99 ROBIN HOOD DE GROOTE MAILBOOT. door HENK JAARSMA. Bij Harry in de klas zaten een paar In dische jongens, wier vader met verlof in Holland was. Het waren leuke, flinke jon gens, die heel goed konden leeren. Nu was Harry tot nu toe altijd nummer één van de klas geweest, maar Frits. een van de Indi sche jongens, was erg eerzuchtig en kon het niet hebben, dat iemand hem voor zou zijn. Zoo werd het dus een wedstrijd tus- schen Harry en Frits, wie bij het volgende rapport de meeste punten zou hebben. Maar nu moeten jullie niet denken, dat zij daarom vijanden waren, integendeel, da delijk hadden die beide jongens vriend schap gesloten, en na schooltijd kon men ze altijd samen naar huis zien gaan. Na een paar maanden kwam er een neef je van Frits uit Indië. en omdat hij in Inriië in dezelfde klas had gezeten als Frits, kwam hij ook op diezelfde school. Hoewel Wim ook goed kon leeren, had hij het nooii tot nummer een gebracht, en kende dus ook de eerzucht van zijn neefje niet. Maar cmdat hij vreemd was in Holland en op school, sloot hij zich bij zijn neefje aan nn dus ook bij Harry. omdat die twee al heel gaiuv onafscheidelijk waren geworden en zoo vormden zij een clubje van drie. Met open mond luisterde Harry altijd naar de verhalen van de neven over al die grieze lige dieren in Indië, de slangen, die zoo maar in je bed kropen, de tjitjaks, groote torren, die aan het plafond hingen en dan zoo maar naar beneden vielen, waardoor je natuurlijk erg schrok, van al de heerlijke vruchten, die je daar zoo maar kon pluk ken en zoo al meer. Maar Harry overtroef de hen toch als hij vertelde van de sneeuw, die hier in Holland viel en van het ijs, dat alle grachten bedekte als het gevroren had. en waarop je dan kon loopen. Hij vertelde hun ook, dat het eens, toen het heel hard had gevroren, in het Haagsche Bosch was geweest, dat er paarden en wagens zoo maar over het ijs konden rijden en dat de menschen naar Urk konden rijden over de Zuiderzee. Dat vonden de jongens uit Indië onbegrijpelijk. En Harry vertelde van de kale boomen, die in Mei weer uitliepen cn yan de lange gezellige winteravonden, als de kachel heerlijk brandde. De jongens hoopten al die heerlijkheden ook mee te maken, en daar was misschien wel kans op. Begin November kwamen eindelijk de rapporten voor den dag. De heele klas was vol spanning, hoe de wedstrijd afgeloopen zou zijn tusschen de vrienden en zij kon den haast niet wachten tot de onderwijzer de cijfers afriep. Eerst kwam Harry aan de beurt, hij, die altijd nummer een was geweest. Daarna riep hij de naam van Frits af. Nu bleek, dat Harry nog altijd nummer een was, maar. „hij moest oppassen", zei mijnheer, „want Frits was maar een punt lager, en door de groote reis was hij bijna zes weken niet op school geweest, zoodat er alle kans bestond, dat Frits den volgenden maal nummer een zou zijn." Eind November begon het voor het eerst te sneeuwen. Nu was het de beurt voor de Indische jongens om hun oogen uit te kij ken en Wim riep, „het lijkt wel of er alle maal suiker naar beneden valt." Da sneeuw bleef een paar dagen aanhouden, waarna herbegon te vriezen. De sloten en 't veld een paar minuten achter het huis van Har ry waren weldra met ijs bedekt. Nu moest hij met zijn vrienden eerst gaan glijden cn daarna schaatsen rijden. St. Nicolaas was juist geweest en had Frits en Wim ieder een paar schaatsen gebracht, zoodat zij met hun drieën flink konden oefenen. Harry deed het hun voor, hielp hen zoo veel mogelijk en werkelijk na een heelen middag waren de neefjes zoo ver, dat zij al een paar slagen konden doen. Voor de week om was, konden zij rijden en nu ging het van de eene sloot naar de andere. De drie jongens genoten er