SchagerCourant Abonnementsgelden. Derde Blad. Ari cndissements Rechtbank te Alkmaar. Ingezonden Stukken. Uit onze Omgeving. Eindelijk had zij rust gevonden! Woensdag 27 April 1932. 75ste Jaargang. No. 9062 VOOR DEN POLITIERECHTER. OPENBARE STRAFZITTING VAN 23 AT RIL. Het staat vast als een paal boven water, dat het berouw over de bedreven zonde eerst merkbaar wordt xa de ontdekking der strafbare daad. Daarom werkt het wetboek van strafrecht in vele gevallen meer pre ventief. dan de geweldigste boetpredicatie. De zaak contra den visscher Jb. de G. te Egmond aan Zee gaf tot staving van deze theorie een krach tig voorbeeld. Bovengemelde edele zoon van het land, ontwoekerd aan de baren, was in den nacht van 21 op 22 April Anno Domino 1931 wederrechtelijk door een vooraf verbroken ruit binnen gedrongen in de bierbottelarij van den heer S. Höppener en had daaruit zoowat de halve inventaris van een bescheiden dorpscafétje weg gehaald. 29 fleschjes Stout, 11 fleschjes Pils, 11 dito Dortmunder, 2 fleschjes Munchener, 3 fleschjes Lager, 4 fleschjes Champagne-pils en 2 fleschjes Cider, me dunkt dat het welletjes was. De heer Höppener kon met deze reusachtige afnam volgens dit economische systeem echter geen genoegen nemen en stelde de po litie met een en ander in kennis, waarop het ingestelde onderzoek leidde tot opsporing van bovengemelden visscher, die dan ook erkende, zich aan den diefstal te hebben schuldig gemaakt. Welk motief hem had geïnspireerd, kwam niet dui delijk naar voren, maar de verdachte schoof de schuld op zijn dronkenschap, waardoor het oordeel des onder- echeids was zoek geraakt. Op 18 Augustus '31 nam de Politie rechter dit vermo gensdelict in behandeling met een zeer ontmoedigend resultaat voor den niet ter zitting verschenen ver dachte. De antecedenten waren ni?t bepaald schitte rend. het reclasseeringsrapport van den heer Wiggers al evenmin gunstig. Officier noch Politierechter ble ken tot clementie bex-eid en unisono werd besloten, den nachtelijke drankroover in contumatiam te ver- oordeelen tot 4 maanden onvoorwaardelijk e gevangenisstraf. Het is duidelijk, dat de veroordeelde met dit krasse vonnis niet bepaald lekker was. Zijn berouw over zijn onrechtmatige daad groeide bij de minuut door de gedachte aan die 4 ellenlange maan den vrijheidsderving en gebruikmakende van zijn on betwistbaar recht tot verzet, verscheen hij op de zit ting van 19 October in kwaliteit van opposant tegen het vonnis en werd de zaak opnieuw behandeld. Trots ongunstig rapport en andere hindernissen wist de verdachte het echter^nu zoover te brengen, dat het vonnis bij verstek voorloopig niet werd bevestigd, doch de beslissing werd aangehouden tot de zitting van heden 23 April, teneinde nog eens af te wachten hoe Lde verdachte, hangende dit uitstel, zich zou gedragen. Het was dan heden de eerste, voornaamste en enigste zaak. die door den Politierechter, mr. Lede ier, werd behandeld. 