Sclapr Courant
Zendingsdiensten in Syrië.
Derde Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
DE LAATSTE RIT.
Comité van Actie
tegen Wetsontwerp Terpstra.
DO ft;
lier hu.,
den he*
e notui.;
ijts,
'khomfe
okker
let toüi,
ken aar.
den
Woensdag 17 Februari 1932.
75ste Jaargang. No. 9022
VOOR DEN POLITIERECHTER,
Openbare zitting van Maandag 15 Februari.
WIKKEN EN WEGEN. PASSEN EN METEN.
Johannes v. d. H., 'n 19-jarig jongeling uit de ver
gaarde stad van krentenbollen en versche bokking,
jud op 9 Juli 'n mallen streek uitgehaald en zoowel
uit het konijnenhok als uit de kippenren, staande op
het erf van den heer D. Groet te Beets, een tweetal
logéeï meegenomen, natuurlijk zonder toestemming van
den eigenaar, anders had de politierechter geen Aan
leiding gevonden tot ingrijpen. Hij stond dan ook op 1
februari terecht, doch op grond dat het de eerste in 't
oog loopende schrede was geweest op het hobbelige pad
der ongerechtigheid, werd besloten geen oordeel over
dezen debutant uit te spreken, maar een rapport af te
wachten van den steeds tot onderzoeken en advisaeren
bereid zijnden heer J. H. Wiggers. Uitstel der behan
deling tot heden 15 Februari werd voorts gelast en de
jaak heden ter inleiding van het zeer sobere pro
gramma voort te zetten. Doch ook nu dreigden alle
beschikkingen in 't honderd te loopen. daar de adspirant-
reclassant niet aanwezig was en zijn zaak opnieuw
eutralalwerd aanSchouden tot 29 Febr., op welken datum een
Het Bfr dgemeene reclasseeringsdag zal v.orden gehouden. Maar
dan zou hij door den sterken arm voor den Polltie-
hebbfl Itchler worden geleid.
Toen echter de zitting reeds was afgelocpen, ver
peen de arme pech-kanarie alsnog in het rechtsge-
leuw, met gewond gelaat, verscheurd jasje, terwijl zijn
Mtahfl njw'el eveneens In ontoonbaren stcat verkeerde. Hij had
ïders a CP ^r8crn cen aanrijding gehad en was verplicht ge-
zai t*
't raai
t af
dsverg»
tuinden
tvanga
welb
o IJ i
is in
t teg
>n de
i, dat
naar i
bus at
van gt
ilen eei
ievenbn
ekitiga
1 steav
aan E
Z EU
100 K}
g- ul«
weest vanaf Ursem te wandelen. De zaak werd aisnu
nog behandeld en de knaap voorwaardelijk veroordeeld
tot 2 maanden gevangenisstraf met 3 proefjaren, waar
van hy het eerste zal moeten vertoeven onder toezicht
van de stichting .Het Hoogc Land" op de Wilhelmina-
Hoeve. Voorts werd als gezinshoofd benoemd de heer
Wiggers, die onmiddellijk zijn taak piactisch aanvaard
de, den geblesseerden wielrijder deed verbinden en er
voor zorgde, dat zijn beschadigd rijwiel werd gerepa
reerd. Na aldus eenige der zeven werken van barm
hartigheid te hebben beoefend, kon de reclasseering- en
kinderwetten-ambtenaar met voldoening zich wyden
aan de drukke werkzaamheden die zijn dubbele functie
htm verplichten.
Kg. ge
Ul«4
-g- S*
- pe«
de ka
peez
e koa
g. pe«
g. gé
uien,
.795.601
'50 Kg,
kool
419.500
EEN' PR ES ENT-KA AS JE, DAT ZOO LANGZAMER
HAND ZIJN AA NG EN AM EN SMAAK GING
VERLIEZEN.
Ongeveer 12 jaar geleden erd het gezin van den
lier Gerrit Klein te Wervershoof verblijd met de komst
ie koel vu een aanvallig *>-jarig knaapje, geboren in Polen en
vtnoevende in Duitschland, wiens vader was gesneu-
veM in den bloedigen strijd togey de Russen en wiens
.weder eveneens was overlede:.. De heer Klein is een
liefdadig man. ^ie reeds meermalen buitenlandsche
kinderen tijdelijk een aangenaam thuis had bezorgd en
volgaarne het weesje in zyn huisel.'jken kring opnam.
