odiagei Jcurant
Briand's dood.
VERKEERSLESSEN
Derde Blad.
Eerbetoon van de
Fransche Senaat
Aanrijding op den
Muiderstraatweg.
Een tijger ontsnapt.
Een aardbeving op een Grieksch eiland.
ASPIRIN
van den A.N.W.B.
De electrische waschmachine.
FEUILLETON
VERTELLINGEN.
Brabanische brieven.
Zaterdag 12 Maart 1932.
75ste Jaargang. No. 9036
Bet stoffelijk overschot naar den
Qnai d'Orsay.
jtHjnette In alle scholen en gemeentehnlzen. - „Hij heeft
licb voor het vaderland verdienstelijk gemaakt".
pc overbrenging van het stoffelijk overschot van
jjriand uit het sterfhuis In de Avenue Kléber naar het
departement van buitenlandsche zaken van den Qual
d'Orsay heeft Donderdagmorgen In allen eenvoud plaats
jebad.
De kist werd opgebaard In de Salon de l*horloge, wel-
ie in een ohapelle ardente ia herschapen.
Een ontroerde menigte sloeg het sohouwspel gade.
De voormalige medewerkers van Brland op den Qual
d'Orsay bielden de wake bij de baar, ze zullen door
een delegatie van oud-frontstrijders worden afgelost.
In den namiddag werd het publiek tot den salon de
1'horloge toegelaten.
800.000 franken voor de begrafenis van
Brland.
De Fransche Kamer heeft Donderdagmorgen met de
itemmen der communisten tegen een crediet van 300.000
franken toegestaan voor de begrafenisplechtigheid van
Brland.
De Fransche Senaat heeft 's middags op voorstel van
lenator Bienvenu—Martin en talrijke andere senatoren
met 161 stemmen tegen 1 het volgende wetsontwerp
aangenomen: Arlstide Briand heeft zich voor het vader
land verdienstelijk gemaakt.
Ter uitvoering van deze wet zal een gedenkplaat met
#»ereenkomstige inscriptie in de scholen en raadhuizen
worden aangebracht.
De voorzitter van de senaatscommissie voor buiten
landsche zaken had zich in warme bewoordingen voor
het voorstel uitgesproken. Do minister van blnnen-
landsche zaken sloot zich er uit naam van de regeering
bij aan.
Het défilé.
Duizenden zijn in de woning van Brland langs het
stoffelijk overschot getrokken en duizenden hebben hem
Donderdag in zijn departement de laatste eer bewezen.
In rijn huis betrof het een hulde aan zijn persoon en in
Jet 'departement aan zijn polïtieken invloed. Aan het
particulier adres stonden de kleine kamers voor ieder
open. Men was er in zijn intimiteit. De orde behoefde
daaf ternauwernood gehandhaafd te worden. Men stond
er verstomd over de eenvoudige omstandigheden, waarin
deze man leefde. Toen een wacht van medewerkers en
oud-strijders bij het stoffelijk overschot stond opgesteld
was de kamer bijna vol. Het bezoek van den Duitschen
gezant heeft zeer de aandacht getrokken. Met een vlieg
tuig was hij uit Berlijn gekomen.
In de Kamer hoorde hij staande de toespraken ter
«ere van den doode aan. In het sterfhuis bracht hij een
bo3 viooltjes mee. Tusschen de 2000 en 3000 van zulke
boeketjes zijn er om het ontzielde lichaam heen gelegd.
Dit geschiedde meest door eenvoudige menschen. Mid
delerwijl stapelden zich telegrammen van hulde en leed-"
wezen op. Een bijzonder karakter droeg dat van een
gemeente van 150 menschen van wie er 35 in den oor
log sneuvelden. Vele menschen schreven op het regis
ter eenlge woorden achter hun naam en die van moe
ders van oud-strijders zouden Briand het meest ge-
Briand op zijn doodsbed. Hef stoffelijk over- I
schot van den grooten Framchen staatsman,
zooals het in zijn woning aan de Avenue Kléber
te Parijs stond opgebaard.