'Mitsgaders de verdachte als de eerste acteur, maar i*Ue het minste had te zeggen, waren a anwezig ver- Killende andere prominente belanghebbenden, de 1 ïgdediger mr. Prins en de heer Wiggers, reclassee- rtngr ambtenaar. De heer Wiggers bracht de verblijdende verklaring, dat het gedrag van Jaoob de Gr. over het algemeen redelijk goed was geweest. Weliswaar had hij café's •bezocht en bier gedronken, doch misbruik had hij niet gemaakt. Maar aangesloten bij een geheelonthouders- vereeniging, zooals de Politierechter had verlangd, had verdachte zich evenmin. De Politierechter, niet bijzonder gesticht over dit verzuim van zijn liefsten wensch, vroeg gestrengelijk, waarom verdachte zulks had nagelaten. Ja, ziet u, deze ter, iere, repliceerde verdachte ge moedelijk, ik klois allêendig en dan wil ik graeg deze 'n iertje kaerte De ambtenaar adviseerde alsnu aarzelend 'n voorw. veroordeeling. maar dan zonder bijzondere voorwaar den, omdat toch geen voldoende waarborg vooi1'de na leving aanwezig was. Het genootschap wenschte daar omtrent gtcn verantwoording te dragen. Door don heer Officier werd duidelijk blijs, gegeven, dat hij zich absoluut niet met een voorwaardelijke veroordeeling kon vereenigen. Hij schetste het verle den en de gedragingen van den verdachte, die beter gedaan had zijn gezin te steunen, dan zijn verdienste in den vorm van bier door zijn keelgat te gieten. Een persoon, die diefstal pleegt, niet van brood om zijn hengerend huisgezin voedsel te verschaffen, maar al weer van drank, had niet de sympathie van den Of ficier. De Officier bedankte er feestelijk voor. om lijdelijk toe te zien, dat de veroordeelde zooveel bier zou mo gen drinken als het hem behaagde en eindigde zijn kernachtige philippica met te persisteeren bij zijn re quisitoir: 4 maanden onvoorwaardelijke gevangenis straf. Mr. Prins, in de gelegenheid gesteld het woord t e nemen tot het houden van zijn verdediging, liet zich natuurlijk niet oabetuigd. Verdediger gaf clireet toe. dat zijn clienl. door in den tijd, die hem was toegestaan om zijn goeden wil te too- nen, niet zoo stom had moeten zijn café's te bezoeken. Maar eenige redenen tot verontschuldiging waren naar de nieening van pleiter toch ook wel aanwezig. De verdachte had een ongelukkig huwelijksleven door gemaakt. Er heerschte weinig hartelijkheid in het ge zin en het echtpaar verstond elkander in 't minst niet. Het pleitte in ieder geval voor de gezindheid tot medewerking van den verdachte, dut hij zoolang ma tig was gebleven en geen aanleiding had gegeven tot klachten. Op grond van deze motieven bleef pleiter dus zoo vrij zijn cliënt alsnog aan te bevelen voor een voorw. straf, die hem als het dreigende zwaard van Damocles voor hervalling kon bewaren. In zijn repliek liet de Officier uitkomen, dat ver dachte zijn huwelijkslot door eigen keus had bepaald, zoodat men zich op deze omstandigheid niet kon be roepen, waarop mr. Prins geestig reposteerdc dat een verloving in de meeste gevallen geen geschikte periode was om de onderscheidene eigenschappen van de aan staande te leeren kennen. Pleiter handhaafde alzoo zijn conclusie. Hierop werd nog eens overwogen de wenschelijkheid van een „gemeleerde" veroordeeling er besloten, de definitieve uitspraak aan te houden tot Maandag 9 Mei, waarna sluiting der zitting. Mijnheer de Redacteur! Gaarne zag ondergeteekende de volgende regelen in uw courant geplaatst. Ofschoon ik had gedacht, dat er in mijn eerste ingezonden stukje eigenlijk niets meer aan duidelijkheid ontbrak, zoo schijnen sommige dingen toch nog voor iedereen niet begrij pelijk te zijn. Op hot schrijven van den heer Jan sen. wensch ik niet, in te gaan, daar moet ieder het zijne maar van denken, wol op zijn laatsten regel, om in zakelijke banen te blijven (wat deze heer dan eerst maar op zich zelf diende