iliiitti Kiciws-
Geruchtmakende rechtszaak te Alkmaar
Een felle brand.
Uitgevers: N.V. vJi. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
De straf zaak—Kus ters
voor de rechtbank.
Plaatselijk Nieuws.
rn'mNeeW
Dinsdag 9 Februari 1932.
SCIAGER
75ste Jaargang No. 9017
COURANT.
'Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag. Woensdag, Donder-
"lOMT Lag fD Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
ijentiênoog zooveel mogelijk in hef eerstuitkomond nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 0.85. iedere regel meer 15 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
dit nummer bestaat uit veer bladen
er in
iet op
Bij dagvaarding verduistering van ruim
een ton ten laste gelegd.
Pogingen om de zaak bulten de iustltie te houden
donbftj mislukt
had Éd -
en dat dj jje(len had meervoudige strafkamer een zaak te
jrechten. zooals wij in onze 35-jarige praktijk nog
|niet hadden meegemaakt. Alstoen verscheen als ver-
_:hle de op 4 Mei 1895 te Alkmaar geboren Mr. Hen-
Icus August Josephus Alarie Kusters, advocaat en
icureur en tot 1929 als deelgenoot werkzaam op het
ikende advocatenkantoor van Mrs. H. P. M. Kraak-
,n en A. J. M. Leesberg, aldaar.
De persoon van den verdachte.
De heer Mr. Kusters was 'n persoonlijkheid, die
anriJ zoowel in de rechtszaal als in het openbare leven
elen. tï" bijzonder de aandacht trok.
ak gsfl Als jurist beschikte Mr. Kusters over een groote
idenil belezenheid en wetskennis en was hij in niet geringe
mate toebedeeld met de gave der welsprekendheid en
bad hij bovendien het voorrecht dat de brutalen de
halve wereld doet veroveren, namelijk een groote
1 vrijmoedigheid.
Al deze voorrechten gaven hem al spoedig een
vooraanstaanae plaats in de rechtszaal, zoowel als
in het Katholieke sociale leven. Weldra nam hij zit
ting in den gemeenteraad en trad hij op als leider
der katholieke raadsfractie. Ontwikkelde een buiten
gewone activiteit, vooral waar het gold de belangen
der U.K. bijz. school te behartigen. Op zijn inltia-
i tief verrezen prachtige schoolpaleizen en bekwam
~";maar een R.K. Lyceum, alwaar de leerlingen de
jB.S.- en gymnasiale opleiding konden verkrijgen.
Zijn ijveren voor het R.K. bijz. onderwijs en ook zijn
edrijvigheid ten bate der R.K. Missiën bleven dan
ook in hoogere kringen der R.K. geestelijkheid niet
onopgemerkt en ontving hij de wel zeldzame onder
scheiding te worden benoemd tot Ridder der St.
Gregoriusorde.
Ook op het ge-bied der R.K. sociale actie ontwik
kelde mr. Kusters een, wij kunnen wel zeggen, aposto-
dit bs Jischen ijver en trad hij in vele gemeenten in West-
el gr ah friesland op als succesvol propagandist,
evredtsi
De oorzaak van Hannibals val.
De groote werkkracht en de geestelijke capacitei-
m waarover Mr. Kusters beschikte deden hem in
unerking komen voor vele ambten en bijbetrek-
gen, waarin een man van kennis en invloed in de
liereerste plaats brukbaar was.
Zoo werd hij omtrent 1920 aangewezen op te tre-
i-dieh^b1 -a's beheerder-directeur en Thesaurier in nuch-
'••i ori l^r ^00rclhollandsch: schat of penningmeester van de
'ijü grt^jnds onheuchlijke jaren te Alkmaar gevestigde R.K.
zoovee!Instelling van liefdadigheid, genaamd „Het Huis van
Jsen" in de Doelenstraat, een inrichting waarin
.K. eenzame oude heeren uit den burgerstand kon-
|n worden opgenomen tegen voldoening van een
ler gering kostgeld, ik meen van f30 per drie
tanden. Deze stichting behoorde voorheen aan den
iliaanschen Hertog van Aosta, welk voornaam
[eerschap uit het land van Mussolini in N.-Holland
'ele boerderijen in eigendom had, die beheerd wer-
Jen door zijn rentmeester, den heer J. M. de Sonna-
tnMÏille' wethouder der gemeente Alkmaar. Deze nota-
- rffelEt i *2S ook belasl met het beheer over genoemde
E^bting. „Het Huis van Zessen" werd alstoen door
aa. den Hertog van Aosta afgestaan aan het Bisdom
M Waarlem, met benoeming helaas van Mr. Kusters in
Bovengemelde functiën.