waardeerd hebben. Den geheelen middag heeft het de-
filé aan de Quai dOrsay voortgeduurd. In de groote
zaai met het uurwerk, die als chapelle ardente was in
gericht, hebben zich sedert den oorlog de belangrijkste
plechtigheden in de internationale orde van dingen af
gespeeld. Het laatst vergaderde er in December de
Raad van den Volkenbond over het Japansch-Chtnee-
sche geschil. Hier stond de kist opgesteld tegen een
reusachtige eigenkrans met de nationale kleuren. In de
zaal heerschte een gedempte gloed. Aleen de lampen ter
zijde brandden in zwarte- lamfers. De geheele ruimte
droeg een tooi van zwart fluweel met zilveren rand.
Op de kist was een zilveren kruisbeeld neergelegd. De
menigte liet zich als een kudde lelden. In de omgeving
word nauwelijks en dan nog fluisterend gesproken.
Veel vrouwen en kinderen waren er bij. De auto's gle
den zonder gerucht te maken voorbij.
Een krans van mevr. Stresemann.
Mevrouw Stresemann, de vrouw van wijlen Strese
mann, den grooten Duitschen staatsman, #en een der
beste vrienden van Briand, heeft uit Nice een betui
ging van deelneming gezonden aan Tardieu. Zij heeft
de Duitsche ambassade te Parijs verzocht een krans
bij de kist van Briand te leggen.
Do begrafenis.
Zooals reeds eerder meegedeeld, zal de begrafenis
heden Zaterdag plaats hebben. Des morgens zal de
aartsbisschop van Parijs den overledene zegenen, ter
wijl des middags om twee uur de minister-president
Tardieu een herdenkings-redevoering zal uitspraken,
waarna de troepen voor het stoffelijk overschot zullen
defileeren.
Vevolgens zal het stoffelijk omhulsel op een der Pa-
rijsche begraafplaatsen worden bijgezet, om eerst later
te Cocherel, waar Briand z'n buitenverblijf had, ter
aarde te worden besteld.
Een auto, die voortgeduwd werd, door een
andere auto aangereden. Een der per
sonen tegen den grond geslingerd en met
ernstige beenbreuken opgenomen.
Donderdagavond omstreeks negen uur heeft ter hoog
te van den Bussumerweg, op den Muiderstraatweg een
ernstige aanrijding plaats gehad. Op dat oogenblik kreeg
daar een auto. waarin drie slagers uit Bussum gezeten
waren benzinegebrek. Twee hunner stapten toen uit om
den wagen voort te duwen, tot een nabijzijnden benzine
pomp. terwijl de derde slager achter het stuur bleef
zitten. Terwijl de beide slagers nu den wagen voort
duwden. naderde met vrij groote snelheid een auto uit
Amsterdam, die klaarblijkelijk de voortgeduwde auto
niet opmerkte en zoodoende van achteren aanreed. De
slager Meester, uit Bussum, die het meest links achter
de auto liep, werd door de bumpers van de aanrijdende
auto gegrepen en tegen den grond geslingerd. Hij be
kwam aan belde onderbeenen gecompliceerde beenbreu
ken, benevens eeenige hoofdwonden. Een arts, uit Kaar
den verleend de eerste hulp en achtte overbrenging naar
de MajeUastichting noodzakelijk. De inzittenden van de
uit Amsterdam komende aanrijdende auto kwamen met
den sohrik vrij. De beide auto's hadden zware materieele
schade bekomen.
Door twee karabiniers neergelegd.
Te Sassari in Italië vertoeft op het oogenblik een
circus van Hagenbeek. Dinsdagochtend bij het schoon
maken van de kooien, braken er twee tijgers los. De
eene ivel dadelijk aan op een kooi met een poema,
welk beest hij al leelijk toegetakeld had toen het per
soneel van het circus hom overmeesterde en weer in
zijn kooi opsloot De andere tijger was de straat op-
pohold, waar de menschen voor hom wegstoven De
slotte kwam hij een wagen tegen met een ezel, die
door een jongen van twaalf jaar gedreven werd. De
tijger kwam op den jongen toe. die een afwerend ge
baar maakte met zijn zweep. Het wilde dier viel toen
den ezel aan en de jongen vluchtte een huis binnen.
