SCBAEER
ilitmii Ritus-
COURANT,
Uitruil- luüutllil
GEESTELIJK LEVEN.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Levensbehoefte
Kamer van Koophandel in
Hollands Noorderkwartier.
Noodlottige ramp te Nice.
Zaterdag 16 Juli 1932.
75ste Jaargang No. 9107
|)it blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
ftentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT TELEF. No 20
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno,
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.'
EERSTE BLAD
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN
„Honger en liefde, ziehier de formidabele levens
krachten."
Het zijn deze woorden, welke van den Bergh van
Eysinga neerschrijft in de inleiding van zijn belang
wekkend boek „Eros", waarin hij handelt over de
beteekenis van de sexueele liefde. En hij geeft daar
mede te kennen dat er twee machtige motoren zijn,
waardoor de mensch gedreven wordt: het verlangen
om te voorzien in de behoefte van het lichaam naar
voedsel en het verlangen om zich te vereenigen met
het andere geslacht.
Wat het eerste betreft; er zal wel niemand wor
den gevonden, die er aan denkt om te twijfelen aan
de geweldige beteekenis van de behoefte om zich te
voeden, welke in den loop der tijden is geworden tot
het ongebreidelde streven om zich de voorwaarden te
scheppen om in die behoefte te kunnen voorzien en
welke wij thans kennen als de begeerte naar macht
en goud.
Het is volstrekt niet noodig om bijzonder diepgaan
de studie te maken van de geschiedenis der mensch
heid, om te komen tot de overtuiging, dat heel deze
geschiedenis met haar bloedige oorlogen, met haar
botsingen van volken tegen volken, met haar ge
meene diplomatie beheerscht wordt door het verlan
gen naar materieele goederen. Wel werden en worden
nog altijd, wanneer de strijd tusschen de volken ont
brandt/ idëeel klinkende leuren aangeheven en laten
inderdaad de volken zich daardoor ophitsen tot een
dikwijls waanzinnig enthousiasme, maar wie zijn
nuchterheid weet te bewaren, weet wel hoe deze leu
zen niet anders zijn dan camouflage middelen, waar
achter de ware bedoeling van den strijd moet worden
verborgen.
Buitendien hebben we de geschiedenis desnoods in
't geheel niet te raadplegen en behoeven slechts te
letten op wat er al den dag gebeurt om ons heen. Dan
.kunnen we niet ontkomen aan den indruk, dat de
behoefte om stoffelijk zich staande te houden, èl-over-
:heerschend is in het leven.
En dit mag gezegd worden ook.
Anders is- het gesteld met die kracht, welke liefde
wordt genoemd. Daar is bij velen nog steeds een
zekere huivering om daarover te spreken. Ja het aan
tal van hen, die doen alsof zooiets als verlangen naar
vereeniging met het andere geslacht niet bestaat, is
grooter dan menigeen wel denkt. Dit is een gevolg
van de nawerking van oude opvattingen, welke vooral
door de kerken werden gepredikt Daardoor kwam
men er toe een schijn aan te nemen, die met de wer
kelijkheid niet overeenkwam.
Want de werkelijkheid is dat de sexueele liefde een
buitengewoon groote rol speelt in 't menschbestaan.
En het is de groote verdienste van den Oosten-
rijkschen geleerde, prof. Freud, dat hij de aandacht
hierop heeft gevestigd.
Het is niet mijn bedoeling om hierop verder in te
gaan. Ik wil slechts zeggen, dat ik 't beschouw als
één van de vele goede dingen in onzen tijd, dat gaan
deweg meer gebroken wordt met de traditioneele op
vatting, welke meebracht, dat men over alles wat de
bevrediging der geslachtsliefde betrof, niet sprak. Ook
in dit opzicht is onze tijd eerlijker geworden. En eer
lijkheidshalve erkennen wij dan thans ook gaarne,
dat in den mensch naast den honger de liefde moet
worden beschouwd als een „formidabele" levens
kracht. En wij willen breken met de huichelachtige
fatsoenlijkheid, die zich schaamt om over deze le
venskracht te spreken en daardoor leidt tot onwaar
achtigheid en heimelijke gemeenheid.
Op grond van het voorafgaande zou men geneigd
rijn tot de conclusie, dat het gezamenlijke streven
der menschen zich moest richten op het komen tot
een gemeenschap, waarin deze twee groote behoeften
kunnen worden bevredigd. En er zijn inderdaad
■Utopisten, die meenen dat, wanneer het hongervraag-
•tuk is opgelost, wanneer ieder mensch in volkomen
vrijheid zal kunnen liefhebben, daarmede is verwe
zenlijkt de groote droom van alle eeuwen, de droom
van den gouden tijd voor ganscli de menschheid. En
rij gelooven, dat, zoekend en tastend, de menschheid
ten laatste dit, haar groote doel, zal bereiken.
