. Zeg. Dirk." zoo rammelde Plet maar
door, om hem de vraag naar de aanleiding der vroolyk-
held te doen vergeten, „heb jy laatst in ..De Telegraaf
gelezen wat er in de eerste week van September 1895
uit Noord-Amerika te Liverpool werd aangevoerd?"
Nee wat dèn?
Door 12 schepen: 5429 runderen 8246 schapen en
17.850 quarters vleesch. En op den 14den van die maand
kwam daar met het stoomschip „Georgia" de grootste
lading, welke ooit New-York verliet: o.a. 750 runderen.
9000 schapen, 3000 quarters vleesch, 136 000 bushels tarwe,
9000 bushels andere granen. 2000 zakken meel, 1800 va
ten en 1700 kisten gerookt spek. 9000 pak reuzel en 1000
kisten verduurzaamde levensmiddelen in blikken enz.
Laatstleden Nov. weird een maandeiyksche aanvoer van
vleesch en zuivelwaren uit Australië naar Engeland be
gonnen. Heb je de brochure van Mr. van Assendelft de
Coningh gelezen? Neen? Nu die zegt. dat de eersfe b«ot
van Engeland naar Australië 40.000 geslachte schapen
aanvoerde. Alleen over de maand November wordt een
aanvoer van 600-000 Kilo's Australische boter berekend.
Ook uit Amerika werden in November 20.000 kisten
boter aangevoerd En Argentinië begint ook. Van een
vermindering der aanvoeren uit andere werelddeelen, die
door sommigen reeds sinds jaren voorspeld werd, is tot
dusver niet veel gebleken. Eer het tegendeel! zegt
mijnheer De Coningh.
En mosten jullie deer zoo skrlkkeiyk om lache?"
zei Dirk, terwyi hij zyn pet door een duw tegen de klep
op de kruin van zyn hoofd plaatste.
Nee, welnu, dat zat 'm ergens anders ln; dat kwam
door, hm!ja, waar drommel lachten we nu ook
weer om? O ja, omdat mijnheer Wolmers dat woord
„Panama" zoo radbraakte. Hy sprak van Napama, Ma-
pana en weet ik het al. Het was dol!
O zoo!!!" zei Dirk heel lang gerekt, terwijl zyn
geelgrijze oogen duidelijk zeiden: je jokt!
Wolmers kwam Piet te hulp en zei:
U moet me naar niet kwalijk nemen, meneer Mage,
dat ik u zoo rondweg naar uw geloof vraag. Plet en ik
kunnen het namelijk niet eens worden. Is u misschien
ook protectionist?
Wel neen 'k; ik ben protestant, net as Piet, da je
Worren 't met maijn ók niet lens, man.
Wolmers had moeite zich goed te houden toen hy
antwoordde:
Dat spijt me!
Maar toen Piet plotseling zich afwendde en naar de
sloot wijzende, riep: „Wat een eend! wat een kolossaal
dier, kyk, daar!" ja toen werd het Wolmers te machtig
en hy lachte, dat men hem achter in de keel kon zien.
omdat, omdat, zeide hy, die eend zoo allerpotsleriykst
kwaakte.
En wat kykt ie stom!" proestte Piet
Ja, verlegen komiek!" vulde Dirk aan en lachte
mee.
Vooral kenmerkte hy zijn pret door met de vuisten
in zyn zak. op kromme knieën, de heupband van zyn
beenbekleeding met stootende rukken heen en weer te
schuiven. Wanneer hy dat deed en daarbij met zijn voe
ten stampte, dan had zijn vreugde gewoonlyk het top
punt bereikt. Zoover kwam het echter thans niet, want
de heeren werden afgeleid door een arm meisje, van
hoogstens dertien jaar, dat met een groote mand aan
haar armpje voorby sukkelde..
Da's 'nu heele vracht, beste meld!" zei Wolmers.
toond,". Hij boog, zij stak hem de hand toe. „Goeden
dag, tenzy u nog komt bij Mre. Brotherton."
„Neen, vandaag niet. Ik moet naar Diston."
„Is het wel veilig, om alleen zoo'n eind te gaan?
Waarom neemt u den groom niet mee?"
„Of een paar man van de politie, niet waar? Neen, dan
waag ik het er maar liever op. Er is niemand die rouw
over mij zou dragen."
„Nu, ik zal Mrs. Brotherton zeggen, dat u vandaag
niet komt"
Dolly ging onmiddellyk naar haar kamer en viel daar
op den eersten, den besten stoel neer.
„Hy heeft mij opgegeven," dacht zy. „Och, wat ben ik
ook dom geweest, om hem zoo uit te tarten!"
