Het einde der Zuiderzeevisscherij
Zaterdag 26 Maart 1932.
SCHAGER COURANT.
Vierde blad. No. 9044
De gevolgen van de
volledige afsluiting
Houding der visschers
Hun werk in de
toekomst
Comité ran Actie
tegen Wetsontwerp Terpstra
De Zuiderzee-afs 1 nitdijk
spoedig gereed.
TREINBOTSING
TE COEVORDEN.
Be haven van Volendam.
NOG enkele maanden en de proote kranen
zullen het laatste pat in den afsluitdijk
tusschen Wieringcn en Friesland vol
storten. Nop even een geweldige trek en
een zuipinp door een openinp van een
paar meters breedte: met al zijn kracht
zal het laatste Noordzeewater door de
nauwe ruimte drinpen. De prijpers la
ten nop enkele massa's klei en steenen vallen, nop
tien, nop vier, nop één en dan is de Zuiderzee dicht.
Zware stormen kunnen woeden, zonder dat er ee
vaar bestaat voor de bevolkinp, het vee en het land
lanps de kust, want de Noordzee is dan buitenpeslo
ten, onherroepelijk. Maar met het Noordzeewater
stuiten ook de visschen op een zwaren. breeden dijk.
De harinpen kunnen in de Zuiderzee niet meer ko
men om kuit te schieten en de kleine palinpcn kun
nen in de Zuiderzee niet meer opgroeien.
Iedere visch kwam met een andere boodschap in de
Zuiderzee. De kuit van de harinp moet zinken, zoo
dat de harinp water met een perinp zoutgehalte op
zoekt om kuit te schieten. Wil de kuit van de bot
zich verder ontwikkelen, dan moet zij zweven, zoo
dat de bot juist weptrok uit de Zuiderzee om te tce-
lcn; zij zoekt water met een hoop zoutgehalte. Do
paling kon zich in de Zuiderzee niet voortplanten,
want om kuit te schieten heeft zij water noodig van
een diepte van meer dan duizend meter, zoo<iat zij
bijv. ten Westen van Ierland ping. Tcgon «ion tijd, dat
de paling wegtrok, werden er eenvoudig fuiken langs
de Friesche kust pezet, want de visschers wisten heel
precies welken vvep de paling volgde. De ansjovis
heeft niet zulke vaste lee.regels. Soms verscheen zij
jarenlang niet in de Zuiderzee en dan plotseling weer
In overvloed.
De visschen, die nu nop in de Zuiderzeo zijn, zullen
gevangp.a. woeden, .maar dan is er peen werk meer
yoor do duizenden visschers langs de kust. Al jaren,
ja, eigenlijk al eeuwen, hebben zij den tijd gehad om
vertrouwd te raken met het plan der droog'egging.
De eerste plannen datoer.en reeds uit de 17e eeuw,
maar toen was er nog niemand, die ook maar een
oogenblik aan de mogelijkheid van uitvoering dacht
Ernstiger werd het echter in het midden der vorige
eeuw, toen bijv. Van Diggelen (1849) en Leemans
(1877) met hun uitvoerig uitgewerkte plannen en be
rekeningen kwamen, 'loen werden de visschers er
langzamerhand wel van doordrongen, dat er kans be
stond, dat hun nakomelingen misschien al hun
kinderen of kleinkinderen het ambacht, dat al
eeuwen in de familie was, niet meer zouden kinnen
uitoefenen. Van dat oogenblik af ping de stemming
van de visschers voortdurend op en neer. Was eenige
jaren achtereen de visch vangst heel slecht geweest,
zooals bijv. omstreeks 1880, in welke jaren de toe
stand zoo wanhopig was, dat de visschers bijna ge
dwongen ..aren te bedelen, dan werden de oude vis
schers cynisch en dachten: „We vangen toch niets en
verdienen hier geen droog brood: laten ze de Zuider
zee maar dichtgooien!" Als echter de vangst eenigen
t5.d heel goed was geweest en de gchecle visscherij
langs de kusten der Zuiderzee bloeide, zooals bijv.
aan het begin van deze eeuw, dan kwam de vis-
schcrsbevolking in opstand.
