VERKEERSLESSEN van den A.N.W.B. IN EEN KRANKZINNIGEN GESTICHT OPGESLOTEN. HET DRAMA OP AMELAND. Zijn vrouw vermoord. Sportvliegtuig neergestort Verwoestingen op het eiland Nila. Felle brand in Asahan. Het gestolen luchtballonnetje De geschiedenis van twee deugnieten. ie Les. Hol niet roekeloos nlt school ol hals! v De school gaat uit en dan willen de kinde ren, die den heelen ochtend op de school banken hebben gezeten, wel eens de straat op hollen. Dat kan heel gevaarlijk zijn, wan neer dat wild en onordelijk gebeurt. Op het linker plaatje gaan de kinderen naar huis, langs het veilige trottoir en de onderwijzer voor de schooldeur waarschuwt ze nog eens om voorzichtig te zijn. De anderen, op het rechter plaatje, hollen niet alleen onordelijk zoo maar pardoes de straat op, zonder uit te kijken, maar zelfs zeer gevaarlijk, want ze loopen alle kans, om onder een wagen of onder een motor fiets te komen. Waarom hollen die kinderen zoo weg? Omdat hun niet geleerd is, hoe gevaarlijk dat is. En waarom wandelen de anderen, op de linker teekening, zoo rustig naar huis? Omdat ze op school geleerd hebben, wat de regels van het verkeer zijn en de onder wijzer hun pas nog gezegd heeft: „Blijf op het voetpad, want daar mag het rijverkeer niet komen en het kan je dus geen kwaad doen." Wie niet op het trottoir kan blijven, omdat hij naar den overkant van de straat moet om naar huis te gaan, moet dat voor zichtig doen en goed uitkijken of de weg vrij is. Doe dat niet alleen op weg van school naar huis, maar doet het a 11 ij d, want op den rijweg dreigt steeds gevaar. Wie zich gewent, om daarop bedacht te zijn en steeds goed op te letten, zal niet licht een ongeluk op straat krijgen. Leer de verkeersregels en bedenk wel: „Wie die regel niet betracht, Wordt in stukjes thuis gebracht!" De lotgevallen van een Arnhem- schen werkloozen musicus. Krankzinnig verklaard zonder voorafgaand psychiatrisch onder zoek. Een leemte in de wetge ving. In enkele bladen verscheen dezer dagen een -uitvoe rig relaas over de opsluiting van een Arnhemschen musicus in een krankzinnigengesticht, waarbij ook de naam van den Arnhemschen advocaat mr. v. Roo- bol in het geding werd gebracht. Daar ons dit bericht aldus de „Msbd." vrij tendentieus voorkwam, hebben we ons om nadere inlichtingen gewend tot mr. Roo- bol, die ons mededeelde, dat de berichten volkomen met de waarheid strookten. Reeds geruimen tijd bestond in een gezin te Ara- hem meermalen oneenigheid tussclien vader en zoon, omdat deze laatste, musicus van beroep, doch sinds eenigen tijd werkloos, het erfdeel van zijn moeder, die kortgeleden gestorven is, opeischte, waaraan de an dere gezinsleden geen gevolg wilden geven. De vader ging zelfs zoover, dat hij dreigde zijn zoon krankzin nig te laten verklaren, als hij zijn voornemen niet wilde laten varen. De jongeman hechtte aanvankelijk niet veel waarde aan dit dreigement, doch toen hij bij een bekend psychiater te Arnhem werd ontboden, be gon hij zich niet veilig te gevoelen en waarschuwde hij zijn verloofde, dat wanneer hem iets mocht over komen, zij zich onmiddellijk tot mr. Roobol moest wenden, in wicn hij het volste vertrouwen had. Toen G. de beginletter van den familienaam van het slachtoffer zich voor eenige dagen naar de markt begaf om door den verkoop van scheermesjes te trachten eenig geld te verdienen, werd hij door een rechercheur aangesproken, die hem uitnoodigde mede naar het hoofdbureau van politie te gaan, waar hij gefouilleerd werd om vervolgens in gezelschap van eenige rechercheurs cn een oppasser in een auto te worden gezet, zonder dat hem de gelegenheid werd gegeven, zich nader te verklaren of zijn verloof de op de hoogte te kunnen stellen van wat met hem geschiedde. Ondertusschen werd hem medegedeeld, dat men op weg was naar het krankzinnigengesticht te Venray, waar hij ter verpleging zou