werkkracht Een oud verhaal Verschil van meening. ONTWAPENING. Angstige tijden! Dat na veertig jaar weer actueel geworden is. Quaker beslaat voor 65% uit koolhydraten, die de werkkracht op peil houden. Het bevat verder vetten en mineralen, kortom alles wat in een gezond makend voedsel behoort aanwezig te zijn. AFDEELING DEN IFELDER VAN DE HOLLAXDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW. Lezing van Ir. T. P. Huisman te Julianadorp. Dinsdagavond had bovengenoemde afdeeling een bij eenkomst uitgeschreven voor leden en niet-leden in het café „De Blauwe Keet" van den heer C. v. d. Blink, waar door bovengenoemden spreker een inleiding zou worden gehouden óver de „Crisismaatregelen voor Vee- ;houdersbedrijven". Volgens de presentielijst waren 70 personen op deze vergadering aanwezig. De Voorzitter van de Afd. Den Helder, de heer J. J. Verfaille, opende met een woord van welkom deze bij eenkomst. In het bijzonder gold dit welkom den heer Huisman, die tijd had weten te vinden om ons heden avond op een lezing te vergasten en in verband met de heerschende crisis in de veehoudersbedrijven ons inlichtingen zal trachten te geven, om middels de or ganisatie, trachten verbetering in dezen toestand te brengen. Na de lezing zal er gelegenheid zijn, om ver schillende zaken nader te bespreken en geef ik thans gaarne het woord aan den heer Huisman. De spreker hield daarna de volgende v Inleiding tot zijn rede: M. de V., aanwezigen. Het onderwerp crisismaatrege len is niet aangenaam, maar de huidige toestand maakt het onderwerp actueel. Na een 3-jarig pogen van onze organisatie en hard werken daarvoor, is er tenslotte gekomen een Bietensteunwet, een Tarwewet, die of schoon een jaar te laat ingevoerd, nu toch goed werkt. Deze maatregelen werden getroffen om een algeheele debacle van de akkerbouwers te voorkomen. De steun voor den bietenbouw is ook nu nog niet zoo zeker, er is ook niet veel van terecht gekomen. Dezen zomer gin gen de prijzen van de veehoudersproducten met reuzen schreden naar beneden en uw organisatie zocht naar middelen om den toestand in de bedrijven houdbaarder te maken. Bij de veehouders is dat moeilijker dan bij de akkerbouwers, daar zij de helft van de productie uitvoeren en de akkerbouwers niet. Door het heffen van invoerrecht op boter, wordt in ons land de prijs geen cent hooger dan in het buitenland. Dit kan net zoo lang tot er geen verschil meer is en dan moet men weer uitvoeren. Deze kwestie is ook voor de Regeering zeer moeilijk, en het is begrijpelijk dat men dan onte vreden wordt door dat uitbuiten. Datgene wat verschil lende actie-comité's thans op touw zetten, daarvoor waarschuwt spr. om niet in die richting mede te wer ken, hetwelk u later duidelijker zal worden, dat er nog zooveel zijn die van ons werk profiteeren. doch daaraan niets bijdragen. Dat zijn de z.g. klaploopers. Spr. wekt een ieder op lid van de organisatie te worden. Wel wordt er soms ook ontevredenheid tegen de organisatie gevoerd, maar dat doen juist diegenen die daar niets aan bijdragen. De positie is moeilijk, daar de massa van het Ned. volk van al onze nooden niets afweet. Men redeneert: een boer verbouwt tarwe, en heeft dus brood, hij mest varkens en heeft dan spek, enz. Zelfs diegenen, die zich economisten noemen, oefenen invloed op de regeering uit en het slot is, dat de stad met zijn industrie enz. niets begrijpt van wat er op het platte land te doen is. Zelfs bij professoren, kamerleden, enz., is dat begrip zoek. Tallooze bewijzen zijn te noemen. Men moet zijn