Schager Courant
T
L
Tot 1 Juli GRATIS
Tot 1 Juli GRATIS
d.
Tweede Blad.
x GEESTMERAMBACHT,
(OOSTERDIJK EN MOLENGEERZEN).
De beker van koningin
Elizabeth
.Is'
I
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
WNA
doch
Donderdag 2 Juni 1932.
75ste Jaargang. No. 9082
i a.s.
tve.
ïtie.
>n
nit
chagen
.1st
oer
oer
am:
hART
AND
150
090
les.
A,
d. bÜ
N,
Sin
ten,
00. Jl
nenhni
de- e
et red
Dinsdagmiddag half drie vergaderde het bestuur en
hoofdingelanden van bovengenoemden polder met een
commissie uit den Ringpolder, ten huize van den heer
C. Vis. te Oudkarspel.
De Voorzitter, de heer Jb. Swan. opende de vergade
ring met een woord van welkom en sprak den wensch
uit, dat de besprekingen in het belang van den polder
mogen zijn.
De notulen der vorige vergadering werden door den
secretaris, den heer K. G. Reinders, voorgelezen en on
der dankzegging goedgekeurd en vastgesteld.
Voorzitter deelde mede. dat de goedkeuring van Ged.
Staten op het genomen besluit tot Dieselbemaling niet
is gegeven, vóór de kwestie Mosselenbrug is opgelost.
Tenslotte heeft men besloten aan Ged. Staten voor te
stellen, dat de nieuwe bemaling niet meer slagen zal
maken dan de oude, waarmee Ged. Staten accoord gin
gen.
De heer P. Slot vroeg, hoe of het staat. Of het werk
al is aanbesteed en of er tijd genoeg is dat het voor
den regentijd klaar kan zijn.
Voorzitter antwoordde dat alles wel vóór dien tijd
klaar kan zijn. Men is reeds aan het werk.
De heer Tauber, opzichter, deelde mede. dat de eerste
der Dieselmotoren, welke worden geleverd door Stork,
over 5 weken klaar zal zijn en proefdraaien, zoodat we
over een 9 a 10 weken met de Dieselbemaling kunnen
beginnen.
Voorzitter deelde mede. dat de laagste inschrijving,
f 28000 was. van Storkte Hengelo, wat beneden de be
grooting bleef. De begrooting was f 33000.
Voorzitter deelde verder mee. dat een besluit is inge
komen inzake de kwestie van de Mosselenbrug, waarbij
de polder in alle opzichten in het gelijk is gesteld. Spr.
spreekt hierover zijn genoegen uit. Hieruit blijkt dat er
toch nog recht is te verkrijgen in Nederland.
Van Ged. Staten is een schrijven ingekomen over de
opheffing der Bannen. Voorzitter voelde niet voor de
opheffing. De vergelijking met Schermer en Beemster
gaat volgens spr. niet op. Daar zijn allemaal groote per-
ceelen. Hier zijn meer dan 20.000 perceelen. Spr. uit zijn
bezwaren, b.v. voor de te houden schouwen enz. Spr.
wilde dit ter sprake brengen in de vergadering der ver
een. van Waterschappen.
De heer D. Swart zeide, dat het bestuur der water
schappen goedgunstig heeft geadviseerd aan Ged. Sta
ten.
De heer P. Slot is niet voor opheffing. Iedere banne
heeft zijn eigenaardigheden met schouw enz. Spr. is het
met voorzitter eens.
De heer G. Hart Hz, deelde mede. dat in het groote
Geestmerambacht alle bannes er tegen waren. Ook zijn
de kosten in den duren tijd genomen, dus zal ook de
bezuiniging niet meevallen, daar we nu in een goedkoo
peren tijd leven. Spr. las het door de banne Oudkarspel
genomen besluit voor, wat aan Ged. Staten is gezonden.
