Sclapr Courant Zendingsdiensten in Syrië. Derde Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. DE LAATSTE RIT. Comité van Actie tegen Wetsontwerp Terpstra. DO ft; lier hu., den he* e notui.; ijts, 'khomfe okker let toüi, ken aar. den Woensdag 17 Februari 1932. 75ste Jaargang. No. 9022 VOOR DEN POLITIERECHTER, Openbare zitting van Maandag 15 Februari. WIKKEN EN WEGEN. PASSEN EN METEN. Johannes v. d. H., 'n 19-jarig jongeling uit de ver gaarde stad van krentenbollen en versche bokking, jud op 9 Juli 'n mallen streek uitgehaald en zoowel uit het konijnenhok als uit de kippenren, staande op het erf van den heer D. Groet te Beets, een tweetal logéeï meegenomen, natuurlijk zonder toestemming van den eigenaar, anders had de politierechter geen Aan leiding gevonden tot ingrijpen. Hij stond dan ook op 1 februari terecht, doch op grond dat het de eerste in 't oog loopende schrede was geweest op het hobbelige pad der ongerechtigheid, werd besloten geen oordeel over dezen debutant uit te spreken, maar een rapport af te wachten van den steeds tot onderzoeken en advisaeren bereid zijnden heer J. H. Wiggers. Uitstel der behan deling tot heden 15 Februari werd voorts gelast en de jaak heden ter inleiding van het zeer sobere pro gramma voort te zetten. Doch ook nu dreigden alle beschikkingen in 't honderd te loopen. daar de adspirant- reclassant niet aanwezig was en zijn zaak opnieuw eutralalwerd aanSchouden tot 29 Febr., op welken datum een Het Bfr dgemeene reclasseeringsdag zal v.orden gehouden. Maar dan zou hij door den sterken arm voor den Polltie- hebbfl Itchler worden geleid. Toen echter de zitting reeds was afgelocpen, ver peen de arme pech-kanarie alsnog in het rechtsge- leuw, met gewond gelaat, verscheurd jasje, terwijl zijn Mtahfl njw'el eveneens In ontoonbaren stcat verkeerde. Hij had ïders a CP ^r8crn cen aanrijding gehad en was verplicht ge- zai t* 't raai t af dsverg» tuinden tvanga welb o IJ i is in t teg >n de i, dat naar i bus at van gt ilen eei ievenbn ekitiga 1 steav aan E Z EU 100 K} g- ul« weest vanaf Ursem te wandelen. De zaak werd aisnu nog behandeld en de knaap voorwaardelijk veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf met 3 proefjaren, waar van hy het eerste zal moeten vertoeven onder toezicht van de stichting .Het Hoogc Land" op de Wilhelmina- Hoeve. Voorts werd als gezinshoofd benoemd de heer Wiggers, die onmiddellijk zijn taak piactisch aanvaard de, den geblesseerden wielrijder deed verbinden en er voor zorgde, dat zijn beschadigd rijwiel werd gerepa reerd. Na aldus eenige der zeven werken van barm hartigheid te hebben beoefend, kon de reclasseering- en kinderwetten-ambtenaar met voldoening zich wyden aan de drukke werkzaamheden die zijn dubbele functie htm verplichten. Kg. ge Ul«4 -g- S* - pe« de ka peez e koa g. pe« g. gé uien, .795.601 '50 Kg, kool 419.500 EEN' PR ES ENT-KA AS JE, DAT ZOO LANGZAMER HAND ZIJN AA NG EN AM EN SMAAK GING VERLIEZEN. Ongeveer 12 jaar geleden erd het gezin van den lier Gerrit Klein te Wervershoof verblijd met de komst ie koel vu een aanvallig *>-jarig knaapje, geboren in Polen en vtnoevende in Duitschland, wiens vader was gesneu- veM in den bloedigen strijd togey de Russen en wiens .weder eveneens was overlede:.. De heer Klein is een liefdadig man. ^ie reeds meermalen buitenlandsche kinderen tijdelijk een aangenaam thuis had bezorgd en volgaarne het weesje in zyn huisel.'jken kring opnam. 