je, zeggen heiaas. want een aantal jaren nè diens
jwnoeming bleek maar al te duidelijk, dat, wat nie-
güand had kunnen denken, deze mr. Kusters hier al-
een É?rrainst „the right man in the right place" kon wor
den genoemd.
Wel is waar bracht hij de instelling tot grooten
bloei en werd onder zijn beheer het oude gebouw ge-
J restaureerd en verfraaid, doch jammer genoeg ver
toonde de beheerder hier de eerste verschijnselen van
jen man, die sterk was in soberheid, doch zwak in
1 de weelde van zijn ongecontroleerd beheerderschap
vergreep zich aan waardevolle effecten, die de
watie vormden van deze instelling van liefdadig-
'e groote populariteit die mr. Kusters genoot in
i pohtieken kring en vooral zijn onmiskenbare
diensten betreffende het R.K. bijzonder onderwijs
orgden hem ook hetwelkome ambt van finan
cieel beheerder der R.K. Meisjesschool, staande on
der de auspiciën der religieuze stichting van Onze
Uieve Vrouw', gevestigd te Amersfoort,
iren. L Doch ook in deze functie hield mr. Kusters de za-
rani#?,11 met reLcht" De onvoldoende controle, benevens de
>nix«tv Sutoverheerschende vrÜP08tigheid, om een meer
iipt >5frachtl6 woord maar niet te gebruiken, schonken
wt hem een vrijheid van handelen, waartegen
fiww m01aal en weeldemin blijkbaar niel bestand
no? fl
'f. In verdenking geraakt.
n'tSj Het willekeurig beheer dezer rijk toevloeiende gel
- den, benevens de voorkomende onregelmatigheden in
zijn Voor alle ambten en waardigheden bedankt.
i rurhthno* natliUl'Siik buitengewoon de aandacht toen
betj aai werd» dat Kusters zich eensklaps
gens gezondheidsredenen uit al zijn func
ties had teruggetrokken en voornemens was zich el
ders in een rustige plaats te vestigen.
Waar die „rustige" plaats hem vermoedelijk wacht
te werd eerst veel later gegist.
Doch al spoedig verspreidde zich het ontstellend®
gerucht der vermoedelijk gepleegde malversatiën!
Hoewel aanvankelijk aan een justitieel ingrijpen niet
gedacht werd, De opinie was algemeen, dat deze za
ken wel geschikt konden worden en een zoo eminent
man als mr. Kusters voor de gemeenschap behouden
kon blijven.
Voortdurende stagnaties in het voorloo-
pig onderzoek en vertraging der openba
re behandeling.
De hoop dat deze vermoedelijke madversatiën bui
ten kennisneming der justitie zouden blijven, werd
echter niet verwezenlijkt.
De heer Officier van Justitie, kennis genomen heb
bende van de vermoedelijk gepleegde strafbare feiten,
vorderde overeenkomstig het bepaalde in artikel 149
van het Wetb. van Strafvordering een gerechtelijk
onderzoek, te houden door den Rechter-Commissaris
Intusschen was echter de verdachte jurist opgeno
men in een zenuwinrichting, waardoor dat vooron
derzoek natuurlijk belangrijk werd opgehouden. Na
het herstel van den verdachte werd de instructie
voortgezet met het resultaat dat na sluiting de Offi
cier termen vond over te gaan tot verdere vervolging
van den verdachte.
Mr. Kusters werd aanvankelijk bijgestaan als
raadsman en verdediger door mr. Van Löbensels,
oud-officier van justitie en een nogal bekend pleiter
in strafzaken te Haarlem, doch om een of andere re
den waarom ik weet het niet, zegt Paulus doch
vermoedelijk verband houdende met de schrale fi
nanciën van den cliënt, had deze raadsman zich te
ruggetrokken en was de verdachte genoodzaakt een
beroep te doen op het bureau van Consultatie, dat-
hem als raadsman en vrdediger aanweees mr. P. Lan-
geveldt, advocaat en procureur te Alkmaar.