po sitie weten te versterken en concurreeren te<=ren de achterlijkste streken van de wereld. De Ned. veehouders en industrie moeten dat doen, maar het is voor beide groepen niet hetzelfde. De veehouder moet dat doen tegen andere streken van den aardbol, en om in deze Iets van de regeering gedaan te krijgen, is het steeds botsen tegen wanbegrip. De massa van de kiezers kan daar veel aan doen, door te zien wie men als KaroerlH afvaardigt. Zoo werd bijv. de Tarwewet met slechts 2 stemmen meerderheid aangenomen, bij referendum was zij zeker verworpen. Het pleit dus voor de Volksver tegenwoordiging, dat zij door de organisatie voelen wat wij wenschen, dus de boeren moeten hun organisatie steunen. De vergadering van akkerbouwers toonde zich ook in dat opzicht eens, werken door om te trachten wat te bereiken bij de Volksvertegenwoordiging. De veehouders moeten ook belangstelling toonen voor eigen politieke partij en organisatie en dus niet thuis blijven als er een vergadering is. Nu is dit alles in ons land een factor die zeer langzaam gaat. Wii hebben geen Ministerie van Landbouw, zelfs geen Directeur- Generaal, dus geen deskundige menschen voor onze belangen, en daarvandaan is dan ook nimmer een voor stel te verwachten tot verbetering van den toestand, ■waarin de boeren zich bevinden, dat moet steeds van onze organisatie komen, die daardoor een zware taak te; vervullen heeft. Dag aan dae zit het Bestuur dan dit, dan dat uit te denken. Een Wetsontwerp ondervindt dan ook steeds veel vertraging door het niet hebben van een eigen Departement en het werken is ot> die imanier voor Uwe leiders buitengewoon vervelend. De muren van onkunde, weinig interesse enz. staan ons steeds in den weg, en daar kunnen wij Iets tegen doen als wij als één man in onze organisatie treden. Dit was zooals de spreker dat noemde, zijn inleiding. Verder gaande, somde spr. een aantal cijfers op om trent de veeteeltbedrijven. Voor den oorlog stelde hij dat op 100, in 1929/30 op 130. Het loon van een veehou der in Noord-Holland van de gecontroleerde bedrijven bedroeg f 950. 1 Juli 1931 was de toestand als voor den oorlog, hadden toen toch nog loon, gemiddeld f 400. Hieruit blijkt dus, dat de boeren wel de meest slecht betaalde arbeiders zijn. In Dec. '31 was het cijfer ge daald tot 78. men behoeft dus niet te vragen hoe groot hun loon toen was, er waren allang verliezer», en het vooruitzicht geeft ons weinig kans op verbetering. Ver der staat spreker uitvoerig stil bij den totaal ln- en uitvoer van producten en komt tot slot aan het crisis- verlies. In 1930 was het niet best, maar nu is het nog veel minder. Verder wordt geschetst hoe uw verliezen verdwijnen als winst in de zakken van de verbruikers, en het is op deze manier dan ook wel te begrijpen, dat de veehouders zoo ten gronde moeten gaan. En het is toch ook een recht als zij vragen om een gedeelte van die winst aan der. producent terug te geven. In het urgentie-program zijn daarvoor maaregelen getroffen, zooals afschaffing slachtaccijns. wegenfonds, de sociale lasten te betalen door den Staat. Verder een wijzigings tarief op de invoerrechten van elk toonbankartikel, zoo als prikkeldraad, waschmachines, enz. Nu heeft dat heffen van re~hten voor ons niet veel waarde, men kan dan wellicht wel onze producten in het binnenland afzetlen en stijgt misschien ook de prijs. Van het Ned. vleeschverbruik wordt 20 ingevoerd, waarvan Dene marken 10 levert. De Denen zoeken nu afzetgebied in Duitschland, die ook de invoerrechten verhoogde. De geldkoersen