Schap Courant Een belangwekkend proces. Radioprogramma Tweede Blad. atuska voor den geïOostenrijkschen rechter. Brieven over Engeland. - Een nachtelijk congres. Woensdag 15 Juni 1932. 75ste Jaargang. No 9089 3Ui riks 3 OU. Vandaag het proces begonnen, De D-trcin WeenenPassau moest ook ontsporen. „Geweldpleging onder verzwarende om-, standigheden. (Van oen byzonderen correspondent). WEENEN. Sylvester Matuska „de grootste misda diger van onze eeuw", zooals de Berlynsche inspecteur nat hem noemt, was de eerste uit een heele reeks onalledaagsche bandieten, die Oostenrijk een half ir lang in spanning hielden. Hij was ook de eerste, !e uit een goed-burgerlijk milieu kwam. een licht- •huw mensch in een keurig pakje, een wolf in een laapsvacht. Nog steeds is hij even mysterieus, even .telijk en even interessant als vroeger. Of hij de ten laste gelegde misdaden werkelijk begaan heeft, den buitenstaander niet duidelijk meer en het blijft in vraag of het den insiders duidelijk is. Tot de gewone sterve- ;en kan Matuska ze niet worden gere- maar ik persoon- en met my vele an- vragen ons van tijd tot tüd met beklem ming! 4fof deze meester iet simuleeren nu lig is of niet. Dit i zonderling. Het it toch als een paal boven water, dat deze tongaarsche koopman ers e een duivel is in menschen ledaante. zou men zeg- en... zeker, maar toch... A S ïatuurlijk wordt er hier eel pv^r hen\ gesproken rij-L ipmmige communisten eweren: „Matuska is en halve gek. die van onlljtt en prina geen kwaad nkeltn jet. De machtelooze politie moest iemand hebben, die e dader kon fungeeren en zy zocht er hem voor uit", nderen verklaren: .Matuska is een net mensch. maar pelei I hwft het op z'n zenuwen gekregen". Weer an- zak. zeggen„Hij is net zoo schuldig als Ikzelf o n- huldig ben en hij moet onmiddellijk worden opgehan- sn; In Oostenrijk heeft Matuska niet meer dan twee aan- agen gepleegd en die zijn bovendien nog mislukt. Het biKhas den D.-trein van Weenen naar Passau. die hij hoop- MATUSKA. te zien verongelukken. Maar daar zijn pogingen faal- kan hij hier alleen aangeklaagd en veroordeeld wor- TER tien wegens „geweldpleging onder bijzonder verzwarende kastandlghcden." Daar hij de behandeling van deze zaak ie in Duitschland en Oostenrijk gepleegde aanslagen tr sprake zullen komen, belooft dit proces hoogst be dekkend te worden. [atuska is wanneer we geloof hechten aan de itingen van officieele zijde een „Part pour Part idiger". Materieel voordeel heeft hij niet behaald waarschijnlijk ook niet willen behalen. Acht honderd k kostte hem zelfs de steengroeve, die hij naar in zegt uitsluitend en alleen kocht om op onopval- le wijze ecrasiet in handen te krijgen. Voortdurend hij te werk met een grandiooze geraffineerdheid, bereidde zijn misdaden zorgvuldig voor. studeerde. >pte betrekkingen aan en stelde zich van alle om- Hgheden nauwkeurig op de hoogte. den aanslag bij Anzbach, die gelukkig geen itoffers had geëischt. werd in heel Europa naar den Ier gezocht. Te zelfder tijd zit een te goeder naam en bekend staand koopman, zekere Sylvester Matuska, in den huiselijken kring en leest uit de krant dat gevaarlijke individuen geprobeerd hebben een Itrein te doen derailleeren. Eenige uren tevoren moet i zelfde man in een Weensoh hotel de kleeren heb- verbrand, waarmee de dader was gesignaleerd. Zes maanden daarna wordt de wereld opgeschrikt door ramp bij Jüterborg Ook thans