De behandeling ter openbare terechtzitting werd
evenwel in niet geringe mate vertraagd door de
zwakke gezondheidstoestand van den verdachte, die
wegens maag- en galsteenlijden tot tweemaal toe
moest worden geopereerd.
De verdachte verzet zich tegen de dag
vaarding.
Doch alles heeft een eind en een worst heeft er
zelfs twee! Op 22 September zou dan deze cause
celébre, waarvan geheel Alkmaar overliep, definitief
ter openbare zitting worden behandeld.
Maar er gebeurde niets en moest de zaak van de
rol worden afgevoerd, omdat de verdachte, inmiddels
weer geheel gedisponeerd tot behartiging van zijn ju
ridische belangen, als handig jurist verzet had aan-
geteekend tegen de dagvaarding, waarin hem onder
meer ten laste was gelegd, verduistering van effec
ten en gelden in dienstbetrekking.
Op verschillende juridische gronden te vinden in
de Ned. Jurisprudentie, betoogde verdachte dat hem
ten onrechte te laste was gelegd verduistering in
dienstbetrekking, terwijl hij met betrekking tot de
effecten der liefdadigheidsstichting niet had gepleegd
verduistering., doch oplichting, welk feit gepleegd in
het tijdvak 1921—1922 en waarop een niet hooger
maximum-straf was gesteld dan 3 jaar, artikel 321
Wetb. v. Strafrecht en waarvan de verjaringstermijn
is gesteld op 6 jaar, inmiddels, in 19291930 was ver
jaard.
De opposant stelde het voor, alsof hij zijn mede
bestuurders, Mr. Leesberg, advocaat te Alkmaar en
Mr. J. S. L. Aghina, auditeur militair te 's-Hertogen-
bosch, door het aanwenden van listige kunstgrepen,
bedoelde effecten had ontfutseld, zoodat hij deze
waardevolle papieren door misdrijf onder zich had
gekregen, waardoor vanzelf de verduistering weer
verviel.
Voorts ontkende requestrant, dat hij in qualiteit
van rentmeester de verduistering in dienstbetrekking
zou hebben gepleegd, aangezien volgens de meening
van den requestrant, in het breede gemotiveerd, be
doelde stichting ten onrechte zou zijn gebracht on
der het beheer van het bisdom en zijn functie als
rentmeester dus onwettig zou zijn. Dit verzet bereikte
zelfs den Hoogen Raad, die het ter afdoening ver
wees naar het Hof.
Het verzet tegen de dagvaarding grooten-
deels ongegrond verklaard en afgewezen.
Zoo men ziet, was dat verzet een tamelijk ingewik
kelde geschiedenis, eenigszins liggende buiten het
leekenbegrip, dus willen wij volstaan met de mede-
deeling van het resultaat en wel dat de dagvaarding
werd gehandhaafd met uitzondering van de
te laste gelegde verduistering in dienstbetrekking.
Lang gedacht en stil gezwegen,
Lang gewacht en toch gekregen.
Eindelijk waren dan alle beletselen voor de open
bare behandeling ter zijde geworpen, kon de zaak
zittingsrijp worden verklaard en stond de verdachte,
inmiddels met zijn gezin naar Amerongen vertrokken,
heden terecht ter zake dat hij:
A. Te Alkmaar óf te Amsterdam, althans elders
in Nederland, op een of meer tijdstippen in het tijd
vak van 1 October 1921 tot Augustus 1922, als be
heerder immers als Thesaurier Directeur van
de te Alkmaar gevestigde instelling van Liefdadig
heid, althans stichting genaamd „Het Huis van
Z e s s e n", opzettelijk de effecten, in de dagvaarding
nader genoemd, althans de opbrengst dier effecten,
toebehoorende aan bovengenoemde instelling van wel
dadigheid, althans Stichting, althans toebehoorende
aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
welke effecten, althans welke opbrengst dier effecten,
hij als beheerder, zooals boven is omschreven in
ieder geval, anders dan door misdrijf onder zich
had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
B. Te Alkmaar, op verschillende tijdstippen in de
jaren 1925-1926—1927—1928—1929 en 1930. althans op
verschillende tijdstippen in één of méér dier jaren
opzettelijk een aantal geldsommen, toebehoorende
aan de te Amersfoort gevestigde „Onze Lieve Vrouwe
stichting", althans aan een ander of anderen, dan
aan hem verdachte en te zamen bedragende
f 107.971.96 althans f 100.150.72, althans f 38.917.75
althans f51.854.75, althans f38.917.75, althans f2Ö.500,
althans te zamen bedragende omstreeks een dezer be
dragen, althans een aanzienlijk bedrag aan geld,
welke geldsommen hij krachtens volmacht, althans in
opdracht van die Stichting of haar bestuur tot het
doen van betaling voor althans ter afdraging aan
althans ter verrekening met die stichting en uit
dien hoofde anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toege
ëigend.