Deze banne ging er niet mee accoord. Spr. wilde dat
ook het Geestmerambacht zich tegen de samenvoeging
uitsprak. Drie poldertjes, welke bij elkander zijn ge
voegd hier in den omtrek hebben hierdoor al een duur
dere huishouding.
De heer J. Ootjers ziet niet In dat samenvoeging goed-
kooper en beter zal zijn. Voor het totstand komen van
verschillende belangrijke dingen zal het echter wel goed
zijn en spr. denkt dat het daar wel hoofdzakelijk om
zal zijn.
In dezen geest zal aan Ged. Staten bericht worden
gedaan.
Voorzitter deelde mede. dat hij de nog benoodigde
kolen heeft aangekocht voor f 11.30. franco loods.
Rekeningen 193L
De rekeningen over 1931 werden vastgesteld met de
Volgende cijfers.
D e rekening van het stoomgemaal sloot in ontvang
sten met f 27200.03, uitgaven f 24.242.97, batig saldo
f 2957.05. Van den Oosterdijk in ontvangsten f 17.541.59
uitgaven f 15.219.43, batig saldo f 2322.16. Molengeerzen
in ontvangsten met f 11.245.16, uitgaven f 9613.19, batig
saldo f 1631.97.
De heer Slotemaker rapporteerde dat alles prima in
orde was bevonden en adviseerde tot goedkeuring.
Aldus besloten.
FEUILLETON
voudtf opcx)0jooiocx)cx)tx)0ocx)cao(x)ao
aoöocxlöOGocxjoocxicxjcxjöoao
en
Naar het Engelsch
FERGUSHUME.
15.
cl
specurf a]
HemtKl
emecnKf
.aat i»
n dit H
ond.
jeld
K.
jgen#
hum
WïflJ
paaU
rkshon
„Dat ben ik volmaakt met u eens. kolonel," gaf Ri-
chard toe. ..Meneer Dawson en juffrouw Pamela zijn
allebei voortreffelijke menschen."
..Ja, dat heb ik ook gehoord. De waard heeft me aan-
I genaam beziggehouden met omstandige verhalen over
[het dorp en zijn bewoners."
„En vond u het interessant?" spotte Richard.
Baxter haalde de schouders op.
„Bij wijze van tijdpasseering heb ik er naar geluisterd
En... och ja, enkele dingen waren nog wel de moeite
waard. Bij voorbeeld, wat hij over dien beker vertelde,
dien ik vanmiddag gezien heb. Dat antieke ding schijnt
zoo'n beetje de afgod van het dorp te zijn."
„Ja, daar heeft het wel wat van", stemde Richard
onverschillig toe. ..Het is eigenlijk raar. dat die oude
Tollhurst zoo'n kostbaar stuk in zijn huisje bewaart
den een of anderen nacht wordt het nog eens gestolen."
Baxter keek zijn metgezel scherp aan; hij vroeg zich
af of Gould deze opmerking met een bijzondere bedoe
ling gemaakt had. Maar het gezicht van den jongeman
oad de onschuldigste uitdrukking van de wereld, en
zonder dat de kolonel inging op hetgeen hij had gezegd
vervolgde hij, steeds op denzelfden, weinig-geinteres-
■eerdeh toon: „tot nog toe heeft nooit iemand een hand
aaar den beker uitgestoken, ofschoon de Tollhurst's hem
jlaflW sinds de dagen van Cromwell in bewaring hebben en
bet dus voor een dief niet zoo heel moeilijk moet zijn
geweest om hem weg te halen. Wij moesten maar eens
n spelletje gaan doen, vindt u ook niet?"
pe kolonel, die met zichtbare belangstelling had ge-
uisterd, bleek het geheel met hem eens te zijn en wel-
Begrootliv ©n kohieren 1932.
Hierna is aan de orde de behandeling der begrootingen
voor 1932.