worden opge nomen. Eenmaal in het gesticht aangekomen, moest hij tegen wil en dank een bad nemen, waarna hij als volslagen krankzinnige opgesloten werd in een ob servatiezaal met nog 20 andere personen, w.o. eenige ernstige patiënten. Toen de verloofde van het slachtoffer dien dag G. niet zag opdagen, stelde zij zich onmiddellijk in verbinding met mr. Roobol. die op zijn beurt er geen gras over liet groeien en zich direct naar Ven ray begaf, waar hij den geneesheer-directeur van de zaak op de hoogte stelde met het gevolg, dat G. eenige dagen later in vrijheid werd gesteld, met een verklaring in zijn zak, dat hij volkomen normaal was. Mr. Roobol voegde aan zijn relaas onmiddellijk toe, dat do geneesheer-directeur van Venray in dezen volkomen vrij uit ging. daar de vereischte stukken bij de voorgeschreven gevallen van krankzinnig-ver klaring volkomen in orde waren. Deze formulieren waren afgegeven door een Arnhemschen psychiater, die op gezag der familieleden deze formulieren had ingevuld, zonder de laatste weken den patiënt te heb ben gezien of onderzocht. Mr. Roobol wees er ons op, dat dit niet de eerste keer is, dat zich een dergelijk geval voordoet. Door een leemte in de wetgeving kan het vandaag of morgen ieder ander overkomen aldus mr. Roobol dat hij opgepakt wordt om in een krankzinnigen gesticht te worden opgesloten. Een verklaring van een psychiater, die door den kantonrechter eenvou dig woi-dt bekrachtigd zonder eenig nader on derzoek is daarvoor voldoende. Dat deze regeling een spoedige herziening behoeft is èn in het belang der rechtszekerheid èn in het belang van het aanzien der psychiatrie. Predikant voor de rechtbank. Beschuldigd op Ameland zijn vronw in zee te hebben verdron ken. TIEN JAAR GEeiSCHT. Voor de rechtbank te Leeuwarden stond gister terecht ds. J. L. A., 48 jaar, predikant te St Anna Termuiden thans gedetineerd. Hem wordt ten laste gelegd opzettelijk en met voor bedachten rade zijn eohtgenoote van het leven te heb ben beroofd, door met haar in zee te gaan baden en vervolgens haar opzettelijk gewelddadig vast te grijpen, haar onder water te trekken en te houden en opzettelijk met haar hoofd onder water te laten liggen, tengevolge waarvan zfj door verdrinking is overleden. Eindconclusie der deskundigen. De eindconclusie der deskundigen ls, dat verdachte vlak vóór en vlak na de strafbare handeling psychische verschijnselen heeft vertoond, welke weliswaar het be zonnen overleg niet uitsloten, maar toch in verband met zijn minderwaardigen geestelijken aanleg als abnormaal moeten worden opgevat In het huis van bewaring heeft verd. psychische stoornissen gehad, welke overeenstem ming vertoonen met vroegere aberra-psychische. Het rapport zegt, dat verd. gedurende het plegen van het feit in een zoodanigen abnormalen affect-toestand ver keerde, dat bezonnen overleg op dat oogenblik was uitge sloten. Het ontstaan van den affect-toestand moet wor den toegeschreven aan den minderwaardigen geestelijken aanleg. Het getuigenverhoor. Als eerste getuige werd gehoord de heer H. Berghout, boekhouder te Groningen. Deze was op den bewusten dag aan het strand en heeft ds. en mevrouw A. van verre in zee gezien. Ds. A. begaf zich naar het strand en wenkte met de hand. Getuige ging naar hem toe. Me vrouw A. lag nog in het water. Zij en haar man waren in badcostuum. Het eerste wat spr. van ds. A. hoorde was: O mijn kind, o mijn kind. Spoedig kwam er meer hulp opdagen. Kunstmatige ademhaling werd toegepast, waar bij de heer Stelnvoorte de paviljoenhouder, de leiding nam. Getuige J. van Althuis van Leeuwarden was dien morgen ook aan het strand. Ook hij spoedde zich naar de plaats van het ongeluk. Daar stonden de vorige ge tuige en ds. A. bij het schijnbaar levenlooze lichaam van een vrouw. Allen stonden er hulpeloos tegenover. Eerst toen de heer Steinvoorte kwam probeerde men de