Men kan zeggen dat de visschersbevoiking en voor
al die langs de Noord-IIoIlandsche kust ongeculti
veerd is, maar het is een van de weinige deejen van
het Nederlandsche volk. dat nog onvervalscht en
echt Hollandsch is. Zij zijn volkomen onberoerd ge
bleven door invloeden van buiten. Zij hebben hun
eigen eeuwen-oude gewoonten en gebruiken weten
te bewaren. De Volcndammers en de bewoners van
het eiland Marken kunnen zelfs de Amerikaansche
bezoekers en de andere vreemdelingen en Hollanders,
die er als Amerikanen uitzien, nog uitlachen en na
roepen. al weten ze er aan den anderen kant heel
goed profijt van te trekken. Men kan lang twisten
over de. voor- en nadoelen van de drooglegging, of
datgene wat gewonnen wordt opweegt tegen alles
wat verloren gaat. maar het is zeker, dat er één ding
verdwijnt, dat nooit door wat ook vervangen kan
worden: dat zijn de kleederdrachten en bijzondere
voorwerpen, de gewoonten en gebruiken, in één
woord: het specifieke der visschersbevoiking.
Wanneer langzamerhand het eiland Marken een
deel van het vaste land zal zijn Reworden. wanneer
de zeestadjes Bunschoten. Klburg en Hoorn midden
in het land komen te liggen, dan verliezen zij hun
apart karakter. De mannen zullen hun wijde pof
broeken niet meer dragen, omdat zij een broek, die
snal in den wind droogt, niet meer noodig hebben.
Da dracht der vrouwen zal echter niet zoo spoedig
verdwijnen, omdat zij over het algemeen zeer flat
teus is! Het eiland Marken krijgt waterleiding en
electrisch licht en zal. zoodra het gemakkelijk per
tram of fiei$ of auto te bereiken is, veel van zijn
aantrekkelijkheden moeten inboeten. In het stadje
Lrk, temidden van vruchtbare landerijen, zullen die
enkele families niet meer onder elkaar trouwen en
het nieuwe frissche bloed zal veel ouds en dierbaars
verdrijven Deze algeheele „mor'erniseering" zou op
den duur tóch tot stand zijn gekomen. Dit proces 's
nu kunstmatig versneld en wel zoo sterk, dat men
zich zeer zaL moeten haasten, w men de overblijf
selen van een oude cultuur nog voor latere geslach
ten kunnen bewaren.
Deze visschers, de eenige Hollanders, die nu nog
kVzooa,s de oude Watergeuzen waren, nemen geen
blad voor c'en mond. als hun iets niet bevalt. Daar
om waren de protesten, die natuurlijk vooral na 1918
voortdurena opkwamen, dikwijls zeer heftig. Maar
toen was de stemming niet zoo, zooals men wel ver
wachten zou, als men bedenkt, wat er voor de vis
schers verloren gaat. De visschers wisten echter van
het eerste oogenblik af, nadat den Hden Juni 1918
net ontwerp van Lolv was aangenomen, dat er voor
hen goed gezorgd zou worden. Niemand zou eenige
schade van de drooglegging ondervinden. „Er mocht
geen smet op het werk rusten!" De jongeren zouden
drie jaar langs ondersteund worden, terwijl de ou
deren, die natuurlijk meer moeite hebben een nieuw
vak te leeren en ook lastiger werk kunnen vinden,
vijf jaar geholper zouden worden. De leeftijdsgrens
werd op 30 jaar gesteld. Eerst zouden alleen de vis
schers schadeloos gesteld worden, maar men had niet
aan alle nevenbedrijven gedacht. Er werd dus aan
de Steunwet toegevoegd, dat, behalve de visscherspa-
troons cn -knechts, ook allo andere menschen, die bij
het stopzetten der visscherij schade zouden onder
vinden. 'n vergoeding zouden krijcen en nnders'eund
en geholpen zouden worden. Het bleek, dat er 27 be
drijven waren, die belang bij, de Zuiderzeevisscherij
hadden. Hiervan zijn slechts te noemen: de scheeps
bouwers en de herstellers, de zeil- en de nettenma
kers, de taanders, de kistenmakers, de haringzouters
enz., enz.
