Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Zaterdag 9 Juli 1932. SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9103 Concentratie van het wegenbeheer. Uitbreiding van de taak van het Hoog heemraadschap. De eigendoms verwerving van dijken. Algemeene vergadering van het Bestuur van het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, op Donderdag 7 Juli 1932, des voormiddags te 10 uur In het Gemeenlandshuis te Alkmaar. Voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans Jr„ dijkgraaf; Secretaris de heer J. W. Broersma; penningmeester de beer P. W. Groot; ingenieur de heer T. Poppens. Na opening volgt vaststelling der notulen van 23 Oc- tober .1.1. benevens die van de besloten vergadering. De Voorzitter doet mededeeling over de ingekomen berichten van verhindering van hoofdingelanden en hoofdingelanden-plaatsvervangers, van de herbenoeming van den heer C. Wijdenes Spaans Jr.. tot dijkgraaf; van de herbenoeming tot hoogheemraad van den heer N. Dekker, en van de benoeming tot hoogheemraad van den heer P. Groot. In verband met deze laatste benoeming heeft de heer p; Groot ontslag genomen als hoofdingeland. Ged. Staten hebben goedgekeurd het besluit tot eigen- verwerving vam de dijken, vroeger eigendom van de Vier Noorder Koggen. Van den Minister van Finantien is bericht van kwijt schelding van registratierecht in verband met de over name van dijken, ingekomen. De Voorzitter wijst er op dat dit resultaat voor de ambtenaren van het waterschap een aardig succes is, want het reoht bedraagt 2% pet., en het gaat hier om belangrijke bedragen, zoodat het wel de moeite waard is geweest dat de ambtenaren zich voor deze zaak hebben ingespannen. Spr. feliciteert de ambtenaren dan ook met dit succes. Teekenen van instemmnig. Ged. Staten hebben goedgekeurd: de begrooting 1932, het besluit tot het aangaan van een kasgeldleening van ten hoogste f 750.000; het besluit tot het doen uitvoeren van werken in eigen beheer, waarvan de kosten ver moedelijk meer dan f 10.000 bedragen; de rekening 1930. Per 6 Juli kwam een schrijven in van de Algemeene Kiesvereeniging voor Noordhallands Noorderkwartier, waarin gevraagd wordt zooveel mogelijk te willen be zuinigen, opdat de omslag tot het minimum beperkt wordt. De Voorzitter wijst op art. 9 van het reglement, t -welk voorschrijft, dat adressen minstens 14 dagen voor den datum waarop een algemeene vergadering wordt gehouden, moeten worden ingediend, willen zij in die vergadering Jn behandeling kunnen worden genomen. Spr. stelt daarom voor het schrijven voor kennisgeving ean te nemen, en het eventueel in behandeling te ne men. wanneer de begrooting van 1933 aan de orde wordt gesteld. Aldus besloten. Omtrent de invordering van den omslag zijn v. d. pen ningmeester de volgende mededeelingen ingekomen: Dienst 1931. Het kohier over dit dienstjaar omvatte 62262 aanslagen tot een totaal bedrag van f L162.620.97. Hiervan staan thans nog open 417 aanslagen, tezamen t 6.567.92. Dienst 1932. Het voor dit dienstjaar vastgestelde ko hier omvat 62839 aanslagen, uitmakende een bedrag van f 1.101.197.78. De termijn van betaling is gesteld op 1 October 1932. Tot heden zijn reeds ontvangen 10759 aan slagen tot een totaal bedrag van f 113.085.99. Op den zelfden datum van het vorig jaar waren ontvangen 10806 aanslagen, tezamen f 112.880.54. Hieruit moge blijken, dat het verloop der inning tot dusver, in vergelijking met het vorig jaar, t.a.v. het ont- vangen bedrag, zelfs nog iets gunstiger is, temeer nog, daar het percentage van heffing 0.5 pet. lager is. Dat van 1931 was nJ. 6.2 pet., terwijl dat van 1932. 