Uit onze Omgeving.
1
zicht onder de Heidemaatschappij niet noodig, het
kan heel goed door den opzichter en zijn personeel
gebeuren en de voorwaarde veroorzaakt onnoodige
onkosten op de werkverschaffing. Wat het gemid
deld loon van 30 cent bij de Heidemaatschappij be-
teekent, weet spr., er zijn er die 15 cent verdienen,
terwijl er ook zijn die met 45 cent naar huis gaan.
Maar er is daar nu eenmaal niet aan te ontkomen.
Spr. wijst dan nog op de ziekteverzekering bij de
werkverschaffing, waarvan de kosten f80 per f 1000
loon bedraagt en waarvan 2 op de arbeiders zal
worden verhaald en 0 voor rekening der ge
meente komt. Spr. wijst op de duurte dezer verze
kering en zou willen dat getracht werd ook van die
bepaling vrij te komen, hoewel spr. zelf wel inziet
dat het niet zal gelukken. En overigens zullen de
voorwaarden geaccepteerd moeten worden, als de
gemeente zelf de werkverschaffing kan financieren,
zou spr. niet op de voorwaarden ingaan.
De Voorzitter antwoordt den heer Smit, dat hij
niet precies weet of persé 8 uur moet worden ge
werkt, in den regel wordt het werk zoo uitgevoerd
dat 30 cent per uur wordt verdiend. Op 't oogenblik
denkt spr., dat de heer Smit niet heeft te klagen
over de wijze waarop het werk aan den Balgweg
wordt uitgevoerd. Wat het algemeen toezicht be
treft. spr. denkt dat daarmee wordt bedoeld het toe
zicht hoe het werk wordt uitgevoerd, wat bereikt
wordt. De dagelijksche leiding blijft echter bij ons.
Over dat toezicht maakt spr. zich niet zoo ongerust,
de directie van de grondmaatschappij heeft zich
reeds met de gemeente in verbinding gesteld en op
gemerkt is dat men toch werk in de Wieringermeer
en in Bergen heeft, zoodat het toezicht hier niet zoo'n
bezwaar oplevert.
De heer Kuiken gelooft dat het toezicht meer op de
gemeente slaat dan op de arbeiders.
De Voorzitter ziet er dat ook in. En wat den loon-
druk betreft, ja het is natuurlijk loondruk, maar we
zullen allemaal, niet alleen de arbeiders, maar alle
maal naar de laagte moeten. Spr. wijst op den ver
koop van een varken van 400 pond voor een dubbeltje
per pond en als het nu zoo gaat, waar moet dan ook
het geld vandaan komen. Het is nu eenmaal een
slechte tijd. De ziekteverzekering, daarvoor zal inder
daad fSO per 1000 betaald moeten worden. We kun
nen probeeren dat geen 2 van de arbeiders zal wor
den gevorderd, maar spr. gelooft niet dat er aan zal
zijn te ontkomen.
De heer Dekker: Neen, ik geloof het ook niet, het
behoeft eigenlijk niet te worden geprobeerd.
De heer Smit, sarcastisch bedoeld: Het kan er best
af hoor van dat hooge loon.
Over de Poldersche arbeiders wordt geklaagd.
De Voorzitter wil hier nog wel zeggen, dat bij de po
gingen om de menschen in de Wieringermeer geplaatst
te krijgen, geklaagd wordt over de arbeiders uit Anna
Paulowna, zij verdienen 't minst, maar werken ook 't
slechtst. Er was zelfs al besloten om geen arbeiders uit
Anna Paulowna meer aan te nemen en spr. heeft ten
slotte gezegd voor de, arbeiders uit deze gemeente in te
staan en verzocht als iemand zijn plicht niet deed,
hiervan mededeeling te ontvangen, opdat een ander kon
worden onderzocht. Spr. denkt dat hij dus in dezen de
arbeiders-organisaties nog wel eens noodig zal hebben.
Spr. maakt hier den arbeiders geen verwijt, want ze
ze zijn niet allemaal voor het werk in de Wieringermeer
geschikt. Het is heel ander werk, grondwerk of werk
in het bloembollenvak. Spr. zal dus in overleg met de
organisaties arbeiders aanwijzen.
De heer Dekker zegt dat het in hoofdzaak betreft
arbeiders uit Breezand, menschen wier werk het niet
is en dan, de leiding van de Heide-Mij. zit er al van
October 1930 en weet dus wel wat er te koop is. Of aan
wijzen zal baten, spr. weet het niet, maar als de hulp
der organisatie noodig is, wil spr. die graag toezeggen.