Al deze menschen werden in de eerste plaats aan
ander werk geholpen. Veel visschers hebben reeds
in verschillende deelen vnn het Innd vischwinkels ce
opend. Al jaren lang werden de jongens niet meer tot
visschers opgeleid. Een groot aantal ging naar vak
scholen. waarvan er in de laatste jaren vele langs
de Zuiderzeekust zijn ongericht. Maar de meeste jon
gens moesten onmiddellijk op hun veertiende, vijf
tiende jaar gaan verdienen, want de visschersgezin
nen zijn heel groot en tien, twaalf kinderen in één
gezin zijn geen uitzondering. Daar komt nog hij. dal
de economische toestand onder de visschers in de
laatste jaren niet bijzonder gunstig was, ondanks het
feit, dat de vischrijkdom zoo groot was als zelden
tevoren. Zou dit laatste een pijnlijk toeval of een
gevolg van het steeds enger wordende gat in den af
sluitdijk, waardoor do visschen als het ware naar
binnen gezogen worden, zijn? De slechte economische
toestand vindt zijn oorzaak in het feit. dat, toen in
1918 de drooglegging kwam vast te staan, de vis
schers sindsdien alleen het hoognoodige aan hun
schuiten lieten ropnrecren.Van de aanschaffing van
er in de Steunwet is op
genomen. dat geen vis-
scher, die na 1018 een
nieuw fyedrijf begint,
een ondersteuning
krijgt. Nu deed vroeger
een schipcr over het al
gemeen 8 10 jaar met
zijn schuit, zoodat men
zich wel kan voorstellen
hoe het materiaal is,
waarmee men in den
laatsten tijd gewerkt
heeft. Bovendien is het
crediet. dat de visschers
bij alle leveranciers en
fabrikanten genoten,
(omdat deze wisten, dat
er voor de visschers na
een slechten altijd weer
een goeden tijd moest
volgen), nu vanzelfspre
kend achterwege geble
ven. In vele gevallen
moesten de jongens na
de schoolopleiding on
middellijk in de leer en
er werd dan voor ge
zorgd, dat zij ineens iets
verdienen. Er zijn een
groot aantal visschers
te werk gesteld bij de
Zuiderzeewerken, maar
Be dijk in aanbouw.
nieuwe schepen was heelemaal geen sprake, omdat
dan vooral daar waar eenig zeemanschap, noo
dig is. Want de visschers kunnen nu eenmaal aan
gezet werk niet wennen. Met genoegen verrichten
rij zwaren arbeid, wnnt er is nauwelijks een werk.
dat in zwaarte opweegt tegen het werk op zee: het
inhalen van de netten of het manoeuvreeren bij
stormachtig weer: maar dit werk valt niet op gere
gelde tijden. De arbeid, die een visscher op zee ver
richt, grenst dikwijls aan het ongelooflijke: rustig
echter een tuintle omspitten. - dat kan hij niet. Het
is hegr'ipolijk, dat andere visschers niet meer aan
landarbeid kunnen wennen, maar ook de jonge en
toch heel krachtige visschers kunnen bijv. het werk
van de polderjongens niet langer dan 14 dagen uit
houden. Er zullen nog eenige generaties overheen
moeten gaan. voor al het oude visschcrsbloed uit de
aderen verdwenen is. Deze omstandigheid en de te
genwoordige crisis in het landbouwbedrijf hebben
veroorzaakt, dat er nog geen visschers in den land
bouw zijn gegaan. Het zou voor de hand liggen, dat
althans een deel van de visschersbevoiking zich aan
de Noordzee zou vestigen om daar haar beroep ver
der uit te oefenen. Dit is echter niet het geval. Vroe
ger voeren de Volendammers vaak naar de Noord
omdat zij zeer grootc schuite.i hadden, maar te
genwoordig wagen zich nog slechts enkele Urker vis
schers daarheen, want do Noordzeevisscherij ver-
eischt een heel andere vaardigheid. Zij vereischt
vooral een diepgaande studie vnn de zeestroomingen,
de haventoestanden enz., terwiil hovendien de outil
lage zeer verschilt. Het is op do Noordzee zelfs voor
de meest ervaren Zuiderzeevisschers soms levensge
vaarlijk. Daar komt nog hij, 'at de Noordzeevisscherij
in de laatste jaren niet bloeide, zoodat er nu ook
voor hen geen plaats is.
