De Nederlandsche Jeugdherbergen.
P'anten in
Kamer en Tuin.
He
7
Ontstonden de jeugdherbergen in Duitschland dus
via de ouderen, het Hollandsche werk ging uit, al
thans voor een belangrijk deel, van de jongeren.
Wel werden reeds in 1925 verschillende mogelijk
heden door het Nederlandsche Jeugdherbergen-Insti
tuut overwogen, maar tot het oprichten van Jeugd
herbergen kwam men niet. Dit duurde tot 1928.
In Juni van dat jaar n.l. werd vrij plotseling de
J. H. „de Dotter" geopend in Blaricum. kort daar
op gevolgd door „de Weideheuvel" te Ouderkerk en
in September door J. H. „de Zevensprong" te Petten.
Dat het oprichten van deze jeugdherbergen met
groote moeilijkheden gepaard ging, is zeer begrijpe
lijk. De menschen wisten niets van dit werk af, en
als nu een oudere, iemand met gezag, het initiatief
tot dit werk genomen had, zou men wellicht eerder
geholpen hebben als nu. Men had tallooze bezwaren,
men werkte zelfs vaak tegen. Maar de jongeren, die
begonnen waren, zette echter door, ondanks alles en
gelukkig niet tevergeefsch.
Het Nederlandsche Jeugdleiders Instituut vond nu
echter ook de juiste tijd gekomen om dit werk orga-
nisatorischen vorm te geven en zoo ontstond dan in
September 1928 de Nederl. Jeugd-Herberg-Centrale,
gevestigd te Amsterdam, met als voorzitter Dr. C. P.
Gunning.
Deze N'.J.H.C. nam daarna de leiding in het lan
delijke werk en zorgde voor de uitgave van kaar
ten, die toegang geven tot de jeugdherbergen. Van
het begin af werd met het Duitsche Jeugdherberg
Verband contact gehouden, en zoodoende geven de
Nederlandsche kaarten ook toegang tot de Duitsche
J. H.
In de jaren die volgden, -roeid- het aantal jeugd
herbergen buitengewoon snel, want zijn er in 1928
slechts 3 jeugdherb. -gen, in 1929 sti'<rt dit aantal tot
12, in 1930 tot 24, in 19?"1 tot 33 en in dit jaar zullen
or stellig een 40-tal opengesteld .vorden voor de trek
kers. Het aantal ingeschreven trekkers ging met
sprongen vooruit. In 1930 waren er n.1. reeds 4550 in
geschreven en in 1931 steeg dit aantal tot 11250.
We zien dus dat de ontwikkeling in Nederland
nog veel sneller plaats vindt dan in Duitschland.
Steeds meer maakt de jeugd gebruik van de jeugd
herbergen. In 1930 telden we reeds 21864 overnachtin
gen, en in 1931 bedroeg dit aantal reeds 52.065, d.w.z.
een vooruitgang van 140 In breede kringen van
onze bevolking vindt dit werk nu warme sympathie,
hetgeen blijkt uit het feit, dat 17 gemeenten, 83 scho
len en tal van andere organisaties aangesloten zijn
bij de N.J.H.C., om dit werk niet alleen moreel, maar
ook finantieel te steunen. Ook in Nederland is het
wonder boven wonder gelukt om dit werk ondogma
tisch te houden, al staan sommige groepen nog zeer
wantrouwend tegenover dit werk.
In welke plaatsen vinden we nu jeugdherbergen?
Volledigheidshalve dan hier de heele rij:
Alkmaar, Amsterdam, Abcoude, Apeldoorn, Appel
scha. Arnhem, Assen, Beek (Didam), Castricum,
Delden, Doorn, Eindhoven, Epe, Gouda, Haarlem,
Hemrik, Heerlen, Den Helder, Kortenhoef, Leiden,
Lochem, Maastricht, Noordwijk, Nijmegen, Olden-
-broek, Petten, Schoorl, Soest, Texel, Utrecht, Vinke-
veen, Vlissingen, IJmuiden en Zaandam.
Ondoenlijk zou het worden, wanneer we van iedere
Jeugdherberg een korte beschrijving zouden moeten
,gcven en daarom zullen we ons beperken.