toe te passen.) Zakelijk waren mijn beweringen togen de bedrie- gelijke voorstellingen en onwaarheden, welke in den raad werden naar voren gebracht docr de leidende personen {nu voldoende bekend), en zakelijk waren de vragen door mij en 5 raadsleden per brief aan den heer houtvester gesteld. Maar nu burgemeester van Frydagh met de hee- ren Guttcr en Krilier zoo vriendelijk geweest is, mijn vragen met do antwoorden door den houtvester Ger- branda gegeven, op te vragen (dit vinden ze zeker behoorlijk), ben ik zoo vrij, deze hieronder te publi- ceeren, en hiermee niet tc wachten tot tic a.s. raads vergadering. Vraag 1: Is het waar, dat buiten de Houtvesterij om do goedkeuring voor 't rijwielpad, in zijn geheel door den Minister is gegeven? ten 2e dat, zooals in de bijeenkomst van den raad op 26 Jan. 1932 werd gezegd, de Houtvester do be grooting f39000 heeft goedgekeurd, en 't Stuats- boschbehecr 't. werk zou uitvoeren? ten 3e, dat, do Vcreeniging Noord Kennemerland is toegestaan om over do gronden van den Staat ach ter de z.g. Bromverskom en voor t gedeelte Catrijp-t- Groeterkerk 't. bewuste pad te leggen? ten ie dat ten Noorden van den Munnikenweg de rooic lijn op de blauwdruk, zooals die ons door den heer Group ter inzage werd gegeven, juist is. Hierop worden door houtvester Gerbranda de vol gende zakelijke en objectieve antwoorden gegeven: 1c. Door den Minister is niet, buiten de Hout vesterij om goedkeuring voor het rijwielpad in zijn geheel gegeven. 2c. De begrooting van het rijwielpad is niet door mij goedgekeurd en 't werk zou niet dooi- het Staats- boschbcheer worden uitgevoerd. 3e. Aan de verecniging Noord Kennemerland is geenerlei vergunning betreffende dit pad uitge reikt. Wel is aan de Sc.hoorlscho rijwielpadvcrccni- ging bij schrijven van 30 Mei 1930 No. 564, door mijn ambtsvoorganger namens den minister vergunning verleend tot het maken en hebben van een rijwiel pad. over de op bijgaande kaart met roode kleur aangegeven gedeelten Staatsgrond. Naderhand is met het Staatshoschbeheer overeen gekomen, dat het ge deelte PostwegKlim weg ook over Staatsgrond zou worden gelegd, liet spreekt vanzelf dat deze toezeg gingen ook gelden tegenover de rijwiclpadverecni- ging Noord Kennemerland. Wat uw vraag in het bijzonder betreft merk ik op. dat geen vergunning is gegeven om over de gronden van den Staat achter Bromverskom te gaan en dat voor zoo ver het gedeelte Catrijp-Groeterkerk betreft, alleen vergunning is gegeven voor een ge deelte lang pl.m. 160 meter tusschcn Rechterslaan en den daaropvolgenden dwarsweg. 4c. Deze vraag kan bevestigend worden beant woord. Alleen is nog mondeling overeenstemming verkregen omtrent tic aansluiting van het pad aan het door den Prov. Waterstaat van Noord-Holland aangelegde rijwielpad. Dit betreft een zeer klein ge deelte waaromtrent boschwachter Greup u nader kan inlichten. Volgt onderteekening. Nu kan ieder lezer van deze couranten oordeelen wat nu het verschil is tusschen waarheid en leu gen en u mijnheer Jansen, zou ik aanraden, blijf maar in uw eigen tuintje wieden, bemoei u niet met dingen waar gij niets van afweet en u geheel bui ten staat. Ik bedoel hier de noordelijke duinen. Daar staat u geheel buiten en zijl ei ook geheel buiten gehouden, om de doodeenvoudige reden dat u met die duinen niets te maken licht. Wat uw gedeelte betreft, daar hebben wij het nooit over gehad en daar heeft ook een ander weer niets mee ie maken of over tc vertellen, niet waar? Imijnheer dc redacteur, voor den laatsten keer dankend voor de verleende plaatsruimte, toeken ik hoogachtend. I). DUIN W'z. Schoorl. 