Uitlui Billis- limit- Si Lailifllal. Dr. Frederik van Eeden GEESTELIJK LEVEN. Ji 1 Uitgevers: N.V. v.h, TRAPMAN Co., Schagen. Onze mentaliteit. OPHEFFING DER BANNEN IN NOORD-HOLLAND Zaterdag 18 Juni 1932. SCHEER 75ste Jaargang No. 9091 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending iot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT TELEF. No 20 Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN NIET zonder opzet plaats ik hierboven het vreemde woord mentaliteit. Dit woord wordt tegenwoordig zoo vaak gebruikt, dat het den schijn heeft of iedereen er de beteekenis van begrijpt Toch betwijfel ik dit laatste. Daarom wil ik maar beginnen met tè zeggen, dat het echt-hoilandsche woord hetwelk we hebben voor dit vreemde is; geestesgesteldhe i d. Ik had dus evengoed hierboven dit hollandscho woord kunnen schrijven Ik heb 't echter niet gedaan en derhalve aan men taliteit de voorkeur gegeven, omdat dit nu eenmaal het algemeen gebruikelijke is en mijne lezers, voor zoover zij het niet reeds wisten, dan in 't vervolg goed zullen weten wat men met dit woord bedoelt. Vaak heb ik de ervaring opgedaan, dat menigeen niet vol doende op de hoogte is van de beteekenis van niet- jhollandsche woorden, die zoowel in de spreek- als in m gchrijfta-.'l allengs burgerrecht hebben verkregen. Dit ter inleiding en ter rechtvaardiging van het imde woord, dat voor mijn lezers thans niet meer tgrijpelijk zal wezen. En nu wil ik over onze mentaliteit iets zeggen. Wanneer ik hier het bezittelijk voornaamwoord ize gebruik, dan wil ik daarmede aanduiden, dal ider mensch zijn ei g e n mentaliteit bezit. Want het Is met den geest van den mensch precies als met Ijn gelaat. Bezie millioenen gezichten en gij zult tpmerken dat er geen twee volkomen aan elkaar elijk zijn. Hetzelfde kunnen wij opmerken ten op Ichte van den geest. Telkens weer kunnen wij bij Ie bestudecring van den mensch ervaren, dat er ein lelooze verschillen zijn, ook dóar, waar wij oppervlak kig oordeleend, geneigd zouden wezen om te spreken ran gelijkheid. Dit schijnt op het eerste gezicht in tegenspraak met het feit, dat men een bepaalde mentaliteit toeschrijft n grootere of kleinere menschengroepen. Zoo ipreekt men b.v. van de mentaliteit der zuidelijke en der noordelijke volken. Het is, om een voorbeeld te noemen, heel goed merkbaar, dat er onderscheid is sschen Brabanders en Limburgers aan den eenen [kant en Groningers en Friezen aan den anderen kant. Men behoeft slechts als Noorderling 'n paar dagen on der de Zuiderlingen te verkiezen om er van overtuigd te worden, dat hun mentaliteit verschilt. De Zuiderling |is opgewekter van aard, hij is in doorsnee ook opper vlakkiger met een zekere neiging tot het wufte. Hij kommert zich minder om diepere levensvragen, hij leeft iets in zich van de Pallieternatuur. De Noorder- ing neigt daarentegen eer tot het zwaar-op-de-hand :he. Hij piekert en tobt veel eerder. Hij is ook nuch- irder en komt niet zoo snel tot opwinding. Ik sprak kortgeleden een Vlaming uit Antwerpen /ij hadden het over de militaire dienstweigering en wees hem op den groei dezer beweging in Nuord- lolland. En zijn antwoord was, dat hij verwachtte, lat spoedig deze beweging in België groote vor.lerin- [en zou maken, want „als een idee ons eenmaal te kken heeft, zijn wij zooveel vuriger dan gij in Hol- jland". Hieruit blijkt, dat ook deze Vlaming voelde dat er xschil van mentaliteit is tusschen twee volken. Toch zou het verkeerd wezen, daaruit af te leiden, lat allen, die tot een bepaalde groep behooren, gc- leel van dezelfde geestesgesteldheid zouden zijn. On- itwijfeld zijn daarbij enkele hoofdkenmerken aan ilen, aan