De jeugdherbergen, die in den begintijd ontstonden,
zijn bijna allen primitief. Men richtte bijv. een oud
;huisje in als jeugdherberg, zooals in Petten, Heerlen
'en Alkmaar. Soms een oud schildersatelier, zooals
te Kortenhoef. Deze kleine gezellige jeugdherberg, op
palen staand in de Loosdrechtsche plassen, is onder
de trekkers bekend genoeg, al was het alleen reeds
om het feit, dat de heele j.h. schommelingen maakt
als het hard waait.
Zoo werden te Gouda, Kampen en Vlissingen oude
kazernes ingericht tot jeugdherbergen, waarbij de sol-
datenkribben uitstekende diensten bewezen.
In Amsterdam, Utrecht en Scheveningen, werden
oude schoolgebouwen als j.h. ingericht en voldoen
uitstekend. Maar ook een boerderij laat zich veran
deren in een j.h. en dit heeft men dan ook met suc
ces toegepast in Bakkum (nu opgeheven), Schoorl
en Son (bij Eindhoven).
Zeer geschikt voor dit doel bleken ook oude ba
rakken van Ziekenhuizen e.d., zooals blijkt uit de
j.h. te IJmuiden en de zoo juist geopende jeugdher
berg te Zaandam.
Té Epe, Arnhem, Delden, Lochem en Hemrik was
men in staat een villa tot j.h. te veranderen en uit
den aard der zaak heeft men hier natuurlijk reeds
meer ruimte.
Ondanks het feit, dat dus uit alles wat maar „ge
bouw" genoemd kan worden met het noodige werk
een j.h. ontstaan kan, blijft ons altijd het ideaal voor
den geest zweven om een j.h. te bouwen geheel als
jeugdherberg. Natuurlijk zijn de als j.h. ingerichte
gebouwen ook goed, en vooral, wanneer men over
weinig geld kan beschikken is dit de aangewezen
weg, maar beter en natuurlijk ook duurder zijn de
nieuw gebouwde jeugdherbergen. Ook deze vinden we
in ons land. De eerste hiervan was het N.B.A.S.
Bondshuis te Oldebroek, en over deze jeugdherberg is
het wel noodig iets naders te vertellen. De N.B.A.S.
(een organisatie van middelbare scholieren) vatte het
plan op om een Bondshuis-Jeugdherberg te bouwen;
de leden zelf spaarden en werkten om het geld bij
draagt zich in ieder opzicht als een beroepsmisdadiger.
Als er geld te maken valt, is hij vrijwel tot alles in
staat. Hij bracht jongelui mee naar onze kamers in
Parijs en Londen, in de hoop. dat ik met een van de
rijksten zou trouwen, Maar ik weigerde: de een was
nog idioter en lichtzinniger dan de ander. Toen ver
langde hij van mij, dat ik hem hielp bedrog plegen bij
het spelen, door zijn partners op de handen te kijken
en door hem teekens te geven. Hij gaf mij juweelen en
mooie kleeren, natuurlijk om mij beter als lokvogel
te kunnen gebruiken en liet niets onbeproefd om mij
tot net zoo'n minderwaardig wezen te maken, als hij
zelf is."
Lionel schoof met een ruk van zijn stoel achteruit
en stond met gebalde vuisten op. Als kolonel Baxter
op dat oogenblik onder zijn bereik was geweest, zou
een gevoelig pak slaag zijn deel zijn geweest.
„Dit leven heb ik bijnt twee jaar volgehouden, ging
Anita voort; „toen was het me eenvoudig onmogelijk
en ben ik teruggegaan naar juffrouw Genwin. Ik heb
haar alles verteld. Zooals u wel begrijpt, wat ze ont
zettend verontwaardigd en de goede ziel nlela mij voor-
loopig weer bij zich. Mijn vader deed een tijdlang geen
moeite om uit te vinden waar ik was; in Parijs was
hij in moeilijkheden geraakt, doordat zijn valsch spel
en zijn praktijken uitgekomen waren en hij had naar
Weenen moeten vluchten om uit de handen van de po
litie te blijven. Maar ik kon ook niet eeuwig en altoos
van juffrouw Genwin's goedheid blijven profiteeren en
daarom vroeg ik haar mij te helpen een betrekicing als
gouvernante te vinden. Ik schreef op de advertentie
van juffrouw Pamela; juffrouw Genwin beval mij aan
en zoo ben ik hier gekomen. De rest weet u."
Lionel knikte. „Maar hoe kwam je vader er achter,
dat je hier was?"
