Radioprogramma
Donderdag 30 Juni 1932.
SCHAGER COURANT.
Tweede biad. No. 9098
De beker van koningin
Elizabeth
SPRUTOL
Een nachtelijk congres.
INTERMEZZO.
Toen Gulliver uitgesproken was. hielden de congres
leden zich de buik vast van het lachen. Gulliver scheen
met de uitwerking van zijn verhaal zeer tevreden, want
hij zag meesmuilend den kring rond. Nadat het gelach
bedaard was. riep Münchhausen:
„En thans is de beurt aan Graaf Cagliostro!"
Cagliostro verhief zich van zijn zetel, trok zijn gelaat
Jn een ernstigen somberen plooi en sprak dan:
IV.
AANDACHT VOOR DEN GROOTEN
TOOVENAAH,
Ik heb vele levens geleefd; bijna tien eeuwen zijn aan
mij voorbijgegaan.
In mijn laatste incarnatie op aarde bracht ik mijn
jeugd door in de stad Medina in Arabië, waar ik werd
opgevoed door den grooten wijzen Althotas. Ik woonde
Jn het paleis van den toenmaligen Moefti Salabaym en
had drie dienaren tot mijn beschikking, twee blanke en
een zwarte, van welke er altijd één in mijn buurt was.
Over mijn ouders kon ik nooit met zekerheid iets ver
nemen; van Althotas die mij overigens mijn nieuws
gierigheid, scherp verweet hoorde ik alleen, dat zij
van adel waren. Althotas had mij lief als een zoon en
schepte er een groot behagen in. mede te werken aan
de ontwikkeling van mijn buitengewonen aanleg. Ik had
mij geen beteren leermeester kunnen wenschen: Altho
tas bezat een zeer groote kennis van alle aardsche we
tenschappen. In de kruidkunde en de geneeskunde maak
te ik de meeste vorderingen. Ik leerde ook alle talen
ter wereld en wist spoedig af van de diepste geheimenis
sen, zooals de Egyptische pyramiden. die in haar don
kere kamers verebrgen. Deze wetenschap gaf mij macht
over de natuur en over de menschen.
Na twaalf jaar verlieten Althotas
en ik Medina en reisden naar Mekka,
waar wij gastvrij ontvangen werden
ln het paleis van den Sheriff. Deze
vorst verafgoodde mij en ik van mijn
kant voelde, dat geheime banden ons
tot elkaar aantrokken, terwijl ik toch
niet had kunnen zeggen, van welken
aard die banden waren. Drie jaren
later trokken wij naar Egypte, waar
ik de geheimenissen der pyramiden,
die ik reeds kende, nu ook met eigen
oogen aanschouwde en met de-pries
ters kennis maakte. Hier was het, dat
ik benoemd werd tot Grootmeester
van alle geheime loges van het Oos
ten. Mijn verkiezing tot Grootmeester
van de Westersche loges volgde op
Malta, terwijl ik verblijf hield bij den
Grootmeester van de Malthezer Or
de. In dien tijd begon ik op hoog
hevel mij Graaf Gagliostro te noe
men, onder welken naam ik ben op
getreden in de geschiedenis van dezen
aardbol.
In alle landen ben ik geweest, aan
alle hoven" hé?b ik vertoefd; ik deed
wonderen, ik maakte goud uit onedele
metalen, edelsteen uit kiezel; ik waa
de hoofdpersoon uit de beroemde col
lier-affaire en heb als zoodanig den
Stoot gegeven tot de Fransche Re
volutie. Ik had de gelegenheid. Ko
ningin MArie Antoinette, toen zij nog
dauphine was en voor den eersten
keer in Frankrijk vertoefde, deze om
wenteling te profectéeTen en haar in
den magischen spiegel haar noodlot
te laten zien. Dat verhaal wil ik u
toch niet onthouden.
Ik verbleef eenigen tijd op het
landgoed van den baron van Taver-
nay, toen daar de dauphine op haar
doortocht naar Parijs met haar ge
volg voor een paar uur haar intrek
nam. om zich te verfrisschen. Ik had
den baron reeds voorspeld, dat de
dauphine bij hem op bezoek zou ko
men, hoewel dat geheel onverwacht
was. De baron had dit weer aan Ma-
rie Antoinette medegedeeld; deze
werd daarop zoo nieuwsgierig dat zij van mij de toekomst
wilde weten. Ik weigerde. Zij noemde mij een charlatan.
