Schaper Courant Vergadering Holl. Mij van Landbouw, Afd. Heerhugowaard. c Zaterdag 27 Februari 1932. 75ste Jaargang. No. 9028 ■eeg Vergadering op Donderdag 25 Februari 1932, in het afó van den heer Rus. Voorzitter de heer De Jong, opent de vergadering onder inededeeling, dat van den heer Drost van [wadijk,onverwacht bericht van verhindering was in- ekomen, doch men nog ter elfder ure er in geslaagd vas den heer De Boer van Stompetoren bereid te vin den deze plaats in te nemen. Hij spreekt er zijn blijd schap over uit, dat de opkomst grooter is dan gewoon lijk en geeft hierna den spreker van den avond het woord. De heer De Boer vangt aan met de mededeeling, dat hij deze spreekbeurt beschouwt als aflossing van een oude schuld tegenover de afdccling. Hedenavond 16 uur wist hij echter nog van niets, zoodat hij wel r onvoorbereid is. Hij hoopt in het tegenwoordige (beuren echter genoeg stof te vinden om althans een deel van den avond te vullen. Zijn onderwerp zal gaan over het hedendaagsche organisatieleven van jon landbouw en wat daarin alzoo gedacht, gedaan i getracht wordt. Ten eerste dan wenscht hij te constateeren, dat hai bd met dit organisatieleven ook niet meer zoo ge- ujj makkelijk gaat als voorheen, toen veel dingen als van- zelf gingen en de leiding niet met zulke problemen had te worstelen als thans het geval is. Deze pro blemen, wier intensiteit voor den landbouw zich pas mgeveer twee jaar geleden ook voor den niet inge wijde hadden geopenbaard, door de ineenstorting van het economische leven en de daardoor direct gevoelde gevolgen door den landbouwenden stand, hadden zich nadien ontwikkeld op een wijze, die ook toen door de meest vooruitzien den niet waren verwacht. Spr. wijst er op dat het eerst met de granen hope loos fout was gegaan, daarna met de suiker, hetwelk de groote maatschappijen had doen roepen, dat van regeerinuswege moet worden ingegrepen. Sceptisch had de sterk individualistisch aangevoel de boer tegenover deze maatregelen gestaan, doch hij p altijd had gemeend, dat de Ncderlandsche land stand in staat zou blijken, eigen peultjes te dop- riep thans zelf tot de regeering om hulp. Ia deze zaten de besturen der groote organisaties landbouwgebied niet stil. Samen werden hespre- en gevoerd en daarna conferenties met de regee- gehouden om de meest dringende zaken zoo mo- ijk op voor iedof zoo veel mogelijk bevredigende nier op te lossen. Een der punten van het program noemt spr. het doel om de regeering er toe te bewegen ruimschoots jcredieten te verleencn, daar waar moeilijkheden zul- jfv len verrijzen hij het hypotheekwezen om te voorko men, dat als binnenkort de opzeggingen zullen be- binnen, wat spr. als onvermijdbaar voelt aankomen, groote bronnen van volksbestaan en welvaart zullen worden vernietigd. Hij noemt het verblijdend, dat in deze «ie drie groote organisaties den weg hebben ge vonden om gezamenlijk op te trekken, zonder dat po litieke geschillen de doelstelling verduisteren. Andere onderwerpen, die doel van gezamenlijke be spreking vormen, zijn de stichting van een Zuiderzee- hypotheckbank, de voorbereiding van vrijen invoer tusschen het moederland en de koloniën, de vleesch- d^unie, verschaffing van sera. Thans, nu de Pachtwet is verworpen, staat ook op den voorgrond wat moet geschieden langs wettelij- ken weg om de misstanden uit den weg te ruimen. Spr. laakt in deze de houding van die grondeigenaars, die eenige jaren terug op langen termijn hebben ver huurd en niet geneigd zijn ook maar een deel van de thans veel te hoogc pachten