Intusschen waren twee karabiniers verschenen, die
het beest neerlegden.
Vele huizen ingestort.
Het eiland Cephalonia, op Korfoe na het grootste en
belangrijkste der Tonische eilanden, dat ruim 689 vier
kante K.M. groot is en een bevolking heeft van ruim
66.000 inwoners, is door een aaidheving geteisterd. De
aangerichte schade is aanzienl.jk. Er zijn verschei
dene huizen ingestort en 8 menschen moeten ernstig
gewond zijn.
Nader wordt nog gemold:
De aardbeving, welke Donderdag het eiland
KopbalIonia heeft geteisterd, heeft in de steden Ar-
gostoli en I.ixuri geringe schade aangericht. De be
volking, welke door een paniek is aangegrepen, kam
peert in de open lucht.
Tegen
de wereld
3e Les.
Let opl Gevaar!
ANWB TOERISTENBOND VOOR NEDERLAND
Was het 10 a 20 jaren geleden a.leen voor do meer-
gegoeden mogelijk zich een electrische waschmachine
aan te schaffen, thans is het reeds in groote mate
voor de minder gesitueerden en voor arbeidersgezin
nen mogelijk geworden zich een electrische waschma
chine aan te schaffen.
De Miele-werke, die t.a.v. de fabricage van electri
sche huishoud-waschmachines sedert jaren aan de
spits staan, brengen nu weer een electrische wasch
machine op de markt, waarvan de prijs zoodanig is,
dat in ieder gezin electrisch gewasschen kan worden.
Het gebruik dezer machines is reeds zóó groot, dat
veilig kan worden geconstateerd, dat er streken zijn
waar op iedere 2 of 3 gezinnen er één is die in het
bezit is van een Miele-electrische waschmachine. Deze
machine veraangenaamt den waschdag en brengt de
wasch op gelijke kosten als wanneer de wasch bui
tenshuis wordt gedaan.
Er zijn voorzichtige en onvoorzichtige
kinderen.
De onvoorzichtige zijn nu eens niet op het
linkerplaatje afgebeeld, zooals op de beide
vorige zegels, maar op de teekoning rechts.
Dat is expres gedaan, om de goede oplossing
niet altijd rechts te laten zoeken.
Heel onvoorzichtig komen Piet en zijn
zusje Annemie achter de tram om, zonder
eerst goed uit te kijken, of de weg, dien ze
willen oversteken, wel vrij is. Zie maar eens
hoe gevaarlijk dat is. De chauffeur, die juist
de tram passeert, kan natuurlijk niet zien,
dat daar een paar domme, onoplettende
kinderen aankomen en hij moet ineens ver
schrikkelijk haastig uitwijken, om ze niet te
overrijden. En door dat plotseling uitwijken
loopt hij nog de kans ook, om een botsing
met een 'andere auto te veroorzaken. Anne
mie laat van schrik haar schooltasch val
len en als Piet niet héél vlug achteruit gaat,
raakt hij onder de wielen en dat is heusch
zoo prettig niet en heel ongezond!
Op het linker plaatje doen Jan en zijn
zusje Eulalia het beter. Die letten goed op
het gevaar en wachten, als ze achter de stil
staande tram langs komen, veilig op den
vluchtheuvel, tot de auto op den drukken rij
weg voorbij en de weg vrij is. Dan gaan ze
veilig naar den overkant en Eulalia behoeft
haar schooltasch niet van schrik te verlie
zen. Wat houdt ze die stevig onder haar arm
vast!
Ieder begrijpt natuurlijk wel, dat het niet
alleen gevaarlijk is achter een tram over
te steken zonder uit te kijken, maar dat je
even goed moet opletten, als je achter een
auto. of vrachtkar passeert.
Kijk dus vóór het oversteken a 11 ij d goed
uit, of de weg vrij is.
Dan breng je jezelf en je schooltasch net
jes en veilig thuis.
E
Ulvenhout. 8 Maart 1932.
Menler,
t Is alweer zoow!
Trui mot en zal ,.veur d'n
Paasch schoon", hee ze ver
ordonneerd. dus dan wit 't
wel. amlco.