Toen aarzelde ik niet langer, maar vroeg haar. dat ze
mij niet zou laten boeten voor het ongeluk, welks bode
ik zou zijn. Zij begon:
„Zal mijn familie gelukkig zijn?" „Welke? Degene
die U verlaten hebt of degene, die U heeft opgenomen?"
„Mijn werkelijke familie, miin moeder Maria Theresia,
mijn broeder Joseph en mijn zuster Caroline." „Uw
ongeluk zal hen niet treffen." „Dus het gaat om
persoonlijk ongeluk, dat mij alleen bedreigt?" „Dat
U bedreigt en uw nieuwe familie". De koninklijke
familie is drie prinsen rijk: den Hertog de Berry. den
Graaf de Provence en den Graaf d'Artois. Wat is het
lot van die drie?" „Zij zullen alle drie regeeren!"
„Zal ik dan misschien ge enkinderen krijgen?" „U
zult moeder worden." ..Maar het zullen geen zoons
zijn?" „U zult zonen hebben, en u zult er verdriet
over hebben, dat de een dood is en de ander leeft".
„Zal mijn echtgenoot van mij houden?" „Ongetwijfeld".
.Maar welk ongeluk kan mij treffen, als mijn echt
genoot van mij houdt en mijn familie mij tot steun is?"
„Zoowel de liefde van Uw echtgenoot als de steun
van uw familie zullen u o(> het beslissende oogenblik
ontbreken." „Dan blijft mij nog de liefde en de hulp
van het Fransche volk!" „Och, het volk is gelijk den
oceaan, die slechts op het oogenblik rustig is. Hèbt U
ooit een orkaan over den oceaan zien woeden?" „Als
ik wel doe. zal de storm zich niet verheffen, en als het
toch gebeurt, zal ik mij met hem verheffen." „Hoe
hooger de golf. des te dieper de afgrond, waarin zij
stort." „Zal ik geen koningin zijn?" „Gij zult zeker
koningin zijn. Madame; er is niemand, die dat zou kun
nen verhinderen!"
De jonge vrouw lachte verachtelijk.
„Hoor mij aan, Madame", vervolgde ik, „en herinner
U."
„Ik luister."
„Hebt U opgemerkt, wat de gobelins voorstelden in
de eerste kamer, die U in Frankrijk bewoonde?"
..Den Bethlehemschen kindermoord."
„U geeft toe, dat dat beeld in Uw herinnering is geble
ven."
„Inderdaad".
„En hebt U kort daarop, onderweg gedurende het
onweder. niets bemerkt?"
„Ja, de bliksem spleet een boom, die bij het vallen
mijn rijtuig op zy even raakte."
„Dat zün voorteekenen!" ..Slechte voorteekenen?"
„Het is moeilijk ze anders uit te leggen!"
De dauphine liet het hoofd op de borst zinken.
Jk heb vele levens geleefd
FEUILLETON
GOQOCXJöOCXjöOQOQOöOQOQOCX)
ooojoaoooooooooosoctooooooéo
Naar het Engelsch
l FERGUSHUME.
31
Het duizelde Lionel. Hij zag geen kans uit dezen ver-
warrenden doolhof van mogelijkheden en gissingen te
komen, als hij- niet over meer feiten beschikte. Maar
hoe moest hij aan de kennis daarvan komen? Gould
|was voorloopig onvindbaar en Baxter, die blijkens zijn
correspondentie met Rose nog niet naar Guatemala ver
trokken was wat waren de beloften van dat heer
schap waard, overwoog de jonker grimmig zou. als
hij boter op zijn hoofd had. ook wel zorgen, dat hij
piet zoo gemakkelijk op te sporen was. Rose zou onge
twijfeld alleen onder dwang iets loslaten en de eenige
pressie, die op haar kon worden uitgeoefend, was de
paak publiek te maken. En dat was natuurlijk uitgeslo
ten... het beteekende de arrestatie zoowel van Gould*
(als van Baxter, zoodra een van beiden uit zijn schuil
hoek te voorschijn kwam. En dan bleef er nog een
(vraag te beantwoorden: hoe was Thomas te weten ge
komen. dat de beker zich dien avond in de kerk be
vonden bad? Maar de persoon, die hem bij de oplos
ping van dit raadsel kon helpen, was tenminste onder
pijn bereik!