23 April 1932. 13 ,1 11 S 1 X G E n II O n s In de zaal van den heer De Graaf werd Zondag avond door de kinderzangklasse onder leiding van den heer H. J. Zaal dc oprette in 3 bedrijven „Een dag Khalif" opgevoerd. De zaal is vrij goed bezet als met de uitvoering wordt begonnen. Al dadelijk treft het den aanwezigen, dat een geheel nieuw achterscherm is gemaakt, dat voorstelt een straat in Bagdad. Met dc boschcoulisscn aan beide zijden vormt het een prachtig tooneel waarbij de verlich ting tevens ook een groote rol speelt. En wat dooi de kinderen werd gepresteerd overtrof ieders ver wachting. De lang niet gemakkelijke operette werd uitstekend weergegeven. Zoowel de hoofdpersonen als de anderen, zij allen hebben hun best gedaan om het geheel zoo te doen slagen. De tafreeltjes, waarin de koks optraden, vormden mede de hoogtepunten van dit werk. dat zoo in den smaak viel, omdat in dc eerste plaats iict gehcelc koor zoo vele malen mee werkte en in de tweede plaats omdat de inhoud, niet zooals dat wel eens voorkomt, onsamenhangend is, doch een mooie strekking heeft. De liefde van Has- san, den hoofdpersoon, voor zijn móeder en zijn zus ters. onverschillig in welke omgeving hij«ageplaatst werd, was treffend en gaf pan deze operette een ex tra bekoring. Zooals gezegd, dc uitvoering is uitste kend geslaagd en een woord van hulde aan den heer Zaal, die zich tijd noch moeite voor de. instudee ring heeft gespaard, is hier wel op zijn plaats. Nadat aan het slot nog eens was gehaald en het slotkoor nogmaals was gezongen, dankte dc voorzit ter van „Caecilia" allen, die tot het welslagen het hunne hadden bijgedragen, waarbij speciaal naast den directeur genoemd werd mej. Watertor, die bij de instudeering, den heer Zaal ter zijde had gestaan, en den heer Van der Oord, die, zooals steeds, dc verzorging van het tooneel en het maken van ver schillende attributen op zieh had genomen. Het was in de puntjes. Vermelden wc tenslotte, dat de costumcs gehuurd waren van dc Fa. Ridderikhoff te Iloorn, zoodat ook dit onderdeel goed verzorgd was. Met een opwekking om als lid van de zangklasse toe te treden, werd het officieele gedeelte van dezen avond besloten. W E R 1 N G E N "Uitvoering Tooneelvereeniging „Harmonie" uit Heerhugowaard. Zondag j.1. werd door de tooneelvereeniging „Har monie" uit Heerhugowaard het blijspel „De tante uit Indië" opgevoerd en wel in de Concertzaal „Concor- dia" van den heer Jb. Bruul te Hippolytushoef. Om ongeveer acht uur gaat het scherm omhoog en neemt het spel een aanvang. Mevr. de GrootMeer- boer vertolkt hier den rol van Mevr. Dribbel, de com mensaals-houdster. Zij heeft twee kostgangers, n.1. een jonkheer, Sloet van Overvoorde, en een particulieren chauffeur. Bob ten Cate geheeten. Tevens bestaat haar gezin uit haar dochter Greta (Mej. Gr Pot) en een nichtje Mies Landeweer (Mej. Hittema). De jonk heer stelt hier de arme adel voor. Geld heeft hij niet, integendeel hij is zoo arm als de mieren. Alleen de adelijke naam zijner voorvaderen vormt zijn eenigst bezit Uiteraard moet een dergelijke rol altijd fijn ge speeld worden. Men heeft een goede keus gedaan, met den heer