12 jaar had de jeugdige Erwin, wiens Poolsch en
Duitsch steeds meer en meer op Wervershoofsch ging
gelijken, in dit gezin doorgebracht, dcch met het klim
men zijner jaren kon niet gezegd worden, dat de vol
doening van zijn pleegpapa over zijn gedrag daarmee
gelijken tred hield.
De jonge man toonde zich nu juist geen onberispelijk
exemplaar van een pleegkind. Hij was niet altijd 'n
dikke vriend van de waarheid, lastig voor de politie,
*n opstoker en 'n strooper. Eovendicn benadeelde hij
zijn pleegvader, door buiten diens wil en weten 'n par
tijtje bloembollen te verpatsen, waarvan hij het bedrag
zonder overmatige scrupules in zyn eigen portemonnaie
plaatste. Deze handelingen deden hem echter de volle
sympathie van zijn uiterst geduld!gen stiefvader niet
verliezen, doch aan het eind van het afgeloopen jaar
konden zijn buitensporigheden niet langer geduld wor
den. Hij kocht brutaalweg bij mej. A. Dekker, 'n winke
lierster, 50 sigaren a f 2.50, bij den slager Klaas Hoog
land 3 pond paardelappen en kccht voorts bij den bo-
terhandelaar J. Peerdeman 1 pond roomboter, om die
smakelijke plakken van Bruintjes malsche bouten-
billen lekker in te braden. Ten slotte werden nog inge
slagen bij den heer Simon Raaij 20 eieren. Dit alles
kocht hij op crediet ten name van zijn braven pleeg
vader, die hem voor den aankoop van al die lekker
F R r I rT ET O N
NAAR HET RNGRLSCH.
23.
Mrs. Brotherton kwam bij Dolly op de kamer en zei:
•Alexander Wrlghton vertelt mij daar. dat alles uit is
tussohen u beiden. Hij geeft geen reden, maar zegt, dat
het beter zóó is en dat u Maandagmorgen naar uw moe
der terug zult gaan. Ik ben die onrust moe en dus ben
ik het met hem eens. Ik heb Mrs. Marston een telegram
gestuurd, dat zij u Maandagochtend verwachten kan
en Alexander zal schrijven. Ik zal u een kwartaal sala-
tte extra geven."
Met betraand gelaat keek Dolly naar Mrs. Brotherton
®P en zei
«Maandag om negen uur."
Juist, om negen uur. Ik zal Martha zenden, om voor
11 te pakken. U deedt beter, beneden te komen, waar
een vuur is. U ziet er koud uit."
«Ik blijf liever hier."
..Dan zaï Martha hier een vuur voor u aanleggen."
Mrs. Brotherton verliet het vertrek. Zij had niet ge
sproken van een verzoening. Dit had Dolly ook niet ver
wacht. Van het oogenblik af, dat Mrs. Brotherton had
gehoord, hoe Helen verloofd was geweest met Bartie,
zij onbeschrijflijk koel tegen haar geworden.
Martha kwam de kachel aansteken en Dolly een beker
warmen bouillon brengen. Toen begon zij haar kleeren
te pakken.
Apatisch sloeg Dolly haar gade, nam voor den vorm
een boek, zoo lang Martha nog bezig was, en ging toen
naar bed, maar deed geen oog toe.
Toch stond zij den volgenden ochtend op, kleedde zich
aan. ging beneden ontbijten en deed haar best, zoo ge
woon mogelijk te zijn.
Toby was er niet.
Later
ging zij naar de kerk. Als zij gehoopt had,
Alexander Wrighton nog eens te zien, dan werd zij hier-
w toch teleurgesteld.