12 jaar had de jeugdige Erwin, wiens Poolsch en Duitsch steeds meer en meer op Wervershoofsch ging gelijken, in dit gezin doorgebracht, dcch met het klim men zijner jaren kon niet gezegd worden, dat de vol doening van zijn pleegpapa over zijn gedrag daarmee gelijken tred hield. De jonge man toonde zich nu juist geen onberispelijk exemplaar van een pleegkind. Hij was niet altijd 'n dikke vriend van de waarheid, lastig voor de politie, *n opstoker en 'n strooper. Eovendicn benadeelde hij zijn pleegvader, door buiten diens wil en weten 'n par tijtje bloembollen te verpatsen, waarvan hij het bedrag zonder overmatige scrupules in zyn eigen portemonnaie plaatste. Deze handelingen deden hem echter de volle sympathie van zijn uiterst geduld!gen stiefvader niet verliezen, doch aan het eind van het afgeloopen jaar konden zijn buitensporigheden niet langer geduld wor den. Hij kocht brutaalweg bij mej. A. Dekker, 'n winke lierster, 50 sigaren a f 2.50, bij den slager Klaas Hoog land 3 pond paardelappen en kccht voorts bij den bo- terhandelaar J. Peerdeman 1 pond roomboter, om die smakelijke plakken van Bruintjes malsche bouten- billen lekker in te braden. Ten slotte werden nog inge slagen bij den heer Simon Raaij 20 eieren. Dit alles kocht hij op crediet ten name van zijn braven pleeg vader, die hem voor den aankoop van al die lekker F R r I rT ET O N NAAR HET RNGRLSCH. 23. Mrs. Brotherton kwam bij Dolly op de kamer en zei: •Alexander Wrlghton vertelt mij daar. dat alles uit is tussohen u beiden. Hij geeft geen reden, maar zegt, dat het beter zóó is en dat u Maandagmorgen naar uw moe der terug zult gaan. Ik ben die onrust moe en dus ben ik het met hem eens. Ik heb Mrs. Marston een telegram gestuurd, dat zij u Maandagochtend verwachten kan en Alexander zal schrijven. Ik zal u een kwartaal sala- tte extra geven." Met betraand gelaat keek Dolly naar Mrs. Brotherton ®P en zei «Maandag om negen uur." Juist, om negen uur. Ik zal Martha zenden, om voor 11 te pakken. U deedt beter, beneden te komen, waar een vuur is. U ziet er koud uit." «Ik blijf liever hier." ..Dan zaï Martha hier een vuur voor u aanleggen." Mrs. Brotherton verliet het vertrek. Zij had niet ge sproken van een verzoening. Dit had Dolly ook niet ver wacht. Van het oogenblik af, dat Mrs. Brotherton had gehoord, hoe Helen verloofd was geweest met Bartie, zij onbeschrijflijk koel tegen haar geworden. Martha kwam de kachel aansteken en Dolly een beker warmen bouillon brengen. Toen begon zij haar kleeren te pakken. Apatisch sloeg Dolly haar gade, nam voor den vorm een boek, zoo lang Martha nog bezig was, en ging toen naar bed, maar deed geen oog toe. Toch stond zij den volgenden ochtend op, kleedde zich aan. ging beneden ontbijten en deed haar best, zoo ge woon mogelijk te zijn. Toby was er niet. Later ging zij naar de kerk. Als zij gehoopt had, Alexander Wrighton nog eens te zien, dan werd zij hier- w toch teleurgesteld. Dien middag verdiepte zy er zich voortdurend in, wat eigen familie wel denken zou, als ze de waarheid wist. Ze begreep, hoe verbaasd die zou zijn, als ze hoorde at Alexander Wrighton en kapitein Vastead èèn en nijen geen opdracht of toestemming had gegeven en dus lang niet vriendelijk keek, toen hy om betaling werd aangesproken. Hij was zelfs zoo weinig met deze vrijpostige handelingen, die het karakter droegen van