Hij ging naar Engeland terug, toen het schandaal
in Parijs geluwd was en zocht juffrouw GeDwln op,
in de juiste veronderstelling dat die vrel zou weten,
waar ik gebleven was. Maar ze weigerde mijn adres
te geven en om het toch gewaar te worden, nam hij zijn
toevlueht tot iets, waaraan een normaal-levend mensch
zelfs niet zou denken, laat staan het doen, maar dat hij
heel gewoon vindt. Toen juffrouw Genwin even uit de
kamer geroepen werd, snuffelde hij in haar correspon
dentie en vond een brief, dien ik haar van hier ge
schreven had. Dat was juist vóór hij uw neef vroeg, of
een te krijgen en tenslotte bouwden ze ook zelf hun
eigen bondshuis. En het resultaat mag er zijn, niet
alleen als j.h., maar misschien nog meer als bewijs
voor de volharding en de moed van deze jeugdbewe
ging. De j.h. te Beek brandde verleden jaar af, maar
dank zij de activiteit van de oprichters zijn ze er nu
in geslaagd met Pinksteren, daar waar de oude j.h.
stond, een prachtige nieuwe j.h. te doen verrijzen.
De j.h. te Texel is een verbouwde boerderij, maai
die verbouwing heeft een dergelijken omvang aange
nomen, dat we ook bijna van nieuwbouw kunnen
spreken. Het is tenminste een prachtig ingerichte
jeugdherberg geworden, gelegen op een hoogto, mid
den op het eiland, met schitterende vergezichten naai
alle kanten. Kortom, een j.h., die zijn naam „Pa
norama" eer aandoet.
En dan tot slot de model j.h. „Het Koningsbosch"
te Castricum. De »>ouw van deze j.h. werd mogelijk
gemaakt door den steun van de Prov. Staten, die
f50.000.— beschikbaar stelden. En inderdaad is dit
een jeugdherberg geworden, waarop we trotsch kun
nen zijn. Goed ingerichte slaapzalen, een ruim dag
verblijf, keuken, douches en waschgelegenheden bij
iedere zaal, ja zelfs een droogvertrek voor natte
kleeren en een donkere kamer zijn niet vergeten. En
in de korte tijd na de opening (Paschen 1932), is het
ovemachtingsaantal reeds ruim 800, en we hopen dit
jaar alleen te Castricum 5000 overnachtingen te kun
nen boeken. Er zit groei in dit werk, langzaam maar
zeker gaan ook de scholen de mogelijkheden inzien,
die de j.h. hun bieden. En wanneer ook de jongens
en meisjes, inplaats van hun gewone vaak nogol
dure schoolfeestjes, tochten langs de j.h. gaan ma
ken, dan zullen ze niet alleen langer kunnen uit
gaan, maar ook meer kunnen genieten van Hollands
frissohe en vrije natuur. De j.h. bieden ruimte voor
iederen jongen, en ieder meisje, maakt er dus ge
bruik van.
Dat de jeugdherbergen een nog grootere beteo'cer.'s
zullen krijgen als ze nu hebben, staat voor ons '-ast.
maar daarvoor hebben we noodig de steun van Hl?n
om dit mooie werk voor de geheele jeugd te kunnen
voltooien.
WIM WIESE.
DEE NEET VERKOCHT KUNNEN WORDEN.
Diamanten in overvloed in Namaqualand. een uitge
strekte dorre landstreek in het Noordwesten van de
Kaap-Provincie. Er was een tijd dat velen er onwettige
diamanthandelaren waren. De winst, welke met dezen
handel gemaakt kon worden, bevredigde echter niet
iedereen. Daarom bespraken een aantal mannen andere
plannen, die hen met een slag rijk zouden maken. Eerst
daoht men erover om de vliegtuigen, welke de diaman
ten naar Kaapstad brachten, neer te schieten. Ernstige
bezwaren werden tegen een dergelijke onderneming ge
opperd. In de eerste plaats vliegen deze vliegtuigen zoo
hoog, dat een geweerschot hen niet kan bereiken, en
in de tweede plaats zijn de vlieger en zijn uitkijk ge
wapend.
Dan de postkoets, welke feitelijk door een onbewoonde
wereld rijdt, berooven, zoo was het plan. Een van de
mannen, die dit bespraken, stelde voor den koetsier van
den postkoets, Rossouw, om te koopen. Het was de
moeite waard om hem een groote som aan te bieden.