De begrooting van het stoomgemaal sloot in onvangst
met f 61.353.99, uitgaven f 59.757.37, vermoedelijk batig
saldo f 1596.62, met een post voor onvoorzien van f 1000
Die van den Oosterdijk in ontvangsten met f 11267.92,
uitgaven f 8855.11, vermoedelijk batig saldo f 2412.81.
Onvoorzien f 250.
De Molengeerzen in ontvangsten met f 6077.30, uitga
ven f 6621.69, vermoedelijk nadeelig saldo van f 544.
Voor onvoorzien f 250.
De omslagen zijn dezelfde gebleven, behalve die van
den Oosterdijk, welke van f 2 is verlaagd op f 1.80 per
H.A. De kohieren gaven aan voor het stoomgemaal
f 15730.99, voor den Oosterdijk f 9693.92. en voor de Mo-
léngeerzen f 484.04.
Na eenige bespreking werd de begrooting en de ko
hieren aldus goedgekeurd, nadat door den heer Slote
maker was medegedeeld dat de commissie volkomen
met de begrooting accoord ging.
De heer P. Slot, vroeg naar de post contributie aan
uitwaterende sluizen. Spr. had gedacht, dat deze lager
zou zün. Spr. vroeg inlichtingen naar de afkoopcontri
butie. want de omslag kan ongeveer f 1000 bedragen.
De heer G. Hart Hz. noemde het een ongezonden toe
stand. dat deze oude rechten worden gehandhaafd.
Voorzitter zal hier naar onderstaan en zal inlichtingen
geven. Spr. geeft den heer Slot in overweging zelf bij
Uitwaterende sluizen te informeeren als hoofdingeland
van dien polder.
Geldleenlngen.
Besloten wordt tot het aangaan van een kasgeldlee-
nlng van ten hoogste f 15000.
Hierna besloot men een geldleening aan te gaan van
ten hoogste f 39000 af te lossen in 13 jaren, tegen een
rente van hoogstens 5!£ pet., benoodigd voor de nieuwe
bemaling.
Het vorige besluit tot het aangaan van een leening
met aflossing in annuiteiten werd uitgetrokken.
Rondvraag.
De heer G. Hart zou er prijs op stellen als de hoofd
ingelanden bij de Ingebruikstelling van de bemaling aan
wezig kunnen zijn.
Voorzitter zegt dit toe, spr. meende dat dit vanzelf
sprak.
Niets meer aan de orde zijnde, sloot voorzitter de
vergadering met een woord van dank. den wensch uit
sprekende. dat men de volgende keer onder betere eco
nomische omstandigheden mag samenkomen.
ZITTING VAN DINSDAG 31 MEI.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
EERE WIE EERE TOEKOMT.
Nader is ons gebleken, dat ons verslag betreffende
inbraak te Bergen tn de villa van mr. W. H. L. Hai-
tink te Amsterdam, eenige aanvulling behoeft De
aanhouding der inbrekers J. G. T. en R. G. B. in het
Heilooërbosch is namelijk niet alléén geschied door
majoor Steen, doch in samenwerking met den ge
meenteveldwachter Geertsema en den boschwachter
Mulder, welke politieambtenaren, na de vinding van
het pak met ontvreemde goederen, door den majoor
waren aangezocht, hem assistentie te willen verleenen.
De drie politiemannen hadden zich met goed gevolg
zoodanig verdekt opgesteld, dat ontsnapping van even-
tueele belanghebbenden en de achtergelaten goederen
zoo goed als geheel was uitgesloten.
