Een oud verhaal Dat na veertig jaar weer actueel geworden is. Verschil van meening. DE LAATSTE RIT. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. (Vervolg). Ik wou zeggen, dat mijn maag dan straks weer een stuk protectie van je kan verorberen. Verandering van spijs doet eten. En een liefdesgeschiedenis ls misschien een ge recht dat je maag restaureert?" Dat woord „liefdes geschiedenis", thans door Piet herhaald, trof Wolmers, en hoewel zijn gezicht betrok, antwoordde hij: Zij zal op mij de uitwerking hebben van gember na een overvloedig maal. Wanneer het dus niet onbe scheiden is Och neen, je kunt me misschien nog helpen in mijn streven om een geschikten zwager mach/tig te worden. Met klimmende belangstelling vroeg Wolmers: Is het al zoover? Ja, Trijntje is verliefd. Een kanon, in de onmiddellijk nabijheid onverwachts afgeschoten, zou Wolmers minder hebben doen ontstel len dan deze woorden. Een oogenblik sloten zich zijn groote, donkere oogen; zijn hart bonsde hem in de keel, zijn krachtig, mannelijk gezicht werd vaalbleek en even bleef hij staan. Piet zag hem aan en schrok, terwijl hij riep: Wa's dat! Wat scheelt je. kerel? Dat mag de drommel weten; ik werd daar Ineens zoo duizelig. Wolmers streek langzaam met zijn hand langs zijn gelaat en ergerde er zich over, dat hij zijn ontsteltenis niet had weten te verbergen. Heb je daar meer last van? Nee, javroeger wel, maar tegenwoordig toch Zelden." was het antwoord. Zullen we ginds bij dien boer even aanloopen, een poosje rusten of wat water vragen? Waarachtig niet 't is al weer over; zooiets duurt nooit langer dan een paar tellen. Ja, ik moet zeggen, je kleur komt weer terug. Achteraf beschouwd, ben je tijdens de wandeling bijzon der stil geweest Voelde je het misschien aankomen? Dat nu niet bepaald, maar ik voelde me toch niet lekker Maar hoe is 't moeten we hier staan blijven? Natuurlijk niet, wanneer je weerhierbij maakte Piet de beweging van pas markeeren en zette daarbij zoo'n potsierlijk gezicht dat Wolmers onwillekeurig even moest lachen. Zoo juist!" zei Piet. „je lacht nog wel net als een boer die kiespijn heeft, maar je lacht dan toch ten minste. Kunnen we dus weer gaan? Wat mij betreft, al lang. Waar hadden we het ook weer over? Over jouw appelflauwte. Neen, ik bedoel even vóór ik duizelig werd. O, wacht, over Mage. Weineen! stil ik ben er," zei Wolmers, voorgevende als moest hij zich nog bezinnen, „juist, we hadden het over Trijntje haar verliefdheid. Nu ja dat is 't zelfde. Z ij is verliefd op Dirk Mage en Dirk nog erger op haar. O, Dirk Mage, da's waar; dien naam noemde je daar straks ook. Die brief, die ze kreeg, was Immers van hem? Juist Dat geschrijf is een poos uit geweest maar mu begint het weer opnieuw. Dit was de tweede 'orlef al in deze week. Enfin, ik zal je de geschiedenis vertel len: „Dirk Mage had al verscheidene malen geprobeerd om met Trijntje bij bruiloft en ter gelegenheid van ker missen uit te gaan. Ook was hij al eens op Zondag avond binnen komen vallen en was toen gebleven, wijl ik hem direct een stoel aanbood. Ik nam Trijntje al heel spoedig apart en zei haar, dat ze maar om een uur of negen naar bed moest gaan, na goeden avond te heb ben gezegd. Zij was wel boos, dat ik Dirk had laten plaats nemen, terwijl ik niet goedvond dat hij zou blijven, maar hij heeft toch gedaan wat ik haar vroeg. Ik behoef je niet te zeggen hoe 'n nuchter gezicht die Mage zette, toen mijn zuster hem een hand kwam gewen en wel te rusten zeide Vader was later ook niet gemutst Hij zei: 't was een goeie jongen en eenigste zoon van een voor dezen tijd welgezeten boer. Vader noemde 't een schande Stil, neen, maar daar komt hij juist aan. Wie, je vader? Neen, kijk van die boerderij hier. Ja, wie dan? Wel, Mage! Is daaat Ja, dat is Dirk Mage; hij komt regelrecht op ons af. Mage zag er op 't eerste gezicht niet erg innemend uit. Met de handen in den zak kwam hij aanstappen, op de FE U I T. TETON NAAR HET ENGELSCH. 