Een roofoverval kon in elkaar gezet worden. Misschien
wilde hij zich wel een kleine verwonding laten toebren
gen. Hij zou veeder gebonden kunnen worden, en do
plaats, waar de overval zoogenaamd plaats had gehad,
kon bewerkt worden alsof er een worsteling was ge
weest
Maar ook dit plan was te gevaarlijk. Men wist niet
of de postman zioh zou laten omkoopen. en als hij wei
gerde, of hen verraadde, zou het spel verloren zijn.
In een klein dorpje in Namaqualand. met den naam
van O'okiep waren de mannen samengekomen om deze
zaken te bespreken. Voor ongewenschte getuigen in deze
verlaten wereld bestond geen vrees. Maar de plannen
moest goed in elkaar worden gezet.
Een andere manier om zich in bezit te stellen van de
heele maandelijksdhe opbrengst van een of meer van de
mijnen, was natuurlijk om de auto te overvallen, welke
de diamanten van de mijn naar het postkantoor bracht.
Maar dit geschiedt steeds in een auto. waarin de mijn-
beambte zit met zijn gewapende escorte, en een tweede
auto met gewapende politie, welke den eersten wagen
volgt
Andries van der Merwe. een van de samenzweerders,
kon met het oog op den te verwachten tegenstand ook
dit voorstel niet beamen. „De politie zal schieten", ver
klaarde hij. „Dan schieten wij eerst", was het ant
woord.
Tenslotte werd echter ook dit plan afgekeurd.
Zonder tot eenig resultaat te zijn gekomen, ging men
weder uiteen. Maar twee plannenmakers hadden nog
niet alle hoop opgegeven. Zij vonden wel een plan. De
diamanten werden van de mijn naar het postkantoor
van Bitterfontein gebracht.
die ook iets van het dorp Hurton wist".
„Hetwelk Ricky wijselijk veinsde niet te kennen.
Mijn waarde neef heeft ook wel eens een helder oogen
blik!"
..Maar die ontkenning hielp niet veel." antwoordde
het meisje met een gebaar van wanhoop. .Mijn vader
wist immers uit den brief aan juffrouw Genwin, waar
hij me vinden kon en hij liet er geen gras over groeien
om mij op te zoeken. U bent erbij geweest, hoe we el
kaar bij Tollhurst's huisje ontmoetten."
„Ja. En na wat ik nu gehoord heb, verbaast het me
niets, dat je hem niet wilde meenemen naai „De Ol
men".
„Ik wilde, dat hij maar zoo gauw mogelijk weer weg
ging en was bereid hem geld te geven, als hij dat deed.
Maar hy had andere plannen- hij had zich voorgeno
men, dien nacht in „Het Vergulde Hert" te blijven,
omdat", hier wierp Anita een angstigen blik om zich
heen en liet haar stem dalen tot een gefluister, „omdat
hy den beker gezien had
Lionel knikte begrijpend. „Hij was van zins om hem
te stelen", klonk het grimmig.
„Ja," bekende Anita op matten, beschaamden toon,
„uit de begeerige blikken, waarmee hij er naar keek
en uit de manier, waarop hy den ouden Tollhurst uit»
hoorde over de waarde, maakte ik op, dat hij een kans
wilde wagen zich van den beker meester te maken.
Zooiets ligt heelemaal in zijn lijn. En zijn wensch om
den nacht in Hurton door te brengen, versterkte mij
in die overtuiging."
„Maar je vader speelde hoog spel want als hij den
beker gestolen had, zou er tegen hem als vreemde
ling onmiddellijk verdenking rijzen." bracht de jonker
in het midden.„Vooral als er navraag zou worden ge
daan naar zijn verleden. Inspecteur Arnold heeft dan
ook inderdaad in het begin argwaan tegen hem ge
koesterd."
„Zeker," was het antwoord, „maar hij heeft die ver-
denking direct weer laten varen, nadat hij hem in
Londen had opgezocht. Trouwens, het liep niet zoo'n
vaart met die verdenking, die berustte voornamelijk
op het feit, dat mijn vader een vreemde was en de
inspecteur heeft letterlijk iedereen ondervraagd. Het
feit, dat mijn vader zijn Londensch adres in de her
berg heeft achtergelaten, was al een sterke aanwijzing
voor zijn onschuld en toen juffrouw Maynard ten
Bitterfontein is een dorpje aan den spoorweg van on
geveer 30 inwoners. Alleen met een man, Willem Stoffel
Kotze, hadden zij de zaak verder overlegd. Zijn hulp
zouden zij later noodig hebben. Hij was bereid deel te
nemen aan den inbraak in dit postkantoortje.