te annuleeren. Aan dc orde is ook om te trachten verlichting te krijgen van de sociale lasten van den landbouw, aan gezien deze verplichtingen in het leven zijn geroepen in een tijd, toen zij door de bedrijven konden worden opgebracht. Mede vragen den steun aan de aardappelmeefabrie- ken, de zegelwetten, de te houden jaarbeurs te Keu len en nog vele andere dingen dc volle aandacht. Voor zooveel het Landbouwcomité zelf betreft, kan worden gezegd, dat ook daar alles in het teeken van tle crisis staat. Aandacht wordt geschonken aan de aardappelinventarisatie, die naar verluidt wei eens wat erg licht wordt opgenomen, de ziektever zekering, den invoer van buitenlandsch vleesch, mo ratorium voor hypotheekhouders, de waren-clearing. Wat het laatste aangaat is spr. van meening, dat zij noodwendig ia, daar als zij niet in het leven zat worden geroepen, de boel hopeloos vast zal loopen, aangezien bijna geen betalingen uit het buitenland zijn te krijgen en de handelsbalans cijfers laat zien, die veelzeggend zijn. In verband met het comité van verweer, haalt spr. de geschiedenis van den boycot van Duitsche waren door den F.N.Z. op, die weliswaar geen resultaten had afgeworpen, doch tevens was gebleken een tweesnij dend zwaard te zij<n, dat ook verwondingen had aan gebracht, daar waar inen deze niet had verwacht. Thans zal, als een of andere organisatie meent, dat een dergelijke maatregel moet worden getroffen, gezamenlijk overleg worden gepleegd, en de hulp der regeering voor zoover noodig worden ingeroepen, voor tot handelen wordt overgegaan. Intusschen meent hij er op te moeten wijzen, dat de regeering niet dat vooruit zorgende en denkende apparaat is, zooals velen zich daarvan een voorstel ling hebben gemaakt, doch veel meer een iets, dat zich meer laat drijven, dan dat het drijft. Het willen heengaan van Min. de Geer was vol gens z.i. daarvan een uiting, aangezien er uit bleek, dat deze overvleugeld werd door de omstandigheden en slechts noode aanbleef. Had men ik het Landb. Comité oorspronkelijk ge meend niet in Keulen te moeten uitkomen, thans aai men -daar grafische voorstellingen ten toon stellen, waarop de verhouding Duitschland-Nederland ia aangegeven. Met Kerstmis was men tezamen geroepen, omdat de zuivelhandel de gelden zoo slecht binnenkreeg. Bekend is wat de heer Nederbragt in deze heeft ge daan, op last der regeering. Men tracht tot een clea ring te komen, terwijl het zg. Groene Front nog ver der -wil en deze clearing op producten ook van toe passing wil brengen. Het geheel zou dan in een betalingssysteem kun nen worden ondergebracht onder toezicht van de re geering. Ook de pluimveehouderij, die de laatste jaren een geweldige omzet heeft bereikt en thans de slagen voelt staat in de belangstelling. Dit noemt spr. alle nog dingen, die in de toekomsi liggen, doch men zou ook de vraag kunnen stellen, wat wordt er op het oogenblik gedaan, want wat ei thans met de varkens gebeurt, kan zich ook op an der gebied voordoen, als Nederland voor het feit ge steld wordt, dat het zijn producten niet kan blijven uitvoeren. Constateeren wil hij nog,( dat er thans een paar politieke groepen zijn, die met niet altijd zuivere middelen trachten uit den toestand voordeel te be halen. Door maatregelen van het buitenland is inderdaaa ons economische leven kapot en de vraag rijst, wat moeten wij doen dat de bodem nog zooveel opbrengt, dat hij waard is boven water gehouden te worden. Daarna komt de nog donkerder vraag: Laten de be- staansbronnen toe, dat iedereen een boterham houdt; Deze