Daar kwam Martha aan de deur kloppen.
„Zoudt u even beneden wiilen komen en eens met
Master Toby spreken? Wij kunnen niets met hem be
ginnen. Hy kwam binnen, wierp zich op den grond en
wil maar niet zeggen, wat er aan scheelt"
Hoe deerniswaardig op zicbzelve ook, maakte het
Dolly toch altyd ongeduldig, daar een man van dertig
zoo op den grond te zien liggen, schoppend en trappend
als een kind van drie.
„Sta op, Toby!" beval zy dus. „Wat scheelt er aan?"
Hij rolde weg van de hand, die zy hem op den schou
der legde en Martha zei:
„Hij is boos op u, miss."
„Toby, verrteld eens, wat heb ik gedaan? Houd nu op
met dat huilen en schreeuwen! Waarom ben je wegge-
loopen van mij, daar ginds op het kerkhof?"
Onder de kreten, die Toby uitstootte, was alleen dui-
deiyk verneembaar: „Leelijkerd! Leelijkerd!"
„Was het, omdat Mr. Wrighton met mij sprak? Hy
vertelde mij iets, waar je anders biy om zult zyn. Als je
nu ophoudt met huilen, zal ik het je zeggen.
Toby lag stil, met het gezicht op den arm.
„Hy gaat naar Australië, een land, mylen en mijlen
ver over de zee. En in geen jaren komt hy terug; mis
schien zal je hem nooit weerzien."
„Wanneer gaat hij? Morgen?"
„Neen, zoo gauw nu nog niet. Hy moet eerst zyn za
ken regelen."
Toby stond op. met een glimlach op zyn betraand ge
laat.
„Leelykerd weg!" zei hy en keek met een van voldoe
ning stralenden blik van Martha naar de keukenmeid en
toen weer naar John.
„Dat Is goed nieuws voor u, he Master Toby!! zei Mar
tha, „maar nu ook niet meer van die booze buien, hè?"
„Waar moet Je daarmee naar toe?"
Nei moeder, meneer. Ze is guster ziek worran en
nou hèw ik venten.
Hier heb je een paar centen. Ben Je moe?
Dankie, ja meneer.
Het was zichtbaar, dat het kind doodmoe was. Wel
was de mand met garen, band, knopen en zeep, niet
zwaar, maar misschien had ze den heelen dag daarmee
reeds gesjouwd. Daarom vroeg Piet:
Heb je al lang geloopen, vandaag?
Van venochtend," zei het schaap, terwyi ze de
mand aan haar anderen arm overbracht en op haar
heupie liet rusten. Piet gaf haar een dubeltje en ook
Wolmers zocht nog een kleinigheid. Juist toen hy wilde
geven, zag hy dat Dirk een stuk zeep uit haar mand
greep, en geiyktijdig, behendig een gulden daarvoor in
de plaats liet glyden.
Wa kost zöon endje?" vroeg hy.
Vayf cent.
(Wordt vervolgd).
Openbare zitting van Maandag 1 Februari
DRANK-INSPIRATIES LEIDEN NIMMER TOT IETS
GOEDS, MAAR GEWOONLIJK NAAR DE
ZONDAARSBANK.
Op de Politiezitting van 7 December stond de 38-
jarige voeger Arend S. terecht naar aanleiding van
het feit, dat hij op 13 October zijn mede in de Laan
der Liefde te Alkmaar woonachtige buurvrouw mej.
Prins had bedreigd met een mes, waarmede hij haar
had willen „railimeteren". Wat hij daarmede bedoelde
werd ons niet duidelijk, doch hij had 'n flink borrel
tje op, dus konden zijn uitlatingen niet al te serieus
worden opgenomen.
De heer Officier vond het nogal kras, dat een huis
vader met 7 kinderen zoomaar op een doodgewonen
klaarlichten dag misbruik van sterken drank maak-
le en eischte niet minder dan 1 maand gevangenis
straf, doch de politierechter wenschte nog eens wal
meer te weten omtrent verdachte en zijn gezin en
stelde dit onderzoek in handen van mijnheer Wig
gers en d9 verdere behandeling der zaak uit tot 1
Februari, dus vandaag.
Hoewel de inlichtingen omtrent den verdachte niet
ongunstig waren, bleek het dat deze heer persoonlijk
er niet voor voelde, onder toezicht gesteld te wor
den, zoodat niet tot een gunstig advies kon worden
overgegaan.