HET WEDERZIEN WAS TAMELIJK KOEL'
De eerste verdachte, heden om half elf op het
rapport gedirigeerd, was de 40-jarige tuinder Pieter
W., geboren te Beverwijk en wonende te Amster
dam en aldaar thans gedetineerd op grond van an
dere strafbare feiten. Aan dezen heer, die reeds vroe
ger door de Alkmaarsche strafkamer meermalen werd
veroordeeld, en dus geen onbekende kon worden ge
noemd, was thans ten laste gelegd diefstal door uit
snijding van een glasruit, van verschillende goederen
uit de woning van den 51-jarigen beroeploozen heer
H. W. Oudshoorn te Bergen, in den nacht van 25 op
26 November j.1. In deze zaak waren een 6-tal getui
gen gedagvaard, ^waaronder de chef-veldwachter Ver
meulen uit Bergen. Ontvreemd waren diverse voor
werpen, waaronder een aantal zilveren servetringen,
eetlepels en vorken, taartschep, kinderpaplepel, drink-
bakjes enzoovoorts enzoovoorts. Voorts werden ver
mist 12 zilveren theelepeltjes, suikerschep en dergelijke
utiliteitsartikelen, die evenwel niet boven water zijn
gekomen.
De verdachte erkende, Bergen wel te kennen, hij
had daar vertoefd als militair in mobilisatietijd en
had die plaats later wel eens bezocht. Over den dief
stal liet de heer W. zich echter niet uit, zoodat mag
worden verondersteld, dat hij dit feit niet wenschte
toe te geven.
De diefstal met braak werd door de familie Ouds
hoorn in den morgen van den 26 November na het
opstaan ontdekt.
De heer L. J. G. Aren, pandhuishouder te Amster-
dra was het spel in vollen gang. Eerst was Richard een
heele poos aan de winnende hand. maar toen keerde
de kans en tegen negenen had de jongeman geen shilling
meer in zijn zak. Zijn verlies ergerde hem buitengewoon
de hoeveelheid whiskey, die hij genoten had, droeg er
ook al niet toe bij om zijn humeur beter te maken en
hij gaf niet onduidelijk te kennen, dat hij zijn partner
van oneerlijke praktijken verdacht. Maar Baxter bleef
volmaakt kalm. vriendelijk en voorkomend zelfs, en
wist heel diplomatiek een hoog-loopende ruzie te vermij
den. Ter wille van zijn dochter mocht hij hier niet in
dergelijke onaangenaamheden verwikkeld worden. En
zijn gelukkig gesternte kwam hem daarbij te hulp. want
juist op het moment, dat Richard zij het aarzelend f
neiging begon te vertoonen om bakzeil te halen, kwam
de herbergier binnen met een mededeeling voor den
kolonel
„Juffrouw Baxter is hier. meneer." kondigde hij aan.
„Ze heeft mijn zieke dochter opgezocht en wilde u graag
even spreken."
..Zeker een boodschap van meneer Dawson". zei de
kolonel luchtig met een blik op Ricky, die norsch voor
zich uitstaarde. En daarop tot den waard: „ik kom bij
juffrouw Baxter."
„Ze is in onze huiskamer." legde de man uit en hij
wachtte eerbiedig in de deur. tot de gast. met een haastig
excuus tegen Gould. naar buiten ging.
Anita. met een dikken mantel over haar avondjapon
en een wollen shawl om het hoofd geslagen, zat op hem
te wachten in gezelschap van juffrouw Maynard, de
vrouw van den logementhouder. Toen de kolonel met
een buig ng binnenkwam, was het meisje de eerste die
sprak, alsof ze verlangend was zich zoo snel mogelijk
van een onaangename taak te kwijten.
„Mogen wij even van uw huiskamer gebruik maken,
juffrouw Maynard?" vroeg ze rustig. „Ik wou graag on
gestoord met mijn vader praten."
„Natuurlijk, juffrouw." klonk het gedienstig. En daar
op. „wel. wel. is meneer uw vader? Nu dan moet ik zeg
gen, dat u een knappe vader hebt. hoor!" Toen terwijl
ze even in de deuropening bleef staan, tot den kolonel:
.neemt u me niet kwallik, meneer, dat ik zoo vrijpostig
ben om te zeggen, wat ik meen, maar u hebt een ju
weel van een dochter!"
