Mager Courant
DRIE DUIZEND JAAR
LIEFDESBRIEVEN.
EEN DAPPER MEISJE
VERKEERSLESSEN
Vierde Blad.
den A.N.W.B.
Dinsdag 5 April 1932.
75ste Jaargang. No. 9048
Een korte beschouwing:. Een briefwis
seling- tusschen Babyion en Ninive en tus-
schen Londen en Parijs. Brieven van
Cleopatra en BIsniai'ck.
Liefdesbrieven behooren meestal tot dat soort epis
tels. waarop men zelden of nooit antwoord krijgt, in
tegenstelling bijv. met brieven, waarin men om uitstel
van betalingen vraagt. Niettemin is het schrijven en
ontvangen van liefdesbrieven zeer aangenaam: het
eerste, omdat het toch voor iedereen prettig is zijn ge
voelens op papier te zetten, en zeker deze gevoelens,
die door bijna alle grooten der wereldliteratuur uitvoe
rig beschreven en met mooie beelden verduidelijkt zijn
Het ontvangen is zoo pleizierig. omdat het over het
algemeen den mensch streelt en. zooals hierboven reeds
vermeld is. omdat het antwoorden geen moeilijkheden
oplevert.
Als men verder bedenkt, dat sedert den eersten
liefdesbrief de inhoud van alle volgende niet veranderd
is. dan zou men op het eerste gezicht aannemen, dat
de bestudeering van het onderwerp liefdesbrieven, be
halve voor hen. die er onmiddellijk bij betrokken zijn.
van geen belang is. Deze veronderstelling is echter
volkomen fout. want men kan zich juist omdat de
Inhoud in den loop der eeuwen onveranderd is gebleven
bij de studie uitsluitend tot den vorm bepaler. En
hier opent zich plotseling een ongekend groot terrein
voor den cultuur-historicus.
De stijlverandering in den loop der tijden zullen wij
hier buiten beschouwing laten, daar het gebied der
liefdesbrieven zich niet het beste leent tot het consta
teren van deze veranderingen. Om de vormverande
ring van liefdesbrieven zoo duidelijk mogelijk te laten
uitkomen, hebben wij de sprekendste tafereelen uit de
wereldgeschiedenis gekozen, die wij hier laten volgen.
Drieduizend jaar geleden.
In Ninive woonde de beeldschoone Semira en dacht
aan hem, dien zij lief had. Dat was een flinke jonge
man. die met zijn vader in Babvlon leefde en daar
groote en belangrijke zaken deed. De afstand was groot
Een oud-Dulteche gebruiksaanwijzing voor de
ganzeveer.
F E V I T. T E T 0 N
yaar het Engelsch van
CH. GARYICE.
25.
„Heusch, ik vind, dat jullie er allemaal veel te veel
drukte over hebt gemaakt." zei Lord Fane lachend. „Het
is niet half zoo erg als die vorige val, toen ik een stel
letje ribben brak. En de dokters zeggen, geloof ik, dat
't hersenschudding was en daar ik geen noemenswaar
dige hersenen heb, kan dat niet zoo erg geweest zijn."
Er waren een dag of veertien voorbij gegaan sedert
het ongeluk en Lord Fane zat in een gemakkelijke stoel
in de huiskamer van de gehuurde villa, een lichte sigaar
in zijn mond en een glas wijn naast zich. Bij het ven
ster zat de Markies naar de Badmore-renbaan te kij
ken, die zijn zoon bijna noodlottig geworden was. Lord
Fane had een zwarte doek om zijn hoofd, waaronder
het haar weggeknipt was en zag er nog wat bleek uit.
Op het oogenblik wist Edgar nog niets van zijn onwet
tig huwelijk en de andere streken van Clifford Revel en
de Markies vreesde het oogenblik, waarop verdere ge
heimhouding onmogelijk zou zijn.
„Ik kan nog niet goed begrijpen, hoe het allemaal
gebeurd is. Het dier is zeker geschrokken! Ik ben zoo
dankbaar, dat Lela het niet gezien heeft!" De lippen van
den markies trokken zich samen. Zou hij hem vertellen,
dat Lela het wel gezien had?"
