Schap Courant
Een belangwekkend proces.
Radioprogramma
Tweede Blad.
atuska voor den
geïOostenrijkschen rechter.
Brieven over
Engeland. -
Een nachtelijk congres.
Woensdag 15 Juni 1932.
75ste Jaargang. No 9089
3Ui
riks
3 OU.
Vandaag het proces begonnen, De
D-trcin WeenenPassau moest ook
ontsporen. „Geweldpleging
onder verzwarende om-,
standigheden.
(Van oen byzonderen correspondent).
WEENEN. Sylvester Matuska „de grootste misda
diger van onze eeuw", zooals de Berlynsche inspecteur
nat hem noemt, was de eerste uit een heele reeks
onalledaagsche bandieten, die Oostenrijk een half
ir lang in spanning hielden. Hij was ook de eerste,
!e uit een goed-burgerlijk milieu kwam. een licht-
•huw mensch in een keurig pakje, een wolf in een
laapsvacht. Nog steeds is hij even mysterieus, even
.telijk en even interessant als vroeger. Of hij de
ten laste gelegde misdaden werkelijk begaan heeft,
den buitenstaander niet duidelijk meer en het blijft
in vraag of het den insiders duidelijk is.
Tot de gewone sterve-
;en kan Matuska ze
niet worden gere-
maar ik persoon-
en met my vele an-
vragen ons van
tijd tot tüd met beklem
ming! 4fof deze meester
iet simuleeren nu
lig is of niet. Dit
i zonderling. Het
it toch als een paal
boven water, dat deze
tongaarsche koopman
ers e een duivel is in menschen
ledaante. zou men zeg-
en... zeker, maar toch...
A S ïatuurlijk wordt er hier
eel pv^r hen\ gesproken
rij-L ipmmige communisten
eweren: „Matuska is
en halve gek. die van
onlljtt en prina geen kwaad
nkeltn jet. De machtelooze politie moest iemand hebben, die
e dader kon fungeeren en zy zocht er hem voor uit",
nderen verklaren: .Matuska is een net mensch. maar
pelei I hwft het op z'n zenuwen gekregen". Weer an-
zak. zeggen„Hij is net zoo schuldig als Ikzelf o n-
huldig ben en hij moet onmiddellijk worden opgehan-
sn;
In Oostenrijk heeft Matuska niet meer dan twee aan-
agen gepleegd en die zijn bovendien nog mislukt. Het
biKhas den D.-trein van Weenen naar Passau. die hij hoop-
MATUSKA.
te zien verongelukken. Maar daar zijn pogingen faal-
kan hij hier alleen aangeklaagd en veroordeeld wor-
TER tien wegens „geweldpleging onder bijzonder verzwarende
kastandlghcden." Daar hij de behandeling van deze zaak
ie in Duitschland en Oostenrijk gepleegde aanslagen
tr sprake zullen komen, belooft dit proces hoogst be
dekkend te worden.
[atuska is wanneer we geloof hechten aan de
itingen van officieele zijde een „Part pour Part
idiger". Materieel voordeel heeft hij niet behaald
waarschijnlijk ook niet willen behalen. Acht honderd
k kostte hem zelfs de steengroeve, die hij naar
in zegt uitsluitend en alleen kocht om op onopval-
le wijze ecrasiet in handen te krijgen. Voortdurend
hij te werk met een grandiooze geraffineerdheid,
bereidde zijn misdaden zorgvuldig voor. studeerde.
>pte betrekkingen aan en stelde zich van alle om-
Hgheden nauwkeurig op de hoogte.
den aanslag bij Anzbach, die gelukkig geen
itoffers had geëischt. werd in heel Europa naar den
Ier gezocht. Te zelfder tijd zit een te goeder naam en
bekend staand koopman, zekere Sylvester Matuska,
in den huiselijken kring en leest uit de krant
dat gevaarlijke individuen geprobeerd hebben een
Itrein te doen derailleeren. Eenige uren tevoren moet
i zelfde man in een Weensoh hotel de kleeren heb-
verbrand, waarmee de dader was gesignaleerd.