„Van dat zeldzame voorrecht was ik me al bewust,"
verklaarde Baxter welgemoed, met een glimlachenden
blik vol trots op zijn dochter, en om den schijn te be
waren moest het meisje dien vaderlijken glimlach wel
dam, herkende in den verdachte zekeren heer De
Vries, onder welken naam verdachte met den houder
van het huis van koop met recht van weder-inkoop
zaken waren gedaan op 26 Mei 1931.
Alstoen waren verschillende zilveren voorwerpen door
verdachte beleend, doch de verdachte nam de vrij
heid alle bekendheid met den heer Arends te looche
nen. De heer Arends kon echter met zekerheid zeg
gen, dat deze De Vries in Januari 1932 goederen had
beleend, doch hij kon niet pertinent verklaren, dat
deze De Vries dezelfde persoon was, die in Novem
ber 1931 het zilverwerk had beleend, dat aan den heer
Oudshoorn was ontstolen.
De heer v. Eijsendijk. hoofdinspecteur van politie
te Amsterdam, werd gehoord als getuige en deskun
dige betreffende de wetenschap der dactyloscopie. Deze
politieambtenaar had foto's vervaardigd van vinger
afdrukken door chef Vermeulen destijds gevonden op
de vensterbank in het perceel van den heer Ouds
hoorn en deze vergeleken met eenige in zijn bezit
zijnde vingerafdrukken, waarbij een treffende overeen
komst werd opgemerkt.
De geachte verdachte werd eveneens uitgenoodigd
van deze dactyloscopische filmproeven kennis te ne
men. Hij wees echter het eigendomsrecht op zijn
vingerafdrukken beslist van de hand.
De processen-verbaal van den niet- aanwezigen chef-
veldwachter werden door den president der meerv.
strafkamer, mr, Ledeboer, voorgelezen. Een en ander
betrof de genomen vingerafdrukken.
De Officier vroeg acte van de niet verschijning van
den heer Vermeulen, welke acte werd verleend. Het
bleek dat de chef-veldwachter zich op last van den
burgemeester naar Amsterdam had moeten begeven.
De Officier was kennelijk zeer ontstemd, vooral om
dat door deze ongemotiveerde afwezigheid de verdere
afwikkeling der strafzaak vermoedelijk niet kon
plaats hebben. Bovendien was het thans noodzakelijk
dat werd gehoord mr. Ubbens. de rechter-commissaris
in de strafzaak, die verklaarde van den chef-veld
wachter te hebben ontvangen eenige folio's betreffende
hand- en vingerafdrukken van verdachte, gevonden
op een vensterbank in het perceel van den heer Ouds
hoorn aan den Bergerweg. Mr. Ubbens had deze folio's
ontvangen van den chef-veldwachter van Bergen, en
opgezonden aan den deskundige Van IJzendijke.
Besloten werd alsnu de behandeling der zaak voort
te zetten.
Voorts werd gereleveerd, dat verdachte 13 maal
ter zake diverse vermogensdelicten was veroordeeld,
waaronder ook voorkwam een diefstal van waschgoed
te Alkmaar. Deze sportsman was onlangs door de
Haarlemsche rechtbank veroordeeld wegens diefstal
te Bloemendaal tot 1 jaar met aftrek; van dit vonnis
was veroordeelde in hooger beroep gekomen.
Door de Alkmaarsche rechtbank was deze verdach
te totaal 3 maal veroordeeld, in 1926 tot 6 maanden,
daarna tot 6 maanden, daarna nog eens tot 1 jaar en
tenslotte nogmaals tot 6 maanden gevangenisstraf.
De heer Officier, na omstandig het gebeurde en de
daarmede verband houdende bezwarende omstandig
heden te hebben gememoreerd, kwam tot de conclu
sie, dat de verdachte de hem toegedachte Inbraak en
diefstal inderdaad had gepleegd en het feit als wettig
en overtuigend bewezen kon worden aangenomen, re
den waarom spreker requireerde een gevangenisstraf
voor den tijd van 4 jaar.
Afstand werd gedaan van het hooren van den chef
veldwachter. A.s. week uitspraak.