Een groot kwaad is echter, dat de menschen wel eens
wat durven zeggen.
De Voorzitter zegt ook gevraagd te hebben of ze soms
wat kwaad waren, maar toen is geantwoord, neen, daar
zijn we niet bang voor. Maar de prestatie bleef ten
achter en spr. wijst op het belang dat er in gelegen is,
dat de menschen niet worden weggestuurd. Men wilde
zelfs Anna Paulowna uitsluiten.
Den heer Kuiken doet het genoegen, dat de Voor
zitter voor de burgerij in de bocht is gesprongen en
spr. wijst er dan op, dat vroeger de menschen uit Anna
Paulowna, wat hun werkprestatie betrof, boven anderen
uitstaken. Nu zijn de menschen van het bloembollen
vak hier gekomen en die zijn niet anders gewend dan
bloemetjes snijden. Spr. heeft zich wel meer afgevraagd:
wat moeten die menschen er doen, ze martelen zich dood
en doen toch geen werk.
De heer Van den Berg zegt dat met de organisatie hier
wel wat te bereiken is en spr. zal er bij gelegenheid
wel met den Voorzitter over praten.
De heer Dekker denkt, dat waar hij het lijstje van
deze week heeft nagegaan, dat men al bezig is geweest
met uitzoeken.
De heer Keuris zegt, dat de Voorzitter het heeft ge
had over een 55-urige werkweek, maar spr. zou zoo
mogelijk dan een vrije Zaterdagmiddag willen bedingen.
De Voorzitter zegt, dat dit kan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de door
den Minister gestelde voorwaarden te aanvaarden.
zich voorover om haar neer te zetten, maar op dat
oogenblik sloeg een lok van haar haren tegen zijn ge
zicht en raakte verward in zijn dasspeld. Met een zachte
kreet trachtte ze zich te bevrijden, haar handen raakten
zijn gezicht aan en de waanzinnige begeerte overmeester
de hem. Hij drukte haar tegen zich aan en kuste haar,
wild van verlangen. Toen besefte hij plotseling, wat hij
gedaan had en smeekte:
„Vergeef mé, -vergeet me."
HOOFDSTUK VEL
„Vergeet me! Vergeef me!"
Bleek en bewegingsloos staarde Lela Lord Fane aan
met "een blik, waarin vrees, verbazing en het ontwaken
van een nieuw gevoel om den voorrang streden.
„Vergeef me", hijgde hij. „Ik wist niet, wat ik deed.
Ik heb u vrees aangejaagd. Maar u hoeft niet bang te
zijn. Juffrouw Temple Lela, zeg iets tegen me!"
Langzaam kwam de kleur op haar gezicht terug; haar
oogen verloren hun angstlgen blik en vulden zich met
tranen; toen rukte ze haar hand "los. In dat oogenblik
was het meisje verdwenen en de vrouw had haar plaats
ingenomen.
„O, mijn hemel", fluisterde hij, „wat heb ik gedaan
wat heb ik gedaan? Ik kan u niet zien schreien. Maar
ik heb het verdiend."
De tranen stroomden haar langs het gelaat; toen zei
ze snikkend: „O, waarom hebt u dat gedaan?"
Zijn hart sprong op bij het geluid van haar stem.
„Omdat o, ik was waanzinnig. Ik wist niet meer,
wat ik deed. U was zoo dicht bij me uw haar raakte
mijn gezicht aan. Ik heb u lief!"
Eindelijk was het gezegd. Voor de eerste maal hoorde
ze de woorden, die van zooveel belang zijn in een meis
jesleven. Toen de bekentenis ervan tot haar doordrong,
verspreidde een vurige blos zich over haar gelaat en
haar hals.
„Het is waar, Lela," stamelde hij. „Zeg, dat je me ver
geeft en ik zal weggaan. Ik zal alles doen, wat je zegt,
als je me maar vergeven wilt."
Ze hoorde hem nauwelijks; haar hart klopte wild en
ih haar geest klonken slechts de woorden: ik heb je
lief!
„U hebt mij Hef?" stamelde ze.
„Ja," zei hij teeder.