Waar alsnu de garantie der geheelonthouding ont
brak zat er voor den officier niets anders op dan 1
maand definitieve gevangenisstraf te vorderen. De
Politierechter, direct uitspraak doende, veroordeelde
daarop verdachte tot f 50 boete of 50 dagen, benevens
3 maanden gev. voorwaardelijk met 3 proefjaren, zon
der het opleggen van bijzondere voorwaarden.
EEN LEVENSKUNSTENAAR MET EEN
RELIGIEUS TINTJE!
Op 30 Nov. 1931 werd een oplichtingszaak behan
deld tegen zekeren heer Geert van der L., wien hel
op 12 September te Enkhuizen was gelukt door listi
ge kunstgrepen, waaronder eeen gefingeerd beroep
op een gereformeerd predikant, eenige contanten lo«
te werken van den heer P. Struik, een waardigheids
bekleeder in de gereformeerde kerk te Enkhuizen.
De verdachte heer G. v. d. L. was bij de behandeling
zijner nogal ernstige zaak destijds niet aanwezig en
had dus niet veel tegen te praten toen hij op voor
stel van den heer Officier consequent tot de ge-
eischte gevangenisstraf voor den tijd van 2 maanden
werd veroordeeld. I-Iet scheen echter wel, dat deze ver
oordeeling hem ten slotte had wakker geschud, al
thans kwam veroordeelde in verzet tegen het von
nis en werd heden de zaak opnieuw opgeroepen. Aan
gezien echter de opposant niet op het gestelde uur
present was. nam de heer Officier de gunstige kans
waar, vervallenverklaring te requireeren. De politie
rechter wees dienovereenkomstig vonnis en was deze
kous direct afgebreid.
EEN PROBLEEM, DAT NIET PRIMA VISTA WAS
OP TE LOSSEN.
De 21-jarige Lodewijk van SL, van beroep slager
bankwerker saisoen venter, kortom, manusje van
alles, is ondanks zijn jeugdigen leeftijd en forsch
uiterlijk, lang niet afkeerig van de gaven van Bachus.
En eenmaal onder den invloed van dit prikkelend
vocht geraakt, verandert hij van een gewilligen, kal-
men jongen in een ware woesteling, die vernielt, wat
hem in den weg komt.
Zoo stond hij dan op 14 December terecht, omdat
hij in den nacht van 12 September zich te Venhuizen
duchtig had verzet tegen gemeente- en rijkspolitie en
bovendien de celdeur van het gemeentelijk arrestan
tenlokaal had vernield, behalve nog de erfvrede-
breuk, die hem ten laste werd gelegd. Natuurlijk
stond Lodewijk, die al eens meer voor den rechter
plechtig beterschap had beloofd en nu weer zijn
woord had gebroken, er niet zoo heel mooi voor, doch
werd toch de gelegenheid te baat genomen hem nog
één kans te geven en een reclasseerlngsonderzoek ge
last met aanhouding der zaak tot 1 Februari.
Vandaag kwam dus dit punt opnieuw aan de orde
„Als leelijkerd weg ia, dan gaat het altyd goed tus-
schen Daisy en mij."
Dit zeggende vatte hy Dolly's hand.
„Wat meent u. Master Toby? Dit is Miss Marston, niet
Miss Daisy," zei Martha scherp.
„Daisy! Daisy!" herhaalde hy.
„Wat een onzin, Master Toby! Miss Daisy was klein
en blond. Dit is Miss Marston."
„Daisy, Daisy!"
„Uw moeder zou boos zyn, als ze dit hoorde", vermaan
de Martha weer. „Dit is Maas Marston."
Br gleed iets uit zyn jaszak op den grond. Hy duwde
het met den voet opzy. Het was een mes!
„Wat wilde je daartnee doen?" vroeg Dolly verschrikt
„Niets, niets! Ik weet niet meer. Het was voor iemand,
als Herbert Herbert!"
„Master Toby, die naam mag niet meer uitgesproken
worden hier in huis", zei Martha met grooten nadruk.
„Als Mrs. Brotherton dit hoorde, zou zy boos zün."
De keukenmeid had intusschen het mes opgeraapt en
het weggelegd.
„Daisy, Daisy, ga je mee bloemen plukken? Waarom
ben je eigenlyk zoo lang weg geweest?... Was dat om
hèm?"... Hy zal je geen kwaad meer doen; dat weet
ik weL"
En geheimzinnig knikte Toby nog een paar maal be
vestigend.
HOOFDSTUK XV.
Toby hield maar vaat aan zyn dwaling, dat Dolly zijn
zuster Daisy was.