MET DES KANTONRECHTERS BESLISSING WERD
GEEN GENOEGEN GENOMEN.
Door den 50-jarigen automobilist, getooid met den
bijbelschen naam Simon Petrus van N., wonende t e
Juljanadorp, werd op 1 Januari te Schoorl op den
Rijksweg, omdat hij, gedurende het achterop- en
voorbijrijden van een auto, bestuurd door den bollen-
kweeker L. van Riezen uit Petten, te veel links hield,
een aanrijding veroorzaakt. Ter zake dit feit stond de
heer v. L. op 4 Maart j.1. voor dit nieuwjaarsgrapje
terecht voor den Kantonrechter te Alkmaar en werd
alstoen veroordeeld tot f 40 boete of 40 dagen.
Van dit vonnis kwam veroordeelde in hooger be
roep, doch was, vreemd genoeg, nu dit appèl werd
behandeld, niet persoonlijk aanwezig. Gewoonlijk heeft
de afwezige .ongelijk! De heer Klerk, boekhouder te
Alkmaar, gelegenheidspassagier in den aangereden
auto, werd ook heden als tweede getuige gehoord. Zijn
verklaring was bezwarend voor den appellant. Soit!
Ook de heer Officier verbaasde de afwezigheid van
den appellant en werd gevorderd bevestiging van het
gewezen vonnis.
Nadat dit geheele proces was afgewikkeld en de
heeren reeds toebereidselen maakten te gaan lunchen,
vonden we den appellant zitten in den corridor, rustig
zijn dagvaarding bestudeerende. Hij had, plat uitge
drukt, leelijk de bokkepruik op, toen hij vernam, dat
de kous reeds volledig was afgebreid! Enfin, de weg
tot verzet staat nog open! Het tarief is naar wij mee-
nen thans 1 gulden.
DOODELIJK ONGELUK TE CALLANTSOOG.
Een ernstige zaak na de pauze. Dood
door schuld ten laste gelegd.
De 24-jarige vischknecht Joh. Z. te Den Helder stond
terecht ter zake een zeer ernstig schuldmisdrijf. Op
6 Maart op den Rijksweg onder Callantsoog, omtrent
6 uur met zijn vrachtauto rijdend, had hij het ongeluk
een jongmensch, genaamd Reijer Bas, dat met zijn neef
Cörnelis Paarlberg ter rechter zijde, geheel rechts
even vriendelijk beantwoorden.
Toen de welgedane, praatgrage waardin, gevolgd door
haar echtgenoot, de kamer verlaten had, merkte de kolo
nel op:
„Mag ik je er attent op maken, dat jij het bent. die
haar verteld hebt in welke verhouding we tot elkaar
staan? Op jouw uitdrukkelijk verzoek heb ik erover ge
zwegen.
,Ik heb er nog eens over nagedacht," antwoordde
Anita, „en bij nader inzien leek het mij toch maar het
beste om open kaart te spelen. Het is toch onmogelijk
om de waarheid te verbergen nu de oude Tollhurst en
meneer Fanshaw en meneer Gould die vanmiddag heb
ben gehoord, daar had u gelijk in. Ik heb ook aan meneer
Dawson verteld, dat u in „Het Vergulde Hert" was en
van plan was morgen weer te vertrekken, maar tegen
juffrouw Pamela heb ik er niets van gezegd."
,Je hebt anders gehoord, dat ik volgens juffrouw
Maynard een heel presentabele vader ben! Dus je had
me best kunnen meenemen naar „de Olmen".
„Neen. dat had ik niet gekund! Dat heb ik u van
middag al uitgelegd, waarom. Ik schaam me om het
te moeten zeggen, maar de ervaring heeft me helaas
geleerd, dat u niets of niemand ontziet. U zoudt meneer
Dawson onbeschaamd om geld hebben gevraagd en als
hij het u niet gegeven had, zoudt u hebben gestolen..."