de meesten zelfs, gemeen, maar daar- tast zijn weer de enkelingen onderling soms zeer [er uiteenloopend. Ik geloof dat wij alle recht hebben om b.v. de /cst-Friezen een bepaalde mentaliteit toe te schrij. [en. Daar is iets gemeenschappelijks in hen, wat wij bij de Zuid-Hollanders niet aantreffen. Iets dat geboren en zich heeft ontwikkeld in de geschiede- lis. Niemand echter zal zoo dwaas wezen tc beweren, Hat alle West-Friezen naar den geest op elkaar ge- iüken! Het tegendeel is waar. Er zijn geen twee West- friezen te vinden die geheel van denzelfden geest pijn. Ieder is weer een individu op zichzelf! Dit groote feit wordt zeer dikwijls in de praktijk [Tan het leven over het hoofd gezien. En het gevolg "arvan is, dat er de schromelijkste vergissingen porden begaan en groote teleurstellingen niet kun- pen uitblijven. Daar zijn menschen van goeden wille, die slechts [het geluk hunner medemenschen meenen te bevor deren en daartoe alle krachten, waarover zij be schikken, aanwenden en toch zien we hun pogen op een volslagen mislukking uitloopen. Waarom? Omdat J 2ij uitgaan van de verkeerde veronderstelling, dat I alle menschen precies zijn als zijzelf. Zij houden er 1 *>eon rekening mede, dat er zulk een groot verschil la in mentaliteit, waardoor het komt, dat de één sicfc gelukkig kan voelen met een leven, waarin geen zielsverheffing is, terwijl de ander het niet uit kan houden zonder kunstgenot, zonder wetenschap, zon der religie. Daar zijn er, die behoefte hebben aan af wisseling, aan emotie, maar daar zijn er ook, die volle vrede hebben met een rustig bestaan dat voort vloeit als een kalm beekje, altijd hetzelfde, zonder elke heftige beweging. Daar zijn er, die menschen willen zien, die zonder gezelligheid niet kunnen leven, maar anderen zoeken bij voorkeur de eenzaamheid. Daar zijn er, die een sterk naar buiten-gekeerde neiging openbaren, maar daar zijn er eveneens, die een naar binnen gericht leven leiden en zich het liefst met zich zelf bezig houden. Het is interessant om na te gaan, hoe dit groote verschil in mentaliteit ontstaat. Hoe komt het toch dat de menschen zoo uiteen- loopen? Want we gevoelen wel, dat hier nog iets an ders in het spel is dan alleen de eindelooze verschei denheid, welke eigen is aan alle vormen, welke het leven schept. Ik neem aan, dat ieder mensch, die geboren wordt, voorbestemd is tot een bepaalde mentaliteit. Maar na de geboorte komen er onberekenbaar vele invloeden, die de oorzaak zijn dat deze mentaliteit zich niet ten volle kan ontwikkelen en dat zij zelfs in verkeerde richting wordt geleid. Het is niet zonder reden dat er groepsmentalitoit is. Zij is het gevolg van het ondergaan van éénzelfden invloed door vele menschen, die in één verband le ven, die soms een eeuwenoude geschiedenis hebben doorgemaakt, waarin hun geest zich moest richten op één gemeenschappelijk belang. Zeer sterk kunnen we dit opmerken bij het meest belangwekkende volk, dat ik ken: bij de Joden. Ver dreven uit hun oorspronkelijke vaderland, zijn ze uit gezwermd over de aarde als bijen, wier korf werd vernietigd. En overal .waar zij kwamen, werden zij miskend, vernederd, gehoond, vervolgd. Maar in hen was de wondersterke wil om, trouw aan het oude ge loof, zich te handhaven. Waar grondeigendom hun werd ontzegd, waar ambten voor hen ontoegankelijk werden gemaakt en vele betrekkingen verboden, daar moesten zij zich wel toeleggen met taaie energie op andere middelen om het leven te behouden. En zc hebben 'i gedaan. Ze zijn geworden het handelsvolk bij uitnemendheid. En hun geest draagt er nog altijd de sporen van. Er is een Joodsche mentaliteit. Zij is historisch geworden. Ik wil