Enkele dagen later werd door hen een onderzoek ter
plaatse Ingesteld. Een paar dagen te voren waren zij
naar het postkantoor gegaan. De eene was naar de
toonbank gestapt om alles goed op te nemen, en de
andere bij de deur blijven staat. Iets gekocht hadden
zy niét, alleen een praatje gemaakt met den postbeambte
In den middag waren zij teruggekeerd. Om den schijn
te redden had de een toen een postzegel van een pennie
gekocht
In den nacht hadden zij een verdere inspectie gehou
den. en zoo konden zü den avond voor den beraamden
inbraak aan een van de mede-samenzweerders vertellen
dat het openbreken van het kantoortje een kleinigheid
was. Zij wisten al dat den volgende avond de heele
April-opbrengst van de Kleinzee-mijn in het postkantoor
zou overnachten, en dat de opbrengst grooter was dan
ooit in de laatste drie jaar, zooals de bestuurder van de
mijn later getuigde.
Geheimzinnigheid bij het vervoer van diamanten was
er nooit. Alles werd volkomen openlijk gedaan. Het ver
trek met het pakket diamanten van de mijn naar het
postkantoor geschiedde altijd bij klaarlichten dag, en
iedereen op Klelnzee wist, dat de diamanten naar het
postkantoor werden gereden.
Om 1.15 in den avond van den 20sten Mei 1931 werden
de diamanten van de Kleinzee-mijn aan den postmeester
van Bitterfontein. D. M. Slabbert, ter hand gesteld, en
nadat hij de post voor het vertrek naar Kaapstad in
orde had gemaakt, sloot hij het postkantoor en ging
om 12.45 naar huis.
Kort daarna reed een dof gekleurde auto door den
donkeren nacht over het wijde Afrikaansche veld van
Namaqualand. Toevallig reed ook een vrachtauto langs
hetzelfde pad. dat anders weinig bezocht is. In zijn buurt
stopte de auto en de bestuurder van de vrachtauto zag
iemand uitklimmen en hoorde een stem uit de auto
roepen: „Jock of Bob dit kon hij niet goed verstaan
..kom hulle aan?" Blijkbaar bedoelende of zij ach
tervolgd werden. De man. die. uitgestapt was. stapte
weer in de auto, welke met groote snelheid verder reed.
De vrachtrijder had in het donker de mannen niet her
kend.
Die twee waren in de auto op weg naar Bitterfontein.
Kotze was plotseling ongesteld geworden, en kon hen
niet vergezellen, zooals aanvankelijk afgesproken was.
Die twee mannen hadden hun maatregelen goed geno
men; zij droegen handschoenen en hadden schoenen
aan, welke zij van rubberautobanden hadden gemaakt.
Hun aanwezigheid zou dus geen herkenbare sporen in
het postkantoor achterlaten.
Met een ijzer braken zij de deur van het kantoor open,
hetgeen een niet al te zwaar en niet al te geruchtmakend
werk was. Zij wisten welke zak zij moesten opensnijden
om de diamanten te krijgen, maar om den indruk te
wekken dat zy eerst zochten, scheurden zij nog een paar
andere zakken open.
Met hun buit keerden zij terug. Uit zijn venster zag
Kotze, die zou meegegaan zijn, de auto tusschen vier en
vijf uur in den nacht op den terugweg passeeren. Hij had
geen oog kunnen sluiten, omdat hij wist van den in
braak en diefstal, en wat daarbij op het spel stond. Hij
eelf zou duizend pond van den buit ontvangen.
Den volgenden morgen ging hy al vroeg zijn vriend
opzoeken, die hem mededeelde, dat zij thans voor hu.n
leven binnen waren, en hij had geen ongelijk. De buit
bedroeg niet minder dan f 53.000 aan diamanten.