Evenals bij Susan Tollhurst's bezoek was Thomas al
leen thuis, toen de jonker dien avond tegen een uur cf
aoht aan de kleine woning kwam, waar hij bij zijn zus
ter en zwager inwoonde. De tuinman opende zelf de
voordeur, die onmiddellijk toegang gaf tot de kleine
woonkamer.
„Ik zou je graag een oogenblikje spreken, Thomas",
begon de jonker vriendelijk.
„Ik ben tot uw dienst, meneer." was het eerbiedige
antwoord. Maar deze eerbied belette Thomas niet in de
deuropening te blijven staan en met zijn forsche gestalte
den aanzienlijken bezoeker den doorgang te versperren.
„We kunnen hier niet praten. Laat mij even binnen
komen"
Met duidelijk-merkbaren tegenzin voldeed Thomas
aan het verzoek. Hij liet den jonker in de kamer er:
sloot de buitendeur, terwijl Fanshaw ging zitten. De deu
naar de keuken was open, zooals de jonker opmerkte,
toen hij zijn blik door het vertrek liet dwalen.
„Je moest die deur liever ook sluiten, Thomas." zei hij.
„of neen, laat hem toch maar openstaan, dan kunnen
we je zuster en haar man hooren thuiskomen. Ons ge
sprek is niet voor vreemde ooren bestemd."
Thomas kreeg een kleur. „Ik begrijp niet..." stamelde
bi}-
„Wanneer ik je vertel, dat ik weet, dat jij den beker
in je bezit hebt, zul je het waarschijnlijk wel begrijpen,"
viel Lionel hem snel in de rede.
De tuinman ontstelde zichtbaar en onderdrukte een
vloek. Toen zocht hij zijn toevlucht in een brutale ont
kenning.
„Ik weet niet, waar u het over hebt, meneer," zei hij
onverschillig. „Ik heb den beker niet."
„Susan Tollhurst heeft hem hier op tafel zien staan
en jij zat erbij!"
„Dat verwensohte wijf," viel hij ruw uit, de vuisten
ballend. „Ik had wel op mijn vingers kunnen narekenen
dat ze haar grooten mond niet zou houden.
„Dus je hebt den beker?"
Thomas liet zich zwaar neervallen op de sofa. die in
een hoek van de kleine kamer stond. „Ik heb hem",
bekende hij na eenige aarzeling, „maar ik wilde wel, dat
u het niet wist; u nog minder dan iemand anders."
„Waarom ik nog minder dan iemand anders?"
„Omdat u de heef bent van meneer Gould."
„Wat heeft dat te maken met het feit, dat jij den
beker hier in huis hebt?"
„Neemt u me niet kwalijk, meneer, maar ik zie niet
in. dat het op mijn weg ligt, die vraag te beantwoorden,"
gaf de tuinman onvriendelijk ten antwoord. „Susan heeft
mij met den beker gezien en ik heb haar gezegd, dat ze
er over zwijgen. Dat heeft ze blijkbaar niet gedaan,
zoodat het heele dorp het nu vermoedelijk weet en over
tuigd is, dat ik den ouden Tullhorst heb vermoord."
„Susan heeft het alleen aan mij verteld," verklaarde
Fanshaw kalm, „en ze zal er met niemand anders over
spreken, daarop kun je gerust zijn. En er is geen sprake
van dat het heele dorp jou voor den moordenaar houdt.
Dat zou zelfs niet het geval zijn, wanneer bekend werd,
dat jij den beker hebt, wat overigens niet zal gebeu
ren!"
„Waarom zullen ze mij niet voor den moordenaar hou
den? De oude is immers geworgd terwille van den be
ker?"