„En gisteren", fluisterde ze, „gisteren zag u mij voor
het eerst"
„Ja," zei hij met schitterende oogen, „en ik geloof, dat
ik u dadelijk liefhad. Ik had het gevoel, alsof mijn
hart stilstond." Er lag iets in zijn woorden, dat haar
deed beven en met trillende knieen zonk ze neer op de
Een steunregeling voor uitgetrokken werk
loozen.
Aan de orde komt de vaststelling van een steunrege
ling voor uitgetrokken werkloozen.
De Voorzitter zegt dat waar er na 1 Maart werkloozen
zijn, die spoedig uitgetrokken zullen zijn, B. en W.
voorstellen een steunregeling voor uitgetrokken werk
loozen vast te stellen en daar de goekeuring van den
Minister op te vragen. In het schrijven zal gewezen
worden op de ongekend groote werkloosheid, op het
feit dat vaste arbeiders tusschentijds zijn ontslagen,
dat het is te verwachten dat het verstrijken van den
termijn van 1 Maart een groot werkloozen uit het land-,
tuinbouw- en bloembollenbedrijf uitgetrokken zullen zijn
en weshalve verzocht wordt een steunregeling vast te
stellen. Het aantal ingeschreven werkloozen bedraagt
650, momenteel bedraagt het aantal werkloozen 210,
waarvan 196 werkzaam in het land-, tuinbouw- en
bloembollenbedrijf. Wat de vast te stellen steunregeling
betreft, Voorzitter leest daartoe de nieuwe rijksregeling
van 15 Januari IJ., welke regeling in brochurevorm in
het bezit van de raadsleden blijkt te zijn en geeft toe
lichting over de voorgestelde normen. Als gemiddeld
loon in het land- en tuinbouw- en bloembollenbedrijf zal
dan worden vermeld een loon van f 21. De te benoemen
commissie zou bestaan uit enkele vertegenwoordigers
van den raad. b.v. B. en W. en uit een vertegenwoordiger
van lederen landarbeidersbond.
De voorgestelde regeling geeft op enkele punten aan
leiding tot opmerkingen en tot wijziging, waarna de
heer Dekker in 't algemeen opmerkt, dat ook hier de re
geering weer de stok achter de deur heeft, dat ook hier
de normen te laag zijn om een gezin in stand te houden,
maar dat ook de Minister geen hoogere bedragen zal
toestaan. De gemeente kan een eigen steunregeling niet
financieren en al was dat het geval, dan zou de Kroon
aan de hand van art. 185 der gemeentewet het besluit
schorsen. Noodgedwongen zal spr. met de regeling mee
gaan.
Ook de heer Smit zal zich bij de voorgestelde regeling
neerleggen, maar verzoekt B. en W. zooveel mogelijk
consideratie met de menschen te gebruiken, lo. wat be
treft de bepaling over de mogelijkheid dat in een be
paald geval naar redelijkheid mag worden verwacht,
dat iets gespaard had kunnen worden. Immers dit
hangt dikwijls van de vrouw af. En 2o. wat de niet-
volwaardige werkloozen betreft. Ook hier zijn beste
menschen onder en die vlijtig willen werken. Spr. geeft
toe, dat door den Burgemeester in Anna Paulowna zoo
veel mogelijk voor de me ischen wordt eezorgd.
De Voorzitter zegt dat dit een quaestie van uitvoering
is voor ..het orgaan" en daar dienen we het aan over
te laten. Spr. merkt tenslotte nog op dat door den heer
Dekker ook al eens gesproken Is over de extra crisis-
schuld van 20 cent per ingezetene, waarvan de gemeente
dan 10 cent zou moeten betalen, maar die zaak zullen
B. en W. eerst nog eens onder de oogen zien.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van B. en W. besloten.
De rondvraag.
Door den heer Smit wordt gevraagd of het werk bij de
RJC kerk te Breezand niet te ver gaat, kunnen we toe
met de uitgetrokken f 5200?
De Voorzitter zegt dat het een raming is van mijnheer
Dekker, en die voert uit wat begroot is.
De heer Smit vraagt verder wat er aan den zuidkant
j het café moet gebeuren. Als het begint te regenen zal
men daar verzuipen. Bij de R.K. kerk wordt het heel
hoog gemaakt
De Voorzitter zegt dat het met den caféhouder is be
sproken en die is wel bereid iets te doen.