hier ook wijzen op het Duitsche volk. Hoe verschilt dit van het Hollandsche. Waarom? Omdat het één systeem van opvoeding heeft ondergaan. De bekende von Bismarck heeft eens gezegd dat de schoolmeester den oorlog van 1870 heeft gewonnen. De bedoeling is duidelijk. Door de schoolmeesters, die van hoogerhand daartoe werden gedwongen, was stelselmatig den geest der jeugd in een bepaalde richting geleid. Op militaire leest geschoeid, had het onderwijs de strekking, om de kinderen te vervor men tot aanbidders van het vaderland, waarvoor men alles veil moest hebben, om de kinderen te vergif tigen met nationale trots en hoogmoed, met geloof niet in de kracht der rede, maar in de kracht van het geweld. Dank zij deze verderfelijke opvoeding is de mentaliteit van heel het volk zóó geworden, dat wij, internationaal voelende Hollanders (dit is wat sterk uitgedrukt, want ook onder ons leeft nog wel natio nalistische gezindheid, maar tegenover het Duitsche volk beteekent dit bijna niets) ons zelf bijna gansch andere wezens achten. Wij kunnen dus vaststellen, dat de geestesgesteld heid van den mensch ook beheerscht wordt door wat hem van jongs af aan is geleerd, ingeprent, opge drongen. Zoo ontstaat de groepsmontaliteit. En waar de menschen altijd in grootere of kleinere groepen zich vereenigen, zal zij ook altijd blijven. Maar dan voelen wij tevens van hoe buiten^éwoon groot belang het is op welke wijze er gepoogd wordt deze mentaliteit aan te kweeken. De lezers zullen zich herinneren uit de drie voor afgaande artikelen, hoe groot de beteekenis van de geestelijke werkers is. Zij zullen nu begrijpen, hoe zij een bepaalde mentaliteit kunnen bevorderen. De meest invloedrijke geestelijke werkers zijn zij, die door kerk en school als opvoedingsinstituten de groote massa een bepaalde mentaliteit bijbrengen. Deze kan zoowel goed als slecht zijn. Goed noem ik de mentaliteit, wanneer zij den mensch doet uitstijgen boven alle persoonlijke en alle groepsegoïsme. Wanneer zij derhalve den mensch er toe brengt zijn geest te richten op alles wat dient ter bevordering van het universeel, algemeen-mensche lijk geluk. Slecht noem ik haar, wanneer zij den mensch doet opgaan slechts in eigen belang of in (vermeend) groepsbelang. Ik wil hier thans geen oordeel uitspre ken over wat kerk en school in dit opzicht hebben gedaan en m.i. misdaan. Ik wensch alleen maar te wijzen op wat naar mijn innige overtuiging behoort te geschieden. En ik doe dit met zeer grooten ernst juist nu in onzen onheilzwangeren tijd. Er is, tenge volge van den benarden toestand waarin de mensch- heid verkeert, een benauwend groot gevaar voor de heerschcnde mentaliteit. Wij zien dagelijks om ons heen een groeien van het nationale en van het groepsegoïsme. Daar moeten wij ons met kracht tegen verzetten. Bij onszelf en bij anderen! Het is beneden-menschel ijk wanneer onze geest slechts vervuld is met eigen en groepsbelang. Het verengt ons bewustzijn. Het roept 'n absoluut verkeerde geestesgesteldheid bij ons wakker, waarvan de gevolgen niet anders dan noodlottig kunnen zijn. Nu of nooit hebben wij in te zien, dat onze samen leving niet goed kan worden, wanneer wij niet wak ker roepen een mentaliteit, welke den mensch er toe brengt zich bezig te houden met de groote, de toe komst beheerschende vraag: wat is het belang der gansche samenleving, der gezamenlijke mensch- heid. Ik las in een verslag van een vergadering, gehou den te Nieuwe Niedorp. dat ds. Scnermerhorn in zijn rede aldaar wees op de korte spreuk, welke te lezen is op de gedenkpenning van het nationaal Crisisco mité. Deze spreuk luidde: Met elkander voor el kander. Ik neem die woorden