J. de Groot hiervoor te nemen. Zijn spel is zeer goed en beheerscht, doch in zijn houding is iets gedwongens te bespeuren. Een jonkheer moet vrijer !n zijn bewegingen zijn. Mevr. de GrootMeefboe» heeft wel een der hoofdrollen op zich genomen. Hoewel in den beginne een beetje zenuwachtig, kwijt zii zich alleruitstekendst van haar moeilijke taak. Daar haar rol op zich zelf al zeer komisch is, valt het haar dus wel mede de lachers op haar hand te krijgen. In haar nadeel moeten wij opmerken, dat zij te veel een zeker bekend klecdingstuk deed uitkomen, hetgeen bij het doorsnee-publiek de attractie wel verhoogde. Trou wens niet alleen Mevr. Dribbel koketteerde met dit stukje lingerie, doch ook Greta. haar dochter scheen het noodzakelijk te vinden, dat wij op de hoogte raak ten van de diverse directoir-kleuren. Wij moeten toe geven. dat ook een verslaggever een open oog heeft voor dergelijke vertooningen. Het verhaal komt in het, kort hier op neer. Mevr. Dribbel, de hospita, leeft heel burgerlijk met haar twee zoo uit eenloopende commensaals. Haar dochter Greta flirt met den jonkheer, terwijl haar nichtje Mies met den chauffeur Bob verkeert. Greta is op een kantoor en toont zich een losbol. Wanneer zij door de vrouw van haar patroon ontslagen wordt om reden zij te veel gecharlestond heeft met haar principaal, blijkt wel dat zij het leven van den vroo- lijken kant beziet. Zij moet waarschijnlijk in den haar opgedragen rol heel veel charleston-pasjes maken, daaraan twijfelen wij wel niet. doch zij is dusdanig bevangen door deze dans-manie, dat ze tot in de laat ste akte dit vervelend wordende gewiebel volhoudt, hetgeen zeer jammer :s. daar het haar spel veel af breuk doet. Aan het armoedig bestaan van de familie Dribbel komt echter een einde. Heel onverwachts arriveert oom Jacob Kortekaas uit Indië. Deze, vertelt de droeve geschiedenis, dat zijn liefhebbende echt genoot c bii een schipbreuk om het le ven kwam. Zij had vergeten per testament aan hem haai vermogen te vermaken, waardoor de familie van haar zijde erfgenamen werden. Oom Kortekaas blijft bij zijn schoonzuster inwonen in de plaats van Bob. die met zijn meester naar Nice afreist, tot genoegen van Mevr. Dribbel welke zich intusschen te hoog voelt voor den chauffeur. Wiï moeten opmerken, dat deze rol zeer goed gespeeld werd door den heer Mienes, voor Wieringen geen onbekende. Hij typeert hier keurig den ronden jongen, die er zijn eigen meening op na houdt. Wij zien hem in de laatste acte als neger terugkeeren. Ook dit géfleolte wordt uitmuntend vertolkt. Het plotselinge rijk worden der genoemde familie geeft toi allerlei idiote momenten aanleiding. Moeder Dribbel heet nu douarière van Dribbel en door de bemoeiingen van den jonkheer komt men in aanraking met de society van Den Haag. In het tweede en derde bedrijf valt ons het excellente spel op van oom Kortekaas. Wij hebben waarschijnlijk hier met een veteraan te doen. Uit alles blijkt ons dat hij meer op de planken stond. Zonder in bijzonderheden te treden kunnen wij volstaan mede te deelen dat hij o.i. de beste spelkunst weergaf. Men zou niet gezegd hebben, dat hier een dilettant aan het werk was. In het stuk komt verder nog voor de freule van Assendelft, die verschillende spiritistische seances houdt. Een en ander geeft weer tot gelach aanleiding. De hiervoor gekozen figuur (Mej. M. Reijne) was niet