Vroeg in den morgen werd de postmeester van
Bitterfontein door zijn zwarten bediende gewekt met
de angstig gesproken medcdeeling, dat er in het post
kantoor was ingebroken. Haastig kleedde Slabbert zich
aan, en om vóór achten was hij reeds op zijn kantoor,
om daar te vinden, dat de achterdeur met een stomp
ijzeren voorwerp geforceerd, en de zak met diamanten
gestolen was.
De politie werd onmiddellijk gewaarschuwd en ver
scheen met politiehonden ter plaatse. Maar zij konden
geen reuk krijgen, omdat de omtrek van het postkan
toortje overvloedig met Kayennepeper was bestrooid.
De politie stond voor een raadsel. Geen spoor kon zij
vinden. Het eenige wat duidelijk bleek, was dat de
dieven uitstekend op de hoogte, niet alleen met de
verrichtingen van de Kleinzee-mijn, maar ook met die
van het postkantoor moesten zijn.
Voor de dieven was intusschen de moeilijkheid om
zich van de diamanten te ontdoen. De mijn loofde
5.000 belooning uit voor dengene, die aanwijzingen
zouden kunnen geven, welke tot de aanhouding zou lei
den. Twee mannen, naar Kaapstad gezonden om te pro-
beeren daar de diamanten te verkoopen, werden da
delijk als verdachten door de politie gade geslagen. Die
poging mislukte dus.
William E. Mincher, onder-inspecteur, speciaal belast
met den speurdienst voor onwettlgen diamanthandel,
werd met den diefstal in kennis gesteld en hem werd
opdracht gegeven om in het bijzonder het oog te hou
den op den verkoop van Kleinzee-diamanten. Alle pak
ketten heeft hij nagegaan, maar geen Kleinzee-diaman
ten gevonden onder de vele, die onder zijn handen zijn
gekomen.
De eenige uitweg voor de dieven was, om de dia
manten te verkoopen aan delvers op de alluviale del-
verijen, welke de steenen konden laten inschrijven als
van hun claims afkomstig. Maar waar den man te
vinden, die hem in aanraking met zoo'n delver kon
brengen, dien zy konden vertrouwen? Smith vroeg
Botha. een van de samenzweerders, of hij niet iemand
wist die voor 40.000 van de Kleinzee-diamanten wou
koopen. Botha vond een delver met den naam van
Geyer, op de Lichtenburgse velden. Geyer zou naar
overvloede verklaarde, dat hij den heelen avond niet
buiten was geweest en om kwart voor tienen, direct
na mijn vertrek, naar zijn kamer was gegaan, was
Arnold volkomen tevreden gesteld. Hij vond het
zelfs niet noodig, dat mijn vader by het inquest tegen
woordig was. dus het kwam heelemaal niet bij hem op,
verdere inlichtingen naar hem in te winnen."
Er was even een pauze. Anita staarde weer in het
vuur en Lionel liep in gedachten verzonken rusteloos
op en neer. Toen hernam het meisje, langzaam, aarze
lend sprekend:
„Na ons laatste gesprek heb ik alles nog eens rijpe
lijk overdacht en lk ben tot het besluit gekomen, dat ik
u moest vertellen, dat ik den beker heb weggenomen."
„Ik begrijp het volkomen.; om te beletten, dat je va
der hem stelen zou."
„Zoo is het. Maar hoort u verder. Toen .ik uit „Het
Vergulde Hert" kwam. ging ik regelrecht naar het
huisje van den ouden Tollhurst en het bleek, dat de
deur niet op slot was."
„Was die niet op slot?" herhaalde Fanshaw, een en
al verbazing.
„Neen,later ben ik door voorzichtig vragen er ach
ter gekomen, dat de oude man den laatsten tijd de
deur den eenen keer sloot en den anderen weer weer
niet. Nu eens dacht hij er aan, dan vergat hij het weer.
Dat schijnt afgehangen te hebben van de mate, waarin
hy opium had gerookt. Dien avond het was ongeveer
tien uur, toen ik bij het huisje was was de deur niet
op slot. Ik klopte en ging naar binnen om Tollhurst te
waarschuwen extra goed op den beker te letten, want
ik kende mijn vader voldoende om te weten, dat hij, als
hij merkte, dat de koster op zijn qui-vive was, zijn po
ging zou opgeven. Hij moest er niets van hebben zijn
handen te branden! Maar de oude man lag heelemaal
gekleed te bed, volkomen verdoofd."
„Die verwenschte opium ook!" viel Lionel uit. „En
verder?"