5.7 pet. Naar aanleiding van de vraag door den heer Jim- mlnk, hoofdingeland, gesteld over de constructie van de hoofden van de zeeweringen, deelt de Voorzitter mede. dat bij informatie is gebleken dat de constructie bij het rijk dezelfde is als bij het hoogheemraadschap. De dijken van de Vier Noorder Koggen. Door Dijkgraaf en Hoogheemraden wordt voorgesteld, tot dekking van de aan het ambacht van Westfriesland genaamd de Vier Noorderkoggen, verschuldigde koop som voor de van dat Ambacht in eigendom overgenomen zeeweringen en binnenwaterkeeringen van dat Ambacht op één schuldbekentenis te leenen een bedrag, groot t 36.850. De rente zal bedragen 4V6 De heer D. de Boer vraagt waarom in het eene geval de leening in 35 jaren wordt afgelost, in het andere geval in 50 jaren. De Voorzitter deelt mede, dat het de bedoeling is het jaarlijks te betalen bedrag zoo klein mogelijk te doen zijn, en ta.v. den duur der aflossing Is het te betalen bedrag als maatstaf genomen. De heer Hartog wijst op het bezwaar dat in de«zen tijd de begrooting met deze uitgaven wordt belast en spr. zou daarom willen dat in de eerste 10 jaren niet behoeft te worden afgelost De Voorzitter is overtuigd dat een dergelijk besluit niet de goedkeuring van Ged. Staten zou verkrijgen. De af te lossen bedragen veroorzaken geen druk van eenlge beteekenis op het budget De heer Hartog merkt op, dat buitengewone tijden buitengewone maatregelen wettigen en spr. herinnert aan de groot© credieten die aan de tuinders verleend worden. Zouden de Staten dan niet met een regeling accoord gaan, ten doel hebbende de lasten zoo laag mo gelijk te doen zijn? De Voorzitter noemt de verschillende belangrijke be dragen die In de komende jaren, als schulden komen te vervallen en waardoor de balans heel sterk in ons voor deel doorgaat. Het voorstel van Dijkgraaf en Hoogheemraden wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De overname van de dijken, toebeboorende aan het ambacht van Weetfriesland, ge naamd D rechterland. Dijkgraaf en Hoogheemraden bieden ter vaststelling aan een tweetal ontwerp-beeluiten, ten einde hun col lege te machtigen met het Ambacht van Westfriesland, genaamd Drechterland a. een overeenkomst van verkoop en koop aan te gaan ten einde te komen tot de eigendomsoverdracht aan het Hoogheemraadschap van de bij dit lichaam-in beheer en onderhoud zijnde zeeweringen en binnenwaterkeerin gen, welke nog in eigendom aan Drechterland behooren; 'b. een leening aan te gaan tot het bedrag van de koop som der onder a bedoelde zeeweringen en binnenwater keeringen, ten einde de koopsom om te zetten in een leenschuld. De koopsom bedraagt f 77.386.76 en voorgesteld wordt dit bedrag van dat Ambacht op een schuldbekentenis te leenen, tegen een rente van 4Vs pet. peT jaar. af te lossen in 50 jaren, behoudens de bepaling dat het Hoog heemraadschap na verloop van 5 jaren bevoegd zal zijn het nog niet afgeloste gedeelte in eens af te lossen, mits aan het Ambacht één procent van het bedrag, dat ex tra mocht worden afgelost, wordt bijbetaald. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt deze voordracht aangenomen. Eigendomsverwerving dijken van de Zee vang. Eenzelfde overeenkomst wenschen Dijkgraaf en Hoog heemraden aan te gaan met den polder de Zeevang, be treffende de bij dit lichaam in beheer en onderhoud zijnde zeewering. Hier bedraagt de koopsom f 35.553.98, wederom van den polder de Zeevang op een schuldbe kentenis te leenen. rentende 4Vi pet. per jaar. Zonder discussie wordt conform het voorstel van Dijk graaf en Hoogheemraden besloten. Overneming weg gemeente Winkel De volgende voordracht betreft het voorstel van Dijk graaf en Hoogheemraden om van de gemeente Winkel in beheer en onderhoud over te nemen, den thans in eigendom, beheer en onderhoud dier Gemeente zijnden en in die gemeente liggenden weg van de grens der ge meente Nieuwe Niedorp af tot de grens der gemeente Barsingerhorn, met een zijtak naar den Westfrieschen dijk. De gemeente is verplicht om wegens de tot stand ge komen overdracht en overneming