Dien middag verdiepte zy er zich voortdurend in, wat
eigen familie wel denken zou, als ze de waarheid
wist. Ze begreep, hoe verbaasd die zou zijn, als ze hoorde
at Alexander Wrighton en kapitein Vastead èèn en
nijen geen opdracht of toestemming had gegeven en
dus lang niet vriendelijk keek, toen hy om betaling
werd aangesproken. Hij was zelfs zoo weinig met deze
vrijpostige handelingen, die het karakter droegen van
oplichting, ingenomen, dat aangifte werd gedaan, de
jonge Pool door de politie werd ingerekend en op het
Raadhuis gedeponeerd. De burgemeester was den ar
restant liever kwijt dan rijk en verzocht den heer
Officier dringend hem van de verdere zorg van dezen
„ongewenschten" vreemdeling te ontlasten. Aan welk
verzoek welwillend werd voldaan en jongeheer Erwin te
Alkmaar in voorarrest werd gesteld.
De pleegzoon,, getooid met een naam, die men alleen
met eenige kans op succes kan uitspreken indien men
zwaar verkouden is, stond dan heden voor de gepleegde
euveldaden terecht. Hem was toegevoegd als raadsman
en verdediger mr. Winkel, die natuurlijk zijn eersten pro-
deaan met de meeste jurirische zorg omringde.
Door verdachte Erwin werden de feiten volledig er
kend. Alleen kwam niet vast te staan de oplichting van
de 20 eieren, omdat de verdachte alstoen den naam
van zijn pleegvader niet als gangmaker had genoemd
De politierechter bleek niet overmatig ingenomen met
dit cadeau uit Polen. Hy achtte het jonge mensch een
gevaarlijk persoon en zou het schijnbaar niet onprac-
tlsch achten, hem maar over de grens te zetten.
De Officier kon er echter niet toe overgaan, om een
knaap, die niet eens zyn landstaal, noch Duitsch meer
machtig was, maar zich alleen in het dialect van West
friesland verstaanbaar kon maken, naar Duitschland
terug te zenden. Hy zou daar ook ver van welkom zijn.
Het ware misschien beter de kansen van een reclas
seering te overwegen en een gevangenisstraf te vorde
ren gelijk aan den tijd door verdachte in voorarrest
doorgebracht.
Daar echter intusschen de pleegvader ook wat was
bijgedraaid en zich bereid verklaarde, het afgewaaide
schaapje weer in genade te zullen aannemen, indien
belofte van beterschap werd gegeven, besloot men te
trachten de R.K. reclasseering te Hoorn te bewegen,
zich voor den persoon van verdachte te interesseeren.
De heer Wiggers gaf toezegging, een rapport te '.uilen
uitbrengen en daar ook de geachte verdediger zich
met die oplossing kon vereenigen, werd de verdere
behandeling bepaald op 29 Februari a.s.
EEN NEDERLANDSCHE GEESTELIJKE MET HET
FKANSCHE OORLOGSKRUIS. VERSCHILLENDE
MISSIONARISKN. EEN GODSDIENSTOEFE
NING IN VIER TALEN. EEN ZENDE
LING MET APARTE OPVATTINGEN
(Van onzen relzenden correspondent.)
BEYROUTH. December.
Het eerste het beste schip naar Europa, daarop wacht
te ik ongeduldig. Ik las in de couranten berichten over
storm en regen in West-Europa, en toch was ik onder do
palmen niet tevreden. Soms moest ik er aan denken hoe
duizenden in ons vaderland, droomen van een winter,
doorgebracht in warmte en zonneschijn, en ik. die dat
had, begeerde Iets anders. Ik zocht een enkele maal den
pater Ruttcn op, een Lazarist, die hier reeds vele jaren
vertoeft, en dan babbelden we Nederlandsch. Hij was de
tweede Nederlandsche pater, -die ik hier ontmoette. De
andere was pater Joseph Thyssen, een Noord-Brabander,
te Damascus. een missionaris, die zich in de sympathie
zoowel van Christenen al3 van Mohamedanen en Joden
kan verheugen. Deze eerwaardige, bejaarde Franciscaner
staat bij de Franschen in hoog aanzien. Een half dozijn
jaren geleden, teen in deze landen nog oorlog woedde,
en de Fransch'-n de stad Damascus bombardeerden (als
de groote vijand der Franschen ageerde toen Fayqal,
thans koning van Irak) was pater Thyssen vrijwel de
eenige Europeaan, die uit het van godsdienstig fanatis
me kokende Damascus. de vlucht had genomen. Rustig
verzorgde hij zoowel Fransche gewonden, die in de hos
pitalen waren achtergebleven, als Mohamedaansche ge
kwetsten. Zijn koelbloedigheid en zachtheid wekten de
bewondering der Arabieren en de Franschen beloonden
zijn moed met een onderscheiding, welke bijna nimmer
aan niet-militalren wordt verleend. Hij kreeg het oorlogs-
kruis. dat hij evenwel nooit draagt. Daarvoor is hij te
bescheiden. Thans doet deze Nederlandscho priester, die
natuurlijk ook uitstekend Fransch spreekt, tijdelijk
dienst als aalmoezenier bij de Fransche bezettingstroe
pen.