Zes maanden daarna wordt de wereld opgeschrikt door
ramp bij Jüterborg Ook thans weet Matuska iedere
Öenking van zich af te wenden. De Vice-president
de Weensche politie Dr. Brandl toonde aan. dat
)uska bijna onovertroffen is in het vernietigen van
wijzingen. Op de plek der misdaad werd een nationa-
soh blad gevonden met de woorden: „Aanslag, re-
itie, overwinning", en hierdoor werd de aandacht op
ltsradicale kringen.
Dk bij Jüterbog waren nog ge en dooden te betreuren
daar het Matuska's doel was om zooals hy zelf
kennen gpf dood en verwoesting te aanschouwen,
d er een nieuwe aanslag voorbereid. Op 13 September
vliegt de sneltrein WeenenBudapest bij Bia-
bagy in de lucht; twee slaapwagens, drie gewone
tens, benevens een locomotief en tender stortten van
viaduct in een afgrond. Twee- en twintig dooden,
derd zeven zwaar gewonden en talrijke minder ern-
gewond, werden onder de overblijfselen van den
vandaan gehaald. Dit keer werd een briefje ge-
ftien. dat men aan communisten toeschreef. Heel
•pa verdacht op dat moment de communisten er
den aanslag te hebben gepleegd. Maar reeds den
inden October wordt Matuska door de Weensche
Itie in hechtenis genomen. Na lang te hebben ont
valt hij door de mand en wanneer zijn eigen vrouw
'arende verklaringen aflegt, bekent hij alles,
rst dacht men nog altijd, dat Matuska ocmmunist
Het briefje bij Bia-Torbagy en een verzonnen ge-
ledenis over een geheime club in Berlijn, versterk-
dit vermoeden.
||Weken lang vormde Matuska de voornaamste schotel,
door de Weensche en Buda-Pester kranten werd op-
piseht. Een linksch georienteerd Oostenrijksch blad
jerd er van verschuldigd zijn medewerking te hebben
"leend. Als antwoord verschenen er in dat blad foto's
Matuska, dié waren gemaakt toen de brave koop-
deelnam aan een groot banket, georganiseerd door
«aanstaande Hongaren. Het gevolg hiervan was weer,
ft het Hongaarsche gezantschap er zich mee ging be
dien, Kortom, het werd een ontzettend schandaal.
Toen bekend werd gemaakt, dat Matuska klaarblij
kelijk alleen zelf voor zijn daden verantwoordelijk
was, nam het gekrakeel af en begon men de zaak van
een ernstiger kant te bekijken.
In de gevangenis gedraagt Matuska zich zeer zonder
ling, als wy de berichten, die ons dienaangaande berei
ken, tenminste mogen vertrouwen. Zijn gedrag schijnt
zeer kinderlijk en vroom te zijn. Hij bidt veel en werkt
aan religieuze schetsen, waarvan de opbrengst moet die
nen c*m zyn familie in leven te houden. Voorts leest hij
met een ware hartstocht in levensbeschrijvingen van
groote mannen, die hij van kantteekeningen voorziet. Ik
heb mij laten vertellen, dat hij ergens nauwkeurig heeft
aangegeven, hoe Napoleon de slag bij Waterloo toch had
kunnen winnen. Verder heeft hij twee filmscenario's ge
schreven, die bij de behandeling van de zaak zelfs zul
len worden voorgelezen.
Bijna was het hem nog gelukt, om met een nieuw
bedachte geschiedenis, die bij den rechter van instruc
tie op de mouw trachtte te spelden, zijn belagers op een
dwaalspoor te brengen. De politie had veertien dagen
noodig om zijn argumenten te ontzenuwen en slechts met
de grootste moeite slaagden de Berlijnsohe criminalisten
er in om hem nogmaals in den val te lokken. Een han
diger simulant dan Matuska schijnt in de laatste vijf
tig jaar niet te hebben bestaan. Het is dan ook begrij
pelijk dat men het proces, waarmee vandaag een aan
vang is gemaakt, beschouwt ais het belangwekkendste
dat sedert jaren gevoerd is.