in beheer en onder houd en hare bevrijding "dientengevolge van onderhouds- lasten, jaarlijks aan het Hoogheemraadschap te betalen een uitkeering tot een vast bedrag, groot zes duizend zes honderd vijf en zeventig gulden Cf 6675). De heer D. de Boer deelt mede enkele bedenkingen te hebben tegen de door Ged. Staten voorgenomen concentratie. In de eerste plaats acht spr. het niet gewenscht dat de taak van het Hoogheemraadschap wordt uitgebreid. Spr. herinnert er aan dat de geboorte van het Hoog heemraadschap allerminst is toegejuicht als een blijde gebeurtenis. Het tweede bezwaar is dat als het Hoog heemraadschap raet meerder wegenbeheer wordt belast, de werkzaamheden steeds meer buiten den gezichtskring van de ingelanden geraken. Spr. bee.ft in den Voorzit ter, het Dag. Bestuur en de staf van ambtenaren, groot vertrouwen, maar spr. wijst er op dat het aantal perso nen. in wie men een dergelijk vertrouwen kan stellen, overal en ook hier zeer beperkt is. Geheel los van de betrekkelijke voordracht, wijst spr. op de uitlating van Ged. Staten, dat te beginnen met het jaar 1933. zoo noodig ook tegen den zin der wegbe- heerders. een overgang van beheer en onderhoud van wegen tot stand kan worden gebracht. Spreker acht deze mogelijkheid zeer ongewensoht en zou niet willen dat in dergelijko gevallen het Hoogheemraadschap werd gebruikt om den wil van Ged. Saten tot uitvoering te krijgen. Spr. stelt er prijs op in dit opzicht de meening van de hoofdingelanden te vernemen en vraagt daarom stemming over een motie waarin de vergadering zich uitspreekt dat alleen het wegenbeheer door het Hoog heemraadschap zaj worden overgenomen, wanneer het berust op een vrije zakelijke overeenkomst, zondeT eeni- ge dwang, welke dan ook. De Voorzitter wijst er op dat de toename van het automobielverkeer een revolutie heeft veroorzaakt en dat kleine wegbeheerders zich met elkaar hebben trachten te verstaan en desondanks in het moeraa zijn gebleven. Spr. herinnert er aan dat bijv. in de vergade ringen van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw verschillende leden sterk aandrongen op concentratie van het wegenbeheer, maar dan bij een lichaam, waarin de betrokkenen ook meebesturen. Verder herinnert spr. aan de concentratie die heeft plaats gevonden bij Vier Noorder Koggen en Drech terland. waar elke ban geen kans zag haar wegen te onderhouden en waar dan ook de concentratie eerst ver zet uitlokte, maar waar nu niemand meer naar den vroegeren toestand zou verlangen. Die concentratie vol trekt zich ook thans, en spr.'s persoonlijke meening is dat de menschen daarbij niet gedwongen moeten wor den. Laat men maar proeven nemen, dan zal op den duur vanzelf wel blijken, wie t best voor het onderhoud kan zorgen. Spr. wijst er op, dat het Dag. Bestuur van meening is, dat voor dat wegenonderhoud de staf niet behoeft te worden uitgebreid, want met het onderhoud onzer wegen zijn we een flink stuk gevorderd, terwijl aan de dijken minder werk is. Het Hoogheemraadschap zal dus werk kunnen doen, wat practisch geen cent kost en voor de ingelanden veel waarde heeft. Het beste is een regeling te treffen door onderling overleg en ander zijds zal er bij Ged. Staten niet aangedrongen worden op overdracht als die overname zou plaats vinden te gen den wil van den tegenwoordigen wegbeheerder Om nu by voorbaat tegen de mogelijkheid dat Ged. Staten tegen den wil van de wegbeheerders een besluit zullen nemen, stelling te nemen, spr. gelooft niet dat dit de taak van deze vergadering is. Spr. lijkt het psychologisch moment daarvoor niet goed gekozen. De heer D. de Boer merkt op dat de dag van gister heeft geleerd, dat we voorzichtig móeten zijn, met de beslissing van een college van een politieke samenstel ling als het Prov. Bestuur. De Voorzitter wijst er op dat in het betrekkelijke pro vinciaal