15. „Miss Marston, geloof mij, ik raad u in uw bestwil. Ik heb gesproken met Mrs. Brotherton, maar zij lacht er ook om. En toch weet men nooit, wat een dergelijke patiënt nog eens in het hoofd krijgt." „Ik geloof, dat het heel wreed van u gehandeld was, om zijn moeder te bewegen, hem naar een gesticht te sturen." Wrighton gaf geen antwoord hierop, maar zei alleen, na een paar minuten zwijgens: „Ik heb goed nieuws voor u." „Hebben de mijnwerkers togegeven?" „Neen, en wat mij betreft, hoeven ze dit ook niet te doen: de mijn wordt voorgoed gesloten. Er werd ai een tijd met verlies gewerkt en nu ben ik totaal gerui- neerd en zou ik het niet eens meer op den ouden voet kunnen volhouden. Eer de week uit is, zullen de mannen het weten, dat ze de gans hebben geslacht, die de gou den eieren legde. De mijn wordt gesloten; nog enkele weken en ik vertrek naar Australië." „U is gauw tot dit besluit overgegaan." „Uitstel zou niet veel helpen. Ik zal dus nog vóór u, Hattorth verlaten. Daar zult u wel blij om zijn, Miss Marston." Dolly zei niets. „U vindt het wat onbeleefd, om daar zoo voor uit te komen. Maar u heeft mij te voren al niet gespaard; dus waarom dan nu? U spreekt altijd de waarheid; u is het oprechtste meisje, dat ik ooit ontmoette. Zeg dus ge rust, hoe blij u zult zijn, als u van mij af is." „Maar ik zal niet blij zijn." „Wat dan?" „Het zal mij spijten," zei ze, hem recht ln het gelaat kijkend. „Dat is vriendelijk gezegd. Is u zeker, dat dit de waarheid is?" „Het is de waarheid." „Ha!" zei hij, met een glimlach op de lippen. ..Ik dank u nu vast voor al de vriendelijkheid, mij be manier van: kom ik er vandaag niet, dan kom Ik er toch morgen. Zijn gezicht was bleek, zijn hoofd eenigs- zins voorover gebogen. Zijn oogen waren geelgrijs, zijn haren vaalgeel. Toch had hij in zijn optreden iets inne mends, toen hij de heeren de forsche hand toestak met de woorden: Dag Piet, hoe gaat 't?" en tot Wolmers: „meneer ok wel?" Toen Wolmers zijn hand in die van Dirk voelde ver dwijnen. antwoordde Piet: Hoe gaat het jou, Dirk en hoe kom jij hier zoo ver zeild? Ikke? O, ik moest hier effles weze," zei hij tame lijk bedremmeld, maar hij liet er vlugger op volgen: Ik most vanochtend al een paar koeië zien hèwe, maar wat hadde jullie 'n skik. Weer lachte jaij zóo om, Piet? Thans was het de beurt van Piet om een oogenblik niet recht te weten wat hij zeggen zou. Spoedig echter was 't als herinnerde hij zich de aanleiding tot de vroo- lijkheid en zei: O, ik had het met meneer," hierby zag hij Wolmers aan, „over vee; zie je we spraken over beschermende rechten, en nu vertelde ik, dat men tegenwoordig scha- penvleesch en boter uit Australië, en slachtvee tegen zeer matige prijzen uit Amerika kreeg, en dat daar door de voortbrengselen der veeteelt hier in prijs terug zijn gegaan, en dat ze nog veel meer teruggaan zullen, wanneer het Panama-kanaal klaar la De vrachten zullen dan veel lager zyn. Zeg. Dirk." zoo rammelde Plet maar door, om hem de vraag naar de aanleiding der vroolyk- held te doen vergeten, „heb jy laatst in ..De Telegraaf gelezen wat er in de eerste week van September 1895 uit Noord-Amerika te Liverpool werd aangevoerd?" Nee wat dèn? Door 12 schepen: 5429 runderen 8246 schapen en 17.850 quarters vleesch. En op den 14den van die maand kwam daar met het stoomschip „Georgia" de grootste lading, welke ooit New-York verliet: o.a. 750 runderen. 