Zonder twijfel zou het een zegen zijn, wanneer het
Zoover kwam dat de behoefte om stoffelijk te blijven
voortbestaan niet meer voerde tot den moordenden
strijd van allen tegen allen. En ik prijs mezelf ge
lukkig, omdat ik gekomen ben tot de zeer vaste over
tuiging, dat de menschheid zal komen tot het inzicht
dat het dwaas is en ongerijmd om nog langer dien
strijd te blijven voeren, waar thans alle voorwaarden
zijn vervuld, die het mogelijk maken, dat ieder
ruimschoots kan voorzien in zijn stoffelijke behoef
ten.
Eveneens ben ik van oordeel, dat het dóórbreken
van de nieuwere ideeën aangaande huwelijk en hu
welijksmoraal of in 't algemeen: aangaande het liefde
leven van den mensch, veel grootere geluksmogelijk-
heden zal scheppen voor de menschheid.
Maar, dat de mensch bevredigd zal zijn, wanneer
aan zijn drang naar honger en liefde kan worden
voldaan dat daarmede de geluksstaat zal zijn bereikt
zoo niet voor allen, dan toch voor het overgroote deel
der menschheid, daarvan kan m.i. geen sprake zijn,
omdat demensch ook nog andere be
hoeften kent
En deze andere behoeften zijn die van den geest
Wat honger en liefde betreft; zij behooren tot den
sfeer van het dierlijke. Hiermede is geen afkeuring
daarover uitgesproken. Het dierlijke is het natuurlij
ke, het lijflijke en als zoodanig het normale.
Maar de mensch is méér dan dier; hij stijgt juist
hierin boven het dier uit, dat hij daarom ook hoogere
behoeften kent. En wij kunnen deze alle terugbrengen
tot de ééne behoefte: zich te willen ontwikkelen naar
zijn aard of anders gezegd: te willen worden tot een
voluitgegroeide persoonlijkheid. Er is, behalve de ge
weldige impulsie van honger en sexueele aandrift,
ook nog iets anders, en dat is de neiging tot hoogere
ontwikkeling.
Ik geef gaarne toe, dat deze neiging dikwijls ver
waarloosd wordt. De omstandigheden, waaronder de
menschen leven leiden daar, helaas, maar al te sterk
toe. Dit verandert echter niets aan het feit dat wij
telkens weer bewaarheid vinden het oude evangelie
woord, dat zegt: de mensch leeft niet bij brood al
leen. En wij zouden eraan kunnen toevoegen: en
evenmin bij sexueele liefde alleen, hoe allesoverhecr-
schend deze soms kan optreden, zóó dat door haar
alle andere gevoelens en gedachten worden verdron
gen en alle mogelijke remmen overwonnen.
Hier ligt voor mij dan ook het typische onderscheid
tusschen mensch en dier. De mensch kan niet te
vreden zijn, wanneer hij zijn lijfsbegeerten maar kan
bevredigen.
Zijn wordende, groeiende persoonlijkheid d.i. zijn
geest heeft nog andere behoeften, welke nooit geheel
en al kunnen worden onderdrukt.
En naarmate hij sterker leeft, naar die mate ook
zal hij zich inspannen om in die behoeften te voor
zien.
Ik wijs hierbij allereerst op zijn verlangen naar ken
nis, welk verlangen soms wordt tot een bijna onlesch-
bare dorst naar wetenschap, naar 't begrijpen en
doorgronden van het heelal en zijn wetten, van de
menschelijke ziel en de in haar werkende krachten.
Dit verlangen in zijn allerprimitiefste vorm is
nieuwsgierigheid, een eigenschap, die wij ook in de
dierenwereld kunnen aantreffen. Wij bespeuren dit
reeds bij het jonge kind. Maar het is opmerkelijk
dat daarbij reeds spoedig de nieuwsgierigheid over
gaat in het verlangen om te onderzoeken. Het wil de
dingen, uit elkaar halen, zien hoe ze zijn samenge
steld en hoe zij werken.
Aan dit verlangen heeft de menschheid onnoeme
lijk veel te danken. Zonder dit verlangen zouden wij
nog leven in een nacht van onkunde en zou de we
reld nog voor ons bevolkt rijn met duizenden geheim
zinnige geesten, booze en goede. En wij zouden min
der nog dan thans helaas 't geval is, ons vertrouwen
durven stellen op de rede.