blad vermeld staat dat de overdracht zooveel mogelijk langs den weg van onderling overleg moet plaats vinden. Alleen als dit overleg tot geen resultaat mocht leiden, kunnen de Staten tegen den zin der weg beheerders een overgang tot stand brengen. De heer D. de Boer twijfelt niet aan de macht van Ged. Staten. De Voorzitter merkt verder op. dat als het ondeihoud dan tegen den wil van de wegbeheerders aan het Hoog heemraadschap werd opgedragen, het reglement van ons waterschap gewijzigd zou moeten worden, en in dat geval is het vroeg genoeg zijn bezwaren naar voren te brengen. Waarom moeten we nu reeds de alarmklok doen lulden. De heer Uitenhuis acht het een zeer Ingrijpende zaak en acht het gewenscht, om de voordracht aan te houden, omdat er door de opmerking van den heer D. de Boer een nieuw licht op geworpen is. De Voorzitter acht dit niet noodig, de zaak is ledereen duidelijk, en het bezwaar van den heer De Boer gaat niet tegen dit voorstel. De heer P. Plulster heeft het voorstel van het Dag. Bestuur met veel instemming ontvangen en heeft in zijn onmiddellijke nabijheid, n.1. te Barsingerhorn en Win kel de heilzame werking van deze concentratie gecon stateerd. Spr. beaamt dat het gewenscht is, dat de overgang na onderling overleg dient te geschieden, maar het kan toch ook heel gelukkig zijn als Ged. Staten tegen onwilligen maatregelen treffen. Spr. heeft dan ook ruggegraat genoeg om tegen de motie van den heer D. de Boer te stemmen. De heer P. J .Waiboer sluit zich bij de woorden van den heer Pluister aan. De heer Kroonenburg doet dit eveneens en wijst er op, dat de kleine waterschappen niet genoeg geoutil leerd zijn om het wegenonderhoud aan de elschen .van het tegenwoordig verkeer te doen beantwoorden. Spr. acht het zeer juist gezien van Ged. Siaten om het on derhoud bij het Hoogheemraadschap onder te brengen en ook dat Ged. Staten ingrijpen als de tegenwoordige wegbeheerders zich tegen overdracht verzetten. De heer D. de Boer wijst erop, dat hier ook betreft de tertiaire wegen en spr. vraagt zich af of de heeren de meening van de ingelanden uitspreken. Bij spr. be staat geen kiezersvrees, spr. zit hier niet langer dan 1% jaar De Voorzitter zegt dat de heer De Boer heeft ge sproken over wat gister is gebeurd. Spr. weet niet wat er gister is gebeurd, maar als het betreft Drechter land, wil spr. er aan herinneren, dat indertijd het Prov. bestuur overleg heeft gepleegd met de eerste personen van Drechterland en toen gewezen is op het voordeel dat Drechterland bij het kanaal HoornMedemblik had. Door Drechterland werd erkend, dat men finanti- eel voordeel van het kanaal zou hebben en de billijk heid erkend dat daarom een bijdrage werd verleend. Ondanks dat werd een verzoek om bijdrage afgestemd en eerst toen is de provincie gekomen met een dwang maatregel. Het voordeel werd door de provincie ge raamd op f 3900. Nadien is het prov. bestuur gaan praten met het bestuur van Drechterland, kwam toen tot een voordeel van f 2300 en daarop heeft het Prov. Bestuur gezegd, welnu, als dan jaarlijks f 2300 wordt bijgedragen, zal de dwangmaatregel wegblijven. We hebben hier dus een voorbeeld van dwingende toepas sing en zien daarbij hoe billijk door Ged. Staten is opgetreden. De heer D. de Boer herinnert eraan hoe La.v. de kanaalplannen in de Commissie-van Aalst ook de dwin gende toepassing ter sprake is gekomen, hoe spr. zich daartegen verzet heeft en dat daarna de zaak zoo is uitgestippeld, dat een weigerachtige streek door middel van retributies gedwongen zou kunnen worden, mede te werken. Dat was een geheel andere vorm, dan de vorm die nu Ged. Staten toepassen. De motie van den heer D. de Boer wordt in stem ming gebracht en verworpen met 13 tegen 5 stemmen, voor stemden de heeren Jb. Jimmink, Haremaker, C. de Boer, D. de Boer en A. Barten Pz. De voordracht