weet Matuska iedere Öenking van zich af te wenden. De Vice-president de Weensche politie Dr. Brandl toonde aan. dat )uska bijna onovertroffen is in het vernietigen van wijzingen. Op de plek der misdaad werd een nationa- soh blad gevonden met de woorden: „Aanslag, re- itie, overwinning", en hierdoor werd de aandacht op ltsradicale kringen. Dk bij Jüterbog waren nog ge en dooden te betreuren daar het Matuska's doel was om zooals hy zelf kennen gpf dood en verwoesting te aanschouwen, d er een nieuwe aanslag voorbereid. Op 13 September vliegt de sneltrein WeenenBudapest bij Bia- bagy in de lucht; twee slaapwagens, drie gewone tens, benevens een locomotief en tender stortten van viaduct in een afgrond. Twee- en twintig dooden, derd zeven zwaar gewonden en talrijke minder ern- gewond, werden onder de overblijfselen van den vandaan gehaald. Dit keer werd een briefje ge- ftien. dat men aan communisten toeschreef. Heel •pa verdacht op dat moment de communisten er den aanslag te hebben gepleegd. Maar reeds den inden October wordt Matuska door de Weensche Itie in hechtenis genomen. Na lang te hebben ont valt hij door de mand en wanneer zijn eigen vrouw 'arende verklaringen aflegt, bekent hij alles, rst dacht men nog altijd, dat Matuska ocmmunist Het briefje bij Bia-Torbagy en een verzonnen ge- ledenis over een geheime club in Berlijn, versterk- dit vermoeden. ||Weken lang vormde Matuska de voornaamste schotel, door de Weensche en Buda-Pester kranten werd op- piseht. Een linksch georienteerd Oostenrijksch blad jerd er van verschuldigd zijn medewerking te hebben "leend. Als antwoord verschenen er in dat blad foto's Matuska, dié waren gemaakt toen de brave koop- deelnam aan een groot banket, georganiseerd door «aanstaande Hongaren. Het gevolg hiervan was weer, ft het Hongaarsche gezantschap er zich mee ging be dien, Kortom, het werd een ontzettend schandaal. Toen bekend werd gemaakt, dat Matuska klaarblij kelijk alleen zelf voor zijn daden verantwoordelijk was, nam het gekrakeel af en begon men de zaak van een ernstiger kant te bekijken. In de gevangenis gedraagt Matuska zich zeer zonder ling, als wy de berichten, die ons dienaangaande berei ken, tenminste mogen vertrouwen. Zijn gedrag schijnt zeer kinderlijk en vroom te zijn. Hij bidt veel en werkt aan religieuze schetsen, waarvan de opbrengst moet die nen c*m zyn familie in leven te houden. Voorts leest hij met een ware hartstocht in levensbeschrijvingen van groote mannen, die hij van kantteekeningen voorziet. Ik heb mij laten vertellen, dat hij ergens nauwkeurig heeft aangegeven, hoe Napoleon de slag bij Waterloo toch had kunnen winnen. Verder heeft hij twee filmscenario's ge schreven, die bij de behandeling van de zaak zelfs zul len worden voorgelezen. Bijna was het hem nog gelukt, om met een nieuw bedachte geschiedenis, die bij den rechter van instruc tie op de mouw trachtte te spelden, zijn belagers op een dwaalspoor te brengen. De politie had veertien dagen noodig om zijn argumenten te ontzenuwen en slechts met de grootste moeite slaagden de Berlijnsohe criminalisten er in om hem nogmaals in den val te lokken. Een han diger simulant dan Matuska schijnt in de laatste vijf tig jaar niet te hebben bestaan. Het is dan ook begrij pelijk dat men het proces, waarmee vandaag een aan vang is gemaakt, beschouwt ais het belangwekkendste dat sedert jaren gevoerd is. 12 J u n i 1932. Ons leven