12 J u n i 1932.
Ons leven wijzigt zich, en onze levensgewoonten, en
tegelijk daarmede veranderen, en vaak zelfs verdwijnen,
de voorwerpen die ons in dat leven omringen. De
lucifer doet haar intrede, en de tondeldoos neemt af
scheid. Kabels worden gelegd voor electrisch licht en
de gaskousjes hebben afgedaan. De radio verschijnt
in duizenden en tienduizendentallen, vestigt zich in
bijna ieder huis, en de piano verdwijnt.
Ik zei: tegelijk daarmee veranderen, en vaak zelfs
verdwijnen, de voorwerpen. Natuurlijk is dit eenigszins
overdreven. In werkelijkheid sleepen de tot verdwijning
gedoemde voorwerpen nog korteren of langeren tijd hun
bestaan voort. In mijn huis is de piano nog steeds niet
verdwenen, maar ze wordt tegenwoordig zelden
bespeeld.
Doch dat de arme piano een kwijnend bestaan lijdt,
blijkt wel zeer duidelijk uit cijfers als de volgende:
In 1910 voerde Engeland ruim 18000 piano's in. In de
jaren 1911, 1912 en 1913 stegen de cijfers tot ruim
19000, ruim 20000 en ruim 24000. De oorlog volgde,
met waarschijnlijk een daling tot nul, maar in 1919
begon de invoer opnieuw. Als we tenminste nog van
invoer kunnen spreken. In dit eerste na-oorlogsjaar
kwamen 418 buitenlandsche piano's Engeland binnen,
het volgende Jaar 705. Maar ook de jaren daarna gaven
geen noemenswaardige verbetering te zien. Integen
deel. 1925 prijkt nog met een aantal van 681, maar
1926 daalt tot 212, 1927 tot 211, en 1927 tot 75. Feitelijk
kunnen we zeggen, dat Engeland geen piano's meer
invoert. Al is de fabricage in het land zelf tegelijkertijd
ongetwijfeld sterk gestegen, want het Is natuurlijk
buitengesloten, dat een bevolking van 40 millioen men
schen, zelfs in dezen radiotijd, niet meer dan 75 piano's
per jaar zou koopen. Toch lijdt het geen twijfel, of de
dagen van dit muziekinstrument zijn geteld. Onze ach
terkleinkinderen zullen zich een gang naar een of ander
museum moeten getroosten, als ze met eigen oogen
willen zien, wat dat toch eigenlijk voor een ding was,
waarover ze lezen in de boeken van de negentiende en
twintigste eeuw.
En zooals het gaat met piano'», zoo gaat het lang
zamerhand eveneens met de kachels en zelfs met de
schoorstéenen, of in elk geval met de schoorsteen
mantels.
De eqhte kachels de potkacheltjes, kwijnen al lang.
We zien ze nog wel in de smidswinkels, maar het
grootste gedeelte van de etalage wordt toch in Holland
reeds verscheidene jaren lang ingenomen door de haar
den van Jaarsma, Friso, Germania, en hoe ze verder
meer mogen heeten. En zullen die het lang houden?
Groote gebouwen worden al zonder uitzondering cen
traal verwarmd, en de gewone woningen volgen, lang
zaam nog, maar daarom niet minder zeker. Hoevelen
van onze kinderen en kleinkinderen zullen in het jaar
2000 nog bij den haard of kachel zitten?
Tenzy ze doen als een familie, die ik jaren geleden
kende, die een zeer groot huis bewoonde in Londen.
Het huis was heerlijk verwarmd, niet, in het oog loo
pend, bijna onzichtbaar, door centrale verwarming.
Maar in de groote eetzaal, en in den salon, brandde
steeds, voor de gezelligheid, de haard.
En wat kan niet anders dan het onvermijdelijk ge
volg zijn van de geleidelijke verdwijning van kachels
en haarden? Eerst steeds grootere werkloosheid onder,
en ten slotte algeheele verdwijning van de schoorsteen
vegers, van wat de Engelschman noemt de „sweeps".
Wanneer morgen aan den dag in ons land geen
schoorsteenvegers meer gevonden zouden worden, zou
het dagen, weken duren, voor deze verdwijning onze
aandacht ging trekken. Mogelijk zouden we op zekeren
dag eens zeggen: ,,'t Lijkt wel, of je tegenwoordig hee-
lemaal geen schoorsteenvegers ooit langs den weg ziet
loopen. Of verbeeld ik het me?"