vragen oplossen zou een geweldige studie ver- eischen. doch ook zonder deze kennis merkt men wel, dat er iets scheef gaat. Waar het buitenland zijn maatregelen neemt, blijft ook voor ons niet anders over, dan te zorgen, dat wij zelf hot hoofd boven water houden. Dat zaï gezocht moeten worden in wetsbepalingen, waarvan wij als voorbeeld thans tarwe- en bietensteun zien. Verheugend noemde spr. het, dat men van zeer hooge zijde had geïnformeerd, hoever de betreffende com missie was met een dergelijk voorstel ten opzichte van de varkens. Dan moet in breedere volkslagen thans het besef worden gewekt, dat zij leven ten koste van den land bouw, die al meer achteruit gaat. Critiek was er geoefend oj> den suikersteun en ook hij veroordeelde de speculatie, die tot ongewonschie verhoudingen aanleiding had gegeven, doch thans was de atmosfeer gezuiverd en kwam men tot ken nis van het werkelijke wezen der wet, wier doei het was degenen, die den bietenbouw bedreven, be staanszekerheid te geven. Laten we trachten, de gedachte, die hierbij een leiden de rol gespeeld heeft, ook van toepassing te brengen inzake den melkprijs. De heer Louwens heeft een systeem uitgedacht, waar door een bedrag van 60 millioen, te verkrijgen door heffing van cijns op de spijsvetten, beschikbaar zou komen, om den melkprijs te stimuleeren. Dit voorstel zal morgen (26 Febr.) in behandeling komen bij de crisis-commissie. Door hem werd ook in verband met de debacle der varkensfokkerij in het Oosten des lands, een regeling voorgesteld, waarbij door het heffen van een slachtpre- mie op de varkens, mogelijk zou worden gelden los te krijgen om een premiestelsel in te voeren op den export van bacon, zoodat fokkerij voor dit laatste loonend zou worden. In behandeling is tevens een regeling voor den aard- appelverbouw in de Veenkoloniën. Als een klein lichtpuntje In deze duisternis is te be schouwen. dat de prijzen der winteraardappelen en der uien zich handhaven. De landbouworganisaties, vertegenwoordigende ieder feitelijk een politieke strooming, zien we in al deze dingen als een eenheid, die samenwerkt zonder onder scheid van richting. Het zich politiek organiseeren van den landbouw heeft in ons land gefaald. Dit zien we aan den platte- landersbond. Meer kracht kent spr. toe aan het ge beuren, dat zich voltrekt, nu Vrijheidsbond en Vrijzin nigen gezamenlijk een iandbouwprogram hebben opge steld, dat er mag zijn en waaruit blijkt, dat tot hen de idee is doorgedrongen, dat zich in den landbouw de •verhoudingen grondig hebben gewijzigd. Wat den landbouwenden stand In Noordholland be treft, heeft het hem gefrappeerd, dat zich daaruit geen figuren hebben opgewerkt, zooals b.v. in Groningen wel het geval is, die door een zeker peil van beschaving, gevolg van kennis en intellect, dat punt hebben bereikt van waaruit zij ook den tegenstander naar hun woord weten te doen luisteren, en waardoor zij in staat zouden, worden gesteld leidende posities in te nemen. Spr. ziet hier den boer in achterstand bij den arbei der, die wel mannen uit eigen kring heeft zien op groeien, die dit vermogen, zooals hij dagelijks in eigen functie ondervindt. De gelegenheid tot vragen stellen doet den heer Van der Meer opmerken, dat een toeslag voor melk ad 2 ct. per L. heusch niet te hoog is. In eigen fabriek zijn op de 3.000.000 K.G. het vorige Jaar verwerkt, ongeveer f 50.000 minder gevangen, dan wanneer de prijzen loonend waren geweest. De heer .De Boer is het in dezen met vrager eens. Wat er gebeuren zal, als in het voorjaar de melkaan- voer