van het Dag. Bestuur wordt met al gemeene stemmen aangenomen. Herziening Staat A. Volgt het voorstel nopens herziening van staat A, behoorende bil het reglement van bestuur. Omtrent deze voordracht hebben wij reeds eerder uit voerige mededeeling gedaan, zoodat we thans volstaan met de mededeeling dat Dijkgraaf en Hoogheemraden thans nog niet den tijd gekomen achten voor een her ziening der verschuldigde bijdrage, dooh wel achten zij den tijd gekomen, om in het reglement van bestuur eën mogelijke verlaging der bijdrage in principe neer te leggen. Zij stellen daarom voor aan Ged. Staten te ver zoeken om te willen bevorderen, dat het reglement van bestuur van het Hoogheemraadschap door de Staten wordt gewijzigd. Dc heer P. J. Waiboer merkt op dat waar het Dag. Bestuur wijst op de mogelijkheid dat het Hoogheemraad schap verplicht wordt tot een uitkeering in de kosten van den afsluitdijk van de Zuiderzee, wegens de bezui niging op de onderhoudswerken, ook nog als voordeel zou kunnen worden genoemd de zoetwatervoorziening. En spr. acht het mogelijk, dat bij onderzoek zou blijken dat dit voordeel nog grooter is dan de bezuiniging op onderhoudswerken. De Voorzitter zegt dat wanneer de provincie ons wa terschap dus zou aanspreken voor een bijdrage, het door den heer Waiboer genoemde argument ons standpunt nog zou versterken. Overeenkomstig het voorstel van D. en H. wordt be sloten. Kwijtschelding of verlaging der watersnood- lasten. Mede in verband met een reeds eerder door den heer P. Zeeman gestelde vraag en met den noodtoestand die langzamerhand ten plattelande is ontstaan, hebben Dijk graaf en Hoogheemraden zich met een adres tot Ged. Staten gewend, in welk adres gevraagd wordt, of er thans geen aanleiding bestaat de watersnoodkosten ge heel voor rekening van de Provincie te nemen, althans de uit dien hoofde van het Hoogheemraadschap gevor derde bijdrage sterk te verminderen. De motiveering van dit verzoek hebben wij reeds eer der uitvoerig vermeld. De heer C. de Boer juicht het toe dat het Dag. Be stuur dit initiatief heeft genomen, anders zou zeer ze ker een dergelijk voorstel uit deze vergadering zijn ge komen. Spr. wil graag adhaesie betuigen aan het adres dat D. en H. verzonden. De heer Uitentuis wil bij deze quaestle ter sprake brengen de door hetm aan het Dag. Bestuur gestelde vraag, n.1.: Hoe ls het standpunt van D. en H. ten aanzien van de strooming onder de ingelanden met name: „De wen- schelijkheid van opheffing van het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier." Dijkgraaf en Hoogheemraden antwoordden op deze vraag: Tengevolge van het afsluiten en gedeeltelijk droog leggen van de Zuiderzee heeft de voormalige Zuiderzee wering ongetwijfeld beduidend aan belangrijkheid ver loren. Niettemin zullen deze dijken in goeden staat moe ten worden gehouden om het water van het IJsselmeer te keer en, al zal hiervoor met een lager bedrag kunnen worden volstaan dan vroeger, toen zij voor het zeewater een eerste keering waren. Wij mogen echter bij den steller der vraag bekend aohten, dat behalve de zorg voor het beheer en onder houd van genoemde voormalige Zuiderzeewering ter lengte van 128 KM. voor het Hoogheemraadschap nog een belangrijke taak blijft bestaan. Het Hoogheemraad schap blijft toch verder belast met het beheer en onder houd van de Hondsbossche zeewering, met ongeveer 140 K.M. binnenwaterkeering en ongeveer 225 K.M. weg. Bovendien rust op het Hoogheemraadschap de ver plichting, althans nu nog, tot uitkeering van een bijdrage aan de provincie in de kosten van den watersnood 1916, terwijl reeds in het voorwoord der begrooting voor 1932 werd medegedeeld, dat een belangrijke uitbreiding van het wegenbeheer te verwachten is. Naar de meening van Dijkgraaf en Hoogheemraden bestaat er dan ook geen enkele aanleiding om de op heffing van