„Dan heb je het mis, Thomas. Het is absoluut niet
zoo,"
„Hoe zal mijn echtgenoot sterven?"
„Zonder hoofd."
„En de graaf de Provence?"
„Zonder beenen."
„En ik?" o...
Ik schudde het hoofd.
„Ik wil, dat ge spreekt!" riep Marie Antoinette uit.
Ik zag. dat ze huiverde.
„Heb medelijden, madame!"
„Spreek, mijnheer, of ik houd U voor een belachelijken
comediant. Wees voorzichtig, men speelt niet met een
dochter van Maria Theresia!"'
Ik bleef zwijgen.
„Gij weet dus niets meer te vertellen, of beter gezegd:
Uw fantasie is ten einde?"
„Madame, .ik weet alles, en als U er op staat...!"
Ik greep de waterkaraf, die op tafel stond en plaatste
haar in een donkeren hoek van het vertrek. Toen leidde
ik de dauphine bij de hand naar de karaf en sprak:
„Kniel neder, Madame, en zie!"
Toen zij na eenige minuten weer oprees en mij aanzag,
streek zij met de hand over haar voorhoofd, alsof ze
probeerde zich te herinneren...
,De karaf!" riep zij met een verschrikkelijk afgrijzen,
„de karaf."
Ik wees naar de karaf. Het water was doorzichtig
en helder... En toch had ik haar in datzelfde water
haar eigen dood op het schavot onder het woeste ge
juich van het volk. laten zien, drie en twintig jaar vóór
ze dien dood stierf......
VRIJDAG 1 JULI.
HILVERSUM (1875 M.)
VA.R.A. 6.45 Lichaamsoefeningen oJ.v. G. Kleereko-
per; 7.30 Idem; 8.00 Tijdsein en Gramofoonmuziek.
VJP.R.O. 10.00 Morgenwijding; V.A.R.A. 10.15 Voordracht
door Minny Erfman „De smart eener moeder"; 10.30
Varaseptet o.l.v. Is Eyl; 11.00 „Mijn tuintje", door Min
ny Erfman; 11.15 Septet; 12.00 Sluiting; A.V.R.O. 12.00
Tijdsein en het Avro-klein-orkest o.l.v. Nico Treep; 2.00
Uitzending voor scholen; 2.30 Avro-kamerorkest olI.v.
Gerard Hemmes; Causerie door Max van der Vlerk.;
4.00 Sluiting; V.AR.A. 4.00 Gramofoonmuziek; 4.30 Na
schooltijd, knutselwerkjes voor kinderen; 5.00 Amster-
damsch Solistenkwintet oJ.v. Loe Cohen; 6.10 Vervolg
kwintet; 6.55 Toespraak voor het genootschap tot zede
lijke verbetering van gevangenen; 7.10 Amsterdamsche
solistenkwintet; 8.00 Sluiting; V.P.R.O. 8.00 Bestuurs-
mededeelingen omtrent Kurhausconcert; pl.m. 9.10 Cur
sus „Liberaal religieus Jodendom"; pl.m. 10.00 Persbe-
reau Vaz Dias. Daarna Cursus „Oud Testamentlsehe fi
guren". „Adam". V.AR.A. 11.00 Graimofoonmuziek; 12.00
Tijdsein.
HUIZEN (296 M.)
KR.O. 8.00 Morgen concert; 10.00 Gramofoonmuziek;
11.30 Halfuurtje voor zieken en ouden van dagen; 12.00
Tijdsein en politieberichten; 12.15 Het Con Amore Trio
I.45 Gramofoonmuziek; 2.20 Alphons Dreissen bespeelt
het Standaardorgel in „Hollandais" in Den Haag; 2.40
Gramofoonmuziek; 2.50 Vervolg concert; 3.10 Verzor
ging zender; 3.30 Solistenconcert; 3.30 Zang met piano
begeleiding; 5.30 Verkorte opera; „De Barbier van Se-
villa", Rosslni; 6.00 CauseTie ovèr Valkenburg door den
burgemeester van Valkenburg; 6.20 Gramofoonmuziek;
6.40 Th. Arts: Land- en Tuinbouwcauserie; 7.00 F. van
Gelder: „Verkoopsters, verkoopers en hun beroep"; 7.30
Politieberichten; 7.45 Gramofoonmuziek; 8.00 K.R.O.-or-
ke3t o.l.v. Johan Gerritsen; 9.00 Nieuwsberichten van
Vaz Dias; 11.00 Gramofoonmuziek.