Vleejen week is-'t-al be
gonnen. 's Zondagsmiddags.
D'n Janus was bij me ge-
viest, zooas ge wit. onder
tektijd, terwijl Trui weg
vu. en 'k had. om 'm zo'n
te* over z'n gemurmereer
ben« te helpen, mee da
«ter/geval van z'n vrouw,
'n plereverschrikkerske In
geschonken.
En hoe gaat da-d-ee. toen nog eentje „omda ge op
®6n been nle kunt staan." en toen nog eentje „omda-
d-aile goeie dingen bestaan uit drieën", en toen nog
eentje „om 't af te leeren" en toen nog eentje „nouw
en dan nooit meer" en toen was de kerk uit...!
'k Was in 'n beste, 'n Zondagsche bul, en... daar mokte
Trui effe 'n goei gebruik van.
«Hoeveul hedde 'r al g"ad?" vroeg ze en toen was
Ik zoow stom om te zeggen: ..twee haalfkes."
Trui schonk toen nog 's in omdu-d-et tóch Zondag
"as. ik kreeg 'n bui om alle menschen 'n haand te
drukken, bezag de weareld as 'n leutige kermistent en
toen zee Trui: „véur zullen me van 't jaar behaangen."
En ik? Ik knikte; knikte mee 'n overtuigink of be
haangen en schoonmaken 't levensgeluk van 'nen mensch
beteekenen en beweerde toen zelfs: „en me zullen d'r
's 'n manjefiek blommeke veur uitzuuken, Toeteloeris!"
En of 't getooverd wier toen lag den stalenboek
veur m'n neus.
„Bekekt z'alvast maar 's" zee Trui en mee gong ze
effe naar 't achterhuis.
Nouw. amico, keb 'n oogenblikske zitten kijken, of
Ik heel de weareld op z'n haanden zag staan. Keb d'n
boek 's efkes veurzichtig opengedaan en toen weer
gauw dicht, toen 's naar m'n gloske gekeken en onder
m'n pet gekrabt. 'k Stlng net te kijken as 'nen meneer,
wlen ze gevraagd emmen: „och meneer houwt da kindje
's efkes vast" en da ze'm d'r mee laten staan!
„Goed beschouwd", zee Ik toen teugen m'n eigen:
„he« da frummes daar in 't achterhuis mijn lillijk ver-
nukt", en Ik kon nie aanders as in 'nen vetten lach
sohleten. Haardop zee Ik toen: „da z'oew bedonderen
da's nie erg, as ze 't maar goed doen!" Toen heurde-
n-ik Trui staan proesten.
Toen hè'k de kruik in m'n haanden genomen, teugen
'm beweerd: „gij hedt meegeholpen, maar mijnen tijd
komt ok, T< maak oew binnen vlrtien dag tot 'n lijk"
en heb ze toen maar In d'n kelder gezet, 'k Dooht: as ik
er nóg eentje pik vandaag, staal ik veur d'n avond
nog te witten.
„Hedde al wa-d-uitgezocht?" zoow kwam Trui bin
nen mee 'n gezicht of er niks gebeurd was.
Toen hèè'k ze 's heel straf aangekeken en laankzaam
en mee nadruk gezeed: „keb de kruik op ge
borgen! Die borreltjes van jouw, die zijn me te straf,
gladdekker."
En wa denkte da ze toen zee?
„Gij had er meer op as twee haalfkes, toen 'k thuis
kwam!"
Amlco, nouw gij!
Ze kwam er eigenlijk gezeed rond veur uit, mee da-
d-antwoord, dat ze mijn 'r mee geweld in had laten
fladderen! Waar of nie? 'k Stlng mee stomheid ge
slagen!
Maar zij? Ze gong rustig naar de tafel, sloeg d'n boek
open, d'ren brillenkoker lag er tusschen zag ik toen
en mee 'n stalen gezicht mokte ze uit: „ditte heb ik
gedooht!"
„Zoow", zee ik.
„Vlnde 't nie mooi?"
„Wa kost et?"
„Schrikkelijk duur!"