oplichting, ingenomen, dat aangifte werd gedaan, de jonge Pool door de politie werd ingerekend en op het Raadhuis gedeponeerd. De burgemeester was den ar restant liever kwijt dan rijk en verzocht den heer Officier dringend hem van de verdere zorg van dezen „ongewenschten" vreemdeling te ontlasten. Aan welk verzoek welwillend werd voldaan en jongeheer Erwin te Alkmaar in voorarrest werd gesteld. De pleegzoon,, getooid met een naam, die men alleen met eenige kans op succes kan uitspreken indien men zwaar verkouden is, stond dan heden voor de gepleegde euveldaden terecht. Hem was toegevoegd als raadsman en verdediger mr. Winkel, die natuurlijk zijn eersten pro- deaan met de meeste jurirische zorg omringde. Door verdachte Erwin werden de feiten volledig er kend. Alleen kwam niet vast te staan de oplichting van de 20 eieren, omdat de verdachte alstoen den naam van zijn pleegvader niet als gangmaker had genoemd De politierechter bleek niet overmatig ingenomen met dit cadeau uit Polen. Hy achtte het jonge mensch een gevaarlijk persoon en zou het schijnbaar niet onprac- tlsch achten, hem maar over de grens te zetten. De Officier kon er echter niet toe overgaan, om een knaap, die niet eens zyn landstaal, noch Duitsch meer machtig was, maar zich alleen in het dialect van West friesland verstaanbaar kon maken, naar Duitschland terug te zenden. Hy zou daar ook ver van welkom zijn. Het ware misschien beter de kansen van een reclas seering te overwegen en een gevangenisstraf te vorde ren gelijk aan den tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht. Daar echter intusschen de pleegvader ook wat was bijgedraaid en zich bereid verklaarde, het afgewaaide schaapje weer in genade te zullen aannemen, indien belofte van beterschap werd gegeven, besloot men te trachten de R.K. reclasseering te Hoorn te bewegen, zich voor den persoon van verdachte te interesseeren. De heer Wiggers gaf toezegging, een rapport te '.uilen uitbrengen en daar ook de geachte verdediger zich met die oplossing kon vereenigen, werd de verdere behandeling bepaald op 29 Februari a.s. EEN NEDERLANDSCHE GEESTELIJKE MET HET FKANSCHE OORLOGSKRUIS. VERSCHILLENDE MISSIONARISKN. EEN GODSDIENSTOEFE NING IN VIER TALEN. EEN ZENDE LING MET APARTE OPVATTINGEN (Van onzen relzenden correspondent.) BEYROUTH. December. Het eerste het beste schip naar Europa, daarop wacht te ik ongeduldig. Ik las in de couranten berichten over storm en regen in West-Europa, en toch was ik onder do palmen niet tevreden. Soms moest ik er aan denken hoe duizenden in ons vaderland, droomen van een winter, doorgebracht in warmte en zonneschijn, en ik. die dat had, begeerde Iets anders. Ik zocht een enkele maal den pater Ruttcn op, een Lazarist, die hier reeds vele jaren vertoeft, en dan babbelden we Nederlandsch. Hij was de tweede Nederlandsche pater, -die ik hier ontmoette. De andere was pater Joseph Thyssen, een Noord-Brabander, te Damascus. een missionaris, die zich in de sympathie zoowel van Christenen al3 van Mohamedanen en Joden kan verheugen. Deze eerwaardige, bejaarde Franciscaner staat bij de Franschen in hoog aanzien. Een half dozijn jaren geleden, teen in deze landen nog oorlog woedde, en de Fransch'-n de stad Damascus bombardeerden (als de groote vijand der Franschen ageerde toen Fayqal, thans koning van Irak) was pater Thyssen vrijwel de eenige Europeaan, die uit het van godsdienstig fanatis