Ook in het toekomstige IJselmeer zal er voor de
visschers geen werk zijn, omdat ('e znetwatervisscheril
in Holland van vrijwel
geen belang is. Dit
blijkt wel zeer duide
lijk uit den prijs van
het vischwater in de
Friesche meren. Het is
bekend, dat dit water
buitengewoon vischrijk
is; niettemin bedraagt
de pacht van één
H.A. vischwater daar
slechts 40 cent!
Tot nu toe was de een
denfokkerij voor veel
visschers een bijverdien
ste. Nu zijn er zich en
kelen heelemaal op
gaan toeleggen en heb
ben hun bedrijf uitge
breid en gereorgani
seerd door de verbete
ring van den watertoe
voer en een verandering
in de voeding. Ook an
dere dergelijke bedrij
ven zullen worden ver
groot. Bovendien maken
enkele visschers plan
nen voor het vestigen
van nieuwe "^dustrieën,
maar bijzonderl den
hierover zijn nog niet
bekend.
De koorden van de beurs der Gemeenten In handen
der Schoolbesturen.
Als een schoolbestuur een b-istaande bijzondere
school wenscht uit te breiden, om welke oorzaak ook,
dat gebouw wil verbouwen oj eenige verandering in
de inrichting verlangt te maken, richt het een vei
zoek om medewerking daartoe tot den Gemeente
raad zoo wordt in Art. 72 van de tegenwoordige
Lager Onderwijswet bepaald.
In het Ontwerp Terpstra worden de volgende rege
lingen voorgesteld.
Een schoolbestuur, dat een bestaand schoolgebouw
wenscht te verbouwen, uit te bieiden, de inrichting
van het gebouw of het bijbehoorende terrein wil
veranderen, schoolmeubelen, loer- en hulpmiddelen
uieent te moeten aanschaffen, omdat door stijging
van het getal leerlingen dit noodig geacht wordt,
richt het daartoe een aanvraag om medewerking tot
het gemeentebestuur. De gemeenteraad mag de ge
vraagde medewerking slechts weigeren, indien de
vereeniging geen rechtspersoonlijkheid bezit, niet
wordt vermeld of de school bestemd is voor gewoon
lager onderwijs of voor uitgebreid lager onderwijs,
voor hoeveel leerlingen het gebouw plaats moet bie
den en ook. als geene verklaring wordt overgelegd,
waaruit blijkt, dat de vereeniging bereid is een waar
borgsom te storten.
Wordt aan die formeele eischen wèl voldaan, dan
moet de Gemeenteraad de principicele medewerking
verleenen. Het schoolbestuur moet daarna over de
uitvoering overleg plegen mei B. en W.
Deze bepaling is gelijk aan de thans geldende,
maar er wordt verder een belangrijke wijziging
voorgesteld.
Vraagt een schoolbesluur uit andere hoofde dan in
verband met stijging van het getal leerlingen een
der boven aangegeven maatregelen, of herstel van
schade, door brand of andere buitengewone omstan-
digüeden.dan zal geen beslissing van den Gemeen
teraad meer noouig zijn. Er behoeft alleen medcwui-
king aan Burgemee&ter en Wethouders te worden
verzocht. De Gemeenteraad wofdt geheel uitgescha
keld; die vertegenwoordiging van de burgerij mag
over de al of niet noodzakelijkheid niet oordeelen
Dat geeft blijkbaar te veel last voor het hijzonder
onderwijs! De gemeente mag wel betalen, maar er
over oordeelenneen; alleen B. en W. kunnen
overleggen, en gaan de eischen volgens de mee
ning van dat college te hoog en weigert het mede
werking. dan kan het schoolbestuur de beslissing
van den Minister inroepen.