De heer Smit wijst verder op het leggen der rioolbul-
zen, men gaat tot Hoexum en waar het f 3.50 per meter
kost. wordt dat een heel bedrag. Spr. heeft Voorthuizen
gesproken en die protesteert omdat hij er door in de
stank en smeerlapperij komt te zitten. Zeg maar tegen
den burgemeester, aldus de heer Voorthuizen tot den
heer Smit, dat ik het verdom om buizen te leggen.
De heer Smit is zelf ook bang dat het met die riolen
fout zal loopen, het is zoo'n zandtroep.
De Voorzitter zegt allang van dat bezwaar van Voort
huizen te weten. Achteraan behoeven geen buizen ge
legd te worden, daar komt drainage.
De heer Smit noemt de sloot langs Jn. Kuut, die wordt
ook niet uitgegooid.
De Voorzitter oordeelt dat de uitvoering maar aan den
polder en den heer Dekker moet worden overgelaten.
Spr. zou het jammer vinden als Voorthuizen niet mee
werkte met die sloot. Het is een heel mooi werk, dat de
regeering graag uitgevoerd ziet.
De heer Smit vraagt wanneer de winkelsluitingswet
in den raad komt. We moeten ook de winkeliers een
beetje in de gaten houden. Is er al met de menschen over
gesproken?
DeVoorzitter zegt dat dit een punt van bespreking bij
B. en W. heeft uitgemaakt en spr. aan het bestuur van
de middenstandsvereeniging heeft gevraagd, welke da
gen voor die 21 dagen 't meest in aanmerking komen.
Op die vraag is nog geen antwoord ingekomen, maar er
wordt dus aan gewerkt.
De heer Smit merkt voorts op, dat de Voorzitter be
loofd heeft in de volgende vergadering een voorstel te
zullen doen omtrent het salaris van den administrateur
van het arbeidsbemiddelingsbureau Crum. We hebben
bank. Hij stond op en ging naast haar staan. Zijn oogen
dronken haar schoonheid in en zochten naar een teeken
van vergiffenis.
„Gisteravond toen ik bij het raam stond, had u een roos
in uw hand. Toen u wegging, liet u haar op de venster
bank liggen. Ik heb haar meegenomen en bewaard.
Zie!" en hij haalde de roos te voorschijn.
Ze staarde naar de gekneusde bloem en zweeg nog
steeds.
„Wilt u, dat ik nu wegga? Maar u moet mij eerst
vergiffenis schenken!"
„Ik vergeef u," zei ze droomerig.
„O. ik dank u. Dat is meer, dan ik durfde hopen!"
„En hebt u er spijt van?" vroeg ze zacht
„Nee, dat heb ik niet Ais ik mocht hopen, dat je
mo eens ook zou kunnen liefhebben, zou ik me zeer
gelukkig voelen."
Hij zweeg en greep met een snelle beweging haar hand
die in haar schoot lag.
„Lela, word niet boos op me! Mag ik je een vraag
doen? Zou je kunnen leeren van mij te houden?"
Ze keek hem een oogenblik aan en fluisterde toen:
„Ik weet het niet Ik weet het werkelijk niet"
„Luister naar me, Lela", smeekte hij. „Ik weet, dat je
me niet kunt liefhebben, zooals ik jou liefheb. Je weet
waarschijnlijk niet eens, of je iets om me geeft Maar
als ik nu weg zou gaan en nooit meer terug zou ko
men, zou je dan'bedroefd zijn?"
Ze knikte. „Ja, heel bedroefd."
„En als je hoorde, dat lk ging trouwen, zou je dan
ook bedroefd zijn?"
Ze antwoordde niet, maar haar lippen trilden.
Lord Fane dacht een oogenblik na. „Ik weet nog
maar een ding. Als ik nu eens in verre landen in den
oorlog was, en je grootvader op een morgen de krant
opnam en zei: „Lela hier is slecht nieuws voor den
markies. Die wilde zoon van hem is in Egypte gedood.
Zijn lichaam is
Met een kreet van afgrijzen strekte ze haar hand naar
hem uit „Nee, nee, houdt op!" smeekte ze.
Hij greep haar handen en drukte ze tegen zijn borst.
„Lela!" zei hij hartstochtelijk. „Ik geloof, dat je mij
kunt liefhebben. Als je de gedachte aan mijn dood niet
kunt verdragen, geef je misschien een beetje om me.
Lela, zeg, dat je me zult liefhebben. Lela, geef me ant
woord: Zeg ja, liefste!"
„Ja," fluisterde ze. „Ik heb je lief. O, lk ben bang!"