wijzigt zich, en onze levensgewoonten, en tegelijk daarmede veranderen, en vaak zelfs verdwijnen, de voorwerpen die ons in dat leven omringen. De lucifer doet haar intrede, en de tondeldoos neemt af scheid. Kabels worden gelegd voor electrisch licht en de gaskousjes hebben afgedaan. De radio verschijnt in duizenden en tienduizendentallen, vestigt zich in bijna ieder huis, en de piano verdwijnt. Ik zei: tegelijk daarmee veranderen, en vaak zelfs verdwijnen, de voorwerpen. Natuurlijk is dit eenigszins overdreven. In werkelijkheid sleepen de tot verdwijning gedoemde voorwerpen nog korteren of langeren tijd hun bestaan voort. In mijn huis is de piano nog steeds niet verdwenen, maar ze wordt tegenwoordig zelden bespeeld. Doch dat de arme piano een kwijnend bestaan lijdt, blijkt wel zeer duidelijk uit cijfers als de volgende: In 1910 voerde Engeland ruim 18000 piano's in. In de jaren 1911, 1912 en 1913 stegen de cijfers tot ruim 19000, ruim 20000 en ruim 24000. De oorlog volgde, met waarschijnlijk een daling tot nul, maar in 1919 begon de invoer opnieuw. Als we tenminste nog van invoer kunnen spreken. In dit eerste na-oorlogsjaar kwamen 418 buitenlandsche piano's Engeland binnen, het volgende Jaar 705. Maar ook de jaren daarna gaven geen noemenswaardige verbetering te zien. Integen deel. 1925 prijkt nog met een aantal van 681, maar 1926 daalt tot 212, 1927 tot 211, en 1927 tot 75. Feitelijk kunnen we zeggen, dat Engeland geen piano's meer invoert. Al is de fabricage in het land zelf tegelijkertijd ongetwijfeld sterk gestegen, want het Is natuurlijk buitengesloten, dat een bevolking van 40 millioen men schen, zelfs in dezen radiotijd, niet meer dan 75 piano's per jaar zou koopen. Toch lijdt het geen twijfel, of de dagen van dit muziekinstrument zijn geteld. Onze ach terkleinkinderen zullen zich een gang naar een of ander museum moeten getroosten, als ze met eigen oogen willen zien, wat dat toch eigenlijk voor een ding was, waarover ze lezen in de boeken van de negentiende en twintigste eeuw. En zooals het gaat met piano'», zoo gaat het lang zamerhand eveneens met de kachels en zelfs met de schoorstéenen, of in elk geval met de schoorsteen mantels. De eqhte kachels de potkacheltjes, kwijnen al lang. We zien ze nog wel in de smidswinkels, maar het grootste gedeelte van de etalage wordt toch in Holland reeds verscheidene jaren lang ingenomen door de haar den van Jaarsma, Friso, Germania, en hoe ze verder meer mogen heeten. En zullen die het lang houden? Groote gebouwen worden al zonder uitzondering cen traal verwarmd, en de gewone woningen volgen, lang zaam nog, maar daarom niet minder zeker. Hoevelen van onze kinderen en kleinkinderen zullen in het jaar 2000 nog bij den haard of kachel zitten? Tenzy ze doen als een familie, die ik jaren geleden kende, die een zeer groot huis bewoonde in Londen. Het huis was heerlijk verwarmd, niet, in het oog loo pend, bijna onzichtbaar, door centrale verwarming. Maar in de groote eetzaal, en in den salon, brandde steeds, voor de gezelligheid, de haard. En wat kan niet anders dan het onvermijdelijk ge volg zijn van de geleidelijke verdwijning van kachels en haarden? Eerst steeds grootere werkloosheid onder, en ten slotte algeheele verdwijning van de schoorsteen vegers, van wat de Engelschman noemt de „sweeps". Wanneer morgen aan den dag in ons land geen schoorsteenvegers meer gevonden zouden