daalden in verschillende landen, waardoor spotprijzen voor het vee werden betaald. Sterk is hier te lande geageerd tegen den invoer van Deensch vleesch, waardoor die afdeeling werd gered van een debacle, maar dat zegt niets voor de zuivelproducten. Het is niet onmogelijk dat over eenigen tijd weeT eenige prijsstijging wordt verwacht, maar men mag niet al te optimistisch in deze zijn. Wel is geprobeerd beperking te krijgen, maar maandenlang zal het nog moeilijk blijven voor den veeteelt. Over den invoer van bevroren vleesch heeft de organisatie ook reeds gepro testeerd. Wanneer Argentinië het eens mocht probee- ren een groot schip met bevroren vleesch naar Amster dam te zenden, dan zou een invoerbeperking in werke lijkheid niet veel geven. Evenzoo wordt dat met het product boter, waarbij spr. eveneens uitvoerig stilstaat en met cijfers aantoont. De Friesche Mij. van Land bouw had eenzelfde voorstel als wij, om een gedeelte van de opbrengst te besteden aan de werkloozen en de armen. De crisis-commissie heeft op haat program ook geplaatst steun aan den export van varkens, met name bacon, want dat loopt fout. In Engeland is veld verloren, en de Denen, Zweden en Polen maken daar gebruik van. Na Polen zijn wij no. 2. Polen steunt dat met rijksgeld en onze regeering komt niet over de brug. Nu is er wel een voorstel om f 3 per geslacht varken te laten betalen, waardoor de prijs een beetje hooger zou worden, maar 4 maanden is zij reeds on gunstig. Op grond van tellingen enz. zou over ongeveer 4 maanden de prijs iets stijgen. Het denkbeeld van de tarwebouwers zou ook op het gebruik van melk door de bakkers toegepast kunnen worden, maar het zou practisch geen groote maatregel zijn. Door de accijns op de margarine wat hooger te stellen, zou wellicht een fonds gevormd kunnen worden, waaruit dan 2 cent per Liter melk bijslag kon worden betaald. Door een uitvoerige becijfering toont spr. dat aan. Ook eigen boter zou 50 cent per K.G. moeten be talen, de kaas naar evenredigheid en ook de andere spijsvetten zooals Delfrite enz. De Controlestations zou den zich hiermede kunnen belasten, om die 50 cent per K.G. uitvoer te ontvangen. Men levert dan af tegen wereldmarktprijs, het fondsje zou spoedig uitbetalen, waardoor een kunstmatige steunregeling van 2 cent per Liter zou verkregen worden. De Crisis-commissie heeft een voorstel aanhangig gemaakt, maar veel tegenstand zal overwonnen moeten worden, hoe noodzakelijk die maatregel ook moge zijn. De boerenstand heeft zijn leven lang reeds voor verbeteringen moeten vechten en het is dus zaak. dat men overal pleit om zijn wenschen in vervulling te zien gaan, maar dan moeten allen in de organisatie en daar is de Ned. boer niet gemakkelijk toe te bewegen. In verband hiermede wijst spr. op de organisaties van smeden, timmerlieden, enz., die in dit opzicht de boeren verre vooruit zijn. Schrijft desnoods persoonlijk aan de Kamerleden, want de zaak loopt fout. Dan kent het Ned. volk twee groepen van bedrijven, de beschutte en de onbeschutte. De beschutte dat zijn dan smeden, bakkers, enz. en de onbeschutte, die bedrijven, die moeten exporteeren en afhankelijk zijn van het buitenland. In het buitenland zijn deze wel beschermd. Spr. wijst op den Duitschen boerenstand. Nederland is in strijd met het eigen belang. De armsten zijn nu de boeren en arbeiders of liever de geheele Boerenstand. De welvaart van het platteland gaat te loor, en er moet dus iets gedaan worden om deze door de crisis heen te helpen. Nu is de crisis gedeeltelijk een