het Hoogheemraadschap in overweging te nemen. De heer Uitentuis had graag gezien, dat vraag en antwoord op de agenda waren geplaatst, doch de ver antwoording is voor het Dag. Bestuur. De Voorzitter wijst er echter op dat de heer Uitentuis dan zijn vraag eerder had moeten inzenden, te meer waar de leden reeds vooraf in kennis waren gebracht met het voornemen om op 7 Juli te vergaderen, De heer Uitentuis oordeelt dat het Hoogheemraad schap op onrechtmatige wijze is opgerioht, en in ieder geval is hem ten onrechte de bruidsgift van 2/5 der watersnoodkosten toegekend. Dat is een onrechtmatige daad en gezien den toestand in den landbouw, dient op kwijtschelding te worden aangedrongen. De Voorzitter zegt dat D. en H. om kwijtschelding hebben verzocht of verlaging omdat „minder" beter is dan niets. Het verstand van D. en H. heeft dus gespro ken. Met algemeene stemmen wordt besloten adhaesie aan het adres van D. en H. te betuigen. Aan- en verkoop van grond. Ten behoeve van wegverbetering op den Langereisdijk wordt voorgesteld om van de stichting het Roomsch Ca- tholiek Maagden huis of Meisjesweeshuis te Amsterdam, aan te koopen een perceel grond onder de gemeente Winkel, groot 3.60 aren voor f 100. Wordt goedgevonden. Voorts wordt voorgesteld om aan M. Hoek. fourage- handelaar te Andijk (Oost) te verkoopen een perceel grond groot ongeveer 2 aren, 30 centiare, voor rond t 230. Aldus wordt besloten. In erfpacht uitgegeven. Dijkgraaf en Hoogheemraden stellen voor met P. Glas te Petten aan te gaan een overeenkomst, waarbij wordt bepaald, dat van Glas in eigendom wordt overge nomen een aan hem toebehoorend perceel, tegen den prijs van f 1 en dat het Hoogheemraadschap voorts aan Glas in erfpacht uitgeeft een perceel, groot pl.m. 4.50 aren tegen een jaarlijksche erfpachtsom van f 4. Wordt goedgevonden. Door Jac. Vriendjes te Petten is gevraagd een per ceel. groot 1 are 94 ca in erfpacht te moeen ontvan gen. ten einde daarop een woonhuis te stichten. Dijkgraaf en Hoogheemraden stellen voor het verzoek in te willigen en het perceel aan Vriendjes in erf pacht uit te géven voor den tijd van 60 jaar, tegen een erfpachtscanon van f 10 per jaar. Algemeen goedgevonden. Verder wordt voorgesteld om aan de N.H. Handel maatschappij Gebr. de Boer Jbz., Oostzaan. in erfpacht af te staan een perceel grond, groot 9.90 are, tegen een erfpachtscanon van f 60 per jaar. Allen voor. In hooger beroep. De rechtbank in bet arrondissement Alkmaar heeft bij vonnis van 28 Januari 1932 ter zake van de door den polder Oostzaan tegen het Hoogheemraadschap inge stelde gerechtelijke actie tot het vergoeden der schade, door dien polder geleden tengevolge van de door net Hoogheemraadschap uitgevoerde wegverbetering op den Oostzanerdijk, beslist, dat het Hoogheemraadschap ge houden is de door den Polder geleden schade te ver goeden. Dijkgraaf en Hoogheemraden zijn van oordeel, dat de beslissing van de rechtbank niet op deugdelijke gron den berust. Met name achten zij de overweging in het vonnis, dat bet onderhoud en de instandhouding van den weg op den Oostzanerzeedljk niet zou behooren tot de taak van het Hoogheemraadschap, zooals deze in het reglement van bestuur is opgenomen, onhoudbaar. In tegenstelling voorts met de opvatting van do rechtbank blijven zij van oordeel, dat uit hoofde van den publieken last van dijk en weg, welke ligt op de perceelen, waarop de we-gverbeteringen zijn uitgevoerd, do eigenaar verplicht is die werken, welker uitvoering, zooals gezegd, behoort tot do publieke taak van Itfct Hoogheemraadschap, te gedoogen, zonder aanspraak op schadeloosstelling te kunnen maken. Zii achten het voor het Hoogheemraadschap van be lang, dat omtrent deze vragen in hooger instantie een beslissing wordt genomen. Overeenkomstig het ingewonnen rechtskundig advies van Mr. P. J. Oud, te 's