Vreemd genoeg was er tusschen hen tweeën weinig
gesproken over Lela. Toen hij bij bewustzijn kwam, was
het eerste, wat Lord Fane zag, dat Lela op haar knieën
hi] hem lag en dat zijn vader bij het bed stond, en hij
vond het vanzelfsprekend, dat zijn vader nu alles wist
van zijn huwelijk. Sinds dien tijd bad hij altijd over Lela
gesproken, alsof de Markies haar erkend had en hij
i-erbaasde er zich niets over, dat zij uitstekend met
elkaar schenen op te kunnen schieten.
„Wat vreemd, dat Clifford mij niet komt opzoeken,"
zei Lord Fane. terwijl hij peinzend zijn wenkbrauwen
samentrok. „Vader! Ik maak me ook ongerust over
Lela. Is ze alleen maar vermoeid, omdat ze mij ver
pleegd heeft, of is het iets ernstigers? Zoolang ik al
uit bed ben, heb ik haar nog niet gezien."
••ZÜ 's niet zoo goed in orde, dat ze bü jou kan komen
en jij bent nog niet sterk genoeg om naar haar te gaan.
Maar ik zal eens gaan vragen, hoe het vandaag met
haar is."
Hij riep Leia's kamenier en vroeg belet bij Lady
Fane. Lela zat bij de tafel met schrijfbenoodigheden
•voor zich. Zij stond dadelijk op, toen de Markies bin
nen kwam.
„Ik ben gekomen," zei hij, „omdat mijn zoon... je met
alle geweld spreken wil. Hij wordt natuurlijk achter
dochtig. Het verbaast me, dat hij er niet eerder op aan
gedrongen heeft naar je toe te gaan. Vanmorgen zei
'j: als je zoo ziek was, hoe kon je dan overmorgen
«aar Fanworth gaan? Wat moet ik zeggen?"
Een portret van Cleopatra In een van haar brieven
aan Julius Ceasar.
en zoo konden zij niet bij elkaar komen. lederen dag
en ieder uur dachten zij aan elkaar tot eens de jonge
man weer in gepeins verzonken zat, temidden van zijn
goederen en waren, die naar Ninive gestuurd moesten
worden, en plotseling een schitterend plan had. van
welks uitvoering hij echter onmiddellijk de onmogelijk
heid inzag. Maar toch liet hem 't plan niet los en toen
^ods de kameelen beladen waren en voor den aftocht
rereed stonden, riep hij ziin slaven bij zich en zeide
hun een week te wachten. Snel liet hij een grooten
steen komen en met een scherpen heitel hakte hij daar
in de woorden, die zijn hevige liefde voor Semira uit
drukten. Na een week werden de kameelen weer be
leden: de sterkste moest tusschen nek en bult. de vei
ligste plaats, den steen dragen. Zoo vertrok de kara
vaan raar Ninive en vervoerde den eersten liefdesbrief
die ooit geschreven is
Egypte.
Prinses Nofris woonde in Alexandrië en was een
zeer ontwikkeld, jong meisje. Toen zij nog heel klein
was. had men al tegen haar gezegd, dat zij van de
coden afstamde en met haar broer moest trouwen.
Daarom had zij haar broer altijd erg lief gehad en zij
was bedroefd toen hij naar Assoean ging. Er was ech
ter één lichtpunt in haar eentonig bestaan: iedere ka
ravaan die uit Assoean kwam, bracht een dikke papy
rusrol voor haar mee en ook va.n haar was er altijd een
brief onderweg. Zij deed groote moeite om heel mooie
hieroglyphen in twee verschillende kleuren te teeke
nen. Hoe meer brieven zij schreef, hoe meer oefening
zij kreeg, en een langen brief kon zij nu al in twee
dagen afkrijgen.
Langen tijd nadat PYinses Nofris gestorven was, leef
de er in hetzelfde oude paleis weer een mooi en ont
wikkeld jong meisje. Ook zij moest met haar broer
trouwen, maar deze was pas tien jaar. Zij heette Cleopa
tra en kon nu eenmaal niet van kleine jongens houden;
zij hield van een vijand van haar land. die haar het ge
zonde verstand beroofd had. Zij beminde den grootsten_
en invloedrijksten man uit die t\jden: Julius Ceasar. Zij
droomde van hem als hij weg was, en zij zorgde voor
hem als hij bij haar was. Wanneer hij naar Rome terug
ging en zij niet onmiddellijk met hem mee kon gaan,
gingen er hartstochtelijke brieven tusschen Rome en
Egypte heen en weer. Kleine wasplaatjes, tot boekjes
samengebonden, vertelden van de gevoelens van de een
voor den ander.