Baxter glimlachte vriendschappelijk tegen de zolde
ring; de openhartige taal van zijn dochter scheen hem
in het minst niet te deren. „Ik moet toch wel een bui
tengewoon zonnig humeur hebben," zei hij met berus
tende ironie, „dat ik dat allemaal kan aanhooren zon
der kwaad te worden!"
„Werd u maar kwaad." zuchtte het meisje. „Dat zou
tenminste een bewijs zijn, dat u nog een klein beetje
eergevoel bezat"
„Eergevoel! Ik heb je toch vanmiddag al gezegd, dat
je bij iemand, die in dringende geldverlegenheid ver
keert, geen eergevoel moet verwachten. A propos,, heb
je geld meegebracht?"
Anita kreunde bij deze uiting van schaamteloozen heb
zucht. „Ja", antwoordde ze dof. terwijl ze haar beursje
uit haar tasoh haalde: „ik heb twintig pond voor u."
Er trok een schaduw van teleurstelling over Baxter's
gezicht. „Is dat alles?", vroeg hij ontstemd.
„Hoeveel had u dan gedacht dat ik u zou kunnen ge
ven? Ik heb een uitstekend salaris, vijftig pond per
jaar, maar zóó lang ben ik tenslotte nog niet hier, dat
ik daar al veel van ontvangen heb. En alleen doordat
Wie zich met ingang
van 1 Juli a.s. abon
neert op de
ontvangt nog de ver
schijnende num
mers tot dien datum
gratis
van den weg reed, onder het achterop- en voorbij
rijden zoodanig te treffen, dat den wielrijder nagenoeg
het hoofd werd verpletterd en gezegde Reijer Bas aan
deze hevige verwondingen den volgenden dag overleed.
De verdachte, aan wien was ten laste geleg, dood
door schuld, werd juridisch bijgestaan door mr. P.
Langeveld, advocaat te Alkmaar. Een vijftal getuigen
werden in deze zaak gehoord, doch Dr. Hulst, de jus-
titie-deskundige, was door ambtsbezigheden verhin
derd.
De neef Cornelis Paarlberg verklaarde, dat de ver*
dachte na het ongeluk gezegd had, den wielrijder niet
te hebben opgemerkt.
De verdachte erkende een aanrijding te hebben
gehad, vermoedelijk met den bumper. Hij haalde nog
zoo veel mogelijk links uit, doch kon de aanrijding
niet voorkomen. Hij ontkende voorts met groote snel
heid te hebben gereden.
De reflectoren op de rijwielen waren door verdach
te niet opgemerkt. Het rijwiel was door de auto mee
gesleurd.
De president was de meening toegedaan, dat die re
flectors geen voldoende waarborg voor veiligheid geven.
De vrachtrijder D. K. Bleeker had in zijn vrachtauto
kort voor het ongeluk de twee wielrijders ontmoet. Ook
had hij opgemerkt de yjschauto van verdachte. Voorts
had hij gezien, dat een vuurstraal langs den weg
schoot en een der wielrijders was verdwenen. Hij wist
niet of de auto van den verdachte was doorgereden.
De vischknecht Verblauw, die zich bevond' in de
cabine van den vischauto, verklaarde dat 40 Kilometer
werd gereden. Er werd vervoerd een last van 1900 K.G.
haring. De tegemoetrijdende auto's voerden verblinden
de verlichting en getuige zag de twee wielrijders pas
op pl.m. 15 meters. Van de reflectors had getuige
niets gezien. Verdachte week naar links uit, maar
blijkbaar niet voldoende. Laaer had getuige aan den
weg een jongen man zien leggen. Verblauw schreef
het ongeluk toe aan de verblindende verlichting "der
tegenliggers.
Tenslotte werd gehoord Brig.tit. C. J. Vroom uit
Julianadorp, gem. Den Helder. Deze had den ongeluk
kige op den weg aangetroffen en het zwaar bescha
digde rijwiel in beslag genomen.