worden, zou het dagen, weken duren, voor deze verdwijning onze aandacht ging trekken. Mogelijk zouden we op zekeren dag eens zeggen: ,,'t Lijkt wel, of je tegenwoordig hee- lemaal geen schoorsteenvegers ooit langs den weg ziet loopen. Of verbeeld ik het me?" Maar de Engelschman zou 's morgens aan zijn ont- bij^"zitten, en vóelen, dat er iets niet In den haak was. Plotseling zou hij zeggen: „Is de „sweep" al voorbij gekomen? Ik meen, dat ik nog niets gehoord heb." Want daar is eiken morgen het voorbijgaan en roepen van den schoorsteenveger een even gewoon en vanzelf sprekend iets, als de komst van den melkboer is voor ons. Wat zouden de Engelsche moeders moeten begin nen met hun stoute kindertjes, als de zwarte schoor steenveger niet zijn geregelde morgenwandeling voorbij het huis maakte, luidkeels zijn aanwezigheid te kennen gevende door een langgerekt „sweep"? En toch, het begint er naar uit te zien. Het is niet meer dan een dertig, veertigtal jaren geleden, dat in het hartje van de City, het middelpunt van het groote Londen, op een betrekelyk klein gebied van een vier kante mijl, of anderhalven kilometer in het vierkant, meer dan honderd huizen werden aangetroffen met het uithangbord van den schoorsteenveger. Op het oogenbllk zou het moeilijk zijn, er een half dozijn te vinden. Nog enkele jaren, en ze zullen alle verdwenen zijn. Maar op dit oogenblik woont er in elk geval nog een echte schoorsteenveger, een van de oude soort, Mr. William Edwards. Als U hem wilt vinden, zult U moe ten zoeken in het hartje van de City, in Lovelane, een nauw straatje tussohen Monument-street en Eastcheap. In het huis van Mr. Edwards zal ongetwijfeld wel een beetje roetgeur hangen, want het is een schoorsteen- vegershuis door geslachten heen. Vijf en zeventig jaar geleden vestigde zich daar de grootvader van den heer Erwards. Later nam de zoon de zaak over, en thans oefent de kleinzoon nog steeds in dezelfde woning het beroep uit Maar de tegenwoordige Edwards ziet de zaak donker in. De goede oude tijden zijn voorbij, en voor de En gelsche schoorsteenvegers zullen ze ook wel nooit weer terug komen. Weet U, wat het ergste is voor de schoorsteen vegers? Hun beste klanten zijn zoo geleidelijk aan opge slokt door de groote City-kantoren. Die beste klanten waren de zoogenaamde „chop houses", de gaarkeukens of eethuizen, waar de Engelschman zijn lamskarbonade kwam eten. Maar de kantoren, werden steeds vergroot, steeds uitgebreid, en het eene „chop house" na het andere moest er aan gelooven. Precies hetzelfde heb ik dit jaar gemerkt, dat gebeurd is in de Spuistraat te Amsterdam, waar een groot bankgebouw een paar kleine eethuizen, tegelijk met een stelletje winkels met huid en haar verslonden heeft. Die Londensche eethuizen waren echte melkkoetjes voor de schoorsteenvegers. Nu zult U misschien denken, dat de eethuizen dan zeker wel vier, vijf, of misschien zes keer per jaar hun schoorsteenen lieten vegen? Maar dan zoudt U toch mis denken. Voor klantjes van zes maal per jaar haalden de echte Engelsche schoor steenvegers hun zwarte schouders op. Neen, de eet huizen hadden óf een afspraak voor vegen om den an deren dag, óf nog beter, eiken dag, met alleen over slaan van den Zondag. Drie honderd tien keer per jaar den schoorsteen vegen. En dan moet je zoo'n klant kwijt raken, en nog een, en nog een. Daar staat bijvoorbeeld op het oogenblik in Leaden- hall-street