Dit verlangen heeft de groote denkers voortgestuwd
en is de kracht geweest van een Plato en een
Aristotelis, van allen die geschitterd hebben in de we
reld van den geest.
En het pleit wel voor de geweldige oerkracht van
dit verlangen, dat geen tegenwerking van geestelijke
en wereldlijke heerschers in staat is geweest, om het
op den duur te onderdrukken. Geen hoon en smaad,
geen onderdrukking en vervolging, geen brandsta
pel en schavot hebben kunnen verhinderen, dat er
altijd weer waren de dapperen, die, het kostte wat
het wilde, toe moesten geven aan hun diepen drang
naar kennis, die in zijn wezen niet anders is dan een
zoeker naar waarheid.
En zou er wel één mensch bestaan, waarin deze
drang niet aanwezig is? Ik geloof het niet, ofschoon
ik er onmiddellijk aan wil toevoegen, dat duizenden
hem in zich onderdrukken en het veel gemakkelijker
vinden om zich rustig neer te leggen bij wat hun
wordt geleerd en waarvan zij zelfs niet vermoeden,
dat het hun dikwijls wordt geleerd met de bedoeling
om eigen zoeken tegen te gaan, opdat zij daardoor
williger zich zouden onderwerpen aan den wil der
heerschers, vastgelegd in wet en zede.
Naast dit verlangen naar kennis vinden wij in den
mensch de schoonheidsbehoefte. Ook van deze be
hoefte is de beteekenis niet te onderschatten. Zij heeft
de kunst gebaard en is geworden tot een bron van
verheffend genot. Zij heeft den menschen de oogen
geopend voor de weergalooze pracht in de natuur.
Zij heeft hem ontsloten de wereld der klanken en der
kleuren. Zij heeft hem leeren vinden de mogelijkheid
om in woorden uit te zeggen de schoonste ontroe
ringen en de teerste gevoelens.
Wat zou ons leven zijn zonder de schoonheid. Het
ls niet te zeggen hoeveel armer ons bestaan zou we
zen, wanneer wij niet kennen de behoefte aapfhaar.
Ik kan me zoo levendig indenken in hem, die eens
tot me zeide: „als ik van schoonheid geniet, kan ik
alles wat me hindert voor een oogenblik vergeten,
dan is mijn ziel vol van een wijd geluk, dan leef ik
in een andere wereld en dit kan me overkomen bij
de aanschouwing van kunstwerken, bij het luisteren
naar zuivere muziek, maar ook bij het opgaan in de
natuur, welke mij bekoren kan zoowel door haar in
tieme lieflijkheid als door haar indrukwekkende
grootschheid. Een stille vaart omzoomd door 't ranke
groene riet kan mij gelukssensatie geven, evengoed
als 'n geweldig rotgevaarte dat in barre naaktheid
omhoog boort in de lucht".
Niet iedereen zal 't zoo sterk ervaren, wat de
schoonheid kan beteckenen in het leven. Maar voor
elk mensch schuilt daarin toch iets van levensvreug
de, welke hij niet kan missen. Zelfs een in 't oog
van den verfijnden schoonheidsminnaar onbedui
dend en kunsteloos, ja smakeloos prul, kan een stuk
poëzie betéekenen in het leven van een vereenzaamd
menschenkind. Een met liefdevollen zorg behandel
de bloem voor 't venster van oen armzalig huis in
halfduister slop kan een troost wezen in een leven
Tol tranen.
Daarom zal elk mensch op zijn manier de schoon
heid zoeken.
En wij mogen niet vergeten dat er verband is tus
schen schoonheid en zedelijkheid. Want schoonheid
is er voor den dieper schouwende ook in de zuivere
verhouding van mensch tot mensch. Zou dit niet on
bewust bij de massa tot uiting komen, wanneer zij
het slechte als leelijk en het goede als mooi prijst?
Zoo zal ook de schoonheidsbehoefte in haar
groeiende eischen, in haar verfijning, der mensch
heid een zegen blijken.
Ten laatste is er de behoefte aan religie.
Ook hiervan kunnen wij zeggen, dat zij algemeen
is. Zij is aanwezig in de ziel van den vromen god-
geloovige, maar ook in de ziel van den atheïst. Zij
woelt en dringt in den braven, eerbaren mensch, maar
zij kan ook vreemd-onstuimig opbruisen in den diep
gevallen misdadiger.