weer normaal wordt en er is dan nog niets ge daan, is iets, dat moeilijk te zeggen Is, doch met groote waarschijnlijkheid zal het dan met de melk denzelfdeu weg gaan als thans met de varkens. Hij meent echter dat waar de rechtsche groepen niet afwijzend hebben gestaan tegenover de tarwewet, ook hier nog niet alle hoop dient te worden opgegeven. Uit het door den spr. gezegde heeft de heer A. Blauw begrepen, dat het streven is om hoofdproducten zoodanig te telen, dat de bouw net-aan loonend is. Daartegen over staan de ambtenaren, die trachten hun loonen op de tegenwoordige hoogte houden. Als hij deze twee dingen naast elkaar stelt, kan hij slechts de gedachte uiten, dat we een regeering moesten hebben, die den moed had de salarissen grondig te herzien. Hij vindt een dergelijke regeling beter, dan zoo lang daar mee te wachten, tot het schip aan den grond loopt. Toch meent hij dat er in dit hoog houden der salarissen ook wel een goeden kant zit, want waar moesten we heen, als deze opeens kelderden. Alles gaat naar beneden, terwijl ln de Nederlandsche Bank toch goud genoeg is. Hij zou graag zien, dat ook de boeren zich organiseer den om een hooger levenspeil te bevechten. Wat het laatste betreft, merkt de heer de Boer op, dat het heel gauw versnoept is, als de handelsbalans verkeerd loopt, en het buitenland gouddekking zal gaan vragen. Hij verklaart in een uitvoerig betoog, de rol, die het goud als dekkingsmiddel van het papier in den handel speelt en men maar niet in een vloek en een zucht een systeem kan vernietigen of vervangen door weer primitieve middelen, indien dit systeem historisch gegroeid is Wat de opmerking omtrent de verhouding der sala rissen en het tegenwoordige loon van den boer betreft, verklaart hij den heeT Blauw, dat deze tegenwoordig inderdaad gunstig is voor de salarissen, doch wat zal er gebeuren, als door inflatie in een land, alles daar schijnbaar duurder wordt Dan zal ln zeer korten tijd de verhouding precies andersom zijn door de geringere koopkracht van het geld. Dan zit er in dat hoog willen houden ook nog een echt menschelijke neiging. Hij, die een goed salaris ver dient. voelt dat niet aan als een onrechtmatigheid te genover een ander begaan. Is er in den duren tijd ook maar één boer geweest, die zich schaamde, als hij een extra hoogen prijs voor de kaas maakte? Indertijd is 't spr. zelfs kwalijk genomen, dat hij boeren verweet, dat zij ook nooit tevreden waren. Dat was toen zij f 4 voor de wol kregen en nog mopperden, dat het niet genoeg was. De gewone menschelijke zelfzucht brengt mee, dat men eerst iets moet voelen, voor men het begrijpt. Als voorbeeld daarvan noemde hij een geval van loons verlaging in een kaasfabriek. Het volk wilde niets van de loonsverlaging weten, vóór hen was duidelijk gemaakt dat het loon niet drukte op de totale hoeveelheid melk, die werd afgeleverd, doch alleen op dat deel. dat voor den boer als winst was te beschouwen. Toen het hen duidelijk werd. dat weer de toestand aan zou kunnen breken, dat de boeren zelf gingen kazen en zij daardoor zonder betrekking zouden komen, stemden zij toe. Wat de organisatie van den boer betreft voor hooger levenspeil, hij kan het niet helpen, doch hij staat, door •wat de ervaring der laatste jaren hem leerde, daar zeer sceptisch tegenover. Veel zou gaan, als een boer geen boer was. De heer Blauw erkent, dat men een koppel varkens beter organisatie zou kunnen leeren, dan een koppel boeren, maar als de regeering hier een steunde? De heer De Boer zegt dat het begrip „regeering" zoo