Bij remproef met den vrachtauto bleek, dat de
remmen niet voldoende effect gaven. Het remspoor
gaf slechts één wiel aan op den linkerkant van den
weg. Het lijk had getuige den volgenden dag in be
slag genomen en overgedragen aan Dr. Hulst ten be
hoeve van de sectie.
Na een overzicht te hebben gegeven van het droe
vige ongeval, kwam de Officier in zijn requisitoir tot
de meening, dat dit ongeluk voorkomen had kunnen
worden, indien door verdachte op het critieke moment
met de geboden voorzichtigheid had gereden. Het is
onverantwoordelijk om onder de werking van een ver
blindende verlichting met een noodlottige en roeke-
looze snelheid van 35 a 40 Kilometers door te rijden.
De Officier schilderde in sterke kleuren de ellende,
die door een dergelijk ongeval kan ontstaan, Er wordt
maar raak gereden door chauffeurs, die zelfs de meest
elementaire kennis missen. Er moet een eind gemaakt
worden aan een dergelijke rij-maar-raak-rijderij, con
cludeerde de Officier, alvorens ter zake dit ernstige
feit te vorderen 2 maanden hechtenis. Ontzegging van
ik haast niets uitgeef, heb ik zooveel. En In contanten
heb ik maar tien pond." Ze overhandigde haar vader
het bedrag in goudstukken. „Ik heb meneer Dawson nog
tien pond erbij gevraagd," vervolgde ze. „Hier is zijn
cheque, op mijn naam, maar ik heb hem aan u geëndos
seerd. U kunt haar bij de bank van meneer Dawson in
Londen innen. Nu ik u dit gegeven heb, bezit ik zelf
geen penny meer."
„Wel je hebt hier in deze -woestenij ook geen geld
noodig", was Baxter's hartelooze repliek. „Je zei im
mers zelf. dat je niets uitgeeft." Hij bekeek de chèque
aandachtig.
„Als u het bedrag durft veranderen, zal ik u zelf bij
de politie aangeven," viel ze snijdend-scherp uit.
„Wie zegt. dat ik iets dergelijks van plan ben?" was
het bitse antwoord.
„Ik weet waartoe u in staat is, vader. Wanneer u er
kans toe zag, zou u er nog een cijfer bijmaken en hon
derd pond incasseeren."
De kolonel stak lachend de buit in zijn zak. „Dat zou
moeilijk gaan, want dan zou het voluit geschreven woord
„tien" ook in honderd veranderd moeten worden; als
het alleen maar om de cijfers ging, was het een klein
kunstje! Maar ik moet tot mijn spijt zeggen, dat je niet
veel respect voor mij toont! Ik ben overtuigd, dat je je
niet zou ontzien mij de politie op mijn dak te sturen!"
„Hoe kan 'een vader zooals u bent aanspraak maken
op respect of verwachten dat hij ontzien zal worden?"
klonk het bitter. „U hebt het geld nu; gaat u alsje
blieft zoo gauw mogelijk naar Guatamala terug en be
spaar mij voortaan de schande u aan achtenswaardige
menschen als mijn vader te moeten voorstellen,"
De kolonel wilde iets zeggen, maar ze legde hem met
een gebiedend handgebaar het zwijgen op. „Het is noo-
deloos-pijnlijk om dit gesprek voort te zetten," hernam
ze. „Ik ga. Adieu."
„Krijg ik zelfs geen kus, kind?" vroeg de kolonel met
een stem, alsof hij de vermoorde onschuld was.
„Nu er geen vreemde bij is, behoeven we geen comedie
te spelen," verklaarde Anita met koude minachting.
„Hoe eerder u naar Guatemala vertrekt, hoe beter; uw
methoden zijn niet geschikt voor dit land. Goedenavond."
En voor de kolonel een antwoord gereed had. was ze
Je kamer uitgeglipt en had de deur achter zich gesloten.
Wordt vervolgd.