Alitieei iiiiis- Uitruil- Liilliiillil GEESTELIJK LEVEN. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Geestelijke werkers en hunne beteekenis voor de menschheid. JUBILEUM-AANBIEDING ÉÉN ONS HEERLIJKE TOFFEES KING Zaterdag 7 Mei 1932. SCHAEER 75ste Jaargang No. 9067 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tcntiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT TELEF. No 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN. De massa kan de flinke mensdhen niet missen en de flinke menschen zijn haar ten allen tijde tot last. GOETHE. ZOOALS gij ziet, staat hierboven een aanhaling uit Goethe. Ik ben nog altijd bezig met hem. Ik lees van hem en over hem en ik heb er geen spijt van, als ik nogal wat tijd aan dié lectuur besteed. Het betockcnt voor mij de verradende ont dekking van telkens nieuwe schoonheden in het werk en in den persoon van dezen groote» geest. Kn gij zult 't daarom wel in 't geheel niet vreemd vinden dat ik, waar ik nu reeds eenigc weken met de len dichter in contact ben, mij ook bezig houd met de vraag naar de waarde van de geestelijke werkers, onder wie Goethe ongetwijfeld een der allergrootsten is geweest. Temeer ben ik daartoe gekomen door de overdenking der woorden, welke ik als motto bo ven dit artikel heb geplaatst. Deze overdenking is de aanleiding tot. het schrijven van dit artikel, het welk niet over Goethe zal handelen, maar in 't al gemeen over hen, die men pleegt te beschouwen als i geestelijke werkers. f Wat bedoelen wij eigenlijk, wanneer wij spreken van „geestelijke werkers"? Het antwoord zou eenvoudig kunnen leiden: gees- werkers zijn allen, die zich in hoofdzaak bezig jïuden met intellcctueelen arbejd, met hersenarbeid tegenstelling met hen, die in hoofdzaak spicrar- d verrichten. j^Heeleniaal zuiver is echter deze bepaling niet. Ira- ers oo*k dc spierarbeider, d.i. hij die lichamelijk werk verricht, maakt daarbij gebruik van zijn her senen, al kunnen we tegelijkertijd opmerken, dat heel veel arbeid steeds meer mechanisch wordt en daardoor leidt tot uitschakeling van het hersen werk. Wanneer een arbeider of arbeidster in een fa briek met sterke rationaliseering en specialiseering niets anders meer heeft te verrichten dan een altijd weer zich herhalende handgreep, dan wordt hij of zij op den duur tot een levènd onderdeel van de machinerie. De populaire, gangbare opvatting van wat men on der geestelijke werkers heeft te verstaan, gaat daar om terecht niet accoord met deze onderscheiding. Wanneer „men", d.i. de doorsnee-mensch spreekt van geestelijke, werkers, wordt daaraan een andere beteekenis gehecht. Men noemt geestelijke werkers gewoonlijk die menschen, die 't als hun taak be schouwen zich te wijden aan alles wat het leven van den geest bevordert. Zij doen dit op velerlei wijze. Zij kunnen zich bezig houden met wetenschappelijke vraagstukken, met kunst, met religie, kortom met alle vragen, die voor den menschelijken geest kun nen oprijzen. En deze vragen zijn oneindig in aan tal. De geestelijke werker is daarom allereerst een zoeker, die wil komen tot zuiver inzicht, tot helder begrip. Bij zijn zoeken wordt hij gedreven door een diep waarheidsverlangen in de eerste plaats. Maar daarnaast óók door de vaak onbewuste begeerte om zijn medemenschen van dienst te zijn. Ongetwijfeld kent hij de vreugde van den arbeid en smaakt hij vaak de heerlijke voldoening, dat dooi den arbeid zijn geest wordt verrijkt en verruimd en I *ijn wetensdorst wordt bevredigd. Daarom kunnen tij begrijpen, hoe gelukkig b.v. een Archimedcs 1 taboren in 287 vóór Christus) was, toen hij een ge *khtige natuurkundige ontdekking deed en vol ver ding uitriep „Eureka! Eureka!", d.i. ik heb 't ge- vonóen Wet is den geestelijken werker niet om deze vreug de alleen te doen. Hij streeft er naar om, wat hij. al zoekende, vindt, ook aan anderen mede te dcclen. Hierbij wordt hij geleid door de gedachte dat wat beni voldoening schenkt, eveneens voor zijn mede- Menschen van belang moet zijn. Want hij is inner lijk overtuigd van de beteekenis van het bekende Woord: dc waarheid zal u vrij maken. Derhalve: wij verstaan onder geestelijke werkers a' die menschen, die, zich wijdend aan de bestudec- fing van de problemen, waarmede dc geest van den ernstigen mensch heeft te worstelen, tegelijkertijd P°gen hunne medemenschen te beinvloeden, door de resultaten van hun