Twee Staatslieden.
In een van de kleine intieme vertrekken van het slot
in Versailles zat in een gemakkelijken stoel voor haar
bureautje de marklezirt de Pompadour. Zij hield het
hoofd op beide handen gesteund en zon op nieuwe listen
om nog meer macht te kunnen uitoefenen. Plotseling
stond zij op en trok aan een lang koord, waarna even
later een kamermeisje binnentrad, een pak zwaar, ge
schept papier, waarvan zoo juist een geheele lading uit
Holland gekomen was. in de eene en een groote, sier
lijke inktkoker en een zandstrooier in de andere hand.
Op het bureau van de markiezin stond in een klein
vaasje een aantal ganzeveerem Ze doopte een er van
twee, drie keer in den inktkoker en begon langzaam en
met overleg den koning te schrijven...
Bismarck was een van de eersten die het gebruik
van den ganzeveer te lastig vond en met een stalen
pen schreef. Hij schreef er zijn memoires mee, waaruit,
toen zij later uitgegeven werden, zijn scherpe blik op
menschen en toestanden bleek. Een deel ervan bevat
brieven, die hij aan zijn vrouw had geschreven; zij be
hooren tot de mooiste geschriften, die ons van Bismarck
gebleven zijn.
De twintigste eeuw.
Het bureau van de Europeesche editie van de „New
York Herald' in Parijs is volgens de allerlaatste begrip
pen van eenvoud en gemak ingericht. Naast de groote
zaal, waar allo redacteuren en de hoofd-redacteur zit
ten, is een klein kamertje, waar een schrijfmachine
staat, die voorzien is van tal van elcctrische toestellen.
Er is niemand in het kamertje, maar toch weerklinkt
het. droge getik van de schrijfmachine; de toetsen be
wegen, de rol met. hot papier verschuift en dan een kort
belletje, waarna de rol uit zichzelf terug loopt en een
regel naar boven springt. Het is een spookachtig gezicht
en met open mond staat men er naar te kijken. Op de
angstige vraag, wie er nu eigenlijk tikt, krijgt men het
lakonieke antwoord: „onze correspondent in Londen!"
Als 's avonds het geheele personeel naar huis is en
de schoonmaaksters de lichten hebben uitgedraaid, ter
wijl de lichte, stalen bureaustoel van den hoofd-redacteur
De Markies leunde op zijn stok en beet zich op de
lippen.
Toen sprak Lela: „Ik heb over alles nagedacht, en ik
ben tot dit besluit gekomen. Ik moet weggaan, Mylord.
Ik ik heb geen recht hier te blijven, nu lord Fane
weer beter is. Als ik weg ben. moet u het hem vertellen.
Hij hij zal het wel dragen en weten, wat hem te doen
staat"
De Markies trok een somber gezioht Hjj had veertien
dagen doorgebracht in gezelschap van het meisje, dat,
zooals hij gezworen had, nooit de vrouw van zijn zoon
zou worden en nog niet de vrouw van zijn zoon was.
Hij had haar gadegeslagen, hoe ze vol toewijding den
man, waar ze mee getrouwd dacht te zijn, verpleegd had;
en hoewel hij dikwijls de tranen in haar oogen had zien
komen, had hij haar nooit een zucht hooren slaken. Zij
had zich als een engel gedragen, als een heilige; zij had
zich zelfs weerhouden den man. over wiens leven zij
waakte, één kus of een liefkoozing te geven. Terwijl hij
aan dit alles dacht en naar haar stond te kijken, werd
de Markies week gestemd.
„Waar wil je dan heen?" vroeg hij.
„Naar Duitschland?" Zij wees op het papier voor haar.
„Ik ik heb getracht mijn grootvader te schrijven,
maar ik, ik kan het niet! Maar als ik den moed kan
vinden het hem te vertellen, misschien houdt hij dan
nog wel van me; misschien laat hij me dan wel bij hem
blijven. Wilt u zal ik te veel vragen, als ik u verzoek
mij te laten weten, hoe hij..."