Maar de Engelschman zou 's morgens aan zijn ont-
bij^"zitten, en vóelen, dat er iets niet In den haak was.
Plotseling zou hij zeggen: „Is de „sweep" al voorbij
gekomen? Ik meen, dat ik nog niets gehoord heb."
Want daar is eiken morgen het voorbijgaan en roepen
van den schoorsteenveger een even gewoon en vanzelf
sprekend iets, als de komst van den melkboer is voor
ons. Wat zouden de Engelsche moeders moeten begin
nen met hun stoute kindertjes, als de zwarte schoor
steenveger niet zijn geregelde morgenwandeling voorbij
het huis maakte, luidkeels zijn aanwezigheid te kennen
gevende door een langgerekt „sweep"?
En toch, het begint er naar uit te zien. Het is niet
meer dan een dertig, veertigtal jaren geleden, dat in
het hartje van de City, het middelpunt van het groote
Londen, op een betrekelyk klein gebied van een vier
kante mijl, of anderhalven kilometer in het vierkant,
meer dan honderd huizen werden aangetroffen met
het uithangbord van den schoorsteenveger. Op het
oogenbllk zou het moeilijk zijn, er een half dozijn te
vinden. Nog enkele jaren, en ze zullen alle verdwenen
zijn.
Maar op dit oogenblik woont er in elk geval nog een
echte schoorsteenveger, een van de oude soort, Mr.
William Edwards. Als U hem wilt vinden, zult U moe
ten zoeken in het hartje van de City, in Lovelane, een
nauw straatje tussohen Monument-street en Eastcheap.
In het huis van Mr. Edwards zal ongetwijfeld wel een
beetje roetgeur hangen, want het is een schoorsteen-
vegershuis door geslachten heen. Vijf en zeventig jaar
geleden vestigde zich daar de grootvader van den heer
Erwards. Later nam de zoon de zaak over, en thans
oefent de kleinzoon nog steeds in dezelfde woning het
beroep uit
Maar de tegenwoordige Edwards ziet de zaak donker
in. De goede oude tijden zijn voorbij, en voor de En
gelsche schoorsteenvegers zullen ze ook wel nooit weer
terug komen.
Weet U, wat het ergste is voor de schoorsteen
vegers? Hun beste klanten zijn zoo geleidelijk aan opge
slokt door de groote City-kantoren. Die beste klanten
waren de zoogenaamde „chop houses", de gaarkeukens
of eethuizen, waar de Engelschman zijn lamskarbonade
kwam eten. Maar de kantoren, werden steeds vergroot,
steeds uitgebreid, en het eene „chop house" na het
andere moest er aan gelooven. Precies hetzelfde heb
ik dit jaar gemerkt, dat gebeurd is in de Spuistraat te
Amsterdam, waar een groot bankgebouw een paar
kleine eethuizen, tegelijk met een stelletje winkels met
huid en haar verslonden heeft.
Die Londensche eethuizen waren echte melkkoetjes
voor de schoorsteenvegers. Nu zult U misschien denken,
dat de eethuizen dan zeker wel vier, vijf, of misschien
zes keer per jaar hun schoorsteenen lieten vegen?
Maar dan zoudt U toch mis denken. Voor klantjes van
zes maal per jaar haalden de echte Engelsche schoor
steenvegers hun zwarte schouders op. Neen, de eet
huizen hadden óf een afspraak voor vegen om den an
deren dag, óf nog beter, eiken dag, met alleen over
slaan van den Zondag. Drie honderd tien keer per jaar
den schoorsteen vegen. En dan moet je zoo'n klant
kwijt raken, en nog een, en nog een.
Daar staat bijvoorbeeld op het oogenblik in Leaden-
hall-street het groote nieuwe gebouw van Lloyd's. „Op
die heele plek," zoo vertelt de heer Edwards, „is voor
mij geen cent te verdienen. Maar waar nu Lloyd's
staat, waren vroeger drie honderd schoorsteenen, en elk
van die drie honderd schoorsteenen veegde ik drie
keer per week."