Gravenhage, hetwelk voor de leden ter secretarie van het Hoogheemraadschap ter inzage is gelegd, stellen Dijkgraaf en Hoogheem raden daarom voor. van dit vonnis in hooger beroep t® gaan bij het Gerechtshof te Amsterdam. Teneinde verlies van het recht om tegen de geval len beslissing op te komen door verloop van den w«t» telijken beroepstermijn te vermijden, heeft de Voorzit ter daarbij gebruik makende van zijn bevoegdheid in gevolge art. 137 van het reglement van bestuur, be reids de daartoe noodige conservatoire maatregelen getroffen. Deze maatregelen rullen evenwel slechts gevolg kun nen hebben, indien door de Vergadering een beslui! om in hooger beroep te gaan is genomen en dit besluit door Gedepunteerde Staten is goedgekeurd. De heer Haremaker vraagt waarom het Hoogheem raadschap een andere meester in de rechten heeft genomen. Heeft de eerste het niet goed gedaan? De Voorzitter acht het niet goed, personen in open bare vergadering te bespreken. De heer D. de Boer vraagt wat de reden is. dat het Dag. Bestuur tegen beter weten in, in verzet wil ko men. De Voorzitter zegt dat 't het Dag. Beetuur juist heeft gespeten, dat de rechtbank het niet beter weet. De heer D. de Boer hoopt dat het Bestuur succes heeft. De Voorzitter deelt mede, dat de polder Westzaan verklaard heeft, geen actie te zullen instellen. Hoewel spr. van oordeel is, dat ons waterschap in zijn recht is. zien we toch graag dat de wil tot samenwerking er is en aan den polder Westzaan wordt dan ook dank be tuigd. De heer J. J. de Boer zegt dat als bet Hoogheem raadschap den dijk in Assendelft wil verbeteren, ook Assendelft niet zal procedeeren. Conform het voorstel van het Dag. Bestuur wordt besloten. Vastgesteld wordt een ontwerp-besluit, tot aanvulling van de begrooting voor 1931, a. van den gewonen dienst met f 17260 en b. van den buitengpwonen dienst met f 1060. De rekening 1931. Ter vaststelling wordt aangeboden de rekening over 1931. sluitende wat den gewonen dienst betreft, met oen batig slot van f 81.104.96. en wat den buitengewo nen dienst betreft met een batig slot van f 38544.25. Dit laatste bedrag behoort tot het batig saldo van het reservefonds, dat hans f 39.144.25 bedraagt. Van. het batig saldo van den gewonen dienst 191 zal nog een bedrag van f 60<^ beschikbaar moeten worden gesteld ten behoeve van den buitengewonen dienst 1932. Dijk- rraai en Hoogheemraden stellen voor het batig slot van den gewonen dienst 1931, zijnde f 80.504.98, te verant woorden op den gewonen dienst 1933. Namens de commissie van onderzoek brengt de heer G. van der Sluijs een gunstig rapport uit. De rekening wordt door de Hoofdingelanden goedge keurd. Uitkeering aan een gewezen werkman. Dijkgraaf en Hoogheemraden stellen voor aan den werkman D. Schooneveldt te Monnikendam. 69 jaar oud, een uitkeering te verleenen van f 5 per week. Aldus wordt besloten en tevens om aan Wed. A. GoeteeSnip te Petten een uitkeering van f 4.20 per week en aan C. Vriendjes te Eenigenburg een uitkee ring van f 5 per week te verleenen. Hierna volgt sluiting. DE BOER ALS DETECTIVE. Hij plakte aardbeien toen de dief er waA. De landbouwer K.te Etten miste uit zijn k^slade een bankbiljet van f 20. In plaats van onmiddellijk de po litie hiermede in kennis te stellen, besloot hij zelf als detective op te treden. In de open lade deponeerde hij een portemonnaie met een bankbiljet van f 10 en heel wat klein geld en ging kalm aardbeien plukken in af wachting van de dingen die komen zouden. Wie be schrijft echter zijn verbazing, toen bij zijn thuiskomst' bleek, dat èn portemonnaie èn inhoud verdwenen waren, zonder dat de dief eenig spoor had achtergelaten. Thans deed hij echter aangifte bij de gemeentepolitie, die om trent den dader op het oogenblik nog volkomen in het duister tast.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 13