levensgeesten op te wekken. Een uur was men zonder resultaat bezig. Tenslotte constateerde de dokter den dood. De president, baron van Imhoff: Hoe was het met den dominee zelf gesteld? Getuige: eerst een beetje zenuwachtig, later geheel normaal. Nadat alles afgeloopen was, dankte de dominee, allen voor de hulp en ging mede met den wagen, die het ltyk naar pension Schols vervoerde. Getuige antwoordt op een vraag van den substituut- officier, mr. Wassenbergh, dat men aanvankelijk niet aan misdaad dacht, doch later verklaarde men, het vreemd te vinden dat de dominee op deze plek was gaan baden en dat met afgaand water. Dr. Wiersma te Groningen als getuige gehoord, ver klaarde het lijk van mevrouw A. onderzocht te hebben Alles wees op dood door verdrinking. Voor dezen des kundige heeft verdachte het gebeurde geconstrueerd. Verdachte moet zijn vrouw bij de polsen onder water hebben getrokken en net zoo lang onder water hebben gehouden tot zij was verdronken. Getuige was er bij, dat verdachte een verklaring van het gebeurde aan den rechtercommissaris gaf. Dit verhaal werd vlot in oon- versatievorm en zonder groote opgewondenheid door ver dachte gedaan. De heer J. Spoelstra, broer van mevrouw A.. werd ook als getuige gehoord. Hij kreeg het bericht, dat zijn zus ter op Ameland was verdronken en begaf zich naar Boelenslaan om er met zijn moeder over te spreken. De moeder zeide later: Dat heeft hij (ds. A.) gedaan. Getuige trachtte zijn moeder van deze meening af te brengen, 's Zondags is getuige den geheelen dag in ge zelschap van verdachte geweest Er werd ter regeling van de begrafenis verschillende malen getelefoneerd. Dinsdags was de dag van de begrafenis. Getuige had kleeren voor verdachte meegenomen. Toen men bezig was deze kleeren te passen, zeide verdachte: Ilc heb zoo'n strijd. De begrafenis zal wel niet doorgaan. De marechaussee zijn hier gisteravond geweest. Ook uit verdere uitingen begreep getuige de waarheid en eindelijk zeide verdach te: Ik zal alles straks aan de familie zeggen. Maar ik, aldus getuige, zeide: Je houdt je stil. Want ik begreep, dat er iets verschrikkelijks zon gebeuren als hij voor de grafenis in den vollen familiekring sprak. Toen, even voordat het lijk zou worden weggedragen, boog ver dachte zich nog even over de kist heen en zeide: ja menschen.doch getuige gebood hem zich stil te houden. Tijdens de begrafenis hield verdachte zich vrij rus tig. maar 's avonds heeft hij bekend. De president: Hoe kwam de moeder er bij om reeds dadelijk vermoedens op te vatten? Getuige: Mijn moeder wist waar het gebeurd was en vond het zoo'n stille en eigenaardige plaats. Ook waren er nog andere aanwijzingen. Het O.M.:Hebt u tijdens de begrafenis Iets abnor maals aan verdachte gemerkt? Getuige: Neen. Verder zegt deze getuige nog, dat als verdachte niet eenige dagen bij zijn familie was geweest, hij z.i. nim mer zou hebben bekend. Maar het verdriet van de moeder en de broers en zusters maakte hem murw. Rechter mr. Kortenbout v. d. Sluys: Had u vroeger A eens iets abnormaals aan verdachte gemerkt? Getuige: Nooit Alleen, hij was dominee en lk was arbeider en zoodoende kwamen wij niet overeen. De moeder van mevrouw A., als getuige gehoord, vertelde hoe verdachte tot de bekentenis kwam. Na de begrafenis zeide getuige tot verdachte: Jacob, je hebt hier een huis als altijd. Is het waar moeder?, zei ver dachte. Even later zeide zij: O, Jacob vertel me toch hoe mijn dochter om het leven ls gekomen. Verdachte zeide toen: Ik ben de moordenaar. Daarna deed hij het verhaal hoe hij haar had vermoord. Verdediger: Heeft hij u destijds niet gezegd: Moeder, lk heb Jitske vermoord, doch vergeef het mij. ik ben op dat oogenblik krankzinnig geweest, het brandde mij in het hoofd. Geuige: Hij heeft wel gezegd dat het hem ln het hoofd brandde, maar over krankzinnigheid is niet ge sproken. Uit