,,'k Vind 't afschuwelijk, *t lijkt wel 'n moord, al da
vuurrood."
„En ditte?" toen sloeg ze weer 'n aander blad open,
gruun as gras.
„Da motte nemen," zee lk: „dan emmen me van 't
jaar beslist 'nen gruunen Paasch!"
Toen zee ze Iets da mee behaangsel papier niks te ma
ken hee en lee d'n boek in de bedstee.
Ik gong 'n dutje doen, bij de piattebuis, om zekerheid
t'emmen veurloopig niks over behaang en over schoon
maak te hoeven aanhooren en... 'n bietje kwioker bij
m'n positieven te zijn, veur 't geval Trui me vandaag
nog 's 'n borreltje zouw prizzeteeren. Waant o mer
nog 's zoow goeiekoop In te tippelen, door ha'k toch we
zenlijk tabak van.
En 't was goed gezien van me-n-elgen, al zeg 'k t
zeivers, waant 'n uur later, net toen ik aan 't wakker
worren was, gong de deur open en heurde-n-ik d'n Blau
we zeggen: „Middag menschen!"
„Ojee," zee-t-ie toen zochter: „slopt-ie?"
„Ja, Blaauwe," zuchtte Trui: „d'n baron slopt. Hij
Ixad twee haalfkes gebrukt" (en ze drukte op die „twee
haalfkes", amlco, of... of... affjjn, zoow vuil meugelyk)
terwijl ik naar de kerk was en daar kan ie nie teu
gen schijnt 'L"
D'n Blaauwe brulde van d'n lach en ik hiew m'n eigen
slapende.
„Heddet pampier al in huls?" vroeg d'n Tlest toen.
Nouw, amico, 'k had veul moeite om te blijven „sla
pen", da beloof lk oew. D'n dleë wiest er dus ok al
van.
„De stalen", zee Trui: „en toen 'k daarstrak mee
Aantje uit de kerk kwam en zij teugen mijn zee da gij
zo'n goei hpandje van behaangen hedt, toen zee ik
zoow: dfcn moest ie da bij mijn ok 's komen doen, maar
ge mot me nie kwalijk nemen, horre, Blaauwe,"
(fleemde ze) ,,'k had er gin horke erg in, da gij al
zoow gauw d'r op uit zouw komen."
„Ja," zee d'n Tiest: „keb vleeje week thuis de veur-
kamer geplakt en volgens Aantje is 't heel netjes ge
daan, maar ge mot begrijpen. Trui, ik ben ginnen vak
man. horre!"
Toen 3tak ik m'n vusten in d'hogte, gopte mee 'n
klosselaal lawijd, of ik net wakker wier en keek ver
wonderd naar d'n Tiest.
„Ollee, gij hier, Blaauwen? 'n Bietje gaan proppen
aan d'n overkaant?" (da's de „Gouwe", zooas ge wit).
„Bestig," lachte d'n Tiest: „slecht geslapen van
nacht, Dré?"
„Neeë," gaf ik ten antwoord: „maar d'n Jaan is hier
gewiest en toen emmen 'n paar haalkes gebrukt om
hum z'n dooie Piëta uit z'n hoofd te zetten en nouw
hè'k wezenlijk slaap gekregen."
„Gij 'n borreltje, Blaauwe?" vroeg Trui: „htf krijgt
niks meer vandaag, 't is wellekes gewiest."
„Nie aannemen, Tiest," riep ik: „eerst voelert z'oew
'n borreltje en dan motte gaan behaangen, jonk; ge
zij nouw gewaarschuwd!"
„Daar ben ik sjuust veur gekomen," lachte-n-ik: „de
wijven emmen uitgemokt da'k zoow' maniefiek kan
plakken en nouw hee Trui mijn aangenomen om jullie
veurkamer te doen!"
En terwijl Trui inschonk, nada ze de kruik zoo 's
gekwikt had en myn bedenkelijk aangekeken, zee d'n
Blaauwe: „en wanneer mot ik aan d'n slag, Trui? Ik
kan natuurlijk olleen 's avonds, ee!"
En zoo Is d'n Blaauwe d'n aanderen avond komen
„plakken", zooas ie da noemt.