9000 schapen, 3000 quarters vleesch, 136 000 bushels tarwe, 9000 bushels andere granen. 2000 zakken meel, 1800 va ten en 1700 kisten gerookt spek. 9000 pak reuzel en 1000 kisten verduurzaamde levensmiddelen in blikken enz. Laatstleden Nov. weird een maandeiyksche aanvoer van vleesch en zuivelwaren uit Australië naar Engeland be gonnen. Heb je de brochure van Mr. van Assendelft de Coningh gelezen? Neen? Nu die zegt. dat de eersfe b«ot van Engeland naar Australië 40.000 geslachte schapen aanvoerde. Alleen over de maand November wordt een aanvoer van 600-000 Kilo's Australische boter berekend. Ook uit Amerika werden in November 20.000 kisten boter aangevoerd En Argentinië begint ook. Van een vermindering der aanvoeren uit andere werelddeelen, die door sommigen reeds sinds jaren voorspeld werd, is tot dusver niet veel gebleken. Eer het tegendeel! zegt mijnheer De Coningh. En mosten jullie deer zoo skrlkkeiyk om lache?" zei Dirk, terwyi hij zyn pet door een duw tegen de klep op de kruin van zyn hoofd plaatste. Nee, welnu, dat zat 'm ergens anders ln; dat kwam door, hm!ja, waar drommel lachten we nu ook weer om? O ja, omdat mijnheer Wolmers dat woord „Panama" zoo radbraakte. Hy sprak van Napama, Ma- pana en weet ik het al. Het was dol! O zoo!!!" zei Dirk heel lang gerekt, terwijl zyn geelgrijze oogen duidelijk zeiden: je jokt! Wolmers kwam Piet te hulp en zei: U moet me naar niet kwalijk nemen, meneer Mage, dat ik u zoo rondweg naar uw geloof vraag. Plet en ik kunnen het namelijk niet eens worden. Is u misschien ook protectionist? Wel neen 'k; ik ben protestant, net as Piet, da je Worren 't met maijn ók niet lens, man. Wolmers had moeite zich goed te houden toen hy antwoordde: Dat spijt me! Maar toen Piet plotseling zich afwendde en naar de sloot wijzende, riep: „Wat een eend! wat een kolossaal dier, kyk, daar!" ja toen werd het Wolmers te machtig en hy lachte, dat men hem achter in de keel kon zien. omdat, omdat, zeide hy, die eend zoo allerpotsleriykst kwaakte. En wat kykt ie stom!" proestte Piet Ja, verlegen komiek!" vulde Dirk aan en lachte mee. Vooral kenmerkte hy zijn pret door met de vuisten in zyn zak. op kromme knieën, de heupband van zyn beenbekleeding met stootende rukken heen en weer te schuiven. Wanneer hy dat deed en daarbij met zijn voe ten stampte, dan had zijn vreugde gewoonlyk het top punt bereikt. Zoover kwam het echter thans niet, want de heeren werden afgeleid door een arm meisje, van hoogstens dertien jaar, dat met een groote mand aan haar armpje voorby sukkelde.. Da's 'nu heele vracht, beste meld!" zei Wolmers. toond,". Hij boog, zij stak hem de hand toe. „Goeden dag, tenzy u nog komt bij Mre. Brotherton." „Neen, vandaag niet. Ik moet naar Diston." „Is het wel veilig, om alleen zoo'n eind te gaan? Waarom neemt u den groom niet mee?" „Of een paar man van de politie, niet waar? Neen, dan waag ik het er maar liever op. Er is niemand die rouw over mij zou dragen." „Nu, ik zal Mrs. Brotherton zeggen, dat u vandaag niet komt" Dolly ging onmiddellyk naar haar kamer en viel daar op den eersten, den besten stoel neer. „Hy heeft mij opgegeven," dacht zy. „Och, wat ben ik ook dom geweest, om hem zoo uit te tarten!" Daar kwam Martha aan de deur kloppen. „Zoudt u even beneden wiilen komen en eens met Master Toby spreken? Wij kunnen niets met hem be ginnen. Hy kwam binnen, wierp zich op den grond en