Behalve een Roomsch-katholieke zending, die o.a. op
het gebied van den landbouw voorbeeldigen arbeid heeft
verricht, vindt men in deze landen ook een zending der
Amerikaansohe Anglicaansche kerk de Amerikanen, die
over onuitputtciijko geldmiddelen schijnen te beschikken,
doen het op grootsche wijze en hebben te Beyrouth een
prachtige universiteit gesticht. Het meeste succes heeft
dezo zending onder de orthodoxe Armeniërs. Eigenaar
dig is. dat de orthodoxen in het algemeen, zeer sterk
vijandig staan tegenover de Roomsch-Katholieke kerk,
wat wij reeds vroeger b.v. gedurende mijn verblijf in de
monnikkenrepubliek Mont-Athos bleek. De oorzaak van
deze vijandschap is vermoedélijk te zoeken in een zeer
ver verleden, in den tijd toen herhaaldelijk strijd woedde
tusschen de Latijnen en Byzantium. In den Oriënt heb
ben van mond tot mond gaande overleveringen een
veel langer bestaan, dan in West-Europa, en in gesprek
ken met monnikken op Mont-Athos, o.a. is het me vaak
opgevallen, dat dezen over gebeurtenissen uit de 12e en
13e eeuw spreken, als over feiten, die de vorige week
waren voorgevallen, zoo levendig zijn de haat. de deel
neming, de geestdrift, dezer menschen, als zij verhalen
uit ouden verren tijd.
De Fransche Protestantsche zendeling in deze stre
ken werkt hoogst bescheiden, maar aan deze zending
heb ik een eigenaardige herinnering te danken, de her
innering aan een godsdienstoefening te Soeëida. de
hoofdstad van het Druzenland. Deze godsdienstoefening
werd geleid door een jeugdigen Franschen oud-zee-offi
cier. De Neré. thans directeur der scholen te Soeëida. en
bijgewoond door Fransche Protestanten, Zwarte solda
ten, afkomstig van Madagascar, enkele Druzcn en eenige
dezelfde persoon was.
Op den avond ging zij weer naar de kerk. Zij was
immers gewoon, 's morgens te gaan; daarom was hij
opzettelijk niet geweest, maar dan zou hij zeker 's avonds
wel konden.
De bank van de Manor bleef echter onbezet.
Ondanks den regen wandelde ze langzaam naar huis.
Een enveloppe aan haar adres, geschreven door Mrs.
Brotherton. lag op de toillettafel. Er zat een chequé
in van vijftig pond.
Dolly legde haar hoed en mantel af en had r.og een
ongezelligen tijd, eer zij zich ter ruste begaf.
„Morgen ochtend negen uur," zei ze.
Martha kwam boven, om haar voor het avondeten te
roepen.
„Ik kom niet beneden," zei Dolly.
„Maar dan moet u uw natte kleeren toch uitdoen en
liever naar bed gaan."
„Ik ga niet naar bed. Ik blijf bij het vuur zitten."
„Wat wilt u aantrekken, Miss?"
„Mijn morgenjapon hangt daar op dien stoel. Geef me
die even."
Dolly trok haar natte kleeren uit, sloeg haar peignoir
om en ging haar voeten warmen bij het vuur.