„De tijden veranderen, en wij veranderen in hen",
zeiden de oude Romeinen. Het is waar, maar we kun
nen ons begrijpen, dat de heer Edwards en zijn gilde-
broeders het met leede oogen aanzien.
DONDERDAG 16 JUNI.
HILVERSUM (296 M.)
A.V.R.O.: 8.00 Gramofoonmuziek10.00 Morgenwijding;
10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solistenconcert: piano en
sopraan; 11.00 Cursus Knippen van Kinderkleeding
door Mevr. Ida de Leeuwvan Rees; 11.30 Voortzet
ting Solistenconcert; 12.00 Tijdsein en Klein Orkest
o.l.v. Nico Treep. Intermezzo: Zang door P. C. Brede-
rode; 2.15 Rustpoos zender; 2.0 Causerie door Mr. D. S.
Jessurun Cardozo: „De vrouw en het recht. Het recht
van moeder en kind"; 3.00 Programma van Haagsche
componisten; 4.00 Ziekenuur o.l.v. Antoinette van
Dijk; 5.00 Kamerorkest o.l.v. Louis Schmidt; 6.30
Sportpraatje door H. Hollander; 7.00 Zang door de
„Sangverein der Prager Lehrerinnen" o.l.v. Metod
Vymetal; 7.30 Vacantiegangers, Attentie! Herm. Levie:
„Vacantietochten per auto door ons land"; 8.00 Aan
sluiting met het Concertgebouw te Amsterdam: Het
Concertgebouw-orkest o.l.v. Dr. Willem Mengelberg.
In de pauze zang door het Don-Kozakken-koor; 10.15
Nieuwsberichten var. het Persbureau Vaz Dias; 10.30
Gramofoonmuziek; 11.00 Aansluiting met het Kurhaus
te Scheveningen: Dansmuziek.
HUIZEN (1875 M.)
K.R.O.: 8.00 Morgenconcert. N.C.R.V.* 10.00 Korte Zie-
kendienst en Gramofoonmuziek. K.R.O.: 11.30 Gods
dienstig halfuurtje; 12.00 Politieberichten12.15 Con
cert. N.C.R.V.: 2.00 Cursus fraaie handwerken; 3.00
Vrouwenhalfuurtje; 3.30 Verzorging zender; 4.00 Zie-
kenuurtje; 5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd; 5.45
Harmoniumbespeling door Egb. A. Vos; 6.45 Cursus in
knippen en stofversieren; 7.00 J. J. Delfos: „Geschiede
nis en karaktertrekken van het Nederlandsche Bank
wezen"; 7.30 Politieberichten; 7.45 Persberichten van
het Ned. Chr. Persbureau; 8.00 Tamboers- en Pijpers
corps te Dordrecht o.l.v. C. J. Schotel; 9.00 Anne de
Vries: „Een halfuurtje Nederlandsche Volkskunde";
9.30 Concert; 10.30 Persberichten van het Persbureau
Vaz Dias; 10.40 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL (509 M.)
I.30 Gramofoonplatenconcert; 5.20 Concert door Sym-
phonieconcert; 6.50 Gramofoonplatenconcert; 7.40 ld.,
8.20 Concert door het Radio-orkest; 10.30 Gramofoon
muziek.
KALUNDBORG (1153 M.)
3.20 Concert door het Omroeporkest; 8.20 Russische
muziek door het Omroeporkest; 10.50 Kamermuziek;
II.25 Dansmuziek.
BERLIJN (418 M.)
4.50 Concert door het Kamersymphonieorkest; 6.35
Populair concert.
HAMBURG (372 M.)
1.35 Gramofoonmuziek; 2.30 Idem; 4.50 Concert; 11.15
Duitsche Dansmuziek door het Noragorkest.
KÖNTGSWUSTERHAUSEN (1635 M.)
2.20 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert.
LANGENBERG (472 M.)
1.10 Concert; 5.20 Vesperconcert; 10.55 Symphoniecon-
cert door het Orkest van den Westd. Omroep.
DAVENTRY (1554 M.)
12.20 Concert; 1.20 Idem; 4.25 B.B.C.-dansorkest; 11.05
Dansmuziek.
PARIJS-EIFFEL (1446 M.)
8.50 Gramofoonmuziek.
PARIJS-RADIO (1725 M.)