wil maar niet zeggen, wat er aan scheelt" Hoe deerniswaardig op zicbzelve ook, maakte het Dolly toch altyd ongeduldig, daar een man van dertig zoo op den grond te zien liggen, schoppend en trappend als een kind van drie. „Sta op, Toby!" beval zy dus. „Wat scheelt er aan?" Hij rolde weg van de hand, die zy hem op den schou der legde en Martha zei: „Hij is boos op u, miss." „Toby, verrteld eens, wat heb ik gedaan? Houd nu op met dat huilen en schreeuwen! Waarom ben je wegge- loopen van mij, daar ginds op het kerkhof?" Onder de kreten, die Toby uitstootte, was alleen dui- deiyk verneembaar: „Leelijkerd! Leelijkerd!" „Was het, omdat Mr. Wrighton met mij sprak? Hy vertelde mij iets, waar je anders biy om zult zyn. Als je nu ophoudt met huilen, zal ik het je zeggen. Toby lag stil, met het gezicht op den arm. „Hy gaat naar Australië, een land, mylen en mijlen ver over de zee. En in geen jaren komt hy terug; mis schien zal je hem nooit weerzien." „Wanneer gaat hij? Morgen?" „Neen, zoo gauw nu nog niet. Hy moet eerst zyn za ken regelen." Toby stond op. met een glimlach op zyn betraand ge laat. „Leelykerd weg!" zei hy en keek met een van voldoe ning stralenden blik van Martha naar de keukenmeid en toen weer naar John. „Dat Is goed nieuws voor u, he Master Toby!! zei Mar tha, „maar nu ook niet meer van die booze buien, hè?" „Waar moet Je daarmee naar toe?" Nei moeder, meneer. Ze is guster ziek worran en nou hèw ik venten. Hier heb je een paar centen. Ben Je moe? Dankie, ja meneer. Het was zichtbaar, dat het kind doodmoe was. Wel was de mand met garen, band, knopen en zeep, niet zwaar, maar misschien had ze den heelen dag daarmee reeds gesjouwd. Daarom vroeg Piet: Heb je al lang geloopen, vandaag? Van venochtend," zei het schaap, terwyi ze de mand aan haar anderen arm overbracht en op haar heupie liet rusten. Piet gaf haar een dubeltje en ook Wolmers zocht nog een kleinigheid. Juist toen hy wilde geven, zag hy dat Dirk een stuk zeep uit haar mand greep, en geiyktijdig, behendig een gulden daarvoor in de plaats liet glyden. Wa kost zöon endje?" vroeg hy. Vayf cent. (Wordt vervolgd). Openbare zitting van Maandag 1 Februari DRANK-INSPIRATIES LEIDEN NIMMER TOT IETS GOEDS, MAAR GEWOONLIJK NAAR DE ZONDAARSBANK. Op de Politiezitting van 7 December stond de 38- jarige voeger Arend S. terecht naar aanleiding van het feit, dat hij op 13 October zijn mede in de Laan der Liefde te Alkmaar woonachtige buurvrouw mej. Prins had bedreigd met een mes, waarmede hij haar had willen „railimeteren". Wat hij daarmede bedoelde werd ons niet duidelijk, doch hij had 'n flink borrel tje op, dus konden zijn uitlatingen niet al te serieus worden opgenomen. De heer Officier vond het nogal kras, dat een huis vader met 7 kinderen zoomaar op een doodgewonen klaarlichten dag misbruik van sterken drank maak- le en eischte niet minder dan 1 maand gevangenis straf, doch de politierechter wenschte nog eens wal meer te weten omtrent verdachte en zijn gezin en stelde dit onderzoek in handen van mijnheer Wig gers en d9 verdere behandeling der zaak uit tot 1 Februari, dus vandaag. Hoewel de inlichtingen omtrent den verdachte niet ongunstig waren, bleek het dat deze heer persoonlijk er niet voor voelde, onder toezicht gesteld te wor den, zoodat niet tot een gunstig advies kon worden overgegaan. Waar alsnu de garantie der geheelonthouding ont brak zat er voor den officier niets anders op dan 1 maand definitieve gevangenisstraf te vorderen. De Politierechter, direct uitspraak doende, veroordeelde daarop verdachte tot f 50 boete of 50 dagen, benevens 3 maanden