het verdere verhoor blijkt, dat verdachte het woord hallucinaties gebruikt had. Ook toen het proces verbaal moest worden opgemaakt, maar veldwachter de Groote had het woord niet weten te schrijven. Verd. heeft het hem toen nog voorgesepld, maar het staat niet in het proces-verbaal. De veldwachter de Groote, die gewaarschuwd was, verklaarde ds. A. ten huize van zijn schoonmoeder aan getroffen te hebben. Ds. A. zeide,: Ik heb iets vreese- lijks gedaan, en vertelde hem, dat hij zijn vrouw had vermoord. De veldwachter stelde hem op transport naar Rottevalle. Verdachte vertelde hem nog, dat zijn vrouw hem herhaalde malen verweten had dat zij geen kinderen hadden en hem in verband hiermede gedreigd had ontrouw te worden. Toen wij samen in zee gingen op Ameland is bij mij plotseling een opwelling opgekomen om haar te vermoorden, aldus verdachte. Opperwachtmeester B. Akkerman zeide, dat verd. de vrees had uitgesproken, dat zijn vrouw met een ander zou gaan! Steeds had hij gepiekerd over een gezegde van haar in die geest. Bij het ingaan van het water kwam plotseling die hevige opwelling. Verhoor van verdachte. Vervolgens werd verdachte gehoord. Op de vragen van den president antwoordde Ds. A. dat toen zij beiden in het water waren, zijn oude vrees plotseling hevig is komen opzetten. De angst bracht hem tot wanhoop. Weten kon verdachte niets, maar in zijn verbeelding zag hij beider geluk verdwijnen. Op eens meende hij, dat God zelf aanwezig was enz ijn ge bod van zuiverheid en kuisohheid deed hooren. Toen heeft verdachte gemeend, dat dit gebod door hem moest worden vervuld. Verd. was zich zelf niet meer baas. Pas in het huis van bewaring kon hij begrijpen, hoe zich alles had toegedragen. De getulge-deskundige Dr. Wiersma verklaarde, dat verd. tijdens zijn daad abnormaal was. Ook nu verkeert hij nog in zeer labielen toestand. Get. acht het het beste dat verd. werd geplaatst in een krankzinnigengesticht Als de tijd hierin doorgebracht voorbij is, kan hij ter beschikking van de justitie worden gesteld. Verd.'s in tellect is echter geheel in orde. Wordt verd. weer bloot gesteld aan de prikels in de maatschappij dan zal hij abnormaal zijn. De verdediger vestigt er nog de aandacht op, dat wij len de heer Westerhuis in zijn conclusies aangaande de ontoerekenbaarheid van verd. minstens even ver ging als Dr. Wiersma. Om half drie wordt de zitting voor een uur geschorst. Na de heropening wordt het onderzoek voortgezet met gesloten deuen. Bij de voortgezette openbare behandeling was het woord aan Mr H. A. Wessenbergh voor het houden van zijn requisitoir. Daarin wees deze er op, dat verd. zijn vrouw heeft vermoord. Verd. is weliswaar niet een geheel nor maal man: hij is in 1910 een tijd in een gesticht ver pleegd en deed dingen, die een normaal menscli niet zou doen. Hij is dus verminderd toerekenbaar en heeft gehandeld in affecttoestand, maar geheel vrij uit gaat hij niet. Zijn «offecttoestand is oen gevolg geweest van toorn. Verd. is een impulsief man, is gauw geneigd tot geweldadigheden. Rekening hou dende met de mentaliteit van verd. vorderde de of ficier wegens moord tien jaar gevangenis straf, zoo mogelijk door te brengen in een bijzon dere gevangenis. De uitspraak werd bepaald op 23 Maart. FATALE SNEEUWSTORM IN DEN KAUKASUS. Meer dan 70 dooden. V.D. verneemt uit Moskou: Volgens een bericht uit Tiflis zijn in de omgeving van Araschenda 77 per sonen, o.w. 2 onderwijzers en 25 leerlingen, tijdens een sneeuwstorm om het leven gekomen. BEWUSTELOOS GEVONDEN. Waar schijnlijk door een auto aangereden. Zaterdagavond word mej. Kerkdijk uit Twello in be- wustcloozen toestand op den Twelloschen dijk gevon den. Vermoedelijk is zij aangereden door een onbe kend gebleven auto. In ernst igen toestand is zij naar het ziekenhuis in Deventer vërvoerd. 