me kokende Damascus. de vlucht had genomen. Rustig verzorgde hij zoowel Fransche gewonden, die in de hos pitalen waren achtergebleven, als Mohamedaansche ge kwetsten. Zijn koelbloedigheid en zachtheid wekten de bewondering der Arabieren en de Franschen beloonden zijn moed met een onderscheiding, welke bijna nimmer aan niet-militalren wordt verleend. Hij kreeg het oorlogs- kruis. dat hij evenwel nooit draagt. Daarvoor is hij te bescheiden. Thans doet deze Nederlandscho priester, die natuurlijk ook uitstekend Fransch spreekt, tijdelijk dienst als aalmoezenier bij de Fransche bezettingstroe pen. Behalve een Roomsch-katholieke zending, die o.a. op het gebied van den landbouw voorbeeldigen arbeid heeft verricht, vindt men in deze landen ook een zending der Amerikaansohe Anglicaansche kerk de Amerikanen, die over onuitputtciijko geldmiddelen schijnen te beschikken, doen het op grootsche wijze en hebben te Beyrouth een prachtige universiteit gesticht. Het meeste succes heeft dezo zending onder de orthodoxe Armeniërs. Eigenaar dig is. dat de orthodoxen in het algemeen, zeer sterk vijandig staan tegenover de Roomsch-Katholieke kerk, wat wij reeds vroeger b.v. gedurende mijn verblijf in de monnikkenrepubliek Mont-Athos bleek. De oorzaak van deze vijandschap is vermoedélijk te zoeken in een zeer ver verleden, in den tijd toen herhaaldelijk strijd woedde tusschen de Latijnen en Byzantium. In den Oriënt heb ben van mond tot mond gaande overleveringen een veel langer bestaan, dan in West-Europa, en in gesprek ken met monnikken op Mont-Athos, o.a. is het me vaak opgevallen, dat dezen over gebeurtenissen uit de 12e en 13e eeuw spreken, als over feiten, die de vorige week waren voorgevallen, zoo levendig zijn de haat. de deel neming, de geestdrift, dezer menschen, als zij verhalen uit ouden verren tijd. De Fransche Protestantsche zendeling in deze stre ken werkt hoogst bescheiden, maar aan deze zending heb ik een eigenaardige herinnering te danken, de her innering aan een godsdienstoefening te Soeëida. de hoofdstad van het Druzenland. Deze godsdienstoefening werd geleid door een jeugdigen Franschen oud-zee-offi cier. De Neré. thans directeur der scholen te Soeëida. en bijgewoond door Fransche Protestanten, Zwarte solda ten, afkomstig van Madagascar, enkele Druzcn en eenige dezelfde persoon was. Op den avond ging zij weer naar de kerk. Zij was immers gewoon, 's morgens te gaan; daarom was hij opzettelijk niet geweest, maar dan zou hij zeker 's avonds wel konden. De bank van de Manor bleef echter onbezet. Ondanks den regen wandelde ze langzaam naar huis. Een enveloppe aan haar adres, geschreven door Mrs. Brotherton. lag op de toillettafel. Er zat een chequé in van vijftig pond. Dolly legde haar hoed en mantel af en had r.og een ongezelligen tijd, eer zij zich ter ruste begaf. „Morgen ochtend negen uur," zei ze. Martha kwam boven, om haar voor het avondeten te roepen. „Ik kom niet beneden," zei Dolly. „Maar dan moet u uw natte kleeren toch uitdoen en liever naar bed gaan." „Ik ga niet naar bed. Ik blijf bij het vuur zitten." „Wat wilt u aantrekken, Miss?" „Mijn morgenjapon hangt daar op dien stoel. Geef me die even." Dolly trok haar natte kleeren uit, sloeg haar peignoir om en ging haar voeten warmen bij het vuur. „Ik zal uw souper brengen, Miss, als ik ook dat van Master Toby bovenbreng. We kunnen hem niet beneden krijgen, zoozeer ziet