het groote nieuwe gebouw van Lloyd's. „Op die heele plek," zoo vertelt de heer Edwards, „is voor mij geen cent te verdienen. Maar waar nu Lloyd's staat, waren vroeger drie honderd schoorsteenen, en elk van die drie honderd schoorsteenen veegde ik drie keer per week." „De tijden veranderen, en wij veranderen in hen", zeiden de oude Romeinen. Het is waar, maar we kun nen ons begrijpen, dat de heer Edwards en zijn gilde- broeders het met leede oogen aanzien. DONDERDAG 16 JUNI. HILVERSUM (296 M.) A.V.R.O.: 8.00 Gramofoonmuziek10.00 Morgenwijding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solistenconcert: piano en sopraan; 11.00 Cursus Knippen van Kinderkleeding door Mevr. Ida de Leeuwvan Rees; 11.30 Voortzet ting Solistenconcert; 12.00 Tijdsein en Klein Orkest o.l.v. Nico Treep. Intermezzo: Zang door P. C. Brede- rode; 2.15 Rustpoos zender; 2.0 Causerie door Mr. D. S. Jessurun Cardozo: „De vrouw en het recht. Het recht van moeder en kind"; 3.00 Programma van Haagsche componisten; 4.00 Ziekenuur o.l.v. Antoinette van Dijk; 5.00 Kamerorkest o.l.v. Louis Schmidt; 6.30 Sportpraatje door H. Hollander; 7.00 Zang door de „Sangverein der Prager Lehrerinnen" o.l.v. Metod Vymetal; 7.30 Vacantiegangers, Attentie! Herm. Levie: „Vacantietochten per auto door ons land"; 8.00 Aan sluiting met het Concertgebouw te Amsterdam: Het Concertgebouw-orkest o.l.v. Dr. Willem Mengelberg. In de pauze zang door het Don-Kozakken-koor; 10.15 Nieuwsberichten var. het Persbureau Vaz Dias; 10.30 Gramofoonmuziek; 11.00 Aansluiting met het Kurhaus te Scheveningen: Dansmuziek. HUIZEN (1875 M.) K.R.O.: 8.00 Morgenconcert. N.C.R.V.* 10.00 Korte Zie- kendienst en Gramofoonmuziek. K.R.O.: 11.30 Gods dienstig halfuurtje; 12.00 Politieberichten12.15 Con cert. N.C.R.V.: 2.00 Cursus fraaie handwerken; 3.00 Vrouwenhalfuurtje; 3.30 Verzorging zender; 4.00 Zie- kenuurtje; 5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd; 5.45 Harmoniumbespeling door Egb. A. Vos; 6.45 Cursus in knippen en stofversieren; 7.00 J. J. Delfos: „Geschiede nis en karaktertrekken van het Nederlandsche Bank wezen"; 7.30 Politieberichten; 7.45 Persberichten van het Ned. Chr. Persbureau; 8.00 Tamboers- en Pijpers corps te Dordrecht o.l.v. C. J. Schotel; 9.00 Anne de Vries: „Een halfuurtje Nederlandsche Volkskunde"; 9.30 Concert; 10.30 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias; 10.40 Gramofoonmuziek. BRUSSEL (509 M.) I.30 Gramofoonplatenconcert; 5.20 Concert door Sym- phonieconcert; 6.50 Gramofoonplatenconcert; 7.40 ld., 8.20 Concert door het Radio-orkest; 10.30 Gramofoon muziek. KALUNDBORG (1153 M.) 3.20 Concert door het Omroeporkest; 8.20 Russische muziek door het Omroeporkest; 10.50 Kamermuziek; II.25 Dansmuziek. BERLIJN (418 M.) 4.50 Concert door het Kamersymphonieorkest; 6.35 Populair concert. HAMBURG (372 M.) 1.35 Gramofoonmuziek; 2.30 Idem; 4.50 Concert; 11.15 Duitsche Dansmuziek door het Noragorkest. KÖNTGSWUSTERHAUSEN (1635 M.) 2.20 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert. LANGENBERG (472 M.) 1.10 Concert; 5.20 Vesperconcert; 10.55 Symphoniecon- cert door het Orkest van den Westd. Omroep. DAVENTRY (1554 M.) 12.20 Concert; 1.20 Idem; 4.25 B.B.C.