Tot nu toe is 't nog zóó, dat alle aanvragen voor
verbouw of verandering en aanschaffing van school
meubelen, leer- en hulpmiddelen tot den Gemeente
raad gericht, dienen te worden. Weigert deze
er bestaat voor het schoolbestuur de mogelijkheid in
beroep te gaan bij Gedeputeerde Staten en de Kroon.
Die weg wordt vereenvoudigd en daardoor „de ge-
wenschte controle duidelijk en volledig geregeld"
zoo schrijft Prof. Mr. V. H. Butgers in een van zijn
blaadjes, waarin hij ook meent ons Comité een bre
vet van onkunde te kunnen uitreiken. Maar Prof. R.
wacht er zich wel voor, duidelijk uiteen te zetten
waarin die controle dan wel bestaat
Ja, inderdaad, er wordt geregeld, doch zóó dat de
controle over de noodzakelijkheid van het gevraagde
aan den Raad onthouden blijft. En wie wel eens ken
nis maakte met aanvragen van schoolbesturen,
waaraan elke beperking vreemd was. wel eens ge
hoord heeft van gevraagde luxueuse verbouwing en
wijziging van inrichting, ook wel eens van het bij
zonder onderwijs al te goed gezinde Wethouders-le
den van het schoolbestuur zelf, vreest het ergste voor
de toekomst.
Ook hier wordt het voor het bijzonder onderwijs
nog maar weer gemakkelijker gemaakt.
Er wordt wel in Koninklijke Besluiten gezegd, dat
niet gegaan mag worden boven ..normale eischen. die
aan het scheppen van de mogelijkheid om goed on
derwijs te geven, gesteld mogen worden, maar aan
die „normale eischen" voldoen talrijke openbare
schoolgebouwen niet! Honderden openbare schoolge
bouwen blijven hééle stukken onder die „normale
eischen!"
De ongunstige toestond, waarin tal van openbare
schoolgebouwen verkeeren dit mede als gevolg
van de hooge uitgaven, die voor den bouw en inrich
ting van bijzondere scholen gedaan moeten worden
maakt het beslist noodzakelijk, dat de aanvragen
voor het bijzonder onderwijs door den Gemeenteraad
beoordeeld en bezien kunnen worden, opdat onnoo-
dige uitgaven en de zoo vaak voorkomende schrij
nende ongelijkheid. waarvan het openbaar onderwijs
het slachtoffer is. vermeden worden. De toestand van
de financiën der gemeenten maakt het mede nood
zakelijk aan de gemeentebesturen het recht toe te
Een overzicht van de werkzaamheden
bij Medeniblik.
Bezichtiging mogelijk voor het puvliek.
Ee onfcrengst der toegangsprijzen ton bat»
van het Nationaal Crisis-Comité.
Naar gemeld wordt, wordt met toestemming van
den minister van waterstaat en daartoe in staat ge
steld door de welwillende medewerking van den
dienst der Zuiderzeewerken, aan het Nederlandsche
nubliek voorloopig de gelegenheid geboden een steen
tje bij te dragen tot het werk var. het N.C.C. en
daarbij tevens zichzelf een aangenamen en leerza-
men dag te bezorgen.
Binnen enkele dagen n.1. zal de afsluitdijk van de
Noordhollandsche zijde tot aan de laatst open e^hle-
ven geul, eereed komen en zal men in do gelegen
heid zijn dit werk van nabij te aanschouwen en te
vens de werkzaamheden vooi het dichten van de laat
ste geul. welke terstond na Paschen zal aan van een,
eade te slaan. Een kleine entree zal daarbij ten bat©
van hot N.C.C geheven worden. Voor voetsantrers,
wielrijders en motorrijwielen zal do afsluitdijk open
gesteld worden met ingang van Zondag 27 Maart,
(eersten Paaschdag) van des voormiddags 9 uur tot
des namiddags 6 uur, voor autobussen, automobielen
en rijtuigen on een nader bekend te maken da'um
na do Paaschdagen.