hij er tegenop u te ontmoeten." Hij zal wel komen, als ik weg ben. Dan hoeft hij niet lang meer te wachten. Morgen ochtend om negen uur immers." HOOFDSTUK XXII. Dus dit zou het einde zijnZe zouden elkaar nooit nooit weerzien! In allerlei droeve herinneringen verdiept, zat Dolly bij het vuur; af en toe viel er een kooltje door den roos ter. Maar opeens... daar hoorde zij een geluid, dat haar verschrikte. Zij keerde het hoofd om en zag, dat de deur van haar kleerkast langzaam open ging. Onmiddellijk viel haar de gedachte in, dat Toby er zich zeker verborgen had. „Toby!" riep ze boos. De deur ging nu wijd open en daar stond Toby in haar kleerkast tegen haar japonnen. „Hoe durf je!" riep zij, maar hield op, getroffen door zijn vreemde houding. Hij kwam naar haar toe. met het lichaam gebogen en de handen uitgestrekt. In een daar van hield hij een beitel, waarvan de scherpe kant fon kelde in het licht Zijn oogen droegen een uitdrukking Grieksch-orthodoxen, die te Soeëida geen bedehuis be zitten, cn daarom de Protestantsche god3tdienstoefenin- gen bijwonen, zonder evenwel het minste voornemen te koesteren tot de Protestantsche kerk over te gaan. Deze Grieksch-orthodoxen. die voor een deel zelfs geen Grieksch spreken, gevoelen en noemen zich Grieken. Zouden zij tot een anderen godsdienst overgaan, dan zouden zij volgens eigen meening ook van nationaliteit veranderen en geen Griek meer zijn. Ook hier leggen de orthodoxen een nauw verband tusschen godsdiensten en nationaliteit, zooals dit op den Balkan het geval is. Bij de Joden in Palestina valt hetzelfde verschijnsel op te merken. Een Joodsohe staat moet als basis hebben den godsdienst. Of het opbouwen van een staat op zulk een grondslag al of niet juist is, laat ik hier in het midden. De Protestantsche godsdienstoefening te Soeëida was vooral merkwaardig, doordat de verschillende groepen aanwezigen ieder in hun eigen taal zongen, zoodat er godsdienstige liederen in het Fransch, het Arabisch, het Grieksch en het Malagask weerklonken. Schoon was vooral het gezang der uit Madagascar afkomstige zwar te soldaten, die trouwers om hun mooie stemmen en hun musicaiiteit bekend zyn. Merkwaardig en bijzonder is de arbeid op zendings- gebied, welke te Beyrouth verricht wordt door een jon gen Protestantschen „pasteur" Jousselin, een Fransch- man In strikten zin kan men hierby niet eens van ..zendingsarbeid" spreken. De heer Jousselin heeft te Beyrouth opgericht een' „Tehuis voor Jongeren", geves tigd op een étage van een groot gebouw. Men vindt daar een leeszaal, een billard- en speelzaal en zelfs een „bar", evenwel een alcoholvrije. Geen opschrift aan den wand, geen gravure of iets anders, verraadt, dat men hier by een geestelijke te gast is. De jongelui, die hier komen om verstrooiing of on derricht zoeken (er worden ook cursussen in talen, in stenografie, machlneschryven, enz. gegeven) zijn Ortho doxen, Mohamedanen, Joden, Protestanten. Druzen, ook wel enkele Roomsch-Katholieken. Over godsdienst wordt hier niet gesproken, al is de heer Jousselin dan ook een geestelijke, wat aan zijn kleeding niet is te zien. Leden van dit „Tehuis voor Jongeren" betalen een kleine bij drage en hiervar en van nu en dan een collecte, bestaat de inrichting. Ook niet-leden zijn er echter welkom. De Mohamedanen stonden aanvankelijk achterdochtig tegenover dit „Tehuis", zooals trouv/ens tegenover alle