gev. voorwaardelijk met 3 proefjaren, zon der het opleggen van bijzondere voorwaarden. EEN LEVENSKUNSTENAAR MET EEN RELIGIEUS TINTJE! Op 30 Nov. 1931 werd een oplichtingszaak behan deld tegen zekeren heer Geert van der L., wien hel op 12 September te Enkhuizen was gelukt door listi ge kunstgrepen, waaronder eeen gefingeerd beroep op een gereformeerd predikant, eenige contanten lo« te werken van den heer P. Struik, een waardigheids bekleeder in de gereformeerde kerk te Enkhuizen. De verdachte heer G. v. d. L. was bij de behandeling zijner nogal ernstige zaak destijds niet aanwezig en had dus niet veel tegen te praten toen hij op voor stel van den heer Officier consequent tot de ge- eischte gevangenisstraf voor den tijd van 2 maanden werd veroordeeld. I-Iet scheen echter wel, dat deze ver oordeeling hem ten slotte had wakker geschud, al thans kwam veroordeelde in verzet tegen het von nis en werd heden de zaak opnieuw opgeroepen. Aan gezien echter de opposant niet op het gestelde uur present was. nam de heer Officier de gunstige kans waar, vervallenverklaring te requireeren. De politie rechter wees dienovereenkomstig vonnis en was deze kous direct afgebreid. EEN PROBLEEM, DAT NIET PRIMA VISTA WAS OP TE LOSSEN. De 21-jarige Lodewijk van SL, van beroep slager bankwerker saisoen venter, kortom, manusje van alles, is ondanks zijn jeugdigen leeftijd en forsch uiterlijk, lang niet afkeerig van de gaven van Bachus. En eenmaal onder den invloed van dit prikkelend vocht geraakt, verandert hij van een gewilligen, kal- men jongen in een ware woesteling, die vernielt, wat hem in den weg komt. Zoo stond hij dan op 14 December terecht, omdat hij in den nacht van 12 September zich te Venhuizen duchtig had verzet tegen gemeente- en rijkspolitie en bovendien de celdeur van het gemeentelijk arrestan tenlokaal had vernield, behalve nog de erfvrede- breuk, die hem ten laste werd gelegd. Natuurlijk stond Lodewijk, die al eens meer voor den rechter plechtig beterschap had beloofd en nu weer zijn woord had gebroken, er niet zoo heel mooi voor, doch werd toch de gelegenheid te baat genomen hem nog één kans te geven en een reclasseerlngsonderzoek ge last met aanhouding der zaak tot 1 Februari. Vandaag kwam dus dit punt opnieuw aan de orde „Als leelijkerd weg ia, dan gaat het altyd goed tus- schen Daisy en mij." Dit zeggende vatte hy Dolly's hand. „Wat meent u. Master Toby? Dit is Miss Marston, niet Miss Daisy," zei Martha scherp. „Daisy! Daisy!" herhaalde hy. „Wat een onzin, Master Toby! Miss Daisy was klein en blond. Dit is Miss Marston." „Daisy, Daisy!" „Uw moeder zou boos zyn, als ze dit hoorde", vermaan de Martha weer. „Dit is Maas Marston." Br gleed iets uit zyn jaszak op den grond. Hy duwde het met den voet opzy. Het was een mes! „Wat wilde je daartnee doen?" vroeg Dolly verschrikt „Niets, niets! Ik weet niet meer. Het was voor iemand, als Herbert Herbert!" „Master Toby, die naam mag niet meer uitgesproken worden hier in huis", zei Martha met grooten nadruk. „Als Mrs. Brotherton dit hoorde, zou zy boos zün." De keukenmeid had intusschen het mes opgeraapt en het weggelegd. „Daisy, Daisy, ga je mee bloemen plukken? Waarom ben je eigenlyk zoo lang weg geweest?... Was dat om hèm?"