als de'heer Blauw dat in zijn hoofd heeft, niet gedekt wordt door de werkelijkheid. De heer Blauw denkt zich een regeering in als een organisatie, die uit eigen be weging hier in zou grijpen. Dat is een utopie. Zoolang de heer Blauw dit begrip niet (wijzigt, zullen zij hier staan als twee mensohen, die langs elkaar heen praten, omdat er geen begripseenheid is. Een regeering is niet actief, doch passief van wezen. Na nog eenige discussie hieromtrent sluit voorzitter dit dispuut onder motief, dat dat toekomstmuziek is, terwijl dezen avond zou worden gesproken over de werkelijkheid. De heer Kostelijk wil gaarne vernemen hoe de heer De Boer zich den toestand indenkt, als op uitgebreider gebied dit systeem van net genoeg halen om den boer bestaanszekerheid te geven, toepassing gaat vinden. Hij meent, dat door de groote uitbreiding, die de bevolking de laatste jaren heeft ondergaan, we zijn en blijven aan gewezen op intensieve bodemcultuur, i.a.w. op export. Als we de handelsbalans van 1931 bezien, treft ons al dadelijk, het groote passief, datwe hebben tegenover Duitschland, de V. S. en België. Hij meent, dat door het sluiten van handelsverdragen we moeten zorgen, dat hier verandering in komt. De heer De Boer zegt, dat oppervlakkig beschouwd, ook deze kwestie zeer gemakkelijk is op te lossen. Ik voer bij jou net zooveel in als jij bij mij. Klaar is Kees. Doch de zaak is eenigszins ingewikkelder. Het gaat niet alleen om de cijfers, maar om het waaruit ze zijn sa mengesteld. Een handelsbalans kan men op twee ma nieren verbeteren, ten eerste door meer uit te voeren en ten tweede door minder in te voeren. En hoe moei lijk het eerste is, zien we thans aan de kool en de kaas. En wat er aan het tweede vastzit, ervaren we als we den invoer van Deensch vleesch gaan belemmeren en dan direct de bloembollenhandelaren een groote mond hoo- ren opzetten, wat voor kool hebben jullie ons nu ge stoofd? Hetzelfde hebben we gezien met de kool. Spr. denkt dat er geen enkele koolboer in Noordholland met een dankbaar hart jegens de F.N.Z. rondloopt. Indertijd heeft spr. eens een lezing van professor Die penhorst bijgewoond. En het groote mirakel was, dat hij na die lezing tevreden menschen de zaal zag verlaten. Hoe dat kwam?... Prof. had één ding vergeten mee te deelen, n.1. hoe al de dingen, die hij zich voorstelde, zon der ruzie geregeld moesten worden. Hoe zit het met de kolenreclame? De Duitschers heb ben ons in de ooren gefluisterd, dat ze niet al te veel zin in warenclearing hadden, als we zoo erg veel reclame maakten in den geest van: Nederlanders stookt Neder landsche kolen. De heer Kostelijk zegt, dat we toch cijfers hebben om te overtuigen. De heer De Boer haalt den heer Colijn aan, die ge zegd heeft, dat we slechts zeer weinig middelen in han den hebben. De heer De Boer erkent, dat hij niet veel vroolijks ver- tedl heeft. Doch iets zal het hem al zijn, als ook bij andere geroepen door deze lezing mogelijk de idéé opge wekt kan worden, dat de landman thans teert op het in vroegere jaren opgespaarde en steeds meer achteruit gaat. Voorzitter brengt den spreker van dezen avond in eenige hartelijke woorden dank, voor hetgeen door hem uit zijn gedaohtenwereld en zijn rijke ervaring is ten beste gegeven en hoopt, dat voor velen sommige kwes ties thans in een ander licht zijn komen te staan. Hierna brengt nog de heer Blokker, namens de com missie belast met het nazien der boeken van den pen ningmeester verslag uit, waarna sluiting volgt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 23