Zij kon door haar tranen niet verder gaan, maar zij
wendde haar hoofd af.
„Bij hemel en aarde!" riep de Markies uit. „dit is te
veel! Ik kan het niet langer verdragen! Kind, ga met me
mee!"
Lela deinsde terug, toen hij zijn hand uitstak. „Neen,
neen. ik kan onmogelijk afscheid nemen!" zei ze.
„Ga mee. zeg ik!" herhaalde hij, bijna streng, maar
zijn stem beefde. HU trok haar arm door den zijnen en
bracht haar de kamer binnen, waar lord Fane vol on
geduld wachtte.
„Lela", riep Edgar, terwijl hij probeerde op te staan.
„Ben je beter?"
Hij wilde haar in zijn armen nemen, maar de Mar
kies hiefz ijn hand op en hield hem terug.
„Wacht even!" zei hij.
„Wat bedoelt u?" vroeg lord Fane, terwijl hij ver
bleekte. „Wat is er, Lela? Waarom kom je niet bij me?"
„Dat zal ik je zeggen", antwoordde de Markies. „Ga
zitten, Edgar. Kind. blijf jij naast me staan."
Edgar zonk in den stoel neer, zijn oogen verlangend
op Lela gevestigd en nu en dan een blik werpend op
het trotsche gezicht van den Markies.
„Edgar, ik hoop, dat je sterk genoeg zult zijn «om
een schok te verdragen. Ééns deed je een goed woordje
bij me voor je... neef Clifford Revel, weet je nog?"
„Zeker, vader," zei lord Fane.
„En ik waarschuwde je voor hem, omdat ik wist, dat
hij een schurk was."
„Ja, dat is zoo, maar u deed hem onrecht."
„Hij is een groote schurk, want hij heeft er niet tegen
op gezien een onschuldig meisje te bedriegen, dat hem
nooit het minste kwaad gedaan heeft, behalve dat zij
stond tusschen den nian en den titel, dien ik draag!"
Lord Fane trok een verbaasd gezicht.
Een deel van een brief aan Semira.
nog boven op zijn brieven en paperassen staat, verschijnt
de jonge verslaggever, die zich naar het kleine kamertje
naast de redactiekamer begeeft. Hij gaat voor de schrijf
machine zitten, drukt op een knop en wacht even. Een
oogenblik later weerklinkt er een bel in het toestel
en dan gaat de jonge verslaggever tikken. Hij schrijft
hetzelfde als de Babyloniër. Als de twee kantjes volge-
tikt zijn, schakelt hij om, zet een nieuw vel papier in
de machine, steekt een pijp op en als dan de toetsen in
een razend tempo op en neer gaan, leest hij woord voor
woord af, wat de secretaresse van den Londenschen cos-
respondent van de „New York Herald" hem op zijn
vurigen liefdesbrief te antwoorden heeft.
Het is onverschillig of deze brieven op steen of op
schrijfmachinepapier geschreven zijn; de inhoud is altijd
eender opgevat. Drieduizend jaar liefdesbrieven dat
zijn drieduizend jaar onveranderlijkheid van den men-
schelijken geest, drieduizend jaar cultuurgeschiedenis en
drieduizend jaar ononderbroken vooruitgang!
„Bedrogen! Lela! Wat bedoelt u. vader?"
Het kostte den markies groote moeite om verder te
spreken.
„Ik bedoel dat Clifford Revel gezorgd heeft dat het
huwelük tusschen jou en dit kind niets meer was dan
een huwelijk in vorm, en schijnhuwelijk de geeste
lijke was een handig acteur, voor die gelegenheid om
gekocht"
Lela bedekte het gelaat met haar handen en lord Fane
deinsde ontsteld terug.
„Het het kan niet waar zijn, vader," riep hij. „Lela
kijk me eens aan! Zeg wat tegen me! Je kunt onmoge
lijk gelooven, dat ik ach neen! Dat zul je niet geloo-
ven. O, lieveling, kom bij me!"
„Neen" zei de Markies. „Je hebt geen recht op haar.
Zij heeft geen recht op jou. Jullie zijn geen man en
vrouw!"