slecht. Misschien was haar spel beter te beoordeelen geweest, wanneer het mi lieu waarin zij speelde in haar lijn was. De contrasten waren hier te scherp, waardoor het. publiek natuurlijk den indruk kreeg, dat genoemde freule zich te veel uit sloofde. Zooals wij reeds zeiden vertolkte zij haar rol goed. Wanneer in het derde en laatste bedrijf plotseling de„ doodgewaande echtgenoote van Kortekaas in het gezin te voorschijn treedt, wil dit meteen zeggen dat het ge daan is met den rijkdom. De eerst booze tante verzoent zich met de huisgenooten, die allen een betrekking ver werven in haar zaken in Indië uitgezonderd de jonkheer, die voor werken niet veel voelt en zich maar onledig zal houden met de oprichting van liefdadigheidsinstellingen. Het gezelschap, dat voor een volle zaal optrad had een groot succes en er is veel en langdurig gelachen. Een gezellig bal besloot dezen avond, waarbij ook de „ar- tisten" aanwezig waren. Betaling ie kwartaal 1932. Aan onze lezers buiten Schagen doen wij bet ver zoek het abonnementsgeld der Schager Courant over het eerste kwartaal 1932, ten bedrage van i 1.80 (voor courant met Zondagsblad 12.53). vóór 1 Mei a.s. aan ons Bureau te betalen, óf over te maken pet postwissel óf over te laten schrijven op onze post rekening No. 23330. Voor Ba Prins is het bndraq f Voor Het Nieuwe Modeblad 11.25 Voor Gracieuso 12-15 Voor Panorama 12.60 Voor Het Loven <2.50 DE ADMINISTRATIE. FEUILLETON NAAR HET ENGELSCH. u Slr Hubert verwachtte wel. dat het jonge meisje eenig bczwair zou maken tegen deze schikking en daar had lnj gelijk in. Ze zei. dat ze er niet om gaf. om naar de plaais van samenkomst te rijden en dat ze wel met Keith zou teruggaan, maar die wilde hier niet van hoo ien en galoppeerde dadelijk weg. met Sanders achter zich. «Bi begrijp vanochtend niets van Keith", zei ze. „Eerst **«1 hij mü voort, of wij den trein moesten halen, toen hjj u. vliegt op u a| en laat mij staan en nu dwingt r"! mij weer. om naar de plaats van samenkomst te waar ik niets om geef. En uw dag is dan boven dien bedorven!" ••Mijn dag is in het geheel niet bedorven", zei hij .Dn als u er niet naar verlangt, om naar de Plaats van samenkomst te gaan, ik ook niet. Laten wj dan liever een rit maken." Esmay keek hem verbaasd aan: hij was een eerste sportsman en nu beweerde hij. dat hij niet gesteld zou zijn op deze jacht?... Zij was toch nooit van plan mee te zoodra de jagers gezamenlijk het wild gingen vol- zou zij onder geleide van Sanders terugkeeren. ••Neen, Keith wilde, geloof ik, dat ik mij op de plaats van samenkomst vevtoonen zou. Maar zien wij daar op Woodcote dan iemand, die met mij wil terugrijden, dan hoeft u de jacht niet te missen!" ••Ik hoop. dat u toch niet zoo onvriendelijk zult willen zyn. om dit aan iemand te vragen. Denk eens aan. wat €e& armzalig figuur ik zou slaan, als ik daar dan achter aan moes' rijden, want Mr. Walden heeft u onder mijn oede gesteld en dus zal ik bij u blijven, al was het dan °°k op een afstand!" Zo kwamen nu vele kennissen tegen, met wie groeten werden gewisseld en Esmay dacht vol verontwaardiging -Wat vervelend! De menschen die ons zien. zullen al en denken, dat wij verloofd zijn!" Ie <J ten slotte de heele jachtstoet weggereden was, w ^rey^c de hand op haar teugel en vroeg: ..Welken weg zullen wij nu nemen?" ..Naar huis natuurlijk!" Hij keek haar strak in de oogen