BKÜSSEI. (509 M.j
5.20 Cotacert;' 6.20 Grarhofoonmuziek8.20 Concert;
KALUNDBORG (1153 M.)
3.50 „Wivex"-onkesfcmuziek; 11.25 Dansmuziek.
BERLIJN (419 M.)
8.05 Concert.
HAMBURG (372 M.)
2.30 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert; 9.20 Noragor-
kesrt; 10.40 Concert; 11.50 idem; 1.35 Gramofoonmuziek.
KöNIGSWUSTERHAUSEN (1635 M.)
2.20 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert;
LANGENBERG (472 M.)
12.20 Concert.; 1.20 Concert; 5.20 Concert; 8.50 Concert;
II.10 Dansmuziek.
DAVENTRY (1554 M.)
1.05 Orgelrecital; 1.50 Gramofoonmuziek; 4.20 Concert
9.55 Idem.
FARIJS-EIFFEL .(1446 M.)
9.25 Concert;
„Houd me ten goede, dat ik u tegenspreek, meneer.
'Iet is wel zoo. De beker was in het huisje..."
„De beker was niet in het huisje, toen Tollhurst ver-
ïoord werd."
.Waar was hij dan?"
„In de kerk."
„In de kerk? Wie heeft hem daarheen gebracht?"
„Ik zal je alles vertellen wat ik weet, als jij me zegt
hoe de beker in jouw bezit komt."
„Daarover zult u geen woord uit me krijgen. Ik spreek
tegen u als man tegen man. meneer; het is u erom te
doen, dien ellendeling van een neef van u van de galg
te redden."
..Dat is nogal logisch... vooral omdat hy onschuldig Is."
„Dat is hij niet. Hij heeft den ouden man vermoord om
den beker te kunnen stelen, met de bedoeling dien te
verkoopen. Hij wilde geld hebben om met Rose te kun
nen trouwen."
„Ik zeg je, dat de beker dien avond niet in het huis
je was", klonk het ongeduldig.
„Kunt u dat bewijzen, meneer?"
„Ja, ik heb een getuige, die dat onder eede kan ver
klaren. En als het bewezen is. Thomas, dat de beker
zich dien avond op het altaar van de kerk bevond, hoe
kun jij dan bewijzen, dat je hem niet hebt gestolen, ter
wijl hij nu in je bezit is."
Thomas sprong opgewonden overeind. „Ik?" riep hij
uit. „Ik heb dien avond geen voet buiten de deur gezet.
Zoowel mijn zuster als haar man kunnen getuigen dat
ik al dien tijd hier ben geweest. Ik ging naar bed om..."
„Hoe kom je dan aan den beker?"
Thomas greep met zijn beide handen naar zijn hoofd.
„Ik wou dat ik wist wat het beste was", zuchtte hij
wanhopig.
„Het beste is. mij alles te bekennen." raadde de jonker.
De tuinman liet zich weer op de sofa terugvallen.
„Meneer Fanshaw." begon hij na een lange, drukkende
stilte, „u bent altijd goed en vriendelijk voor mij geweest.
Er is niet veel dat ik niet voor u zou willen doen, maar
ik kan niet Inzien, waarom ik uw neef de hand boven
het hoofd zou houden, terwijl hij probeert mij het eenige
meisje af te kapen, waar ik ooit van gehouden heb. En
hij zal haar krijgen als Ik geen spaak in het wiel
steek."
„Daar zul je niet in slagen, door hem van diefstal van
den beker te beschuldigen, Thomas."
„Ik beschuldig hem van méér dan dat, meneer. Ik
beschuldig hem van moord op..."