-dansorkest; 11.05 Dansmuziek. PARIJS-EIFFEL (1446 M.) 8.50 Gramofoonmuziek. PARIJS-RADIO (1725 M.) 8.05 Gramofoonmuziek; 12.50 Idem. MILAAN (331 M.) 8.50 Opera-uitzending. ROME (441 M.) 9.05 Gevarieerd concert. Orkest en solisten. I WEENEN (517 M.) 10.35 Populair concert. WARSCHAU (1411 M.) 5.20 Concert; 6.40 Populair concert; 8.20 Populair con cert; 11.10 Dansmuziek. BEROMUNSTER (460 M.) 8.20 Radiokwartet speelt Hongaarsche composities; 10.05 Vocaal concert. INTERMEZZO. Münchhausen zweeg, haalde diep adem, nam een grooten slok en ging weer zitten. Het congres applaudi- seerde geestdriftig. Alleen Schelmuffsky vertrok even, half afgunstig, half verwaand, het gezicht en zei: „Wel een aardig verhaal, maar wat is tenslotte de Sultan van Turkije vergeleken bij den Grootmogol van Indië?" De anderen grijnsden; een gemompel werd gehoord. „Stilte"! beval Münchhausen, „het woord is aan Schel muffsky!" IL SCHELMUFFSKY AAN HET HOF VAN DEN GROOTMOGOL. Juist bij het intreden van de hondsdagen scheepte ik mij te Amsterdam in aan boord van een groot oorlogs schip, dat naar Indië koers zette. Toen we ongeveer drie weken op zee Waren, kwamen we op een plek. waar ontzettend veel walvisschen rondzwommen, met een stukje brood lokte ik ze tot dicht bij ons schip. Een van de matrozen had een vlschhaak bij zich. Ik vroeg en kreeg dien van hem en probeerde, een van de reuzen- dieren op het sohip te trekken. En het zou me nog haast gelukt zijn ook. Maar juist toen een walviscb toe gehapt had en ik aan het trekken was. brak het touw en de haak bleef in den muil van het monster steken; het zal daaraan wel gestorven zijn. Enfin, wat later kwamen we aan de linie; drommels dat was me een hitte! De zon brandde ons allen donker bruin. Drie weken daarna kwamen we met gunstigen wind in Indië aan. Ik informeerde direct, waar de Groot- mogol residentie hield. Een scharenslij per vertelde mij. dat er in Indië twee mo- gols waren, maar slechts één daarvan was de Grootmogol. Toen hij hoorde, dat ik naar het hof van den Grootmogol wilde, zeide hij. dat ik daar in ongeveer een uur tijds kon zijn, als ik den weg maar volgde tot aan een grooten ring muur. Langs dien muur zou ik de slot poort bereiken, die toegang verleende tot de residentie Agra. Het kwam alles precies uit, zooals de man mij had verteld. Ik kwam aan een geweldige poort, voor welke meer dan tweehonderd trawanten met getrokken zwaard stonden, alle gekleed in groene pofbroeken en wambuizen. Ik begreep onmiddellijk dat ik hier bij het hof was aangeland. Ik vroeg den kerels, of hun heer te huis was, waarop ze allen tegelijk „ja" schreeuwden. Ddarop vertelde ik hun, dat ik een brave kerel was, die op zoek was naar zijn geluk; ik verzocht hun, mij bij hun vorst te melden. Vlug als kievitten liepen daarop twaalf trawan ten naar binnen en kwamen terug met de boodschap, dat ik onmiddellijk bij den Grootmogol ontvangen kon worden. Nauwelijks had ik zes passen gedaan, of de v'örst schreeuwde boven van uit zijn kamer, dat men het geweer voor mij zou presenteeren. Als een hoogwaardigheids- bekleeder passeerde ik de wacht. Bene den aan een groote marmeren trap kwam de Grootmogol mij tegemoet, nam mij by den arm en leidde mij zoo naar bo ven. Drommels, wat een prachtige zaal schitterde mij daar tegen, het fonkelde en flikkerde van louter goud en edelge steenten. In deze zaal heette de vorst mij welkom; hij zeide, dat hij zich verheugde over mijn goede gezond heid en dat hij in langen tijd niet het geluk had gehad, het bezoek van een Europeaan te mogen ontvangen. Daarna vroeg hij naar mijn stand en afkomst, waarop