„Ik schudde hem door elkaar, maar hij werd. niet
wakker. Ik twijfelde er geen oogenblik aan, of mijn
vader zou, als hij kwam, vrij spel hebben. Dat betee-
kende een ernstige kans, dat hij in de gevangenis zou
komen, en onuitwisohbare schande voor mij. De kast,
waarin de beker bewaard werd, was evenmin op slot als
de voordeur; zij stond op een kier en ernaast zag ik den
Namaqualand moeten reizen, en ls werkelijk j
O'okiep gekomen, en door Botha zijn voor hem op
stuk papier de wegen naar een plaats in het dUb
Prieska geteekend, waar de handelstransactie
kunnen worden afgesloten.
Na tien maanden kreeg de politie eerst de dnj
van de misdaad In handen, omdat Botha zijn kamerij
verried. Waarom? Misschien om tenminste een 4
van de belooning van 5.000 te krijgen, welke uit
loofd is. Hij zelf verklaart dat hij de aangifte h«
gedaan, omdat hem niet de duizend pond zjjn geger.
welke hem van den buit beloofd waren. Met de p£
i3 hy naar Transvaal gegaan, waar een van de 1
dachten nabij Pretoria gearresteerd is, nog in het bt
van ruim 6.000 aan diamanten, welke door den t)
cialen speurder als Kleinzee-diamanten zijn hork©
Van de overige diamanten tot dusver echter nog g*
spoor.
Thans staan Jacob Sleff en Robert Smith van
maqualand voor dezen diefstal met braak terecht, ti
wijl als medeplichtige een Kaapstadsche procuiq
J. S. Goedhals, eveneens beschuldigd wordt
De zaak wekt groote sensatie, vooral omdat er
delijk uit blijkt dat de onwettige diamanthandel fr
in Namaqualand.
Toch heeft zoowel de Minister van Justitie aia
Minister van Handel en Nijverheid in het Unie Pm
ment van Zuid-Afrika verzekerd, dat de politie de?
handel onder beheer heeft
Tegelijk met deze geruchtmakende diamanta
wordt intusschen in Kaapstad een zaak gerechtelijk
handeld, waarbij de politie eveneens op het spoor 1
onwettigen diamanthandel is gekomen, terwijl uit U
tenburg een ander geval wordt gemeld waarbH
hoofd van den speurdienst. Kol. Celllers, een aanbied!
gedaan is om onwettige diamanten te koopen, nats
lijk door menschen op de diamantvelden, die t
wisten, wie zy voor zich hadden. Kan men het
ongelukkiger denken?
Zc
[Bng
(Vragen en mededeelingen, deze rubriek betreffea ,den
in te zenden aan den heer K. van Keulen, Loot&stn
24, Amsterdam (West).
ONZE KAMERPLANTEN GEDURENDE DEN
ZOMER. A. IN DEN TUIN.
(Vervolg).
Wat nu het verplanten en bemesten betreft,
voor de buiten ingegraven planten dezelfde regels,
wij reeds vermeld hebben. Wat de uitgeplante
planten betreft, moeten wij er op letten, dat deze
wear in de potten worden gezet. De lastigste onder
die moeilijk aan den groei gaan, moeten in de li
helft van Augustus, de andere in de eerste helft
September opgenomen worden.
Wanneer men al de voordeelen, die met het uitpli
bereikt zijn, niet weer met het in de potten zetten
verliezen, dan moet dit zeer voorzichtig geschieden,
doet dit op een donkeren, regenachtigen dag. neemti
planten voorzichtig op, zoodat zy zoo weinig mi
wortels verliezen en zet ze in goed passende potten,
de planten voorzichtig opgepot, dan worden zij op
beschutte, schaduwrijke plek gezet en goed aangej
Op deze plek laat men ze nog een dag of veei
staan, er voor zorgende, dat bladeren en takken,
wel als de kluit goed vochtig blijven. Gedurende
veertien dagen en ook gedurende de eerste dagen,
zij in de kamer staan, zorgt men er voor dat de
ten niet in de zon staan, teneinde het afvallen vani
leren te voorkomen.