8.05 Gramofoonmuziek; 12.50 Idem.
MILAAN (331 M.)
8.50 Opera-uitzending.
ROME (441 M.)
9.05 Gevarieerd concert. Orkest en solisten.
I
WEENEN (517 M.)
10.35 Populair concert.
WARSCHAU (1411 M.)
5.20 Concert; 6.40 Populair concert; 8.20 Populair con
cert; 11.10 Dansmuziek.
BEROMUNSTER (460 M.)
8.20 Radiokwartet speelt Hongaarsche composities;
10.05 Vocaal concert.
INTERMEZZO.
Münchhausen zweeg, haalde diep adem, nam een
grooten slok en ging weer zitten. Het congres applaudi-
seerde geestdriftig. Alleen Schelmuffsky vertrok even,
half afgunstig, half verwaand, het gezicht en zei: „Wel
een aardig verhaal, maar wat is tenslotte de Sultan
van Turkije vergeleken bij den Grootmogol van Indië?"
De anderen grijnsden; een gemompel werd gehoord.
„Stilte"! beval Münchhausen, „het woord is aan Schel
muffsky!"
IL
SCHELMUFFSKY AAN HET HOF VAN
DEN GROOTMOGOL.
Juist bij het intreden van de hondsdagen scheepte ik
mij te Amsterdam in aan boord van een groot oorlogs
schip, dat naar Indië koers zette. Toen we ongeveer
drie weken op zee Waren, kwamen we op een plek. waar
ontzettend veel walvisschen rondzwommen, met een
stukje brood lokte ik ze tot dicht bij ons schip. Een van
de matrozen had een vlschhaak bij zich. Ik vroeg en
kreeg dien van hem en probeerde, een van de reuzen-
dieren op het sohip te trekken. En het zou me nog
haast gelukt zijn ook. Maar juist toen een walviscb toe
gehapt had en ik aan het trekken was. brak het touw
en de haak bleef in den muil van het monster steken;
het zal daaraan wel gestorven zijn.
Enfin, wat later kwamen we aan de linie; drommels
dat was me een hitte! De zon brandde ons allen donker
bruin. Drie weken daarna kwamen we met gunstigen
wind in Indië aan.
Ik informeerde direct, waar de Groot-
mogol residentie hield. Een scharenslij
per vertelde mij. dat er in Indië twee mo-
gols waren, maar slechts één daarvan
was de Grootmogol. Toen hij hoorde, dat
ik naar het hof van den Grootmogol
wilde, zeide hij. dat ik daar in ongeveer
een uur tijds kon zijn, als ik den weg
maar volgde tot aan een grooten ring
muur. Langs dien muur zou ik de slot
poort bereiken, die toegang verleende
tot de residentie Agra.
Het kwam alles precies uit, zooals de
man mij had verteld. Ik kwam aan een
geweldige poort, voor welke meer dan
tweehonderd trawanten met getrokken
zwaard stonden, alle gekleed in groene
pofbroeken en wambuizen. Ik begreep
onmiddellijk dat ik hier bij het hof was
aangeland.
Ik vroeg den kerels, of hun heer te
huis was, waarop ze allen tegelijk „ja"
schreeuwden. Ddarop vertelde ik hun,
dat ik een brave kerel was, die op zoek
was naar zijn geluk; ik verzocht hun,
mij bij hun vorst te melden. Vlug als
kievitten liepen daarop twaalf trawan
ten naar binnen en kwamen terug met
de boodschap, dat ik onmiddellijk bij
den Grootmogol ontvangen kon worden.
Nauwelijks had ik zes passen gedaan, of
de v'örst schreeuwde boven van uit zijn
kamer, dat men het geweer voor mij zou
presenteeren. Als een hoogwaardigheids-
bekleeder passeerde ik de wacht. Bene
den aan een groote marmeren trap kwam
de Grootmogol mij tegemoet, nam mij
by den arm en leidde mij zoo naar bo
ven. Drommels, wat een prachtige zaal
schitterde mij daar tegen, het fonkelde
en flikkerde van louter goud en edelge
steenten. In deze zaal heette de vorst mij welkom; hij
zeide, dat hij zich verheugde over mijn goede gezond
heid en dat hij in langen tijd niet het geluk had gehad,
het bezoek van een Europeaan te mogen ontvangen.