Hij had haar in zijn armen genomen en drukte haar
tegen zich aan.
„Is het waar?" zei hij na ec ^ogenblikken. „Gis
teren drufde ik bijna niet naar j kijken, en nu heb
nu al 2 vergaderingen gehad, maar van een voorstel
heeft spr. niets gemerkt.
De Voorzitter begrijpt niet, waarom Smit met deze
zaak nu zoo'n barre haast heeft Immers door den Voor
zitter is in een besloten vergadering ter sprake gebracht
wat er moest gebeuren en dat kreeg algemeens in
stemming. En met hetzelfde kwam Smit in de volgende
vergadering, waarbij toen door Dekker gezegd is dat er
reeds over was gesproken, maar hij dan ook die ver
hooging voor vorig jaar wilde doen gelden. De zaak
was al in werking en u heeft zegt spr. tot den heer
Smit, kunnen hooren dat de directeur der districtsar
beidsbeurs ermee in kennis zou worden gesteld en dat
daarna overleg met Den Haag zou plaats vinden in ver
band met de 40 pet. bijdrage. Nu heeft U zoo'n haast,
maar U heeft het initiatief niet genomen.
De heer Smit: Zoo'n haast, maar dat mannetje wil
wel weten hoe de papieren staan.
De heer Koorn brengt ook de winkelsluitingswet ter
sprake en meent dat bij den raad bevoegdheid berust
ten aanzien van de beslissing of de zaken op Zondag
morgen een poosje geopend mogen zijn. Door den Voor
zitter is gezegd, dat hij zich tot het bestuur van de
Middenstandsvereeniging heeft gewend, maar iedereen
is lang geen lid van de Middenstandsvereeniging. Door
den Voorzitter is verleden jaar in zijn nieuwjaarsrede,
zeker op advies van de Middenstandsvereeniging, gezegd
dat het voor den middenstand een goed jaar was geweest
Spr. was het daar lang niet mee eens en denkt dat er
eigen belang in 't spel was. Is 't nu niet gewenscht dat
de neringdoenden bij elkaar worden geroepen en die
naar hun wenschen te vragen. Ook ten aanzien van het
plaatsen van automatische inrichtingen voor den ver
koop van sigaretten, chocolade enz. acht spr. toezicht
noodig, opdat geen bevoorrechting plaats vindt
De Voorzitter zegt dat B. en W. zich nog eens tot de
middenstandsvereeniging zullen wenden, dat is de orga
nisatie en de heer Koorn Is er toch Voorzitter van ge
weest
De heer Koorn: Dat is al jaren geleden. Maar de zaak
komt daarna toch in den raad.
De Voorzitter: Ja zeker.
De heer Koorn: Dan is het goed.
De heer Kuiken deelt mede dat een buurman van
hem aan de Middenvliet of Krommetocht gevraagd heeft
of de mogelijkheid bestaat dat er voor de ongeveer 14
15 nieuwe huisjes waterleiding komt.
De Voorzitter en de heer Stammes herinneren aan
de berekening die is gemaakt en de weinige animo die
er voor aansluiting bestond, doch de heer Kuiken zou
dan aansluiting vanaf den Kleiweg willen.
De Voorzitter zegt onderzoek toe, als het ongeveer uit
kan, zal er geen bezwaar zijn.
Hierna volgt sluiting.
SC H 00 R L
De vereeniging voor ziekenhuisverpleging „Draagt el
kanders lasten", hield Woensdagavond in 't café van
Huiberts te Groet hare jaarvergadering.
Nadat de Voorzitter, de heer R. tVognum de bijeen
komst had geopend en de notulen waren gelezen en goed
gekeurd. las de heer J. W. Schoone zijn jaarverslag,
waaruit we konden overnemen dat bij 't begin van 1931
182 gezinsleden en 5-14 leden waren ingeschreven, dit in
den loop van het jaar tot 31 December was vooruitge
gaan tot 204 en 613 leden.
14 Leden zijn in de ziekenhuizen verpleegd met een
totaal van 347 verpleegdagen. De door de federatie opge
richte O.O.K. (onderlinge operatie-kas) telde in Schoorl
op 31 Dec. reeds 83 leden. Het verslag eindigde met de
beste wenschen voor leden en vereeniging.