gaarne over. Maar ik wil die spreuk dan ook aanvaarden in haar volle consequentie! Wanneer deze spreuk zou worden de korte vertol king van de mentaliteit van ons volkach, het is bijna te mooi om er aan te geloovendan zou deze mentaliteit prachtig menschelijk zijn, vol van de heerlijksche beloften voor de toekomst. ASTOR. Een groote, belangwekkende figuur in Nederland's historie, literatuur en geestesleven is heengegaan. BUSSUM, 16 Junii In den ouderdom van 72 Jaar Is hedenmiddag om ruim half vijf op „Walden" te Bussum overleden de letterkundige dr. Frederik van Eeden. DR. FREDERIK VAN EEDEN. Dr. Frederik Willem van Eeden werd te Haarlem geboren op 3 April 1860. Na de H.B.S. te hebben doorloopen, deed hij staatsexamen en ui studeerde daarna aan de Uuni- versiteit te Amsterdam in de geneeskunde. In 1886 slaagde hij voor het doctoraal examen en studeerde daarna nog te Nancy en te Parijn. Zijn medische p aktijk oefende hij te Bussum uit en aan de Psychotherapeutische kliniek te Amster dam. Later hield hij zich meer bezig met litterairen arbeid en trachtte .zijn sociale denkbeelden in de kolonie-Walden in practijk te brengen. Zijn voornaamste verken zijn: Kunstmatige voeding bij tuberculose, hetgeen zijn dissertatie in 18S6 itmaakte. Voorts verschonen van zijn hand de boekon Hc Poortje in 1884; De Kleine Johannes, 1885; Ellen in 1889; Sudies zes reeksen van 1S901918; Johannes ^iator, 1892; De Broeders, 1894; Lied van Schijn en Wezen, 1895; Lioba, 1897; Van do koele meren des doods, 1800; Van de passielooze lelie, 1901; Blijde Wereld, 1903; IJsbrand, 1908; De nachtbruid, 1909; In kenterend getij, 1910; Sirius en Siderius, 1912; Paulus ontwaken, 1913; De heks van Haarlem, 1915; Ismea, 1922. De tijding, welke lang gevreesd werd, heeft ons gis teravond bereikt zoo lezen we in de N.R.Crt.: dr. Frederik van Eeden, wiens groote geest langzaam af scheid had genomen van deze wereld, is zacht aan aardsch bestaan ontslapen in het vertrouwde huis op Walden te Bussum Dc plek roept aanstonds her inneringen op aan den tijd, op het einde der vorige eeuw, toen hij daar in groot vertrouwen zijn kolonie stichtte, onder invloed van Tolstoj, Ruskin en Op- penheimer, een idealistisch plan, dat hem zoovele teleurstellingen heetf gebaard. Op zijn zeventigsten verjaardag, 3 April 1930, heb ben de eerste verschijnselen van lichamelijke in zinking zich geopenbaard, 's Avonds bleek hij niet bestand tegen de emotie en de vermoeienis van het feest. Kort daarop bereikten ons verontrustende be richten omtrent zijn gezondheidstoestand. Van Eeden was ernstig ziek. Aan zee, aan de Noordzee, die hij zoo liefhad, zocht hij verlichting van zijn lijden en in derdaad leek beterschap ingetreden. Hij keerde naar Bussum terug, kon nog een vertooning van „IJs brand" door het Schouwtooneel bijwonen hij wil de zelfs nog toevoegen aan den tekst van den hoofd persoon, maar geleidelijk ging hij achteruit. Hij sliep veel, zat in gedachten verzonken en herken de dan vaak de menschen niet, die hem bezoch ten. Twee maanden geleden is hij twee-en-zeventig geworden. Zijn toestand was toen langzaam achter uitgaande. Nog twee maanden heeft het oude li chaam stand gehouden. In heldere oogenblikken zullen de ervaringen van zijn bewogen leven langs hem zijn getrokken als een bont samengesteld beeld. Een groote, belangwekkende figuur is heenge-1 gaan en getreden in Nederland's historie, van litera tuur en geestesleven. Vergadering te Hoorn van ban- besturen, die tegen dit beginsel zijn. Een commissie zal een bespreking aanvragen met Gede- upteerde Staten. Donderdag werd te Hoorn een vergadering gehou den, waartoe waren uitgenoodigd de besturen