studie wereldkundig te maken. Zij zijn dus te beschouwen als de voorgangers, de eidslieden. Ofschoon ik moet er dit, helaas, on middellijk aan toevoegen zij als zoodanig door de groote massa tijdens hun leven gewoonlijk niet wor den erkend. Wanneer wij ons trachten voor te stellen wie die geestelijke werkers zijn geweest en nog .zijn, dan staat er een zeer bonte rij van menschen voor ons. We zien den geleerden vorscher, die in het rustig studeervertrek, omringd door boeken, waarin de kennis van deren is weggeborgen, neerzit in diep ge peins. Hij overdenkt wat anderen hebben gezegd, hij toets het en beoordeelt het aan wat hijzelf voor waar heid houdt of aan wal zijn wetenschappelijke intu itie hem zegt. Hij is geheel vervuld met zijn denk werk. Ach, hij weet wel dat de menigte mijlenver van hem afstaat, dat zijn geestesarbeid haar niet in teresseert, dat slechts een kleine groep van vakge- nooten bij machte is om hem te volgen en te begrij pen. Maar tegelijkertijd is hij ervan overtuigd, dat, wat hij moeizaam gevonden zal hebben toch langs verschillende kanalen eens zal doordringen tot de massa om ook haar geest te beinvloeden en te be vrijden van leugen en waan. Zal ik enkele van die vorschers bij name noemen? Dan begin ik met Antony van Leeuwenhoek. Een merkwaardig man, die in zijn woonplaats, Delft, bet nederig ambt van kamerbewaarder op 't stadhuis ver vulde. Een man, die zijn vrijen tijd gebruikte om mi croscopische (door een vergrootglas) onderzoekingen te doen. Een dwaze liefhebberij in de oogen van de meeste zijner medeburgers. Maar in de wereld der ge leerde natuurvorschcrs in Engeland is hij spoedig een beroemdheid. 'tls verbazingwekkend hoe deze man arbeidt. Zelf slijpt hij de lenzen voor zijn eigengemaakte microsco pen. Zelf leert hij wis- en natuurkunde en scheikunde. In Augustus 1673 doet hij zijn eerste groote ontdek king: hij vindt, de bloedlichaampjes. Een ontdekking van zeer groot belang voor de geneeskunde. Drie jaar later ziet hij in één waterdruppel duizenden levende diertjes, de zoogenaamde infusoziën! Zelfs de geleer den in Engeland betwijfelen de waarheid van zijn vondst. Eerst dan gelooven zij hem, wanneer ook zij met hun microscopen hetzelfde verschijnsel waarne men. Ik kan 't zou te veel ruimte vragen niet verder vertellen van het werk van dezen zeldzamen man. Hij is vóór alles de man geweest die de wonderbare wereld van het onzichtbaar-kleine in haar schoonheid heeft ontsluierd. Zoo heeft hij o.a. de ontdekking ge daan, dat het oog van een insect bestaat uit een me nigte kleine facetten, die al het omringende als een spiegel terugkaatsten. Hij telde in 't oog van een vlieg niet minder dan acht duizend van die kleine vlakke spiegeltjes! Leeuwenhoek zelf heeft eens gezegd wat hem dreef bij zijn werk met de volgende woorden: „Ik arbeyt niet om loon, maer uyt drift van weetgierigheit, die in mij moer woont, gelijk ik bemerke, dan in vele andere menschen." Zijn arbeid echter is grondleggend geweest voor allen, die na hem daarop hebben voort gebouwd; zijn arbeid heeft den stoot gegeven aan de oplossing van vele levensraadselen! Ik wil ook noemen den naam van Copernicus (14731543). Zijn oog was gericht naar boven. De ster renhemel, die altijd een haast-magische aantrekkings kracht op de menschen heeft uitgeoefend, liet ook hem niet met rust. Hij bestudeert den loop der hemel lichamen. Hij bepeinst dc plaats welke de aarde in het heelal inneemt. Dc oude opvatting, die de aarde als het vast middelpunt beschouwde, waarom heen al het andere zich bewoog, kan hem niet meer vol doen. Hij komt tot de ontdekking, dat niet dc zon om de aarde draait, inaar de aarde om de zon. Een oude wereldbeschouwing werpt hij daarmede omver. De aarde wordt onttroond. Een kreet van verontwaardiging stijgt op. De kerk verzet zich hevig. Liegt dan de bijbel Stond dan niet in dit gewijde boek te lezen: dc zon gaat op, de zon gaat onder en spoedt zich naar de plaats, waar zij al weder opgaat" En was deze bijbel niet de waarheid? Maar dc wetenschappelijke ontdekking van Coper nicus zal zegevieren! Zij geeft den stoot aan een nieu we wereldbeschouwing. Zij ondergraaft op den duur de absolute geloofwaardigheid van den ouden bijbel. Van heel anderen aard is liet werk van hem, dien ik thans u noem: Spinoza, de meest bekende der Ne- derlandsche wijsgeeren. Hij leefde in den tijd van