Pynlyk vertrok het gelaat van zyn moeder, toen hy
haar Daisy noemde in haar tegenwoordigheid. Zy keek
op en zei op den harden, stroeven toon, dien zij maar
zoo zelden jegens hem gebruikte:
„Wat bedoel je? Dit is Miss Marston."
„Neen, Daisy", antwoordde Toby koppig.
„Ik verbied je, om Miss Marston zoo te noemen. Hoe
komt hij er aan?"
En achterdochtig keek zy naar Dolly.
„Ik weet niet. Ik heb hem al zoo dlkwyis gezegd, dat
hy mij niet zoo noemen moet Maar, of hy wil het niet,
of hij vergeet het"
„U heeft niets van elkaar u en myn overleden doch
ter."
Het kostte Mrs. Brotherton biykbaar moeite, die woor
den te zeggen.
„Daisy Daisy!" prevelde Toby weer.
en moeten we tot on9 leedwezen al direct verklar*
dat de candidaat voor een voorw. straf weer niet
ten schoone lei voor mr. Ledeboer verscheen, doe
zich inmiddels te Alkmaar aan vernieling van
café-inventaris had schuldig gemaakt, zooals uit
volgende zaak tegen Lodewijk nader zal blijken.
Het gebeurde dan op 1 Januari dat bovengemeld-
een aanval van drankrazernij in een der vele .doarv
getooid met welklinkende namen, waarmede'geit
kig Alkmaar wordt overstroomd, 'n stuk uit een
glas zou hebben gebeten en na dit smakelijk
met een stoel een lamp en daarop een caféruit
vernield.
Op grond van efficiency werden deze zaken tl
bijeen gevoegd.
Door Lodewijk, thans geheel normaal en er onscl
dig uitziende als een pas opgenomen leerling van
kleuterschool, erkende de vernielingen, hoewel
zich de feiten niet meer kon herinneren. Zijn eei
excuus was: ik was dronken! Thans had hij zich
verbinding gesteld met den bekenden philantt
den heer Ambagtsheer en zich aangesloten bij
geheelonthoudersvereeniging. In zijn nadeel pleit
evenwel niet weinig, dat tegen verdachte weder
nieuwe strafzaak was ingekomen en wel verdi
ring van een rijwiel.
De verdachte beweerde echter, dit rijwiel niet vi
duisterd te hebben. Hij had de fiets in bruikleen i
kregen van zekeren Piet Leijen en was hem de fit
in St. Pancras weer ontstolen. De heer Officier mei
te echter op, dat deze verklaring in 't minst niet kit
te met de aan de politie gedane opgaven.
De heer Wiggers deelde mede. dat verdachte h«
zelf een bezoek had gebracht. Verdachte was f
lid van de loge der Tempelieren. Voorts vermi
de heer Wiggers dat verdachte niet altijd eveni...
tig is en op grond van al deze omstandigheden stel
de heer Wiggers voor de behandeling opnieuw
maanden uit te stellen. Dan heeft verdachte
ruimschoots gelegenheid om zijn goede voornei
in daden om te zetten.
Conform besloten. Op 9 Mei zullen we verder zfe»
HIJ WOU ZEKER EEN MENAGERIE AANLEG^
De 19-jarige Joh. v. d. IL, wonende te Hoorn,
op 9 Juli in den vroegen morgen uit de res]
hokken, die op het erf stonden van den heer
Groot te Beets. weggenomen 2 konijnen en 2 kitr
met het doel langoren en pluimvee ten eigen bate'
gelde te maken. De jonge man had ten dien
niet zijn eerste proefstuk afgelegd en vroeger ook
eens 'n paardenstaart afgesneden.
Door den heer Wiggers werd geadviseerd een
waardelijke straf. Onder goede leiding en toezicht
misschien van dezen delinquent nog wel iets te
ken. Opname in het „Hoope Land", de bekende
ringskolonie is dan zéér gewenscht.
Het scheen echter wel dat de begeerte van den t»
dachte naar het „Hooge Land" niet al te kracht;
was. Hij wilde liever werken en ergens in den ka
gaan.
Besloten werd tot hernieuwd uitstel en wel tot
Februari a.s.
STROP VAN 15.GULDEN. - EEN ONGELDIG
NUMMER BEWIJS GEPRESENTEERD.
De 54-jarige caféhouder Ger. M., te Graft, had p
bruik gemaakt van een nummerbewijs dat ten na»
stond van den heer G. IIeijnis. Op 19 Dec. werdim'^
Avenhorn op den Zes Stedenweg gesnapt.
nummerbewijs had hij tijdelijk geleend van bovc-
gemelden heer G. Heijnis, mede te Graft woonacMri
Eisch f20 boete of 20 dagen. Uitspraak: f 15 b*/
of 15 dagen.