Fanshaw onderbrak hem met een afwerend handge
baar. „Als de beker het eenige bewijs is voor je bewe
ring, dat hij den ouden Tollhurst heeft vermoord, dan
kan ik je verzekeren, dat hij er best zal afkomen. Luis-
v^VABR S PROt-m
l\\\ O verdwijnen spoedig door
Pot 90ct.Tube50ct.Zeep60ct-Bij alle drogisten.
PARIJS-RADIO (1725 M.)
12.50 Gramofoonmuziek; 8.20 Radio-tooneel.
MILAAN (331 M.)
9.05 Cellorecital; 10.20 Fluitrecital; 10.50 Dansmuziek.
ROME (441 M.)
11.00 Concert.
WEENEN (517 M.)
7.40 Concert; 9.55 Idem.
WARSCHAU (1411 51.)
5.20 Mandolinemuziek; 6.40 Dansmuziek; 8.20 Sympho-
nieorkest; 10.20 Dansmuziek.
BEROMUNSTER (460 51.)
8.20 Omroeporkest.
ZATERDAG 2 JULI.
HILVERSUM (1875 M.)
VA.R.A.: 6.45 Lichaamsoefeningen o.l.v. G. Kleereko-
per; 7.30 Idem; 8.00 Gramofoonmuziek; 9.00 Trio Willem
Drukker. V.P.R.O.: 10.00 Morgenwijding. V.A.R.A.: 10.15
Uitzending voor de Arbeiders in de Continubedrijven;
12.00 VARA-Septet o.l.v. Is. Eyl; 1.45 Verzorging zen
der; 2.C0 I.v.A.O.-kwartiertje; 2.15 Trio John Brook-
house Mac Carthy; 2.45 Arbeiderssport; 3.00 Trio. 3.30
VARA-Kinderkoor „De Krekeltjes" o.l.v. Leida Hul-
scher; 4.15 Actueel Allerlei uit de Arbeidersbeweging te
verzorgen door het N.V.V.; 4.30 Beoefening der huis
muziek; 5.00 Kinderuurtje; 6.00 Volksliederen door
„De Wielewaal" o.l.v. Piet Tiggers; 6.15 Nico Bloem-
daal: „De vacantiekampen der A.J.C."; 6.20 Vervolg
Volksliederen; 6.30 Literair halfuurtje door A. M. de
Jong; 7.00 Groningsch uurtje; 8.00 Bonte avond m.m.v,
het VARA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot; het VARA-
tooneel o.l.v. Willem van Cappellen; Teun de Klepper
man; Johan Jong, orgel en A. de Vries, toespraak;
11.00 Vaz Diaz en VARA-Varia en Voetbalmededeelin-
gen; daarna gramofoonmuziek.
HUIZEN (296 M.)
K.R.O.: 8.00 Morgenconcert; 10.00 Gramofoonmuziek;
11.30 Godsdienstig halfuur; 12.00 Tijdsein en Politie
berichten; 12.15 Het Con Brio Sextet; 1.45 Verzorging
zender; 2.00 Gramofoonmuziek; 2.30 Kinderuur; 4.00
H.I.R.O.-uitzending; 5.00 Gramofoonmuziek, 5.30 Espe-
rantonieiuws; 5.45 Gramofoonmuziek; 6.10 Journalistiek
weekoverzicht door Paul de Waart; 6.30 Gramofoon
muziek; 7.10 „Drie jaren onder de Eskimo's" door Chr.
Leden; 7.30 Politieberichten; 7.45 Sportpraatje8.00
Vierde Vroolijk Avond m.m.v. Tholen en Van Lier en
het K.R.O.-salonorkest o.l.v. Marinus van 't Woud; 11.00
Gramofoonmuziek.
BRUSSEL (509 M.)
5.20 Concer door het Radio-orkest; 6.50 Gramofoon
muziek; 8.20 Concert door Symphonie-orkest; 9.20 Con
cert 10.30 Dansmuziek.
KALUNDBORG (1153 M.)
2.50 Gramofoonmuziek; 3.50 Omroeporkest; 8.20 Om
roeporkest; 11.20 Moderne dansmuziek.
HAMBURG (372 M.)
I.35 Gramofoonmuziek; 2.30 Idem; 4.50 Concert; 7.40
Populair concert; 11.25 Dansmuziek.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN (1635 M.)