van. Plotseling invallende dooi maakte aan de pret een eind en verder werd het oen zachte winter, zoodat er van sneeuw en ijs niets meer te bespeuren viel. De ouders van Frits moesten half Maart weer naar Indië terug. Nu had de vader van Frits tegen Harry gezegd, dat als hij zorgde met Februari nog altijd de eerste van de klas te zijn, dat hij dan van Am sterdam tot IJmuiden met de mooie mail boot mee vocht varen als zijn ouders het goed vonden. Opgetogen kwam Harry thuis en vertelde het. Daar hij in Amsterdam woonde en van Umuiden weer met den trein naar Amster dam terug kon komen, hadden zijn ouders daar geen bezwaar tegen. Nu blokten de jongens nog veel harder. Eindelijk was het weer rapporten-uitdeeling en gelukkig ook nu weer was Harry nummer één, hij had dus zijn roem gehandhaafd. Begin Maart werd het al ongezellig bij Frits thuis, want toen moesten de koffers al aan boord gebracht worden. Hoewel hij het vreeselijk vond zijn besten vriend te moeten missen en wel voor zes jaren, was het vooruitzicht van die boottocht toch wel heerlijk en eindelijk brak de dag van ver trek aan. Harry was doodsbenauwd, dat hij niet op tijd zou zijn, maar hoewel alles hem veel te lang duurde, kwamen zij om elf uur al aan boord. Er waren een heele- boel familieleden en bekenden van de Jullie hebben natuurlijk allemaal wel eens gehoord van Robin Hood. Welnu, eens passeerde de sheriff van Nottingham een oude molen, vlak bij een groot bosch, toen de molenaar schreeuwend naar buiten kwam hollen en riep: „Help, help! Robin Hood en zijn mannen zijn in mijn molen. Ze verbergen zich in mijn huis!" „Met hoeveel man zijn ze?" informeerde ae sheriff, die niet veel voelde om een aan val te beginnen, als hij niet in de meerder heid was, want Robin Hood en zijn mannen vochten voor vier. Wel," zei de molenaar, „met hoeveel? Laat eens zien ik weet het niet precies, maar er is minstens één man in iedere ka mer van mijn huis, en „Kom, kerel, hoeveel kamers heb je dan?" vroeg de sheriff ongeduldig. „Zestien," zei de molenaar, „acht op elke verdieping. En ik weet, dat er elf mannen aan iederen kant van den molen zijn Robin arrangeerde dit zoo om een goede bewaking te hebben, zei hij." ,Maar hoeveel mannen zijn er dan in het geheel?" schreeuwde de sheriff. „Geduld even, sheriff," zei de molenaar, van den wijs gebracht. „Ik weet, dat Robin zijn mannen had ondergebracht, waar hij ze wilde hebben elf aan iederen kant van den molen, iedere kamer gebruikende, maar niet meer dan drie in één kamer en precies twee keer zooveel mannen boven als beneden. Toen kv/amen echter Rooie Hein, Lange Jan en nog een ander binnen, zoodat alle manschappen weer verwisseld moesten worden. Weer waren er nu min stens één man, en nist meer dan drie, in iedere kamer. Ook bleven er elf aan iede ren kant van den molen en waren er twee maal zooveel mannen boven als beneden. Nu is het toch eenvoudig genoeg uit te re kenen De sheriff nam zijn degen en teekende in het zand de platte grond van den molen en wel de boven- en de benedenverdieping De roos in het midden.is de molensteen, de voerkanten er om heen zijn de acht kamers Hij berekende nu het aantal mannen, dat er eerst was en hoeveel er nu waren. Toen hij den uitslag wist, werd het hem angstig te moede, want wat ken hij met zijn vijf knechts beginnen tegen zoo'n meerder heid? En daarbij wilde de molenaar hem misschien in den val lokken en was h'j wellicht een vriend van Robin Hood. Hij duwde opeens den molenaar opzij, gaf zijn paard de sporen en gevolgd door zijn man nen, sloeg hij op de vlucht! Hoeveel man nen stonden er onder de bevelen van Robin Hood in beide gevallen? ouders van Frits. De jongens, Wim was er natuurlijk ook bij en zou ook tot