niet-Mohamedaansche instellingen. Nu zij weten, dat men er niet tracht hen te bekeeren, komen zij er in steeds grooter getale en zoo ontmoeten daar elkander menschen, die vroeger nimmer met elkander in aan raking kwamen. Ik sprak met „pasteur" Jousselin over zijn werk, maar van de woorden „zending" en „bekeering" wilde hij niets hooren. „Er is in deze streek al te veel „be keerd". er is te veel zendingswerk verricht," meende hij. „Wat hebben we er aan als enkele Mohamedanen overgaan tot een anderen godsdio;»^t, al is het de mijne, zoolang in de geesten, in de harten, in de karakters zoo weinig is veranderd. Het ontbreekt den Oriëntalen aan „ie sens social", aan gemeenschapszin. Dit moet hun het eerst worden bijgebracht en dit vordert een I ing- durigen, moeizarr.en arbeid, waarbij mijn „Tehuis voor Jongeren" een belangrijke rol kan vervullen. Vóór dien tijd is het nutteloos". Al wachtend op scheepsgelegenheid naar Europa, ging ik 's morgens vaak een kopje koffie drinken bij den Nederlandschen consul-generaal te Beyrouth, den heer Plant, een Engelschman, die het om zijn ijver voor de Nederlandsche belangen, bij zijn eigen landgenooten bijna verkorven had. zooals me een Nederlandsch inge nieur. dien ik hier toevallig ontmoette, vertelde. Deze ingenieur, de heer J. van Thiel de Vries, van de maat schappij voor baggerwerken de Vries en van den Bosch, bouwt in Syrië te haven van Latakkia. Toen het er om van waanzin. Hij mompelde iets onverstaanbaars, ter wijl hij naderbij kroop, als 't ware. „Leg den beitel neer, Toby," sprak zij ferm. „Die is om jou mee te dooden," zei hij met een sluwen glimlach. Jou. net als Herbert!" „Als Herbert?... Wat bedoel je?" Hij stak de lange vingers uit. gebogen als een klauw, om haar bij den arm te grijpen. Zij sprong op zij. „Ik zal om hulp roepen, Toby. als je niet dadelijk dien beitel r.cerlcgt." Kü stond tusschen haar en de deur. Ze dacht, dat zo nog langs hem heen had kunnen glippen, maar hij vatte haar bedoeling en bleef in den weg staan. „Ik moet je dooden!" riep hij, „en nog eer Martha komt". Dit zeggende, draaide hij den sleutel om en stak 'm in zijn zak. „Herbert dood... Daisy moet ook sterven!" „Ik ben niet Daisy, ik ben Dolly, je vriendin Dolly. Je wilt m ij toch niet dooden?" „Niet Dolly, Daisy... Zij verlangt er naar dood te zijn. dat zei ze. Ik zal je ook dooden, net als hem, dan zal je heel kalm daar liggen. Arme Daisy!" Als een openbaring kwam het over haar. „Heb je Herbert Bartie gedood?" fluisterde zij. Hij antwoordde niet. maar die naam scheen hem woe dend te maken en met den opgeheven beitel sprong hij op haar toe. Het was een ruim vertrek; zij ontkwam aan den slag door een snelle, zijdelingsche beweging en riep om hulp. Nu werd het een wilde jacht. Telkens had hij haar bij haar japon, of bij het haar even gevat, als zij dan ont glipte, sloeg hij wild met den beitel in het rond, waar die maar raakte. Daar hoorde zij voetstappen op de trap. Er werd op de deur gebeukt, maar zij hijgde: „Hij heeft den sleutel. Ik kan niet opendoen." Toby zelf gaf niets om die kreten op de gang en dat beuken op de deur. „Als Herbert,... Herbert!" riep hy maar en lachte... dien verschrikkelijken lach van den waanzinnige. En terwyl zü steeds vluchtte voor de slagen, op haar gericht, werd het haar ineens duidelijk, hoe zij Alexan der Wrighton verkeerd verdacht ad. Daarom: zij moest er behouden