2.20 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert.
LANGENBERG (472 M.)
1.20 Concert; 2.55 Gramofoonmuziek; 5.20 Vespercon
cert; 11.05 Concert; 12.20 Gramofoonmuziek.
DAVENTRY (1554 M.)
1.05 Orgelconcert 11.50 Concert; 7.05 Pianorecital; 7.50
Dansorkest; 10.10 Concert; 10.50 Dansmuziek.
PARIJS-EIFFEL (1446 M.)
3.50 Radiotooneel.
PARIJS RADIO (1725 M.)
12.20 Gramofoonmuziek; 7.50 Idem.
MILAAN (331 M.)
10.20 Dansmuziek.
ROME (441 M.)
9.05 „La Rondine", opera in drie bedrijven,
WEENEN (517 M.)
8.50 Weldadigheidsconcert; 10.35 Zigeunermuziek.
WARSCHAU (1411 M.)
5.20 Opera-fragmenten door het Omroeporkest; 8.20 Po
pulair concert; 10.25 Piano-recital.
BEROMUNSTER (460 M.)
10.05 Dansmuziek.
'er nu eens goed naar mij, Thomas", vervolgde Lionel
overredend. „Ik ben heusch niet bijster trotseh op mijn
■•oef. daarvoor weet ik veel te goed hoe hij is. Hij doet
oovendien een huwelijk beneden zijn stand, wat ik ten
sterkste afkeur, maar helaas niet verhinderen kan, want
hij is heejemaal zijn eigen baas. Dus dat is ook al geen
reden voor mij om bijzonder met hem ingenomen te zijn.
Niet alleen ben ik vast overtuigd dathij zijn ongeluk te
gemoet gaat, maar je kunt je wel voorstellen dat ik het
liet als zoo'n bijzondere eer voor zijn familie beschouw.
Verder heeft hij jou op een allermiserabelste manier
behandeld en de maat van zijn verkeerdheden volge-
maakt, door den koster aan opium te wennen, ofschoon
ledereen hem daartegen gewaarschuwd heeft. En daar
door ls hij de oorzaak geworden van den dood van je
neef: als die niet volkomen verdoofd was geweest door
dat gevaarlijke goedje, zou hij niet vermoord zijn. Je
leunt me dus geen overdreven sympathie voor meneer
Gould verwijten, en toch ben ik overtuigd dat hij on
schuldig is."
„Bewijst u het dan. meneer."
„Dat zal ik doen, als jij redelijke motieven kunt aan
voeren voor je meening dat hij schuldig is."
Thomas krabde zich op het hoofd en fronste de wenk
brauwen. „Ik geloof niet. dat de beker in de kerk was.
meneer, ofschoon ik u natuurlijk niet grag tegenspreek
„Dus je gelooft me niet?" vroeg Fanshaw koel. „Och",
vervolgde hij wat minder stroef, „als ik bedenk hoe
mijn neef zich tegenover jou gedragen heeft, kan ik me
voorstellen, dat je het geen aangename gedachte vindt,
dat hij den dans zal ontspringen. Maar dat neemt niet
weg, dat het is zooals ik gezegd heb."
„Vertelt u me dan, hoe de beker in de kerk kwam,
meneeT?"
„Later! Later!"
De groote forsche vent stond op, haalde diep adem
en ging weer zitten. Toen viel er weer een stilte en het
was duidelijk te merken dat Thomas het met zichzelf on
eens was. Eindelijk begon hij te4 spreken, langzaam en
moeilijk:
„Ik zal u alles vertellen, meneer, omdat mijn hoog
achting voor u even groot is, als mijn afkeer van me
neer Gould. Maar u moet er wel aan denken dat het
feit, dat ik openhartig tegen u spreek, hem zijn straf
niet zal ontgaan."
„Als hij schuldig ls, moet hij zeker worden gestraft,"
verklaarde de jonker ernstig.
„Vóór ik begin, meneer", vervolgde Thomas, die geen
acht sloeg op Fanshaw's opmerking, „moet u me belo
ven aan niemand te zullen vertellen dat ik den beker
heb."
Wordt vervolgd.