Het flnantieel jaarverslag, eveneens door den heer
Schoone uitgebracht. Het zien dat op 1 Januari een saldo
bestond van f 666.87%, dat aan contributien, inleggel-
den en gekweekte rente een bedrag was ontvangen van
f 810.02. totaal f 1476.89%. Uitgegeven was een bedrag
van f 1194.60, w.o. f 988 aan Hgkosten in do ziekenhuizen.
Per 31 Dec. 1931 was er een goed saldo van f 282.29%,
zoodat de middelen f 384.58 waren teruggegaan.
De heer P. van Duin deelde mede dat de commissie
alles in orde had bevonden, waarna do beide verslagen
na dankzegging aan den heer Schoone voor 't vele en
accurate werk. werden goedgekeurd.
De heer Kos informeerde of alle leden (verpleegden)
inwoners van Schoor] waren.
De Voorzitter deelde mede van niet; van Schoorldam
zijn leden welke gemeentelijk onder Warmenhuizen be-
hooren.
De heer Kos vroeg of deze afwijking van art. 4 van
het reglement, zooals dit behoorde, door het bestuur
gesanctioneerd was.
De Voorzitter bevestigt dit, doch vanaf de bestuurs
tafel kwamen mededeelingen, welke 't tegendeel beves
tigden. Ook de heer A. Delver zou, met den heer Kos,
hierin definitief willen voorzien.
Na een uitvoerige discussie kwam men overeen dat
de vereeniging te Warmenhuizen zal worden gevraagd,
om de leden welke onder deze gemeente woonachtig zijn,
over te nemen. Mocht dit onverhoopt niet lukken, Han
zou nog kunnen worden gedacht om ze In de Schoort
je me Hef! Weet je het heel zeker?"
„Ja," riep ze uit. „Ik weet niet, hoe het komt, maar
ik weet het heel zeker. Het was eerst zoo vreemd. Ik
wist niet, wat liefde was. Niemand had ooit tegen mij
over liefde gesproken."
„O, ik kan je niet vertellen, hoe gelukkig ik me voel."
„Misschien begrijp ik het wel," zei ze blozend. .Mis
schien heb ik hetzelfde gevoel."
„Dat kan niet, Lela. Maar mag lk Je nog een kus
geven?"
Ze hief haar onschuldige lippen naar hem op. Ze spra
ken langen tijd niet. maar eindelijk riep Lela uit: „Hoe
laat zou het zijn? We komen niet meer op tijd thuis!"
„Vier uur", antwoordde hy.
„En we moeten nog bijna twee uur loopen," riep ze
uit. „Als ik niet om zes uur thuis ben, zal grootvader
vreeseiyk ongerust zijn."
„Nu we zullen ons best doen," lachte hij. „Als je moe
wordt, kan ik je dragen, dat weet je."
Ze keek hem verwytend aan. „Daar mag je niet over
spreken", zei ze kinderiyk.
Op den terugweg beloofde Lord Fane, dat hij onmid-
delly'k met den markies zou spreken, zyn toestemming
vragen en dan naar haar grootvader gaan. De tijd vloog
voorby en de klok sloeg juist zes uur, toen ze het gras
veld overstaken.
„Mag ik vanavond aan je raam komen?" vroeg Edgar.
„Ja," fluisterde ze, terwijl ze zich wegspoedde.
Toen Lord Fane de hall binnentrad, kwam de buttler
hem met een blaadje in de hand tegemoet
„Een telegram, mylord", zei hy.
Lord Fane greep het en stak het in zijn zak.
„Hoe laat wilt u dineeren, mylord?"
„Dineeren o, nu dadeiyk", antwoordde hy ver
strooid. Hy liep fluitend naar boven en begon zich te
kleeden. Plotseling kwam het telegram hem in de ge
dachte; hy nam het uit zyn zak en scheurde het open.
Het was van Clifford Re vel.
„Flyaway niet in orde. Kom onmiddellijk. Zeer be-
langryk."
Flyaway was de naam van een paard, waarop hy en
zyn vrienden niet alleen hun verwachtingen, maar ook
een groote som geld hadden gezet Drie dagen geleden
was Flyaway het belangrijkste in zyn leven; maanden
lang had hij aan nietst anders gedacht; sinds gisteren
had hij aan den wedstrijd geen gedachte meer gewyd.
Maar wat moest hy nu doen? Clifford Revel was niet
iemand, die aan valsche geruchten geloof sloeg. Er was
beslist iets niet in orde en zyn aanwezigheid scheen
dringend vereischt Maar hy kon Lela toch niet ver
laten. Nee, dat was onmogelyk!
sche vereeniging als lid te behouden. Hoe
hoe beter, doch de meening kwam tot uiting,
zusterverenigingen elkaar geen concurrentie 'matk
aandoen.