afkomen, al was het alleen maar om hem vergiffenis te vragen. Toby had Herbert gedood en Alexander wist dit Ze glipte onder zijn armen door, telkens als hij meende haar te hebben. Maar zóó geweldig waren ze de deur aan den anderen kant aan het bombardeeren. dat het slot het nu toch niet lang meer zou kunnen uithouden. ging aan wie dit werk zou worden opgedragen, aan een Nederlandsche of aan een Engelsche firma, had de Ne derlandsche consul-generaal Plant zich met zooveel ijver voor de Nederlandsche belangen ingezet, dat enkele van zijn landgenooten er boos om werden. Maar ai ae dagen, dat ik nog te Beyrouth moest wachten, wandelde ik onder de palmen, met heimwee droomend van het noorden, van winter, van sneeuw en regen, van een warme kachel in een behagelijke kamer met het uitzicht op kale hoornen en haastende men schen. Te veel werden me de statige, wuivende palmen, dc immer blauwe hemel, de eiken dag stralende zon. Jawel, de mensch is een vreemd wezen. J. K. BREDERODE. V. Beter© waarborgen. In navolging van wat de meerderheid der Staatscom- missie-Rutgers rapporteerde, acht Minister Terpstra de oudervex'klaring bij de aanvrage tot medewerking aan de stichting eener nieuwe bijzondere school niet meer noodig. Die ouderverklaring leidt slechts tot allerlei moeilijk heden en dus... afschaffing is het beste. Voor nieuwe bijzondere scholen, die bestemd zijn voor minder dan 150 leerlingen, wordt voorgesteld de te stor ten waarborgsom van 15 pet. tot 30 pet. te verhoogen; dit komt in de plaats van de ouderverklaring en de Mi nister acht dan voldoende waarborg gegeven dat geen onnoodige scholen zullen worden aangevraagd. Allerminst wordt ontkend, dat door de verhooging van de te storten waarborgsom eenige tempering verkregen kan worden, maar heel veel behoeven wij ons daarvan niet voor te stellen. Het benoodigde bedrag is gemakke lijk te verkrijgen en een behoorlijke rente wordt door de gemeente vergoed. Door de voorstanders van het bijzonder onderwijs wordt nog al eens gewezen op het gevaar, dat voor de schoolbesturen bestaat, om die gestorte som gedeeltelijk, of zelfs geheel, te verliezen. In theorie is dat waar, maar in de praktijk blijkt dat gevaar wel héél klein, en daarop komt het toch alleen aan. In de eerste zes jaar na de oprichting behoeft men zich niet ongerust te maken; de Wet geeft de nieuws school gelegenheid uit te groeien. Pas na zes jaren be gint de risico en als na negen lange jaren de school geen levensvatbaarheid biykt te bezitten, kan er verlies komen En zelfs dan nog... er is een maas in de Wet te vinden, om aan het geheele of gedeeltelijke verlies van de waar borgsom te ontkomen. De verhooging van de waarborgsom is niet een betere waarborg tegen onnoodige scholenbouw. Is het dan on mogelijk goede waarborgen voor te schrijven? Allerminst, en aangegeven zijn er zulke ook. De minderheid der Staatscommissie stelt voor, de be slissing omtrent de aanvrage tot stichting van een nieu we bijzondere school en de geldigheid van de „lijst" te leggen in handen van den Gemeenteraad. Wordt b.v. in de wet vastgelegd, dat overgelegd moet worden 'n ouder verklaring, waaruit ten genoege van den Gemeenteraad blijkt, dat het geëischte aantal leerlingen de aange vraagde school zal bezoeken en wordt de gelegenheid ?esohapen, dat handteekeningen, die door onjuiste voor- Tevens verkregen zijn, binnen een bepaalden termijn na de