„Ik zal uw souper brengen, Miss, als ik ook dat van
Master Toby bovenbreng. We kunnen hem niet beneden
krijgen, zoozeer ziet hij er tegenop u te ontmoeten."
Hij zal wel komen, als ik weg ben. Dan hoeft hij niet
lang meer te wachten. Morgen ochtend om negen uur
immers."
HOOFDSTUK XXII.
Dus dit zou het einde zijnZe zouden elkaar nooit
nooit weerzien!
In allerlei droeve herinneringen verdiept, zat Dolly
bij het vuur; af en toe viel er een kooltje door den roos
ter. Maar opeens... daar hoorde zij een geluid, dat haar
verschrikte.
Zij keerde het hoofd om en zag, dat de deur van haar
kleerkast langzaam open ging. Onmiddellijk viel haar
de gedachte in, dat Toby er zich zeker verborgen had.
„Toby!" riep ze boos.
De deur ging nu wijd open en daar stond Toby in
haar kleerkast tegen haar japonnen.
„Hoe durf je!" riep zij, maar hield op, getroffen door
zijn vreemde houding. Hij kwam naar haar toe. met het
lichaam gebogen en de handen uitgestrekt. In een daar
van hield hij een beitel, waarvan de scherpe kant fon
kelde in het licht Zijn oogen droegen een uitdrukking
Grieksch-orthodoxen, die te Soeëida geen bedehuis be
zitten, cn daarom de Protestantsche god3tdienstoefenin-
gen bijwonen, zonder evenwel het minste voornemen te
koesteren tot de Protestantsche kerk over te gaan. Deze
Grieksch-orthodoxen. die voor een deel zelfs geen
Grieksch spreken, gevoelen en noemen zich Grieken.
Zouden zij tot een anderen godsdienst overgaan, dan
zouden zij volgens eigen meening ook van nationaliteit
veranderen en geen Griek meer zijn. Ook hier leggen de
orthodoxen een nauw verband tusschen godsdiensten
en nationaliteit, zooals dit op den Balkan het geval is.
Bij de Joden in Palestina valt hetzelfde verschijnsel op
te merken. Een Joodsohe staat moet als basis hebben
den godsdienst. Of het opbouwen van een staat op zulk
een grondslag al of niet juist is, laat ik hier in het
midden.
De Protestantsche godsdienstoefening te Soeëida was
vooral merkwaardig, doordat de verschillende groepen
aanwezigen ieder in hun eigen taal zongen, zoodat er
godsdienstige liederen in het Fransch, het Arabisch,
het Grieksch en het Malagask weerklonken. Schoon was
vooral het gezang der uit Madagascar afkomstige zwar
te soldaten, die trouwers om hun mooie stemmen en
hun musicaiiteit bekend zyn.
Merkwaardig en bijzonder is de arbeid op zendings-
gebied, welke te Beyrouth verricht wordt door een jon
gen Protestantschen „pasteur" Jousselin, een Fransch-
man In strikten zin kan men hierby niet eens van
..zendingsarbeid" spreken. De heer Jousselin heeft te
Beyrouth opgericht een' „Tehuis voor Jongeren", geves
tigd op een étage van een groot gebouw. Men vindt
daar een leeszaal, een billard- en speelzaal en zelfs een
„bar", evenwel een alcoholvrije.
Geen opschrift aan den wand, geen gravure of iets
anders, verraadt, dat men hier by een geestelijke te gast
is. De jongelui, die hier komen om verstrooiing of on
derricht zoeken (er worden ook cursussen in talen, in
stenografie, machlneschryven, enz. gegeven) zijn Ortho
doxen, Mohamedanen, Joden, Protestanten. Druzen, ook
wel enkele Roomsch-Katholieken. Over godsdienst wordt
hier niet gesproken, al is de heer Jousselin dan ook een
geestelijke, wat aan zijn kleeding niet is te zien. Leden
van dit „Tehuis voor Jongeren" betalen een kleine bij
drage en hiervar en van nu en dan een collecte, bestaat
de inrichting. Ook niet-leden zijn er echter welkom.