felle kerkelijke cn theologische twisten in ons land. Verbannen en vervloekt door de Amsterdamsche Jood- sche gemeente waartoe hij behoorde, vestigt hij zich eerst in Rijnsburg, daarna in Den Haag, waar hij het vak van brillenslijper uitoefende. Zijn geest hield zich bezig met de groote vragen, die door alle eeuwen heen den naar waarheid cn innerlijken vrede zoeken den mensch hebben verontrust. De vraag naar God vóór alles liet hem geen rust. Daarnaast verdiepte hij zich in het zielelcven van den mensch met zijn tal- looze raadselen. Van hem is deze uitspraak: „al wat is, is in God". En ook deze: „alleen voor zoover dc menschen zich in hun leven door de Rede laten lei den, zijn zij noodwendig altijd eensgezind". Ter gelegenheid van ons 100-JARIG BESTAAN ontvangt U bij Uw winkelier bij aankoop van twee ons KEG'S THEE ten geschenke. Deze Spinoza wordt een der koenste voorvechters van het pantheïsme, waarbij het persoonlijk Godsge loof vervalt. Deze Spinoza zal een ontzaglijken invloed uitoefe nen (denk b.v. aan Goethe) op' de denkers na hem. Deze invloed is niet 't minst ook het gevolg van het feit, dat hij in zijn leven getoond heeft het grootste geluk te hebben gevonden in het bewustzijn de een heid van God cn de wereld volkomen te beleven! Ook anderen moeten wij gedenken, als wij over geestelijke werkers spreken. Daar zijn b.v. de dichters, dc begenadigden, die het zeldzame voorrecht hebben gehad om hun diepste ge voelens, hun fijnste aandoeningen onder woorden te brengen. Zij zijn in de eerste plaats geweest de in- tuistieven, d.w.z. de menschen, die niet langs den weg van wetenschappelijk denken tot hunne inzichten zijn gekomen, maar die hun eigen zielestemmen hebben beluisterd en in woorden verklankt. Daardoor hebben zij voor anderen den weg gebaand om te gaan tot eigen diepste zelf. Daardoor hebben zij ontroeringen kunnen wekken en stemmingen kunnen oproepen, ja zelfs nieuwe werelden kunnen openen bij hen, in wier ziel hunne woorden weerklank vonden. Wie b.v. zal Goethe's Faust kunnen lezen zonder er beter van te worden. Wie zal niet getroffen kunnen worden dooi de ontroerende schoonheid van sommige psalmen? Daar zijn ook de sociologen, d.i. de menschen, die al hun denkkracht gebruiken om dc maatschappij te lee- ren kennen, pogend te vinden de wetten, waarnaar zij zich vervormt, trachtend te begrijpen dc inwerking van den mensch op de samenleving en omgekeerd. Wij ontmoeten deze menschen onder verschillende na men. Zij kunnen heeten Karl Marx en Bakounine, zij kunnen den naam dragen van Domela Nieuwenhuis cn Ivautsky. Eén ding hebben zij allen met elkaar ge meen: zij worden beheersclit door het verlangen om te komen tot een in hun oog betere maatschappij, om dat zij met dc bestaande geen vrede meer kunnen heb ben. En met hartstocht zoeken zij een weg om daar aan te ontkomen. Zulke vorschers treden ook op als theologen. In dien wij nog leefden in de middeleeuwen, zou ik hen het eerst hebben genoemd. Want toen gold de theolo gie, d.i. de godgeleerdheid als dc allerhoogste en voortreffelijkste wetenschap. Dc tijden echter zijn sindsdien een weinig veranderd Toch moeten wij de theologen ook rekenen onder de geestelijke werkers en het zal wel geen enkele tegenspraak verwekken, als ik er aan toevoeg dat zij èn in het verleden èn in het heden het allermeest den geest der menschen hebben beinvloed. Zij immers zijn het geweest, die als geestelijke voorgangers, als pastoors, als domi- né's, als rabbijnen altijd in onmiddellijke aanraking zijn geweest met. demassa. Of hun invloed altijd tot zegen is geweest, is een andere vraag, waarop ik later nader terugkom, als ik in 't. bijzonder de aandacht zal vestigen op de be teekenis der geestelijke werkers voor de wereld. Vooraf wensch ik nog stil te staan bij de manier, waarop deze werkers getracht hebben hun invloed uit te oefenen. Maar dit voor het volgende artikel. ASTOR. ONMISBAAR Op reis. op fiets- en autotochtjes, kunnen de opwekkende en verfrisschende eigen schappen van KING pepermunt niet gémist worden. Het werkt kal meerend op* de zenu wen en terwijl U geniet van den fijnen smaak, houdt KING peper munt Uw mond frisch en verdrijft elk gevoel van vermoeidheid. PEPERMUNT behoort tot Uwe meest noodzakelijke reisbe- noodigdheden. Zorgt steeds een rol letje bij U te hebben.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 1