indiening teruggenomen kunnen worden, dan zal zoo'n lijst een heel wat juister beeld geven. Voorkomen zal op die wijze kunnen worden, dat de bekende „kooien' komen, waarvoor geen „vogels" zijn! Talrijk zijn de voorbeelden, dat scholen zijn aange vraagd en toegestaan toegestaan moesten worden, omdat aan de formeele eischen voldaan was maar waarop bij de opening lang niet alle kinderen kwamen, voor wie de school heette noodig te zijn. Herinnerd zij slechts aan de Van Lennepschool in de Roggestraat te Amsterdam de bijzondere neutrale chool in Watergraafsmeer de school aan den Oes- tendam (Gem. Ridderkerk) de Oranje Nassau-school te Apeldoorn. Bij deze voorbeelden laten we 't, al is het niet moeilijk nog talrijke soortgelijke gevallen aan te wijzen. En was dan bij de opening van sommige van die scholen toch wel een behoorlijk aantal leerlingen, dan •varen 't meest andere dan waarvoor de school gevraagd was. Die kinderen waren afkomstig van reeds bestaan de bi'Vondere scholen, waar nog voldoende plaatsruimte as. Was de Minister in zijn Wetsontwerp op dit punt de minderheid van de Staatscommissie gevolgd, dan was er tenminste een ietwat betere waarborg tegen onnoo dige scholenstichting in 't leven geroepen. Het Comité van Actie tegen Wetsontwerp Terpstra. Nog één minuut en ze zouden binnen zijn... Maar dat kon juist een minuut te laat zijn! Daar hoorde zij een gegons in de ooren; haar gezicht begaf haar nagenoeg: ze viel bijna. „Alexander ,red haar!" hoorde ze Mrs. Brotherton roe pen. Wrighton stond dus daar buiten! Ze kon niet sterven, eer ze hem om vergiffenis had gevraagd. Onder zijn vervolging uitte Toby steeds onverstaan bare kreten, behalve dan die beide namen: Herbert en Daisy. die hij steeds met groote duidelijkheid uitsprak. Eindelijk, daar had hij Dolly vast bij het haar. Ze rukte het hoofd terug, maar met een kreet: „Daisy, aardige, lieve Daisy," hief hij den beitel op en de slag was niet meer af te wenden... Een verdoovende pijn in den rechterschouder. het gezicht, dat haar totaal begaf,... een geweldig gekraak, en iemand hief haar op!... Op dit oogenblik verloor zij het bewustzijn. Toen ze bijkwam, lag ze op de sofa in" de zitkamer. Alexander Wrighton boog zich over haar heen. Ze hoor de zacht snikken achter de bank. Haar oogen namen nog niet goed waar, maar toch had zij wel gezien, dat Wrighton nu een heel andere uitdrukking op het gelaat had dan bij dat laatste verschrikkelijke onderhoud. Zij was op het punt, het bewustzijn andermaal te ver liezen. toen haar iets tusohen de lippen gegoten werd en zij weer bijkwam, waardoor ze nu ook wel degelijk de angstige spanning las op het gelaat, over haar heen gebogen. „Vergeef mij", prevelde zij. „Ja, ja, liefste. Houd op^ met dat snikken", nu tegen iemand achter de sofa. „Hoe lang zal het nog duren, eer de dokter komt?" „Ik... weet... Toby... Bartie..." „Ja, ja, alles is in orde. Stil! Je moet niet spreken. Dolly, om mij!" „Vergeef je me...?" Ze keek hem in het gelaat met smeekenden blik. „Ik moet jou juist vergiffenis vragen", zei hij ont roerd. Maar toen weer met groote zelfbeheersching; „Niet spreken. Dolly!" „Wie is dat, daar achter mij?" „Martha. Niet spreken, liefste!" Met een rilling toen weer: „Toby is toch niet hier?" „Neen, neen! Je bent veilig. Toby is weggehaald. Ja zult hem nooit weerzien!" Slot volgt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 9