De Mohamedanen stonden aanvankelijk achterdochtig
tegenover dit „Tehuis", zooals trouv/ens tegenover alle
niet-Mohamedaansche instellingen. Nu zij weten, dat
men er niet tracht hen te bekeeren, komen zij er in
steeds grooter getale en zoo ontmoeten daar elkander
menschen, die vroeger nimmer met elkander in aan
raking kwamen.
Ik sprak met „pasteur" Jousselin over zijn werk,
maar van de woorden „zending" en „bekeering" wilde
hij niets hooren. „Er is in deze streek al te veel „be
keerd". er is te veel zendingswerk verricht," meende
hij. „Wat hebben we er aan als enkele Mohamedanen
overgaan tot een anderen godsdio;»^t, al is het de mijne,
zoolang in de geesten, in de harten, in de karakters zoo
weinig is veranderd. Het ontbreekt den Oriëntalen aan
„ie sens social", aan gemeenschapszin. Dit moet hun
het eerst worden bijgebracht en dit vordert een I ing-
durigen, moeizarr.en arbeid, waarbij mijn „Tehuis voor
Jongeren" een belangrijke rol kan vervullen. Vóór dien
tijd is het nutteloos".
Al wachtend op scheepsgelegenheid naar Europa, ging
ik 's morgens vaak een kopje koffie drinken bij den
Nederlandschen consul-generaal te Beyrouth, den heer
Plant, een Engelschman, die het om zijn ijver voor de
Nederlandsche belangen, bij zijn eigen landgenooten
bijna verkorven had. zooals me een Nederlandsch inge
nieur. dien ik hier toevallig ontmoette, vertelde. Deze
ingenieur, de heer J. van Thiel de Vries, van de maat
schappij voor baggerwerken de Vries en van den Bosch,
bouwt in Syrië te haven van Latakkia. Toen het er om
van waanzin. Hij mompelde iets onverstaanbaars, ter
wijl hij naderbij kroop, als 't ware.
„Leg den beitel neer, Toby," sprak zij ferm.
„Die is om jou mee te dooden," zei hij met een sluwen
glimlach. Jou. net als Herbert!"
„Als Herbert?... Wat bedoel je?"
Hij stak de lange vingers uit. gebogen als een klauw,
om haar bij den arm te grijpen. Zij sprong op zij.
„Ik zal om hulp roepen, Toby. als je niet dadelijk dien
beitel r.cerlcgt."
Kü stond tusschen haar en de deur. Ze dacht, dat zo
nog langs hem heen had kunnen glippen, maar hij vatte
haar bedoeling en bleef in den weg staan.
„Ik moet je dooden!" riep hij, „en nog eer Martha
komt". Dit zeggende, draaide hij den sleutel om en
stak 'm in zijn zak. „Herbert dood... Daisy moet ook
sterven!"
„Ik ben niet Daisy, ik ben Dolly, je vriendin Dolly.
Je wilt m ij toch niet dooden?"
„Niet Dolly, Daisy... Zij verlangt er naar dood te zijn.
dat zei ze. Ik zal je ook dooden, net als hem, dan zal je
heel kalm daar liggen. Arme Daisy!"
Als een openbaring kwam het over haar.
„Heb je Herbert Bartie gedood?" fluisterde zij.
Hij antwoordde niet. maar die naam scheen hem woe
dend te maken en met den opgeheven beitel sprong hij
op haar toe.
Het was een ruim vertrek; zij ontkwam aan den slag
door een snelle, zijdelingsche beweging en riep om hulp.
Nu werd het een wilde jacht. Telkens had hij haar bij
haar japon, of bij het haar even gevat, als zij dan ont
glipte, sloeg hij wild met den beitel in het rond, waar
die maar raakte.
Daar hoorde zij voetstappen op de trap. Er werd op
de deur gebeukt, maar zij hijgde:
„Hij heeft den sleutel. Ik kan niet opendoen."
Toby zelf gaf niets om die kreten op de gang en dat
beuken op de deur.
„Als Herbert,... Herbert!" riep hy maar en lachte...
dien verschrikkelijken lach van den waanzinnige.