DE WERKZAAMHEDEN IN DEN TUIN
Di
da
ter
Alle vroegbloeiende heesters en struiken die nu 1 uit
.Waa
reed
aant
en 1
*ten
dien
Bf
[fcest;
|van
fcuri
ïittp
Tche
nj
Oc
r>(
mist
gebloeid zijn, worden tamelijk kort gesnoeid zoo:
Ec
ringen, Sneeuwbal (Vlburnum). Forsythia, Clyclne, 1 (Gen:
bes Sanguinea, Spiraea Thunbergi, Arguta enz. jlur)
Palmen, Musa's Dracaena's, Boomvarens (Cibotlutdriji
es. kunnen buiten worden gezet op bedden of in gnj&lijr
pen. Eveneens sterke cactussoorten. Kan
Reseda's worden gezaaid voor herfstbloai. ;van
Ook viooltjes worden thans gezaaid (Viola Triodgev;
Maxima en Viola Cornuta, evenals de Hybriden (Bs^Ne
aarden) tusschen deze beide soorten.
Ook Penstemons voor voorjaarsbloei.
Ook Primula's.
Ook zaaien we nu Oranjebloemen om op 31 Au|
tus te kust en te keur te kunnen gaan: als Callloi
Bicolor Nana. Eschscholtzia (Slaapmutsje), Ta
Eerecta (Afrikaantjes). Calendula Officinalis (Goa;^)11»
bloem), Tropaeclum Ma jus (Oost-Indische Keers), '?001
mcrphoteca Aurantiaca.
Tulpen en Crocussen worden uit den grond genoasL
schoon gemaakt en droog bewaard tot Septenf
Daarna ook de Hyacinthen.
Stek nu vaste planten, die geen zaad geven of
ze, zooals Hesperls Matraonalls fl. pl. (Dubbele Dam e(je
bloem). Arabis Alpina fl. pl. Dianthus Pluau aacj
(Anjer), Centaurea Candidissima (Korenbloem).
elk
:eke
sleutel van de kerk aan een spijker hangen. Dat bi* tèle
me op een idee! Ik haalde den beker uit de kast, J ©t 1
den sleutel van den spijker en verliet het huisje,
deur achter mij dichtgetrokken te hebben." "§e
„Ben je niemand tegengekomen; heb je niemand let
zien?" vroeg de jonker in spanning.
„Neen, geen sterveling. Het was een tameltjk-mk leid
•wond, hoewel de maan af en toe door de nevelen b ®are
brak. Ik dacht, dat de beker in de gegeven omsta» k
heden nergens veiliger zou zijn dan op het altaar 1:
'•erk. Daar zou niemand hem zoeken. Ik kon hem d ei
Mjk mee naar „de Olmen" of bij den geestelijke V w*.
"en, want dan had ik een verklaring moeten geve: L
iat kon ik niet zonder mijn vader in de zaak te betrei
„Het was een heel goed idee va nje," prees
„Dat vond ik ook. Ik ging de kerk binnen en J
den beker op het altaar, deed de deur van de
weer op slot en bracht den sleutel naar het
terug, omdat Tollhurst den volgenden ochtend
de kerkdeur moest openen. Daarna ging ik naar W
„En je kwam om half elf op ..De Olmen?"
„Ja, Nu weet u meteen, wat ik in die bewust*
kwartier heb gedaan. Ik had den huissleuel
nomen en ging in eens door naar bed, buitenga
voldaan, dat ik het vermoedelijke plan van
den beker te stelen, had kunnen verijdelen. Maar
u zich voorstellen ze stond op en greep Lionefal
wat er in mij omging, toen ik 's morgens
dat de oude Tollhurst vermoord en de beker
of in elk geval verdwenen was?"
„Dus uit de kerk gestolen?" merkte Lionel P^in elf
op. „Dat maakt de heele zaak nog onbegrljpel! frord
Kan ten slotte toch iemand gezien hebben, dat J* Xli
beker erheen bracht en de kerk binnengekomen Den
„Het is mij ook een raadsel," antwoordde het ®*Jneei
hoofdschuddend. !Voer<
„De geestelijke is even voor achten naar de Al-
gegaan voor den vroegdienst en vond de deur op' telt,
de sleutel was in het huisje van den koster op de W per c
waar ik hem gehangen had. Maar de beker stoni- zoud
meer op het altaar en toch kan ik er een eed op jkregi
dat ik hem daar heb neergezet. Wie kan hem l»f296.8<
weggenomen en waarom, als het kostbare shik Dil
niet meer in het huisje was, is de oude man das1 -verit
moord?" Wordt vervol? geve*