Ingekomen was een harteiyke dankbetuiging van
gezinshoofd, wiens vrouw vergoeding voor vernW"
had genoten.
De Voorzitter zei, dat het bestuur deze dankbaar J
ten hoogste waardeerde.
Hierna deed het bestuur het voorste] om f l pg,
te mogen heffen, indien de kasmiddelen zoodanig
den slinken, dat finantleelen bijstand, noodzav^-' i
worden zou,
De heer Kos zou een hoogere omslag, voor leden bov
15 jaar. doeltreffender vinden en het bestuur bea»™
dit gaarne, doch dit bracht, doordat de noodzake^khu
van bystand er nog niet was, bijzwaren mede.
Op voorstel van den heer W. Kooy zal 50 cents word,
geheven, en dan zooveel keer. als het bestuur dit
een gezonde kasstand noodig achte.
Tereoht zei de Voorzitter, dat. als de geldmiddel»
minder worden, de verpleegden toch evengoed vttr*
ding genieten. Geld moet er zyn. al hoopte spreker da-
zonder bystand 't nog mocht gaan.
Nog gaf de heer Kos een paar punten aan, waan»
mogelijk bezuinigd zou kunnen worden; zoo o.a.
kenvervoer per auto. Spr. vroeg zioh af of dit ato
noodig was.
De Voorzitter beaamde, dat er mogelijk wel eena k
zuinigd zou kunnen worden. In do vergoeding voor
kenvervoer voorziet het reglement niet altyd op die whJ
dat dit bezuiniging zou geven. Voor dit, en ook
meerdere punten van twijfel, zullen nog wel eens
stellen tot reglementswyzlging komen.
Hierna had de verloting plaats van een paar artikel»
aangekocht voor getrouw vergaderingbezoek.
Een der leden won een prachtige rollade, terwijl
de perstafel ook geluk was. Een paar stevige worstJ
zouden, zooals de voorzitter vertelde, bepaald
vergoeding zyn voor het inspannende werk.
De heeren J. W. D&miaans en J. W. Schoone werd*
met byna algemeene stemmen tot bestuursleden bëv
benoemd, namen de functie weder aan en ontving»
daarvoor den dank van den Voorzitter.
Tot leden van de flnantieele commissie voor
werd enaangewezen de heeren A. Kroon en J. Stam Mi
en tot afgevaardigden ter federatievergaderlng de h«.
ren H. R. J. Groothoff en A. Nottelman.
Vervolgens deelde de Voorzitter enkele bijzonderhedo
mede van de door de federatie in het leven geroep»
Onderlinge Operatie-Kas (O.OJK.)
De heeren Schoone en J. Stam Mz. vulden de mek
deellngen met de hunne aan. We merkten daaruit d»:
de O.O.K. een gewesteiyke instelling is, waarvan lede;
lid van Ziekenhuisvereenlgingen individueel lid kas
worden. Ze wordt voorloopig door een commissie bfr
heerd, en zal onder een bestuur komen, bestaande uk
twee leden van het Gemeentebestuur, en verder uit cj
een openbare ledenvergadering gekozen leden.
Het ledental is al aardig hoog, zelfs zyn in Schocd
momenteel ruim 100 leden ingeschreven.
De vergoeding bedraagt voor elk operatiegeval taa
hoogste f 75, en wordt aan de leden uitbetaald, welh
op hun beurt dit weder aan de Ziekenhuizen betalen. 1
Gaat dus bulten de Ziekenhuizen om, wat de finand
eele regeling,. betreft.
De bode van de plaatseiyke vereeniging is ook boe»
van de O.O.K., terwyi gevraagd wordt om op elke
plaats nog iemand naast den bode aan te wyzen voet
de administratie. De leden van O.O.K., ter vergadertaf
aanwezig, meenden met dit laatste nog maar te wacht»
tot na de ledenvergadering; er werd getwyfeld aan
noodzakelykheid van deze functionarissen. Er is
allen tijde nog gelegenheid om zich op te geven als h:
van O.O.K., by den bode, den heer C. Delver. terwijl ooi
de heer H. R. J. Groothoff, die met zeer veel yver, qlt
leden heeft aangeworven, bepaald nog wel gaan
nieuwe leden wil noteeren.