MEN KAN OOK VAN HET GOEDE TE VEE
GENIETEN.
De automobilist, Krijn H., loonploeger te ia
Paulowna, was door den Kantonrechter aldaauv
moedelijk als gevolg van zijn al te gewaagde/ns*
ties, verstoken van het genot van zijn rijbewkw
den tijd van 6 maanden, met ingang van 28 JU
Desondanks echter werd de tijdelijk onbevoegd
klaarde heer H. op 2 December aangehouden doorat
rijksveldwachter Brouwer, toen door hem het vr.v
werd overtreden en de verdachte op vordering»
den Officier veroordeeld tot 1 maand gevangenisïi
De veroordeelde was bij de behandeling vaat;
zaak absent en blijkbaar viel het resultaat hem!i>
niet mede, zoodat hij tegen het vonnis in verzet k*u
en de zaak heden in zijn tegenwoordigheid nogmai
werd afgewikkeld.
Verdachte laboreerde bij de eerste behandeling u.
de Spaansche griep en kon dientengevolge niet aa:
wezig zijn.
Hij verklaarde thans, dat hij op gezegden data
nog in het bezit was van zijn rijbewijs, wat «bï
volgens den Politierechter niets ter zake deed.
rechterlijke ontzegging was voldoende. Gerequir
werd bevestiging van het vonnis. Vonnis conf«
uitspraak bij verstek.
LANDELIJK VOETBAL-ENTHOUSIASME.
EEN STOMPENDE OF SLAANDE BEDRIJFS
LEIDER?
De 33-jarige bedrijfsleider Corn. Petr. W.. w<
te Venhuizen, had rekening en verantwoording af*
leggen ter zake mishandeling van den heer J. Wijt
uit Grootebroek, die door hem op 13 Dec. ter geler
heid van een voetbalwedstrijd aldaar zou zijn g'
gen of gestompt.
„Stil!" riep zijn moeder met gebiedenden tik op
tafel, „dit ia Misa Marston, Toby!" r
Voor een oogenblik was hy tot zwijgen gebracht ds
den klank van zyn moeders stem; maar overtuigd
hy zeker niet.
Uit tallooze kleine voorvallen bleek, dat Toby
zinniger werd. Hy vergat de dingen nog eerder, dan toe
Dolly er pas was. Hij kon geen vyf minuten aan r
zelfde bezig zijn; hij kon zijn aandacht nu eenmaal i
meer by één ding bepalen. Steeds liep hy van de
kamer naar de andere. Aan de maaltyden was
onrustig.
Mr. Wrighton was bezig met de voorbereidende
regelen voor zijn vertrekmaar, hoe druk hU het 1
kwam hy toch geregeld op „Sparrenzicht" en nu
besluit maar eenmaal vaststond, scheen hem dit
te doen. Hij zag er beter uit en was ook opge
Dolly vroeg hem naar Australië, naar de
weiden, die hy daar ging houden, naar de reis
heen, hoe lang die wel zou duren en in welke hav
aankwam.
Mrs. Brotherton was juist byzonder stil en op
van zijn avondbezoeken sprak zij onverwacht:
„Ik vind het wreed van je. Alexander, om mij tij
laten! Ik heb immers aangeboden, je van het no
te voorzien, dat je ln Engeland kunt blijven f"
„Hoe zou ik dat nu kunnen aannemen?"
„Dat zou je heel goed kunnen. Maar dat kofflt
bent te trotsch. Dat is altyd je fout geweest. BIJ*
dood zal je een groot deel krijgen van hetgeen ik
waarom zou je dan nu weigeren, om daar vast wat"
te nemen? Ik noem het wreed."
„Ik verlang ook volstrekt niet, dat u mij wat vat
geld nalaat. Ik hoop, dat u het aan uw famiile
teert"
„Die zyn allen zeer bemiddeld."
„Uw zaken zyn uitstekend in orde. Ik denk niet
u moeiiykheden zult hebben met Joins. Hy is een F
en betrouwbaar zaakwaarnemer. Het spyt mij.
u verlaten moet, maar ik ben nog op een leeftijd,
mijn eigen weg zal kunnen vinden."
Er volgde een pauze, waarna Mrs. Brotherton g»
sprak:
„Het zy zoo! Als dit besluit eenmaal by je vasts»
dan weet ik, dat geen macht ter wereld je er meet'
afbrengt Ik ben heel myn leven een eenzame vrofl*]
weest en eenzaam zal lk ook sterven."
Wordt verft#. S;