Lela zonk snikkend in een stoel en de Markies stond
naast haar. alsof hij haar beschermen wilde.
„Clifford Revel", kreunde lord Fane. „Er moet een
vergissing in 't spel zijn. Lele, zeg dan wat! Wat zal ik
doen wat kan ik doen om deze afschuwelijke dwaling
te herstellen? O, vader, hoe kunt u daar zoo bedaard
staan, terwijl haar hart breekt?"
Een oogenblik trok er een glimlach over het gezicht
van den Markies. „Als het breekt, dan heb ik het niet
op mijn geweten, maar Clifford Revel. Dat de vrouw, die
je liefhebt, onteerd tegenover de wereld staat, heb je
aan hem te danken! Nog heel wat meer heeft hij op zijn
geweten. Hij heeft je van je geld beroofd, hij had het op
je leven gemunt maar dit" en hij legde zijn hand
op Leia's hoofd „is de kroon op zijn werk".
Lord Fane stond met de hand tegen zijn voorhoofd
gedrukt
„Wat moet ik doen?" kreunde hij. „Och. als dit alles
waar blijkt te zijn en Lela niet mijn vrouw is, dan moet
het huwelijk opnieuw voltrokken worden."
De Markies hief zijn hand op. „Dat is een zaak tus
schen jullie beiden." zei hij. „Tot zoo lang moet ze bij
mij blijven. Kind, neem afscheid van hem."
Lela stak haa r beide handen uit en lord Fane, be
droefd en verslagen, bedekte ze met kussen.
„Maar voor een kort poosje, Lela, hoogstens voor een
paar dagen; o lieveling, wat moet je geleden hebben en
ik... ik... wist er niets van. Het lijkt een afschuwelijke
droom! Maar als het waar ls, dan hebben Clifford en
ik een rekening te vereffenen."
„Kom", drong de Markies aan.
Lela liet zic-b een oogenblik door lord Fane omhelzen,
toen ging ze heen.
Juist kwam Lovel binnen met een kaartje.
„Vader", zei lord Fane. „daar is een geestelijke, hij is
al vaker hier geweest, „wilt u hem ontvangen? We kun
nen meteen zijn raad vragen."
Voor de Markies kon antwoorden, kwam Nagle bin
nen. Hij was als geestelijke gekleed en er lag een kal
me, zelf-beheerschende trek op zijn gezicht.
Lord Fane kwam met een kreet overeind en greep
hem bij den arm. Lela deinsde terug alsof ze een spook
gezien had.
„Dit" riep lord Fane, wit van drift, „dit ls de man...
o, ik kan het niet zeggen!"
„Het kan het best ongezegd blijven, Mylord," zei Na
gle kalm. „Ik ben met een bekentenis gekomen." Toen
Een dosi» Fo»ter's Maagpillen
's avonds bij het naar bed gaan
genomen, verzekert een goede
nachtrust en verschaft 's morgens
volkomen normale stoelgang. f
f0.65 per flacon.
van
13e Les.
Houdt rechts in de bocht!
ANWB TOERISTENBOND VOOP MFDERLAND
Wat is de grondregel van het verkeer?
„Hou rechts."
Aan welken kant van den weg mag men
niet rijden?"
„Aan don linker kant.'
Wanneer het bij het inhalen noodig is. mag
men wel op den linker kant van den weg rij
den, maar niet langer dan noodzakelijk is.
Vooral in een bocht, die soms moeMijk te
overzien is, moet het voorgeschreven rechts
houden terdege in acht genomen worden en
in een bocht is inhalen verboden. De wet
schrijft dit uitdrukkelijk voor: „Niet inhalen
in een bocht". En zeker moet men rechts hou
den en een ander niet inhalen in bochten,
zooais op de teekening zijn afgebeeld en waar
een dikke boom en struikgewas het uitzicht
benemen.
De motorrijder rechts kan den jongen, die
heel onvoorzichtig aan de linkerzijde van den
weg rijdt, niet tijdig achter het boschje zien
aankomen en een botsing is onvermijdelijk.
Zoo'n bnoverzichtelijke bocht wordt ook
wei een „blinde" bocht genoemd en daar moet
je dus dubbel opletten en voorzichtig zijn.