en zei: „Is u bang, om met mij te rijden?" ..Neen, niet bang. maar ik ben boos! Ik kan het niet goed hebben, dat mijn plannen in de war gestuurd wor den. Wat deed Keith toch ineens zoo wegrijden?" „Dat zal ik u vertellen: hü is naar de geliefde zijns herten gegaan en ik heb hem den weg daarheen kunnen wijzen." „Naar zuster Jeanne „Juist, ik wist haar adres." „Dat is heel mooi van u." „Ik hoop maar, dat zij het mij vergeven zal." Nadat zij eenigen tijd voortgereden waren, vroeg Es may weer: „Hoe wist u dat. van Keith?" ..Gisteren avond ben ik het pas te weten gekomen, toen Miss Winnie het mü vertelde. Ik had het al eerder kunnen opmaken uit Jeanne's heele manier van optreden maar zoo slim was ik nu eenmaal niet. Na eenigen tgd werd hij gewaar, dat Esmay met een veel zachter uitdrukking op het gezichtje naar hem op keek. „Trekt u het zich erg aan?" vroeg zij. „In het geheel niet... U heeft dus ook gemerkt, dat ik haar ééns lief had?" „Heeft u haar dan nu niet meer lief?" „Neen. hoe kan dat nu? Ik heb jou lief. met hart en ziel. Esmay. Heb je dat nooit gemerkt?" „Neen. nooit... En ik kan het ook nog niet gelooven. Geen man. die ooit haar heeft lief gehad, kan dan nog iets voelen voor mij." „Wees niet zoo nederig. Dat hindert mü." „Het is volkomen waar! En ik ben ook niet nederig: ik ben alleen maar trotsch. véél te trotsch om een tweede plaats in te nemen in het hart van een man." „Dat zal ook niet het geval zgn. als je je maar aan mij geeft. Mijn liefde voor jou is het beste in mij; dat weet ik!" Esmay schudde het hoofd. „Neen. je vraagt mij, om op één na de beste te willen zijn en dat kan ik niet. Ik voel mij overigens zeer ver eerd..." „Bespaar mij dat, alsjeblieft, maar wees zoo goed. om mij te zeggen, wat je verstaat onder: „op één na de beste,,?" „Dat weet je zeer goed. Je hebt haar jaren lief gehad; je hebt hoop gekoesterd haar de jouwe te maken, en nu, na al je verspilde liefde..." „Stil! Hoe kan je nu spreken van: verspilde liefde; liefde geschonken aan een vrouw als Jeanne Landon, is nooit verspild. Ik ben er nu overheen. Ik was toen nog een jongen, maar nu ben ik een man en heb je lief, zooals alleen een man dit kan!" Ze waren nu in een smal laantje, dichtbij Suttonthor- pe en waren afgestapt. Sir Hubert schaamde zich over zijn uitval; hij kwam wat dichter naar haar toe en keek haar aan. met teede- ren blik in de blauwe oogen. „Liefste." zei hü zacht, .ik kan nog niet de hoop op geven. Kiik. hier bij het hek heb ik je 't eerst gezien. Ben je die ontmoeting vergeten?" „Neen", antwoordde zij op zachten. onvasten toon. „Mag ik je alles vertellen? Ik mocht je eens niet meer alleen spreken, zie je, en ik heb toch zoo graag, dat je alles weet. precies zooals het gegaan is!" „Ja, vertel het mij alsjeblieft." „Nu, van dit voorjaar ben ik Jeanne gaan opzoeken en ik heb haar gevraagd, ik geloof, dat het nu voor de vijfde maal was ik wist, dat ik niets geen kans van slagen had. maar ik vond het verschrikkelijk, dat zq er zoo bleek en mager uitzag. Natuurlgk zei ze toen" ook weer: „Neen," en ik ging naar Zwitserland, om ber gen te beklimmen. Ik ben lid van de Alphenclub. moet je weten. Nu, ik was bijna lid-af geweest, want ik gleed uit en viel een heel eind diep. Ik was nog geheel bewuste loos, toen de gidsen mü ophaalden, maar vasthoudend als ik ben, had ik nog het bosje edelweisz in de hand, toen ik