ik hem mededeelde, dat ik een man was, die zeer veel gezien en ondervonden had. Gretig luisterde de mach tige heerschar toe. Hy leidde mü naar een prachtige kamer en zeide, dat ik bij hem kon blyven zoolang ik wilde. Een leger van pages en lakeien was te mijner beschikking, zij bedienden mij en kleedden mij in purper en groene zijde, sohitte- rend! Een half uur nadat de Grootmogol mij verlaten had kwam hy reeds weer terug met de Grootmogolsche en zijn hovelingen; allen heetten mij welkom en zagen my met groote verwondering aan. Nu moest ik de Groot mogolsche nogmaals mijn lotgevallen verhalen en de dame verwaardigde zich werkelijk, op te merken, dat ik wel een belangrijk man in Europa moest zyn! Langzamerhand was het tijd voor het avondeten en ik kreeg een plaats tusschen den Grootmogol en de Grootmogolsche. Tweehonderd hoornblazers en negen en twintig trommelaars stonden op het binnenhof en speelden een fanfare te mijner eere. Het was zeldzaam goed. Daarna trad de lijfzangeres van den vorst binnen; aan baar zijde hing een Indische lier. Geweldig, wat kon die een keel opzetten! Ze haalde met gemak de ne gentien-gestreepte C. en kon een triller gedurende twee honderd maten aanhouden. Na den maaltijd trok ik mij terug in mijn weelderige slaapkamer. Den volgenden morgen verzocht de Grootmogol mij, een oogenblik in zijn geheim kabinet te komen; hij wilde mij over iets raadplegen. Ik zocht hem 'onmid dellijk op en vernam naar zijn wenschen. Hij sloot een groote boekenkast open en nam er een dik boek uit. in varkensleer gebonden. Vertrouwelijk deelde hy mij mede, dat hij daarin zijn inkomsten schreef, maar als hij na elk jaar de rekening opmaakte, klopte het nooit en kwam hij steeds een derde deel van zijn inkomsten ta kort. Hü vroeg mij, of ik kon rekenen. Ik antwoordde, dat ik het in die kunst vrij ver had gebracht en dat ik zijn boek wel eens wilde nagaan. Al bladerende merkte ik op, welke reuzengetallen er in stonden en ik water tandde. Ik ging er bij zitten, nam pen en inkt en begon te tellen; eenheden, tientallen, honderdtallen, duizend tallen. Toen merkte ik, dat de Grootmogol zich had ver gist in de tafels van vermenigvuldiging en dat hij heele- maal niet erg in de rekenkunde thuis was. Na twee uur rekenen had ik de fouten opgespoord en de juiste rekening opgemaakt; ik hield toen zelfs nog de helft over boven hetgeen hij opgeschreven had! Toen ik hem dat vertelde, sprong hij wel een meter in de lucht; klopte mij op den schouder en beloofde mij opgewonden, dat hij mij tot zijn rijkskanselier zou maken, als ik bij hem wilde blijven. Hy zag echter spoedig dat ik daarin weinig lust had; gedurende de veertien dagen, die ik nog aan zijn hof vertoefde, bewees hij mij een eer, die ik mijn leven lang niet zal vergeten. Toen ik aanstalten ging maken* Ik merkte, dat de Grootmogol zich in de tafels van vermenigvuldiging vergist had. mij weder in te schepen, vereerde hij mij zijn portret; de Grootmogolsche schonk mij duizend gouden dukaten met de beeltenis van den grooten heerscher. De Groqt- mogol hing mij tenslotte nog een prachtigen keten van het zuiverste Indische goud om. Daarna nam hij met de Grootmogolsche, de edelen en de hofdames zeer harte lijk afscheid van mij. Het schip, waarop ik mij had in gescheept, zette onder de prachtigste weersomstandig heden koers naar Engeland.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5