29L Wim vol andere, gemeene streken, Had aan den visscher ook gedacht. Had hij eerst den agent gevangen. Nu werd een nieuwe streek bedacht. De visscher zat nog gerust te slapen Aan den breeden waterplas. Wim maakte nu voorzichtig een haak vast, Aan de lus van visschers' jas. UIT ONZE OOST. Een offioier-vlieger en een leerling gedood. Aneta seint, uit Soerabaja: Zondagmorgen steeg het sportvliegtuig „Libel", be stuurd door den officier-vlieger 2e kl. der Kon. Marine L. H. Blink, terwijl een leerling, genaamd Fritz Miel- cke medevloog, op. Gekomen op een hoogte van 80 meter, maakte het vliegtuig een looping, waarna het plotseling omlaag stortte. De neus van het vliegtuig en vervolgens de motor boorden zich in den grond. Beide inzittenden werden op slag gedood. De 30-jarige officier-vlieger Blink werd 6 Dcc. 1927 aangesteld tot officier-vlieger 3e kl. bij de Kon. Marine en 6 Dec. 192$ bevorderd tot officier-vlieger 2e kl. Bestuurder een overmoedig vlieger. Slechte looping op geringe hoogte de oor zaak van het ongeval. Het>„Soer. Handelsblad" ontleent aan het ofticieele rapport, opgemaakt over het vliegongeluk, dat de officier-vlieger tweede klasse Blink vroeger meer on gelukken heeft gehad. Hij was een overmoedig vlieger en had controle noodig. Als lid van de vliegclub was hij gerechtigd op te stijgen, maar was het hem niet geoorloofd kunstjes in de lucht te maken. Vier oogge tuigen de officier-vliegers P. Vroom en J. A. Rach. do piloot Schot en de gediplomeerde sportvlieger Krayen- hoff, verklaarden, dat de passagier F. Mielcke den heer Blink aanzette tot kunstjesmaken; hoewel het den heer Blink niet geoorloofd was aan dit verzoek te voldoen, maakte hij een slechte looping op to ge ringe hoogte van den grond. Hij poogde zijn toestel te schielijk horizontaal te krijgen, waarhij het onmoge lijk bleek het toestel weer uit de vrille op to halen. De heer Mielcke was waarnemer in het Duitsche le ger geweest. Negorij door verschuivingen vernield. Groote hoeveelheid damp uit eli openin gen in den vulkaan. Aarschokken ver minderd. Aneta seint uit Ambon, 14 Maart. Alhier werden radioberichten ontvangen van het s.s. der gouverne- ments-marine „Fomalhout". dat onderweg is naar Nila met den resident van Ambon aan boord, die een onderzoek zal instellen naar de vulcanologische ver nielingen en den huidigen toestand van den vulkaan op het eiland Nila, welke vulkaan sinds Vrijdag j.1. in actie is en enorme hoeveelheden damp uitbraakt uit elf openingen. De berichten melden dat de aardschok ken minder hevig zijn geworden, maar dat de negorij Rumas Dai voor een deel vernield is door do aard verschuivingen. De aanplantingen zijn vernield en er is schaarschte aan voedsel voor de bevolking, die zich blijft ophou den in de bosschen en die weigert het eilaud te ver laten in verband met de vermindering van de aard schokken. Intusschen wordt gerapporteerd, dat er schepen zich op weg naar het eiland begeven om de bevolking te kunnen wegvoeren in geval van nood. Alsdan zullen zij de menschen overbrengen naar Seroa en Banda. De „Fomalhout" heeft de reis voort gezet en van Banda wordt een ander schip uitgezon den met sago aan boord ten behoeve van de bevol king van Nila. Twee ton schade. Aneta seint uit Buitenzorg: De gouverneur van Su- matra's Oostkust seinde gisteren dat in den nacht van 12 op 13 Maart j.1. een ernstige brand te Baga- nasahan uitbrak. Een 78-tal winkels en 4 woonhuizen werden vernield. De schade wordt geschat op circa twee ton, waarvan slechts tot een bedrag van f 16.500 verzekerd is. Aangaande dc oorzaak valt nog niets te melden. Of 290. Door de woestijn reden ze verder, Pim reed deftig op een kameel, Tot ze kwamen aan een oase, Met een hoog en oud kasteel, Kameelen stonden daar te wachten Voor een gesloten poort, Ruiters reden daar op hun paarden, 't Geschreeuw van krijgers werd gehoord.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 16