En terwyl zü steeds vluchtte voor de slagen, op haar
gericht, werd het haar ineens duidelijk, hoe zij Alexan
der Wrighton verkeerd verdacht ad. Daarom: zij moest
er behouden afkomen, al was het alleen maar om hem
vergiffenis te vragen. Toby had Herbert gedood en
Alexander wist dit
Ze glipte onder zijn armen door, telkens als hij meende
haar te hebben. Maar zóó geweldig waren ze de deur
aan den anderen kant aan het bombardeeren. dat het
slot het nu toch niet lang meer zou kunnen uithouden.
ging aan wie dit werk zou worden opgedragen, aan een
Nederlandsche of aan een Engelsche firma, had de Ne
derlandsche consul-generaal Plant zich met zooveel ijver
voor de Nederlandsche belangen ingezet, dat enkele
van zijn landgenooten er boos om werden.
Maar ai ae dagen, dat ik nog te Beyrouth moest
wachten, wandelde ik onder de palmen, met heimwee
droomend van het noorden, van winter, van sneeuw en
regen, van een warme kachel in een behagelijke kamer
met het uitzicht op kale hoornen en haastende men
schen. Te veel werden me de statige, wuivende palmen,
dc immer blauwe hemel, de eiken dag stralende zon.
Jawel, de mensch is een vreemd wezen.
J. K. BREDERODE.
V.
Beter© waarborgen.
In navolging van wat de meerderheid der Staatscom-
missie-Rutgers rapporteerde, acht Minister Terpstra de
oudervex'klaring bij de aanvrage tot medewerking aan
de stichting eener nieuwe bijzondere school niet meer
noodig.
Die ouderverklaring leidt slechts tot allerlei moeilijk
heden en dus... afschaffing is het beste.
Voor nieuwe bijzondere scholen, die bestemd zijn voor
minder dan 150 leerlingen, wordt voorgesteld de te stor
ten waarborgsom van 15 pet. tot 30 pet. te verhoogen;
dit komt in de plaats van de ouderverklaring en de Mi
nister acht dan voldoende waarborg gegeven dat geen
onnoodige scholen zullen worden aangevraagd.
Allerminst wordt ontkend, dat door de verhooging van
de te storten waarborgsom eenige tempering verkregen
kan worden, maar heel veel behoeven wij ons daarvan
niet voor te stellen. Het benoodigde bedrag is gemakke
lijk te verkrijgen en een behoorlijke rente wordt door de
gemeente vergoed.
Door de voorstanders van het bijzonder onderwijs
wordt nog al eens gewezen op het gevaar, dat voor de
schoolbesturen bestaat, om die gestorte som gedeeltelijk,
of zelfs geheel, te verliezen.
In theorie is dat waar, maar in de praktijk blijkt dat
gevaar wel héél klein, en daarop komt het toch alleen
aan. In de eerste zes jaar na de oprichting behoeft men
zich niet ongerust te maken; de Wet geeft de nieuws
school gelegenheid uit te groeien. Pas na zes jaren be
gint de risico en als na negen lange jaren de school geen
levensvatbaarheid biykt te bezitten, kan er verlies komen
En zelfs dan nog... er is een maas in de Wet te vinden,
om aan het geheele of gedeeltelijke verlies van de waar
borgsom te ontkomen.
De verhooging van de waarborgsom is niet een betere
waarborg tegen onnoodige scholenbouw. Is het dan on
mogelijk goede waarborgen voor te schrijven?
Allerminst, en aangegeven zijn er zulke ook.
De minderheid der Staatscommissie stelt voor, de be
slissing omtrent de aanvrage tot stichting van een nieu
we bijzondere school en de geldigheid van de „lijst" te
leggen in handen van den Gemeenteraad. Wordt b.v. in
de wet vastgelegd, dat overgelegd moet worden 'n ouder
verklaring, waaruit ten genoege van den Gemeenteraad
blijkt, dat het geëischte aantal leerlingen de aange
vraagde school zal bezoeken en wordt de gelegenheid
?esohapen, dat handteekeningen, die door onjuiste voor-
Tevens verkregen zijn, binnen een bepaalden termijn na
de indiening teruggenomen kunnen worden, dan zal
zoo'n lijst een heel wat juister beeld geven.