Wij spreken de verwachting uit. da4 velen van deze
gelegenheid gebruik zullen maken oir,'op deze wljzed
de kas van liet N.C.C. te helpen versterken.
kennen, de wenschelljkheid van gevraagde verbou
wing of verandering van inrichting te beoordeelen.
Een beroeps-instantie kan al te schriele of arme ge
meentebesturen dan hierbij den gulden middenweg
doen bewandelen.
Wordt de weg gegaan thans in het Wetsontwerp
Terpstra voorgesteld dan worden in nog meerdere
mate dan onder de tegenwoordige wet. de koorden
van de beurs der Gemeenten gegeven in handen van
de Schoolbesturen.
Het Comité van Actie tegen Wetsontwerp
Terpstra.
Op het station van Coevorden is Donderdagmiddag
de Duitsche trein uit Bentheim op den stilstaanden trein
3665 gereden, tengevolge van een defect aan de remmen.
Door den schok vloog de achterste wagen van den
stilstaanden trein, een bagagewagen, tegen den voorp
laatsten wagen aan. op welks achterbalcon zich eea
dame bevond, die ernstige inwendige kneuzingen be
kwam. Het balcon werd geheel vernield. Trein 3665 kon
na een vertraging van een half uur de reis naar Stads
kanaal voortzetten.
Nadere bijzonderheden
Nader meldde de correspondent van het „Handels
blad" te Coevorden:
Donderdagmiddag omstreeks half drie stond op het
eerste perron van het station te Coevorden de trein
ZwolleStadskanaal, welke aldaar ongeveer een kwar
tier stilstaat, voor vertrek gereed. Enkele reizigers wan
delden langs den trein, anderen stonden op bet balkon
van den wagen. Achter den laatsten personenwagen
was de bagagewagen gekoppeld, zoodat men, staande op
het balcon, niet kon zien wat er achter den trein ge
beurde.
Inmiddels naderde in flinke vaart op hetzelfde spoor
de trein van Bentheim. De machinist van dezen trein
liet geregeld de stoomfluK werken. Men veronderstelde*
en dat bleek later 'juist te zijn. dat de remmen niet
werkten, zoodat men sohreeuwde wat men kon. om den
reizigers te beduiden den trein, die voor vertrek gereed
stond, te verlaten. Velen gelukte dat ook. echter niet
allen. Mejuffrouw Trip uit Emmen, die op het achter
balcon van den laatsten personenwagen stond, zag den
trein niet naderen en begreep ook de beteekenis van al
dat geschreeuw niet.
De Duitsche trein botste tegen den bagagewagen op,
welke weer tegen den personenwagen aanstootte, het
hekwerk aan het balcon vernielde, zoodat mej. Trip be
kneld raakte tusschen de beide wagens. Uit deze positie
werd zij spoedig bevrijd en zwaar gewond opgenomen.
De stilstaande trein schoof, als gevolg van den stoot
van den Duitschen trein, ongeveer vijftig meter verder.
Van de reizigers, die zich nog in den trein bevonden,
hebben verschillenden builen en schrammen gekregen,
doordat zij tegen de raamkozijnen of het houtwerk van
den coupé werden geslagen, zwaar waren die verwon
dingen echter niet.
Mej. Trip werd onmiddellijk per brancard naar het
ziekenhuis te Coevorden gebracht, waar dr. J. C. Homaa
de eerste hulp verleende. De reizigster bleek zwaar ge
wond te zijn, alhoewel niet levensgevaarlijk.
De oorzaak»
Het ongeval vond zijn oorzaak in het niet goed funo
tioneeren van de remmen van den Duitschen trein. De
marechaussee stelden onmiddellijk een onderzoek in.
ook naar het feit, dat de aankomende trein op hetzelfde
spoor reed, als waarop de trein voor Stadskanaal stil
stond. Tegen den machinist van den Duitschen trein
werd proces-verbaal opgemaakt.
De schade
De materieele schade is niet groot; de bagagewagen
achter den personenwagen werd zwaar beschadigd.
Men begon direct met de opruimingswerkzaamheden
en om half vier was op het station Coevorden van het
ongeval niets meer te bespeuren. Het treinverkeer on
dervond dan ook weinig stagnatie.