natuurlijk iets, maar aan de andere zijde kan deze toch ook wat verholpen worden. Daarvoor moet wat opgeofferd worden en moet men aansluiten bij de organisatie of er in elk geval propa gandist voor zijn. Hiermede werd de rede besloten, en gepauzeerd. Vragen. Daarna was er gelegenheid tot het stellen van vra gen en werd hiervan nogal gebruik gemaakt. lo. Geeft het heffen van accijns geen groote moeilijk heden voor de zuivelfabrieken? De fabriek moet beta len en dat geld komt niet direct terug. (Vervolg). Hij sliep echter niet rustig, gedurig werd hij wakker, dacht aan Trijntje en overpeinsde wat hij haar zou zeg gen, hoe hij het gesprek zou beginnen. Eindelijk had hij een heele rede klaar en sluimerde, in goed vertrouwen dat die indruk zou maken, weer in. Hij sliep nu vaster en droomde van Trijntje. Hij had gedaan wat zijn plan was en was haar ont vlucht. maar toen was zij hem weder verschenen. Waar het was herinnerde hij zich niet meer, maar toen was zij zóó mooi en zóó lief geweest en had zich in allerlei zaken zoo gehecht ook aan hem getoond dat hij haar niet langer weerstand bon bieden. Hij had haar gevraagd; hoe het was gekomen dat wist hij niet meer, maar nog duidelijk stond het hem voor den géést dat zij hem haar hand had gegeven, en dat hij een ring daaraan stak. Het gebeurde in een laan waarin ze samen wandelden, droomden van huiselijk geluk, hoewel daarvan niet was gesproken. Bij de ont vangst van dien ring, och, wat was ze toen mooi! Met haar hand in de zijne had ze voor hem gestaan, lang, zonder Iets maar te zeggen. Het was meer sta ren dan kijken geweest, dat zien naar het aandoen van den ring, en nog voelde hij. hoe haar handje toen trilde. Die ring was niet mooi, maar werd toch beschouwd als een kleinood waarvan voor schatten geen afstand zou worden gedaan. Z ij voelde dit en h ij las het in haar oogen. Nu dacht hij terug aan dat oogenblik, aan het meest poëtisch moment van zijn leven. De natuur bracht er het hare toe bij om de stemming te verhoogen. Het was heerlijk weer en dood stil, een stilte, die door niets en niemand werd afgebroken. Ook zij beiden zwe gen en zagen hand aan hand vlak tegen elkaar gedrukt, de laan in, ver, heel ver voor zich uit. De scherpe zonne stralen benamen het gezicht niet, maar verlichtten van uit het westen alleen nog de toppen der boomen, waar van de bladeren, door den herfst hier lichter, déar don kerder getint, zich trillend bewogen, als beefden ze voor den aanstaanden onvermijdelijken val. Nog voelde hij., hoe haar poezele hand de zijne hield omklemd, toen hij haar vingers zacht drukte. Er werd geen woord nog gesproken, maar al dichter, al vaster had zij zich tegen hem aangedrongen en eindelijk haar hoofdje tegen zijn schouder gelegd. Bij die beweging sloeg zij haar lange wimpers naar hem op. Krijtwit had ze gezien; haar half geopende lippen kersrood. Nog werd geen enkel woord vernomen. Hij zag haar diep in de goedige, naar het hem voorkwam steeds groo- ter wordende oogen en in die oogen blonk een traan, een ongeroepen tolk van haar geluk. 2o. Of er kans is. dat de Sociale lasten van de be drijven zullen afgewenteld worden, zooals het plakken van de Rentezegels, Ziektewet, enz. 3o. Wordt vraag 2 aangevuld, of het geen wordt dat men ook voor ons gaat zorgen in den meest uitgebrei- den zin. 4o. Door de steunregeling van de gemeenten, moe ten de boeren ook hooger loon betalen, en of het niet mogelijk zou zijn dat van Rijkswege een toeslag werd gegeven op het loon dat de boeren aan hun arbeiders moeten betalen. 