... Hy zal je geen kwaad meer doen; dat weet ik weL" En geheimzinnig knikte Toby nog een paar maal be vestigend. HOOFDSTUK XV. Toby hield maar vaat aan zyn dwaling, dat Dolly zijn zuster Daisy was. Pynlyk vertrok het gelaat van zyn moeder, toen hy haar Daisy noemde in haar tegenwoordigheid. Zy keek op en zei op den harden, stroeven toon, dien zij maar zoo zelden jegens hem gebruikte: „Wat bedoel je? Dit is Miss Marston." „Neen, Daisy", antwoordde Toby koppig. „Ik verbied je, om Miss Marston zoo te noemen. Hoe komt hij er aan?" En achterdochtig keek zy naar Dolly. „Ik weet niet. Ik heb hem al zoo dlkwyis gezegd, dat hy mij niet zoo noemen moet Maar, of hy wil het niet, of hij vergeet het" „U heeft niets van elkaar u en myn overleden doch ter." Het kostte Mrs. Brotherton biykbaar moeite, die woor den te zeggen. „Daisy Daisy!" prevelde Toby weer. en moeten we tot on9 leedwezen al direct verklar* dat de candidaat voor een voorw. straf weer niet ten schoone lei voor mr. Ledeboer verscheen, doe zich inmiddels te Alkmaar aan vernieling van café-inventaris had schuldig gemaakt, zooals uit volgende zaak tegen Lodewijk nader zal blijken. Het gebeurde dan op 1 Januari dat bovengemeld- een aanval van drankrazernij in een der vele .doarv getooid met welklinkende namen, waarmede'geit kig Alkmaar wordt overstroomd, 'n stuk uit een glas zou hebben gebeten en na dit smakelijk met een stoel een lamp en daarop een caféruit vernield. Op grond van efficiency werden deze zaken tl bijeen gevoegd. Door Lodewijk, thans geheel normaal en er onscl dig uitziende als een pas opgenomen leerling van kleuterschool, erkende de vernielingen, hoewel zich de feiten niet meer kon herinneren. Zijn eei excuus was: ik was dronken! Thans had hij zich verbinding gesteld met den bekenden philantt den heer Ambagtsheer en zich aangesloten bij geheelonthoudersvereeniging. In zijn nadeel pleit evenwel niet weinig, dat tegen verdachte weder nieuwe strafzaak was ingekomen en wel verdi ring van een rijwiel. De verdachte beweerde echter, dit rijwiel niet vi duisterd te hebben. Hij had de fiets in bruikleen i kregen van zekeren Piet Leijen en was hem de fit in St. Pancras weer ontstolen. De heer Officier mei te echter op, dat deze verklaring in 't minst niet kit te met de aan de politie gedane opgaven. De heer Wiggers deelde mede. dat verdachte h« zelf een bezoek had gebracht. Verdachte was f lid van de loge der Tempelieren. Voorts vermi de heer Wiggers dat verdachte niet altijd eveni... tig is en op grond van al deze omstandigheden stel de heer Wiggers voor de behandeling opnieuw maanden uit te stellen. Dan heeft verdachte ruimschoots gelegenheid om zijn goede voornei in daden om te zetten. Conform besloten. Op 9 Mei zullen we verder zfe» HIJ WOU ZEKER EEN MENAGERIE AANLEG^ De 19-jarige Joh. v. d. IL, wonende te Hoorn, op 9 Juli in den vroegen morgen uit de res] hokken, die op het erf stonden van den heer Groot te Beets. weggenomen 2 konijnen en 2 kitr met het doel langoren en pluimvee ten eigen bate' gelde te maken. De jonge man had ten dien niet zijn eerste proefstuk afgelegd en vroeger ook eens 'n paardenstaart afgesneden. Door den heer Wiggers werd geadviseerd een waardelijke straf. Onder goede leiding en toezicht misschien van dezen delinquent nog wel iets te ken. Opname in het „Hoope Land", de bekende ringskolonie is dan zéér gewenscht. Het scheen echter wel dat de begeerte van den t» dachte naar het „Hooge Land" niet al te kracht; was. Hij wilde liever werken en ergens in den ka gaan. Besloten werd tot hernieuwd uitstel en wel tot Februari a.s. STROP VAN 15.GULDEN. - EEN ONGELDIG NUMMER BEWIJS GEPRESENTEERD. De 54-jarige caféhouder Ger. M., te Graft, had p bruik gemaakt van een nummerbewijs dat ten na» stond van den heer G. IIeijnis. Op 19 Dec. werdim'^ Avenhorn op den Zes Stedenweg gesnapt. nummerbewijs had hij tijdelijk geleend van bovc- gemelden heer G. Heijnis, mede te Graft woonacMri