De getuigen.
Als getuigen waren gedagvaard Mr. J.
S. L. Aghina. auditeur militair te 's Hertogenbosch,
pres.-bestuurder van de Stichting „Het Huis van
Zessen" Mr. A. J. H. Leesberg, secretaris dier
Stichting (verdachte was de renfcmeoster), P. C. Bak
ker, waarn. agent der Ned. Bank;
H. Fedder;
W. Tebaarts, boekhouder ten kantore van Mr. Lees
berg;
D. J. C. van Dijk, Directeur Noorderbank;
C. Venneker, Procuratiehouder N.B.;
L. J. v. d. Vegt., gem.-ontvanger, Alkmaar;
N. v. d. Pol, gedelegeerde gem.-ontvanger, Alkmaar;
A. J. de Witte;
A. M. Frankenmolen;
A. J. Mulder, Directeur Ned. Landbouwbank;
A. J. Klaver, Procuratiehouder;
A. G. H. Smit;
J. F. W'oltcrs;
als getuigen deskundigen:
L. J. Keesom, accountant, lid van den gemeente
raad van Alkmaar;
A. Enzelgeer, rijks-accountent.
A. Engelgeer, rijks-accountant.
Hedenmorgen om 10 uur is de zitting voor de
meervoudige strafkamer te Alkmaar aangevangen,
van welke zitting in ons nummer van morgen het
verslag volgt
Dubbel woonhuis en nog een achter
gelegen woning in asch gelegd.
IS HET MET ONZE BRANDWEER WEL
HEELEMAAL IN ORDE?
De bewoners in nachtgewaad gevlucht.
Maandagmorgen heel in de vroegte, het moet
omstreeks half vijf geweest zijn werden wij door
een ruk aan de bel gewekt, hetgeen bij onderzoek
bleek een waarschuwing voor ons te zijn, dat er
brand was uitgebroken. Een roode gloed, die zich
tegen den toren der R.K. kerk weerkaatste, zei ons
reeds, dat het midden in de gemeente moest zijn. En
dit bleek inderdaad het geval. Toen wij den hoek
van de LaanGedempte Gracht omsloegen, zagen
wij, dat het dubbele perceel waarin de kapperszaak
van den heer Van Halm en de vischwinkel van den
heer Schipper waren gevestigd, in vlammen stond.
De brand was niet groot, maar fel, hetgeen in ver
band met de houten betimmering van den gevel niet
zoozeer was te verwonderen.
Het dak stortte juist in, toen wij aankwamen, en
waar het gebouw toch al niet hoog was, veel eerder
laag in verhouding tot de naastliggende panden, was
het pleit spoedig beslecht en had het vuur hier niet
veel meer overgelaten dan een platgebrand geheel,
dat volkomen was, toen later met brandhaken het
voorgeveltje werd omgetrokken. Gebluscht was het
echter nog lang niet, ofschoon de felle vlammen
hadden plaats gemaakt voor dichte rookwolken, die
in de richting Noord-Zuid over de gemeente wegdre
ven. Het gevaar voor den overkant van de straat was
nu ook meer geweken en ook voor de perceelen die
nog verder gelegen waren, daar aanvankelijk een
dichte vonkenregen door den zachten wind werd mee
gevoerd en wij bijvoorbeeld van den heer Plevier
hoorden dat die reeds alles in gereedheid had ge
bracht om zijn vee te bergen, indien door een van
die verdwaalde vonken de rieten bedekking van zijn
stallen mocht aangetast worden.