5o.Of het den spreker bekend is, dat er in den Haar lemmermeer geweigerd wordt om rentezegels te plakken. 6o. Dat de hoter-ultvoer ln één hand wel moeilijk zal gaan, daar er steeds een strijd bestaat om elkander een vlieg af te vangen, ook door de fabrieken onderling. 7o. Wordt opgemerkt over den boter-invoer door zuivelfabrieken, om in een tijd van minder productie toch de cliënten te kunnen bedienen, dat dit een zeer egoïstisch standpunt is. 8o. Of men ook van die goedkoope stikstof kan be trekken met by'v. een loon beneden een vastgesteld be drag. 9o. Dat er Nieuw-Zeelandsche boter ingevoerd wordt, die nog onder den prijs van 50 cent per pond te koop ls. lOo. Nu de Pachtwet verworpen is, neemt de Hol- landsche Maatschappij van Landbouw nu een zekere standpunt in t?n aanzien van wat er gebeuren moet? llo. Of er ook kans is dat van reeds gekochte am moniak tegen hoogeren prijs, ook iets wordt terug gegeven. 12o. Of de invoer van schapen ook niet wat zou kun nen opleveren voor het eventueel te maken fondsje van toeslag. 13o. Rijke gemeenten die de steun op 21 of 22 gulden stellen en dat doen zooals ze zelf willen, kunnen dan ook wel steun aan de boeren geven, althans als er geen misbruik van gemaakt wordt. 14o. Naar voren wordt gebracht de leening van de 186 millioen, is dat soms omdat de ambtenaren niet met een loonsverlaging van meer dan 3 accoord gaan, dan kunnen ze de boeren daarvan ook wel helpen. 15o. De opbrengst van de consenten voor schapen uitvoer te storten in het potje om daaruit de toeslag van de 2 cent per liter melk te betalen en dat daardoor sterker maken. 16o. Of er ook nog aan gewerkt wordt om een Staatshypotheekbank te stichten. 17o. Om de erisisbelastingen te verminderen. 18o. Over het geven van kool aan werkloozen werd opgemerkt dat in de Tweede Kamer gezegd werd, laat de tuinders de kool maar weggooien, dan kunnen wij ze aan de werkloozen geven. Al deze vragers werden door den spreker uitvoerig beantwoordt of nader toegelicht, hetwelk meer tijd in beslag nam dan de gehouden lezing, maar het wisselen Van gedachten is nuttig en leerzaam. Eenige nieuwe leden lieten zich inschrijven en ten- slote restte der^ Voorziter de taak om den heer Huis man dank te zeggen voor de gegeven inlichtingen en om hedenavond hier in ons midden te willen zijn en aan de aanwezigen voor hunne belangstelling en gedachten- wisseling, en sluit de vergadering. Toen opende zich haar lippen nog meer, en zacht fluis terde Trijntje: „och Wolmers, wat houw ik toch groot van je!" Daarna had hij haar hoofd tusschen zijn handen ge nomen en haar gezoend de wangen, haar oogen. het voorhoofd en eindelijk ook, o, zoo zacht! haar lippen. Hij heeft haar vervolgens verteld, hoe lief hij haar had. Hij heeft haar gezegd dat hij haar was ontvlucht, want dat hij destijds geloofde buiten haar te kunnen, maar het was hem ondoenlijk gebleken. Nu zouden ze niet meer scheiden. Toen had hij haar weer willen kus sen, maar plotseling had zij hem ontweken en gezegd: „Ik houw zooveel van je dat ik 't niet zeggen kan, zoo veel van jou, a 11 e n i g. fis van alle menschen teza men; veul meer van jou. as 'k ooit van moeder, vader en me broers met mekander houwen heb, maar toch" en hierbij scheen haar stem alle kracht te verliezen, „maar toch zelle we mekaar nooit weer magge zien." Wij elkaar nooit weer mogen zien? Myn God! Trijntje, spreek niet zoo vreemd, wat scheelt er aan? Je kunt Immers niet meenen wat je zegt. Ik weet, je hebt altijd van me gehouden, voor ik heen ging, heb je me dat zoo duidelijk