Eisch f20 boete of 20 dagen. Uitspraak: f 15 b*/ of 15 dagen. MEN KAN OOK VAN HET GOEDE TE VEE GENIETEN. De automobilist, Krijn H., loonploeger te ia Paulowna, was door den Kantonrechter aldaauv moedelijk als gevolg van zijn al te gewaagde/ns* ties, verstoken van het genot van zijn rijbewkw den tijd van 6 maanden, met ingang van 28 JU Desondanks echter werd de tijdelijk onbevoegd klaarde heer H. op 2 December aangehouden doorat rijksveldwachter Brouwer, toen door hem het vr.v werd overtreden en de verdachte op vordering» den Officier veroordeeld tot 1 maand gevangenisïi De veroordeelde was bij de behandeling vaat; zaak absent en blijkbaar viel het resultaat hem!i> niet mede, zoodat hij tegen het vonnis in verzet k*u en de zaak heden in zijn tegenwoordigheid nogmai werd afgewikkeld. Verdachte laboreerde bij de eerste behandeling u. de Spaansche griep en kon dientengevolge niet aa: wezig zijn. Hij verklaarde thans, dat hij op gezegden data nog in het bezit was van zijn rijbewijs, wat «bï volgens den Politierechter niets ter zake deed. rechterlijke ontzegging was voldoende. Gerequir werd bevestiging van het vonnis. Vonnis conf« uitspraak bij verstek. LANDELIJK VOETBAL-ENTHOUSIASME. EEN STOMPENDE OF SLAANDE BEDRIJFS LEIDER? De 33-jarige bedrijfsleider Corn. Petr. W.. w< te Venhuizen, had rekening en verantwoording af* leggen ter zake mishandeling van den heer J. Wijt uit Grootebroek, die door hem op 13 Dec. ter geler heid van een voetbalwedstrijd aldaar zou zijn g' gen of gestompt. „Stil!" riep zijn moeder met gebiedenden tik op tafel, „dit ia Misa Marston, Toby!" r Voor een oogenblik was hy tot zwijgen gebracht ds den klank van zyn moeders stem; maar overtuigd hy zeker niet. Uit tallooze kleine voorvallen bleek, dat Toby zinniger werd. Hy vergat de dingen nog eerder, dan toe Dolly er pas was. Hij kon geen vyf minuten aan r zelfde bezig zijn; hij kon zijn aandacht nu eenmaal i meer by één ding bepalen. Steeds liep hy van de kamer naar de andere. Aan de maaltyden was onrustig. Mr. Wrighton was bezig met de voorbereidende regelen voor zijn vertrekmaar, hoe druk hU het 1 kwam hy toch geregeld op „Sparrenzicht" en nu besluit maar eenmaal vaststond, scheen hem dit te doen. Hij zag er beter uit en was ook opge Dolly vroeg hem naar Australië, naar de weiden, die hy daar ging houden, naar de reis heen, hoe lang die wel zou duren en in welke hav aankwam. Mrs. Brotherton was juist byzonder stil en op van zijn avondbezoeken sprak zij onverwacht: „Ik vind het wreed van je. Alexander, om mij tij laten! Ik heb immers aangeboden, je van het no te voorzien, dat je ln Engeland kunt blijven f" „Hoe zou ik dat nu kunnen aannemen?" „Dat zou je heel goed kunnen. Maar dat kofflt bent te trotsch. Dat is altyd je fout geweest. BIJ* dood zal je een groot deel krijgen van hetgeen ik waarom zou je dan nu weigeren, om daar vast wat" te nemen? Ik noem het wreed." „Ik verlang ook volstrekt niet, dat u mij wat vat geld nalaat. Ik hoop, dat u het aan uw famiile teert" „Die zyn allen zeer bemiddeld." „Uw zaken zyn uitstekend in orde. Ik denk niet u moeiiykheden zult hebben met Joins. Hy is een F en betrouwbaar zaakwaarnemer. Het spyt mij. u verlaten moet, maar ik ben nog op een leeftijd, mijn eigen weg zal kunnen vinden." Er volgde een pauze, waarna Mrs. Brotherton g» sprak: „Het zy zoo! Als dit besluit eenmaal by je vasts» dan weet ik, dat geen macht ter wereld je er meet' afbrengt Ik ben heel myn leven een eenzame vrofl*] weest en eenzaam zal lk ook sterven." Wordt verft#. S;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 6