bijkwam. Heb je ooit edelweisz gezien?" „Neen." „Nu. het is een heel gewoon bloempje, heeft wel iets van een margrietje met grijze, wollige blaadjes. Je kunt ze koopen van de gidsen, of aan de chalets, maar ik had mq nu eenmaal in het hoofd gezet, om ze zelf te pluk ken. Het was ook een roekelooze onderneming geweest, want mijn gids had mij gewaarschuwd, dat het bosje, waarop ik mijn oog had laten vallen, veel te ver buiten mjjn bereik stond. Een eigenaardig idéé viel mij in, toen ik er later nog eens over dacht: ik had daar ruim schoots den tijd voor, want veertien dagen moest ik te bed blijven. Ik voelde, dat ik gestreefd had naar iets onbereikbaars en nu ik het bemachtigd had, was het een onbeduidend bloempje, zonder geur of kleur. Dus wierp ik het weg en nam mü voor, dat ik, in Engeland terug gekeerd, daar liever een roode roos zou plukken... Toen daoht ik aan jou, Esmay, je hebt meer van een Engelsche roos dan eenig ander jong meisje, dat ik ooit heb gezien. Ik herinner mij je gezichtje aan het hek en in de deur en ik zei tegen mgzelven: „Dit meisje zal ik zien te winnen." dus ging ik rechtsstreeks naar Suttonthorpe. Ik wist, dat Mr. Walden op den Hall was gaan wonen, maar ik wist niet, dat hij je allen had meegenomen. Zoo werd ik makkelijk genoeg aan je voorgesteld, maar veel verder heb ik het nog niet gebracht. Zeg Esmay, zou ik je nu niet kunnen leeren, mij lief te krijgen?..." De blik, waarmee ze naar hem opkeek, was hem een stille bevestiging en zijn gelaat straalde. Hij boog zich naar haar over en drukte haar den eersten kus op de lip pen. ter bezegeling van hun jonge liefde. HOOFDSTUK XI. Nog nooit had Keith Walden een reis zoo lang gele ken; hij kon niet lezen of rooken; hij kon niets, dan uit kijken naar het landschap, waar hij voorbijreed, met oogen, die echter niets zagen. Zijn heele wezen was ver vuld van de gedachte, dat hij nu zou weerzien de vrouw, die hü liefhad. Toen eindelijk het drukke fabrieksstadje Stockford was bereikt, nam hij een taxi. maar was zóó zenuwachtig, dat hij al eenigen tijd vóór het ziekenhuis liet stop pen. om zijn zelfbeheersching weer eenigszins te her winnen. Het was een eenvoudig roodsteenen gebouw met vele vensters; hij vond. dat het meer van een gesticht of van Cen gevangenis had. Een net meisje deed open en hij vroeg naar de di rectrice. maai hoorde, dat die uit was. Toen vatte hij allen moed bijeen en vroeg naar Miss Landon. „Zus ter Jeanne" meende hg. dat ze genoemd werd. Het meisje schudde het hoofd en toen ze zijn teleur- gestelden blik zag, voegde ze er bij. dat het een zeer druk deel van het jaar was en dat een influenza-epidc- mie in de stad vele zusters naar buiten geroepen had. Op het oogenblik was er maar één zuster in huis. Wilda hü die soms spreken? Keith wilde in ieder geval dc gelegenheid niet verlo ren laten gaan en werd in een eenvoudige wachtkamer binnengelaten. Lang duurde het niet. of er kwam een korte, dikke zuster binnen, met een gezichtje, zóó leelük, dat zelfs de verpleegstersdracht haar niet aantrekkelgic kon maken. Heel vriendelijk vroeg zij: „U heeft naar Zuster Landon gevraagd? Het spijt mij, maar ze is uit. Al lang vóór Kerstmis is ze steeds bij denzelfden patiënt. Heeft u haar iets belangrijke te zeg gen?" „Zeer belangrijks. Zoudt u mij haar tegenwoordig adres kunnen geven?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 9