doen voelen, alleen i k bleef schijnbaar koud, wist mijne gedachten te verbergen, en toen dat eindelijk niet meer vol te houden zou zijn geweest, ben ik je ont vlucht. Ik wilde mijn leven niet binden aan dat van eene vrouw, zoo hoogst zelden had ik daaruit geluk zien geboren worden. Ik dacht buiten je te kunnen. Toen ik je vaarwel zeide. dacht ik. dat het voor goed zoude zijn. Ik wist dat het mij inspanning zou kosten, maar ik «•ad krachtige maatrgelen genomen. Ik brak met je familie en ging in den vreemde er mij vast van over tuigd houdende, dat ik door hard werken mij zelf weer meester zou worden, je bedwelmenden invloed zou over winnen. je zou leeren vergeten. Hard werken heb ik gedaan, met veel tegenspoeden heb ik te kampen gehad en waarlijk, indien het moge lijk ware geweest, dan werkten de omstandigheden wel mede om te slagen ln mijn streven. Het was echter niet doenlijk. Ik kon je niet vergeten Trijntje. Toen ik je geboorteplaats verliet, zag ik gedurig daarnaar om en toen ik je huis niet meer kon zien tuurde ik naar de richting waar het staan moest. Dat ben ik blijven doen tot in het buitenland, en hoe verder ik me van je verwijderde des te duidelijker stond je me voor den geest. Ik voelde je altijd bij me, nooit heb ik me van je los kunnen maken. De ring dien je nu draagt schafte ik me aan, zoodra ik tot de overtuiging was gekomen dat ik niet bulten Je kon. Ik droeg hem aan mijn pink. Bij verleiding was hij mijn beschermgeest, bij tegenspoeden mijn troost; de beschouwing schonk mij moed en volharding. En ik ben er gekomen. Thans heb ik mij eene schitte rende positie verschaft. Ik keerde naar mijn vaderland terug, was op weg om eindelijk het plaatsje terug te zien dat ik nooit uit mijne herinnering kon verbannen We willen zoo graag ontwaap'nen Langs wegen van veiligheid, Do hopende menschen voeren Naar jubel van nieuwen tijd. Naar voorspoed van zonnige vrede, Als arbeid een zegen is. En 't lied van dien arbeid zal klinken Dit diepe verheugenis! We willen zoo graag ontwaap'nen, We willen geen wereld van schijn, We dulden niet langer verdragen, Die valsch en oneerlijk zijn. We zoeken 't belang van de volk'ren Als één en ondeelbaar gezin. Langs vaste en lichtende lijnen, We willen het nieuwe begin! We willen zoo graag ontwaap'nen, Gesteund door een zeed'lijke kracht, Geen oorlog zal langer onteeren Al 't geen de beschaving bracht. 't Kanon zal niet langer beslissen. Noch doodsangst bij 't kermend gevecht, Geen ivontlen bepalen nog langer Den loop van het Volkerenrecht. We willen zoo graag ontwaap'nen, Maar gaat dit in hooger verband, Of zoeken we nog in Genève Het voordeel van 't eigen land? Of spreken we nog mooie woorden, Vervuld van een eigen plan. En gaan we ter conferentie, Omdat het niet anders kan?! We willen zoo graag ontwaap'nen, Neen, wereld, geen woorden meer, Geen klinkende schijn-redenaties, Geen angstige veiligheidsleer. Gij hadt steeds den moed tot den oorlog, Tot zelfzucht en dooden paraat, Maar hebt ge den moed tot den vrede Door 't offer? Want dat is de Daoad!! Februari 1932. KROES. (Nadruk verboden). Zwakte van de organen in den rug bedreigt wel mannen als vrouwen, vooral in den middel!» ren leeftijd en daarna. De verschijnselen zijn genui- kelijk te onderkennen. Als uw rug, ledematen en spieren pijnlijk zifc als gij u prikkelbaar, vermoeid en zenmvachti voelt; als gij last hebt van urinestoornissen, wat*, zuchtige zwellingen, hoofdpijn, of aanvallen van d» zeligheid. gebruik dan onmiddellijk Foster's Rugpij Pillen. Want als tengevolge