Heel 't „museum" vanweuge d'n Dré z'n schilde
rijen wier leeggehaald, Trui knipte de raandjes af
en ik moest „inzeepen", zee d'n Tiest, „dan zou hij 't
er op plakken".
Nouw, amico, 't kan van 't jaar gaan zooas 't wil
wij emmen 'nen gruunen Paasch, horre. D'n Blaauwe
was ók dal ijk veur de „spinazie", zee-t-ie en zoow koos
Trui 't gruune pampierke, tweeëndartig centen d'n rol.
We hadden aan elf rollen meer as genogt, had d'n
Blaauwe uitgemeten, zooda me veur drie-veftig en 'nen
daalder raanden, da was veur vijf pop kollesaal
in 't gruun zaten!
Toen er 'drie banen opzatten en d'n pap laanks m'n
vest droop, to zee lk zoow: „Tiest, nie om iets te zeg
gen, lk heb gin verstaand van da vak, maare
zit da blomeke nie sjuust verkeerd?"
„Bende nouw bela—schrok d'n Tiest en kwam van
d'n trap af.
Onderwijle draaide Trui d'ren kop heelegaar opzij, om
't ondersteboven te zien en zee: „ik geleuf werendig
dat-ie gelijk hee 31aauwe!"
"t Mot zóów zitten," zee lk en ik draaide mee m'nen
papborstel In de ronde enkwak 'n vetten lik
pap schoot van m'n borstel en gong op Trui d'r gezicht
haangen.
„Zoow," viel Trui uit, ze was éénen bonk zoemelen:
„mot 't zóów zitten?"
Ik docht da'k wa kreeg, ,,'k Wiest nie da ge mes
behaangen zo'n leut kos emmen," zee ik en d'n Tiest
knipte-'n ogske naar me.
„Oow, wa-d-is 't toch plazlerlg." treiterde Trui: „ik
kan m'nen lach nie houwen," en toen, toen schoten
d'n Blaauwe-n-en ik in 'nen lach, da Trui wit wier van
kwaaiigheid!
„Dondersteenen," schold ze toen: „zulde me nouw
zeggen of 't blommeke goed zit, ja of neeë!"
,,'t Zit best," zee d'n Blaauwe.
„En gij?" vroeg ze mijn: „wa-d-is jouw gedacht."
„Mijn gedacht is," zee ik: „da-d-et prachtig staat,
zo'n kamer mee treurwilgskes-in-'t gruun!"
„Dan plakken me deur," zee d'n Tiest mee 'n ernst
en 'n koelbloedigheid of ie Ulvenhout dicht gong plak
ken en klom weer op z'nen trap.
Ik zipte weer in, Trui knipte weer raandjes en d'n
Blaauwe plakte maar.
„Wa krijgde toch 'nen smerlgen smaak In oewea
mond van dieën pap. ee Blaauwe?" zee,ik.
„Kollesaal," zeed 'n Tiest, terwijl ie mee 'nen doek
teugen d'n muur sting te doppen.
Maar Trui gaf gin sjoege. Zij knipte of d'r leven er
van afhong en zee: „de lijsten van onzen Dré z'n
schilderstukken zullen prachtig afsteken teugen da
gruun; denkte gij ok nle, Blaauwe?"
„Da zee 'k glesteren nog teugen Aantje," zee da
Blaauwe merakel mee 'n stalen moelwerk. Amlco, *1c
wist nie waar 'k 't zuuken moest. Toen ben *k maar
even naar d'n miestkuil gegaan.
Affijne de zaak is geplakt. De blommekes haangen
allegaar naar benejen en d'n Tiest hee me later gezeed
da'k 'm de banen verkeerd had aangegeven, maar da-d-
et zóów ok wel aardig staat! Maar lot niks aan Trui
merken, horre," heet-ie gevraagd, ,,'k Zal wel wijzer
zijn, hè'k geantwoord. En zoow, amico, is 't museum
al „schoon". Schilderijen die ge beter op d'ren kop kuni
bekijken as gewoon en 'n behaangeske...! 't Is bekaanst
modern!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder
van oewen toet a voe
DRé.