Zoover is het gelukkig niet gekomen, doch ofschoon
den haard van het vuur spoedig was bezworen,
moest toch dc uiterste moeite gedaan worden om de
naastgelegen perceelen te behouden.
Op dat oogenblik werd er met vier slangen water
gegeven, die zich toen in hoofdzaak konden bepalen
tot die naastgelegen panden en wel links dat van den
heer Van Geelen en rechts de schoenhandel van den
heer Van Rijswijk. Vooral het laatste perceel had het
geducht te verantwoorden, daar het dak reeds een
groot gat vertoonde en de spanten daarvan al danig
door het vuur waren aangetast. Doch de spuitgasten
waren op hun hoede, en wanneer zich door de dichte
rook een verdacht glimmend plekje vertoonde, wer
den er direct de stralen op gericht. Het gevolg was
dat dit pand ontzettend veel water binnenkreeg. Bij
een bezoek later daarbinnen bleek ons dit. dan ook
overduidelijk. Dat het pand van den heer Van Geelen
zoo goed als geen schade heeft opgeloopen, is voor
namelijk te danken geweest aan den hoogen muur,
die het van het brandende pand scheidde. Toch heb
ben de kozijnen gebrand en waren de ruiten in dezen
muur alle gesprongen. Beneden zelfs was het glas er
geheel en al uit, doch door het heel spoedig dicht
timmeren van binnen met planken, werd voorkomen,
ITlO'
1 hou'
,5 en»
'°dl I
dat er bluschwater binnenkwam. Een andere ge
lukkige omstandigheid was hier dat de steeg de mo
gelijkheid aan de spuitgasten bood, om de brandende
plaatsen zoo dicht mogelijk te naderen. Deze steeg
bleek zelfs een zéér gelukkige omstandigheid, daar
achter het brandende perceel zich nog een derde wo
ning bevond, waarin de heer Sneekes met zijn gezin
waren gevestigd. Ook deze woning bleek totaal uitge
brand, toen wij achter het perceel-Van Geelen waren
een goed overzicht over den brand konden krijgen.
Vooral, daar de heer Van Geelen de'gelukkige ge
dachte had gehad om vanaf het plat van zijn woning
een electrische lamp aan te brengen, die den gan-
schcn boel achter verlichtte. Dc twee stralen, die hier
water gaven, waren de toestand volkomen meester
en konden van hieruit ook gemakkelijk het dak van
het perceel—Van Rijswijk bereiken. Ware dit niet
het geval geweest, dan gelooven wij wel, dat het
vuur zich ook van dit perceel had meester gemaakt.
Door eenige gaten in het dak, waarvan het grootste
wel een paar meter in doorsnede, konden we reeds
de zoldoring open en wel voor ons zien liggen.
De brand volkomen gebluscht. Nog
een laatste oplaaiing in het perceelVan
Rijswijk.
Toen het uur van zessen geslagen had, was men
den brand volkomen meester en even later, toen het
daglicht doorbrak, konden we zien op welke wijze
het vuur had huisgehouden. Dit was inderdaad „af
doende" geweest. Behalve de vier muren van de ach
tergelegen woning, stond er letterlijk niets meer over
eind. Alleen een zwart geblakerde massa, waaruit
nog hier en daar rookwolken opstegen. Een straal
op de waterleiding zorgde voor dc nablussfihing. Toch
laaide het vuur nog eenmaal op, en wel op de zolde
ring van het perceel—Van Rijswijk, waar blijkbaar
een verdwaalde vonk nog had liggen na te smeulen
en een bed had doen vlam vatten. Een krachtige
straal van de brandspuit, die nog steeds paraat was,
zorgde echter tegen verdere uitbreiding. Vanaf dit
oogenblik was het gevaar voor goed bezworen.
De oorzaak onbekend. De bewoners in
nachtgewaad gevlucht.
Eerst later vernamen we, hoe het een en ander zicli
aanvankelijk heeft toegedragen. Vast is wel komen te
staan, dat de brand in dat gedeelte van het perceel,
waarin de vischwinkel was gevestigd, is begonnen.