der Bannes, die in beginsel tegen de gedachte van Ged. Staten van Noordholland zijn om de bannes op te heffen en de administratiekosten ten gevolge daar van te verminderen. Van de 62 bannen in de provincie waren vertegen woordigers van 36 bannen opgekomen. De vergade ring werd gepresideerd door den heer Kay van Hauwert, voorzitter der banne aldaar, die niet den heer Rijkels, te Amsterdam, secretaris der banne Ransdorp, het initiatief tot deze actie had genomen. De heer Kay kwam op tegen de opheffing der bannes, omdat het voorgerekende bedrag van f32.700.— bezuiniging nergens voet vindt; tegenover dit bedrag, dat uitgespaard zou worden, staan an dere kosten als plaatselijke vertegenwoordigers na mens het Hoogheemraadschap Noordhollands Noor derkwartier moeten worden aangewezen om den schouw te regelen en uit te voeren, zich met het on derhoud te belasten enz. Hij kwam er tegen op, dat deze waterschappen, die historisch recht hebben, thans uit elkaar rugkt worden om er niets beters, slechts iets slechters, voor in de plaats te geven. Hij deelde mede, dat in Drechterland, in de vier Noor derkoggen, in het Ambacht van West-Friesland, ge naamd Geestmer-Ambacht, zoo goed als alle bannes zich reeds uitgesproken hebben tegen de opheffing. In Waterland was eecn samenwerking geweest, maar ook daar is de geest tegen opheffing. De heer K. Kuiper, hoofdingeland van de Vier Noorder Koggen, deelde mede, dat na de bekende cir culaire van Ged. Staten, een officieuze bespreking was gevveest tusschen Ged. Staten (de heeren Bruch en Kooiman) en eenige vertegenwoordigers van de Vier Noorder Koggen. Daarna gaven Ged. Staten van eenige toenadering blijk. De heer P. Jz. Groot, burgemeester van Andijk en hoofdingeland van Drechterland deelde mee, dat Drechterland niet gelijk de Vier Noorder Koggen om advies is gevraagd. Hij deelde mee. hoe de 22 ban- nebesturen in Drechterland tegen opheffing waren, omdat een zeer ongezonde toestand zou ontstaan die toch niet zal kunnen worden gehandhaafd. Alleen de banne Hoorn, die in zeer bijzondere omstandig heden verkeert was voor de opheffing. Drechter land had voor alle bannes de bezwaren ter kennis van Ged. Staten gebracht en spr. vroeg dit ook aan de andere waterschappen te doen. De heer Swan van Warmenhuisen deelde mee, dat in Geestmer-Ambacht alle tien bannes tegen ophef fing waren. Het toezicht op slooten en onderhoud zal buiten de bannëbesturen niet mogelijk zijn. De heer G. Hart, van Oudkarspel, hoofdingeland van het Ambacht van West-Friesland deelde mede, dat dit vooral het geval was bij dit waterschap van 15000 H.A., dat van Schagen tot Alkmaar loopt. Niet één bannebestuur was voor opheffing. De voorzitter stelde voor de bezwaren in een motie ter kennis van Ged. Staten te brengen, maar de vergadering achtte het noodig dat eei commissie, verdeeld over de gan sche provincie, een bespreking met Ged. Staten zal aanvragen. Daartoe werd besloten. In deze commis sie zullen zitting hebben V Kaij te Hauwert als voor zitter van deze vergadering. P. Rijkels uit Water land, Jb. Swan uit Geestmer Ambacht, K. Kuiper uit dc Vier Noorder Koggen en P. Groot Jzn. uit Drech terland. Er werd verder tegen geprotesteerd, dat de Vereeniging ter Bevordering van Waterschapsbelan- gen een advies had gegeven om de bannes op te hef fen en had medegewerkt aan de beruchte circulaire van Ged. Staten, zoo ook het Hoogheemraadschap N.I-1. Noorderkwartier. In deze vergadering van a.s. Maandag van de Ver. van Waterschappen zal daar over worden geïnterpelleerd Men was hoogst ont stemd over dit advies, waarin de leden niet waren gekend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 1