IJmuiden mee gaan, bleven niet bij al die menschen, doch gingen het schip eens bekijken. Harry was nog nooit op zoo'n groot schip ge weest en zou best zoo'n heele reis mee wil len maken, en hij nam zich vast voor om later in Indië te werken. Precies om twaalf uur moest het schip vertrekken. Kwart voor twaalf ging de stoomfluit om de men schen te waarschuwen, dat zij van boord moesten en om vijf minuten voor twaalf moesten alle familieleden, vrienden en ha kenden aan wal zijn. Toen werd de loop plank ingetrokken en precies om twaalf uur zette de boot koers naar IJmuiden. Frits stond op het bovenste dek en wuifde met zijn vriendje mee alsof hij ook naar Indië ging. Het was een eigenaardig ge zicht, de menschen op de kade zoolang te zien wuiven tot ze bijna uit het gezicht waren. Nu ging er een bel aan boord en dat be- teekende, dat de menschen moesten gaan eten. Dat maakte Harry dus ook een keer mee. Zoo'n groote zaal vol met menschen had hij zich niet kunnen voorstellen en al die heerlijkheden, die hij te eten kreeg, deed hem tegen zijn vriend zeggen: „Het lijkt wel feest hier op het schip." Ongeveer om drie uur kwam het schip te IJmuiden aan en nu moesten Wim en Harry ook van boord af. Hartelijk drukten de vrienden elkaar de hand en Harry had erg veel moeite om zich als een man te ge dragen en niet te gaan huilen. Tegen vijf uur verliet het schip de haven van IJmuiden en zette koers naar de Noordzee. Wim en Harry wuifden, totdat zij de menschen of het dek niet meer kon den onderscheiden en toen pas zochten zij het station op om met den trein naar Am sterdam terug te gaan. Nog lang daarna was Harry vol over het groote schip en in de vele brieven, die hij van zijn vriendje kreeg, schreef deze precies hoe de reis aan boord was, langs welke landen zij kwamen, en vanuit Indië stuurde hij zijn vriend en kele aardige dingen, die hij onderweg voor hem gekocht had. En zoo wachtte Harry den terugkomst van Frits over zes jaar af. IN DEN POPPENWIEG. Annie had een heeleboel poppen en daarom wilde zij zoo graag voor haar kin deren ook een bedje hebben, want zij vond, dat zij zoo bleek werden van al dat zitten den heelen nacht. Annie's moeder had niet erg veel geld en kon geen poppenwieg koo- pen, maar zij bedacht zich, dat zij op zolder nog een mooie mand had staan. Deze werd te voorschijn gehaald en schoongemaakt. Moeder zocht nu in haar lappendoos naar een paar mooie stukken zijde en bekleedde de mand van binnen, zoodat deze nu een prachtig poppenwieg je was geworden. An nie was er heel blij mee en bracht nu iede ren avond trouw al haar kinderen naar bed. Toen moeder weer eens tijd had, maak te zij van een mooie lichtblauwe lap flanel een dekentje voor de poppen, terwijl een cud kussentje, dat opnieuw overtrokken werd, als matras diende. •Het wiegje werd dus steeds mooier en zachter en dat vond de poes van Annie ook. Hij nam overdag vaak voorzichtig de pop pen bij haar jurkje en legde zij uit het wiegje op den grond, om er daarna zelf in te gaan slapen. Eerst had Annie maar niet kunnen begrijpen, wie haar poppen toch steeds uit 't wiegje legde, vooral omdat moeder haar had gezegd, dat zij het niet had gedaan. Maar poesje was slim en zorg de er voor, dat Annie haar nooit in het wiegje zag liggen. Tenslotte zette Annie haar poppen weer op stoeltjes en liet zij ze alleen overdag als zc thuis was. slapen, dan wist ze zeker, dat haar kinderen niet wakker werden ge haakt. Een paar weken later, op 'n Woensdag middag, wilde Annie, die eerst met moeder boodschappen zou gaan doen, maar door den regen thuis bleef, weer met haar pop pen gaan spelen, toen zij een heel zacht ge piep in haar kamertje hoorde. Zij zocht waar het geluid vandaan kwam en keek