De heer Schipper was een half uur voor het uitbreken
van den brand ter ruste gegaan. Toen hij door een
vreemd gedruisch wakker werd hij sliep boven
bleek het vuur al zóóver heen, dat hij niet langs den
gewonen weg zijn woning kon verlaten. Hij trachtte
daarom achter door een dakvenster het brandende
perceel te verlaten, dcch moet hierbij het ongeluk
hebben gehad door den koekoek naar beneden te
vallen, waarbij hij zich ernstig aan het glas ver
wondde. Hii kon echter ofschoon hij het dakven
ster nog om zijn hals had door luid brand te roe
pen, alarm maken en zoo de andere bewoners wek
ken. Dezen bemerkten aanvankelijk van den brand
niets, doch spoedig bleek hun, wat er aan de hand
was en moesten ze met hun gezinnen maken, dat ze
uit het brandende perceel kwamen. Zelfs hadden ze
niet den tijd om de noodige kleedingstukken om te
•slaan, zoodat ze met vijf, kleine kinderen in nacht
gewaad de straat opholden, wel een bewijs, hoe snel
het vuur om zich heen greep.
Bij den'heer Van Straalen werd alles liefderijk op
genomen.
Men moet er niet aan denken, aan het geval, dat
de heer Schipper eens na zijn tuimeling niet in staat
geweest zou zijn, om alarm te maken. Maar geluk
kig is er niets ernstigs gebeurd en is de brand tot
een minimum beperkt kunnen worden.
Dat dit laatste mede door een snel optreden van
dc brandweer zou zijn gekomen? De meeningen wa
ren hierover nogal verschillend, doch tenslotte kwa
men ze toch alle hierop neer, dat er veel te laat
voldoende hulp aanwezig was, zoodat. wo
hieruit moeten concludecren, dat er wel het
een en ander aan de organisatie van onze brandweer
mankeert. Nu is het begrijpelijk dat Schagen nu
eenmaal niet een brandweer in optima forma kan be
zitten, doch ook is het een feit. dat de tijd tusschen
het uitbreken van een brand en het oogenblik, waar
op de brandweer aanwezig moet zijn, tot een mi
nimum moet worden beperkt. Dit toch is meer een
kwestie van organisatie en voor de bewoners een
„weten", waar men zich moet vervoegen, indien er
een brand uitbreekt. Om van het materiaal nog maar
niet te spreken! Natuurlijk willen we hier nu maar
niet zoo neerschrijven, dat dat niet in orde was; doch
als we dan aan dezen matsten brand terugdenken en
we zien daar die ééne motorspuit staan, een spuit
van 1912, dan vragen we ons af: stelt u zich eens
voor als dat oude mechaniek eens weigerde! Dan
staan we vrijwel machteloos tegenover het vuur, daar
een slang op de waterleiding toch altijd nog maar
blijft een middel om vlug bij dc hand te hebben in het
eerste oogenblik.
Doch de motorspuit weigerde niet en zoolang dat
niet een feit wordt, is men er nog in alle opzichten
mee tevreden, met voldoende kracht als ze het water
door de slangen stuwt. Maar de mogelijkheid van
weigeren wordt steeds grooter, en Schagen is wel
klein, maar we zouden haast zeggen, door zijn
„stadsgewijze bebouwing", moeten we toch rekening
houden met het feit, dat indien het bluschmateriaal
niet safe is, dit zeer noodlottige gevolgen met zich
mee zou kunnen brengen.
Wij hoorden overigens den nacht van den brand
nog veel meer grieven uiten. Enkele konden we er
zelf constateeren, en daarbij bleek ons wel, dat het
weksysteem, veel, ja zelfs zeer veel, te wenschen
overlaat. Als we zien, dat. brandmeesters verschijnen,
indien de brand reeds zoo goed als afgeloopen is, dat
er gebrek is aan spuit.-personeel en particulieren moe
ten optreden, dat er geen politic aanwezig is, de ge
meente-opzichter zoek blijft., de autoriteiten eerst veel
later gewekt schijnen te zijn, het hoofd der waterlei
ding van alles onkundig blijft, dan blijkt het toch
dat er iets, neen veel hapert. En daarom moet er ver
andering komen in de geheelo organisatie en wij