Nog vroeg de Voorzitter de meening van de v
ring over al of niet uitbetaling van vervoerkosten
een patiënt naar Haarlem. Wegens afwezigheid van de]
Alkmaarschen geneesheer was voor den betrokkene hz]
Haarlemsche ziekenhuis aangewezen. Het Bestuur het.*,
de reglementaire f 6 voor vervoer vergoed, doch dm:
Haarlem had dit tweemaal f 13.50 bedragen. (Ook dt
terugreis was per auto geschied).
Voor dit bijzondere geval maakte een stemming ui',
dat 25 leden voor een vergoeding van f 13.50 waren, I
voor eene van f 27 en een blanco stem.
De Voorzitter noemde nog als byzonder geval, de g«-
boorte In een ziekenhuis, waarby voor de nieuwe we
reldburger f 1 per dag als vergoeding werd gevraagd.
Die kleine was echter een gezond mensch en dus geen
verpleegde, zooals in 't reglement is omschreven. Hm
daarmee te behandelen?
Een der aanwezigen riep uit: Nu heeft de vereeniging
een kindje!
Verder loste deze zaak zich eveneens bevredigend op 1
By de rondvraag bepleitte de heer D. Groen de wen-
scheiykheid van gemeenteiyken steun, in den vorm vai
een subsidie.
De Voorzitter deelde mede, dat dit meer dan eens Is
besproken. Mogeiyk doet ons gemeentebestuur, wat el
ders reeds wordt gedaan, doch vragen zal het bestuut
niet spoedig doen, daar we als 't half kan, ons zelv»
zoo gaarne zouden willen redden.
Het ging echter niet alleen om zyn eigen geld. maw
ook om dat van zijn vrienden, die, vèrtrouwd op zi)u
geloof In het paard, honderden en duizenden gewaagd
hadden.
Mocht hy ze aan zijn eigen genoegen opofferen? Hierop
was slechts een antwoord. Hy krabbelde snel een ant
woord, dat hy 's avonds in de stad zou ziln en keek
toen in zyn spoorboekje. Er was maar een trein en die
vertrok over anderhalf uur. Hij zou geen gelegenheid
hebben om Lela te zien en zyn vader te spreken.
Maar hij moest zijn vader spreken en zyn toestemming
hebben. Hij belde en zei tegen Palmer:
„Ik zou den markies graag even spreken, Palmer. Jt
kunt zeggen, dat ik over een uur naar de stad moet."
Palmer keek zeer bedenkelijk.
„Mylord, de markies heeft een hevige jichtaanval,'
zei hij.
„Het spyt me erg, maar lk moet hem spreken-Het li
erg belangrijk."
Palmer begaf zich gehoorzaam naar de kamer van d«
markies en kwam na eenige oogenblikken terug.
„De markies zal u ontvangen, mylord", kondigde hij
aan. „Het is een buitengewoon hevige aanval", fluisterdi
hy, terwyi hy de deur opende. Toen Edgar zyn vadert
gelaat zag, voelde hy byna medelijden met hem.
„Het spyt me erg, vader begon hy, maar de mar
kies viel hem in de rede:
„Dank je. Ik ben overtuigd van je sympathie, maar ik
ben er allerminst op gesteld. Kom niet dicht by me. Ik
wil je ouderliefde niet kwetsen, maar ik kan den aan
blik van een menschelyke gestalte, zelfs al is het mijn
eigen zoon, op het oogenblik niet verdragen. Wat wil
Je?"
Voorwaar, zeer dapper zou de man moeten zyn, die met
dat vreeselij-k gezicht voor zich en die barsche stem in
zyn ooren, zou kunnen zeggen:
„Vader, ik ben verliefd op de kleindochter van een
van uw ondergeschikten, en ik vraag uw toestemming
voor ons huweiyk."
Lord Fane bezat dezen moed niet Hy aarzelde.
„Heb je me niets te zeggen. Verdwijn dan asjeblieft
zoo gauw mogelijk."
„Ja ik moet naar de stad."
„Ga dan in 's hemels naam. Wat wil je hebben? Geld!
Je kunt krygen, zooveel ais je wilt. Ga weg en laat
verder met rust."
Hy belde en viel in zyn stoel terug.
Palmer opende de deur en Het Lord Fane met «s
gebaar van „heb-ik-het-u-niet-gezegd" uit
Wordt vervolgd.