toen in haar poppenwiegje. En o, wat zag ze daar? Vier kleine, jonge poesjes lagen daar op een hoopje bij elkaar. Poesenmoeder vond zeker, dat het wiegje beter geschikt was voor poesen wiegje dan voor poppenwiegje. Annie haalde vlug haar moeder er bij en zij besloten de poes haar zin te geven en de kleine poesjes in het wiegje te laten liggen. Moeder legde ze alleen op een flanellen de kentje, want dan lagen zij zachter. Daarna lieten zij den wieg op hetzelfde plaatsje in het donker staan. Na tien dagen gingen de oogjes der jonge poesjes open en toen ze drie weken oud waren, probeerden zij al het wiegje uit te klimmen. Dit had natuurlijk tot resultaat, dat het heele wiegje omviel. Nu konden zij al heel gemakkelijk in en uit wippen. Maar hoewel de poesenmoeder haar kin deren veilig vond in 't wiegje, vonden de poesjes het zelf veel prettiger bij Annie op schoot of op den vloer om haar heen. En daarom lagen zij voortaan alleen nog maar 's nachts in het mooie poppenwiegje. Toen ze nog een paa>. weken ouder werden en hun moeder niet veel meer naar hen om keek, werden de poesjes aan vriendinnetjes van Annie weggegeven en stond het wiegje weer leeg. Moeder haalde nu de bekleeding er uit, maakte het weer heelemaal opnieuw op en schonk Annie ook een nieuw deken tje. Nu gingen haar poppenkinderen er weer in, die wat blij waren, want heusch, zij vonden het heelemaal niet prettig, om dag en nacht zoo maar tegen den rrfuur te moeten zitten of in een stoeltje, zon^r zich te kunnen bewegen. Dat begreep Annie natuurlijk ook wel en van nu af aan legde zij haar kinderen voortaan weer in bed. Een nieuw soort dominosteenen, Het is altijd prettig, weer eens een geh nieuw spelletje te bezitten. Het Is wel dt bel aardig als je het zelf hebt gemaal geteekend en gekleurd. Op het bijgaande plaatje zie je ac: voorbeelden, die je natuurlijk zelf kunt uii lyeiden met andere plaatjes. We nemen nn van wit carton. iets dikker dan dat van een visitekaartje, en knippen hiervan niet al te groote rechthoeken. Als je zagen kunt, kun je uit sigarenkistenhout of triplex de zelfde rechthoeken maken. Ieder stukje hout of carton moet twee teekenlngen be vatten. In plaats van dubbelblank, teeken je twee keer de trom, die naast elkaar ge plakt worden, dan trom-mes, trom- mandje, enz. Zoo doe je met alle figuren eveneens. Je zoekt alle combinaties op, die er te vinden zijn. Heb je al die stukken be plakt en geteekend, dan kun je bet spel veel mooier maken door het een kleurtje te geven, liefst met waterverf, die je later kunt vernissen. Kleurpotlood geeft af en leent zich hiertoe dus minder. Het spel wordt op dezelfde manier ge speeld als domino. Met acht plaatjes kun je 35 verschillende steenen maken! even voordat zij zelf ging slapen. Na een paar dagen hadden haar poppen haar ge zonde kleur weer terug en bleven zij weer rechtop zitten als Annie met haar speelde en ze even op den grond zette. Want toen zij zoo moe waren geweest, vielen zij aldoor om. De poppen vonden het dus wat pret tig, dat de poesjes weer groot waren. EEN GRAPJE. Tante probeerde haar nichtje over te ha len vroeg naar bed te gaan. Nu je zes jaar bent, zei ze, moet Je om 6 uur naar bed. Als je zeven wordt mag je opblijven J;ot 7 uur, en wanneer je achi jaar zult zijn, tot 8 uur. Het kind staarde in gedachten naai tante's grijze haren en merkte toen op: Dan behoeft u zeker nooit naar bed, fci tante? REKENPUZZLE Hier zien jullie verschillende getallen door elkaar staan. Zie je kans drie recht» lijnen zóó tusschen de cijfers door te trekken, dat er 7 vakjes ontstaan, waarin eenige cijfers zijn geplaatst, en waarvan de som der cijfers altijd 9 la 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 24