Daarna vroeg hij naar mijn stand en afkomst, waarop
ik hem mededeelde, dat ik een man was, die zeer veel
gezien en ondervonden had. Gretig luisterde de mach
tige heerschar toe.
Hy leidde mü naar een prachtige kamer en zeide, dat
ik bij hem kon blyven zoolang ik wilde. Een leger van
pages en lakeien was te mijner beschikking, zij bedienden
mij en kleedden mij in purper en groene zijde, sohitte-
rend! Een half uur nadat de Grootmogol mij verlaten
had kwam hy reeds weer terug met de Grootmogolsche
en zijn hovelingen; allen heetten mij welkom en zagen
my met groote verwondering aan. Nu moest ik de Groot
mogolsche nogmaals mijn lotgevallen verhalen en de
dame verwaardigde zich werkelijk, op te merken, dat ik
wel een belangrijk man in Europa moest zyn!
Langzamerhand was het tijd voor het avondeten en
ik kreeg een plaats tusschen den Grootmogol en de
Grootmogolsche. Tweehonderd hoornblazers en negen
en twintig trommelaars stonden op het binnenhof en
speelden een fanfare te mijner eere. Het was zeldzaam
goed. Daarna trad de lijfzangeres van den vorst binnen;
aan baar zijde hing een Indische lier. Geweldig, wat kon
die een keel opzetten! Ze haalde met gemak de ne
gentien-gestreepte C. en kon een triller gedurende twee
honderd maten aanhouden. Na den maaltijd trok ik mij
terug in mijn weelderige slaapkamer.
Den volgenden morgen verzocht de Grootmogol mij,
een oogenblik in zijn geheim kabinet te komen; hij
wilde mij over iets raadplegen. Ik zocht hem 'onmid
dellijk op en vernam naar zijn wenschen. Hij sloot een
groote boekenkast open en nam er een dik boek uit. in
varkensleer gebonden. Vertrouwelijk deelde hy mij mede,
dat hij daarin zijn inkomsten schreef, maar als hij na
elk jaar de rekening opmaakte, klopte het nooit en
kwam hij steeds een derde deel van zijn inkomsten ta
kort. Hü vroeg mij, of ik kon rekenen. Ik antwoordde,
dat ik het in die kunst vrij ver had gebracht en dat ik
zijn boek wel eens wilde nagaan. Al bladerende merkte
ik op, welke reuzengetallen er in stonden en ik water
tandde. Ik ging er bij zitten, nam pen en inkt en begon
te tellen; eenheden, tientallen, honderdtallen, duizend
tallen. Toen merkte ik, dat de Grootmogol zich had ver
gist in de tafels van vermenigvuldiging en dat hij heele-
maal niet erg in de rekenkunde thuis was. Na twee
uur rekenen had ik de fouten opgespoord en de juiste
rekening opgemaakt; ik hield toen zelfs nog de helft
over boven hetgeen hij opgeschreven had! Toen ik hem
dat vertelde, sprong hij wel een meter in de lucht; klopte
mij op den schouder en beloofde mij opgewonden, dat hij
mij tot zijn rijkskanselier zou maken, als ik bij hem
wilde blijven.
Hy zag echter spoedig dat ik daarin weinig lust had;
gedurende de veertien dagen, die ik nog aan zijn hof
vertoefde, bewees hij mij een eer, die ik mijn leven
lang niet zal vergeten. Toen ik aanstalten ging maken*
Ik merkte, dat de Grootmogol zich in de
tafels van vermenigvuldiging vergist had.
mij weder in te schepen, vereerde hij mij zijn portret;
de Grootmogolsche schonk mij duizend gouden dukaten
met de beeltenis van den grooten heerscher. De Groqt-
mogol hing mij tenslotte nog een prachtigen keten van
het zuiverste Indische goud om. Daarna nam hij met de
Grootmogolsche, de edelen en de hofdames zeer harte
lijk afscheid van mij. Het schip, waarop ik mij had in
gescheept, zette onder de prachtigste weersomstandig
heden koers naar Engeland.