Maar ook in andere, gemakkelijker boch
ten en trouwens overal op den weg, is het be
paald noodzakelijk steeds rechts te houden.
Denk maar aan den grondregel van het ver
keer. Het is wel eens verleidelijk, bij een groo
te bocht naar links op de linkerhelft van den
weg te gaan rijden, om de bocht „af tc snij
den", maar het is gevaarlijk en mag abso
luut niet.
De fietser op het linker plaatje rijdt goed
rechts, kijk maar naar zijn spoor in de bocht
en de auto, die hem tegemoet komt, doet het
ook, zoodat ze elkaar in de bocht veilig pas-
seeren.
haalde hij het papier te voorschijn, dat Clifford getee-
kend had en gaf liet aan den Markies.
„Leest U dat eens, Mylord. Het is Clifford Revel's
bekentenis. Daarin kunt u zien hoe hij mij omkocht om
als geestelijke op te treden, zoodat het huwelijk tusschen
lord Fane en juffrouw Temple onwettig zou zijn. Wacht
even, Mylord, ik smeek u. wacht even!" want lord Fane
had een driegende beweging gemaakt. „Het is ook een
bekentenis van zijn omkooping van een stalknecht om
het paard, Assasin, een inspuiting te geven, waardoor u
bijna het leven verloren hebt. Ik geef u het papier in
handen. Mylord. Hoe ik het verkreeg zal ik bij een vol
gende gelegenheid wel eens vertellen. En wat mij zelf
aangaat: Mijn bekentenis is een korte. Ik geef toe dat
Clifford Revel bij mij kwam om mij om te koopen om
de plechtigheid te voltrekken; en ik stemde erin toe dat
te doen; ik voltrok die, zooals u weet, maar... ach, My
lord", en er kwam een kleur op zijn gezicht. ,.U wist
niet, dat de man die u dien morgen trouwde de half ver
hongerde stakker was, dien u een paar avonden tevoren
van den dood gered hebt. Kijk maar op mijn kaartje,
Mylord!"
Lord Fane deed het. „Nagle! Nagle!" zei hij. „Ja, ik
herinner het mij, en u dien ik, zooals u zegt, van den.
dood redde, kon het over zijn hart verkrijgen een on
schuldig meisje te bedriegen! O, man je moet wel har
teloos zijn!"
„Neen, Mylord", antwoordde Nagle. „Niet harteloos,
maar handig. Ik bezweek voor Clifford Revel's verzoe
king en liet mij om koopen, maar tegelijkertijd bewerkte
ik zijn ondergang! Lady Fane, u bent dien morgen niet
door een pseudo-geestelijke in het huwelijk verbonden,
maar door mij, een geordend geestelijke! U bent de
wettige echtgenoote van lord Fane!"
Met een kreet viel Lela in lord Fane's armen en snik-
kend legde ze haar hoofd tegen zijn borst.
„Hoe weten we dat u de waarheid spreekt?" viel de
Markies uit.
„Mylord, ik heb de bewijzen bij me", zei Nagle. „Hier"
en hij haalde een papier uit zijn zak. ,is mijn diploma en
hij toonde een door de bevoegde kerkelijke autoriteit
geteekend stuk, hetzelfde dat hij Clifford Revel bij zijn
laatste bezoek had getoond.
„Ik ben jarenlang geestelijke geweest.' Omstandighe
den armoede hoofdzakelijk noopten mij mijn ambt
neer te leggen en het was niet verwonderlijk dat Clif
ford Revel niet vermoedde, dat ik werkelijk de bevoegd
heid heb om een huwelijk te voltrekken. Bent u tevre
den met mijn verklaring, Mylord?"
Als antwoord stak de markies zijn hand uit en toen
Nagle die greep wendde hij zich tot lord Fane en Lela
en zei met een plechtige stem:
„Laat niemand hen scheiden, die door den Hemel bij
eengevoegd zijn!"
De Markies boog het hoofd en sprak plechtig het
„Amen" uit.
Het is waarschijnlijk overbodig mede te deelen, dat
het Clifford Revel het beste leek, Engeland onmiddellijk,
te verlaten, en Edith Drayton gedurende de volgende
Londensche „Season" niet op Elton Spuare gezien werd.