Voorkomen zal op die wijze kunnen worden, dat de
bekende „kooien' komen, waarvoor geen „vogels" zijn!
Talrijk zijn de voorbeelden, dat scholen zijn aange
vraagd en toegestaan toegestaan moesten worden,
omdat aan de formeele eischen voldaan was maar
waarop bij de opening lang niet alle kinderen kwamen,
voor wie de school heette noodig te zijn.
Herinnerd zij slechts aan de Van Lennepschool in de
Roggestraat te Amsterdam de bijzondere neutrale
chool in Watergraafsmeer de school aan den Oes-
tendam (Gem. Ridderkerk) de Oranje Nassau-school
te Apeldoorn. Bij deze voorbeelden laten we 't, al is het
niet moeilijk nog talrijke soortgelijke gevallen aan te
wijzen.
En was dan bij de opening van sommige van die
scholen toch wel een behoorlijk aantal leerlingen, dan
•varen 't meest andere dan waarvoor de school gevraagd
was. Die kinderen waren afkomstig van reeds bestaan
de bi'Vondere scholen, waar nog voldoende plaatsruimte
as. Was de Minister in zijn Wetsontwerp op dit punt
de minderheid van de Staatscommissie gevolgd, dan was
er tenminste een ietwat betere waarborg tegen onnoo
dige scholenstichting in 't leven geroepen.
Het Comité van Actie tegen
Wetsontwerp Terpstra.
Nog één minuut en ze zouden binnen zijn... Maar dat
kon juist een minuut te laat zijn!
Daar hoorde zij een gegons in de ooren; haar gezicht
begaf haar nagenoeg: ze viel bijna.
„Alexander ,red haar!" hoorde ze Mrs. Brotherton roe
pen.
Wrighton stond dus daar buiten! Ze kon niet sterven,
eer ze hem om vergiffenis had gevraagd.
Onder zijn vervolging uitte Toby steeds onverstaan
bare kreten, behalve dan die beide namen: Herbert en
Daisy. die hij steeds met groote duidelijkheid uitsprak.
Eindelijk, daar had hij Dolly vast bij het haar. Ze rukte
het hoofd terug, maar met een kreet:
„Daisy, aardige, lieve Daisy," hief hij den beitel op en
de slag was niet meer af te wenden...
Een verdoovende pijn in den rechterschouder. het
gezicht, dat haar totaal begaf,... een geweldig gekraak,
en iemand hief haar op!... Op dit oogenblik verloor zij
het bewustzijn.
Toen ze bijkwam, lag ze op de sofa in" de zitkamer.
Alexander Wrighton boog zich over haar heen. Ze hoor
de zacht snikken achter de bank. Haar oogen namen
nog niet goed waar, maar toch had zij wel gezien, dat
Wrighton nu een heel andere uitdrukking op het gelaat
had dan bij dat laatste verschrikkelijke onderhoud.
Zij was op het punt, het bewustzijn andermaal te ver
liezen. toen haar iets tusohen de lippen gegoten werd
en zij weer bijkwam, waardoor ze nu ook wel degelijk
de angstige spanning las op het gelaat, over haar heen
gebogen.
„Vergeef mij", prevelde zij.
„Ja, ja, liefste. Houd op^ met dat snikken", nu tegen
iemand achter de sofa. „Hoe lang zal het nog duren,
eer de dokter komt?"
„Ik... weet... Toby... Bartie..."
„Ja, ja, alles is in orde. Stil! Je moet niet spreken.
Dolly, om mij!"
„Vergeef je me...?"
Ze keek hem in het gelaat met smeekenden blik.
„Ik moet jou juist vergiffenis vragen", zei hij ont
roerd. Maar toen weer met groote zelfbeheersching;
„Niet spreken. Dolly!"
„Wie is dat, daar achter mij?"
„Martha. Niet spreken, liefste!"
Met een rilling toen weer:
„Toby is toch niet hier?"
„Neen, neen! Je bent veilig. Toby is weggehaald. Ja
zult hem nooit weerzien!"
Slot volgt.