van verzwakking der» Kanen in den rug urinezuur en andere schade®; onzuiverheden zich in het bloed meer en meers» hoopen, door venvnarloozing der eerste waarsch wende verschijnselen, wordt herstel moeilijker. I bestaat gevaar voor rheumatiek, ischias, spit, terzucht en blaaszwakte. Posters Rugpijn Pillen zijn een speciaal iniddt dat rechtstreeks op de bedoelde organen werkt geen nevenwerking heeft op de ingewanden fc alle drogisten k f 1.75 per flacon en door toeval ontmoetten we elkaar hier. Meer du ooit voel ik nu hoe lief ik je heb, hoe Doodsbleek stond Trijntje nog altijd op dezelfde pluis als aan den grond vastgenageld. Op dit oogenblik hit! ze haai arm op en bracht den spreker met een hand gebaar tot zwijgen. Even sloot ze haar groote ooge als overviel haar een duizeling en herhaalde toen lang zaam en met klem: En toch, zelle we mekaar nooit weer magge óe. Hij had teen een stap voorwaarts gedaan, doch was hem ontweken en had hem toonloos gezegd: Ik ben de vrouw van Dirk Mage. Groote Hemel! Wolmers! Wolmers! Hè! Wolmers! wordt dan toch wakker kerel; kom, het is prachtig weer, Rta op! Je droomdp zeker benauwd hè? O Piet, ben jij het? wat is er? Opstaan vent. Wel, wel wat kijk je verbijsterd. Hk je zoo'n verschrikkelijken droom? Hoe dan? Wel, je riep zoo angstig en nu nog, nu Je wal ker bent, zie je er ontdaan uit. Ja, ik droomde afschuwelijk, maar het was geluk kig een droom. Jij bent vroeg op. Pardon, j ij bent laat. Weet je wel dat het hal! negen is? Wat zeg je?! Het is half negen. Hemel, wat heb ik dan geslapen! Ik kom dir«i Best, en dan moet je me dien droom eens vertellet Overhaast kleedde Wolmers zich aan. Hij verkeerde in de stemming van iemand die vroolijk is en tod meent daartoe geen reden te hebben. Hoe en wanneer moesten nu zijn plannen worden ten uitvoer gebracht! Hoe zou hij nu Trijntje haar dwaze liefde onder het oog brengen? Zij had nu hare bezigheden, misschiet wel in de nabijheid van haar vader of een ander, vw' wien zijne rede niet bestemd was. Hoe zou hij het h«i' ook weer zeggen? Hij wist het niet meer, en toch, moest haar dat huwelijk ontraden. Maar wanne^ Straks ging hij heen en wanneer zou hij haar dan rug zien? Dat hij zich zóó verslapen kon! Eindelijk was hij gekleed en wilde zijne slaapkafflt verlaten, juist teen er op de deur werd geklopt, fii haastig openende in de meening dat Piet daar vu zijn, stond iet of wat versteld, toen hij het vriend*-'!^ frissche, maar eenigszins bleeke gelaat van Trijntje voor zich zag. Ook Trijntje schrok even, toen de deur open ging, want zij waande Wolmers nog in bed. Foei mensch, je zou me doen schrikke! Ik miend» da je nog te bed lagge en moest je voor Piet roepe e° zegge dat ie aars niet wachtte kon met z'n ochtend?^ Goeie morgen Trijntje! Piet stak haar zijn hand toe en hield de hare vast, terwijl hij zei op eenigszl&5 gedempten tcon: Och, och, wat praat je nu weer alles behalve als een dominees-dochter hè? met z'n ochtendstik! Even zag Trijntje om, want zij meende dat haar va der haar uit de kamer was gevolgd of liever op "et punt stond het te doen. Zij had zich hierin niet vergist want nauwelijks had zij deftig geantwoord: Weln" dan: mijn broer wacht met het ontbijt, waarbij zü b88: hoofdje wat schuin en haar lippen pruimig naar vore" had gestoken, of daar kwam de oude heer reeds aat Dit was voor Wolmers eene onaangename stoornis f de korzelige wijze waarop hij Veger's „morrege!" antwoordde zou een fijne opmerker niet zijn ontgaan. (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 2