Zij is de behoefte naar innerlijken vrede, zij wil te
boven komen de onrust, die er wezen kan in het
hart van den teleurgestelde, van den door hevig be
rouw gebrokene, van den door smart geslagene.
Zij doet den mensch zich wenden naar een hoogere
wereld, de wereld van het irrationeele; die een
droom lijkt, maar misschien juist de hoogste wer
kelijkheid vertegenwoordigt.
En als hij die wereld vindt o, misschien slechts
voor een oogenblik dan kan het stil en rustig
worden binnen in hem dan kan een huivering
van geluk hem doorstroomen. Dan heeft hij door
leefd de groote eenheid met het Al. En hij heeft ge
kend de opperste zaligheid: de aanraking, de be
wuste aanraking met het Eeuwig-Zelf, met het blij
vende bij alle wisseling, met het Leven!
En nu moge het waar zijn dat het kleine, aldagsch
leven hem spoedig weer vastklemt in zijn wurgende
handen, dat hij weer meedoet met het leelijke, het
grove, het leugenachtige, het harde en wreede, waar
door dit leven zich kenmerkt dit is de groote
winst, die blijft dat er diep in zijn hart iets leven gaat
van heimwee, naar^ het heerlijke, waarvan hij een
glimp heeft gezien.
En hij zal even anders komen te staan tegenover
zijn medemenschcn; hij zal iets gaan gevoelen van
den plicht om mede te werken aan aller geluk. Hij
zal begrijpen, dat de eenheidsbeleving met het Al
hem het bewustzijn heeft geschonken dat niet in
zelfzucht de innerlijke vrede te veroveren en te be
houden is, maar in de volkomen overgave aan den
drang naar liefde.
Na mijn vorige artikel, behoef ik hier thans nieï
verder op in te gaan.
Ik verwacht echter geen tegenspraak, wanneer ik
vooral den nadruk leg op de groote beteekenis van
de behoefte aan religie voor den mensch' en d«
menschheid, d.i. voor den enkeling en de gemeen
schap.
Hoe zuiverder en inniger de religie wordt, hoe
sterker ook zal worden gestreefd naar harmonie in
onze, helaas, zoo bitter-verscheurde maatschappij. Zij
zal de groote kracht worden, die de tegenstellingen
tusschen de menschen breekt en opheft den gruwe/
lijken strijd om goud, waardoor het heden zoo ramp
zalig is geworden.
Ik eindig met een korte samenvatting: waar wij"
gewezen hebben op levensbehoeften, hebben daarin
tweeërlei leeren onderscheiden: de natuurlijke en de
geestelijke. Indien ik het juist zie iets waaraan ik
natuurlijk zelf niet twijfel dan zal de ontwikke
ling in de toekomst deze zijn: door het zoeken naar
de bevrediging der geestelijke behoeften (d.i. door
den geestelijken groei) zal de weg worden gebaand
naar een menschenwereld, waarin de natuurlijke
behoeften niet meer zoo als thans het geval is zul
len leiden tot strijd en vernietiging, omdat zij bevre
digd zullen kunnen worden voor iedereen.
ASTOR.
Corr. Aan B. W. te Alkmaar: Ik heb uw brief
ontvangen en dank U daarvoor zeer hartelijk. Het is
voor mij een groote voldoening, dat gij zooveel aan de
„Geestelijke Levens" hebt.
De bezuinigingsmaatregelen ten plattelande.
Verminderde omzet aan den Helderschen
vlschafslag. Aangedrongen 4op spoedige
uitvoering van gelüklegglng van het peii
van Raaksmaat en Schermerboezem.
De Kamer van Koophandel en fabrieken voor Hol
lands Noorderkwartier heeft de traditie van de laatste
jaren volgend, dezen keer hare vergadering gehouden
in Den Helder, inplaats van te Alkmaar. Het gemeente
bestuur had de raadszaal voor dit doel afgestaan. De
burgemeester van Den Helder, de heer W. F. G. L.
Driessen, woonde de vergadering bij.
De voorzitter, de heer S. W. Arntz, herinnerde in zijn
openingswoord aan het onlangs gevierde ambtsjubileum
van den heer Driessen.
Vervolgens sprak de heer Arntz van het jubileum van
de onderneming T.E.S.O. en vroeg tenslotte aandacht
voor. de nieuwe bezuinigingsmaatregelen der posterijen
ten aanzien van de openstelling der kantoren.
Aan de verkeerscommissie werd opgedragen een on
derzoek in te stellen naar de toegangswegen tot den
afsluitdijk der Zuiderzee.
Naar aanleiding van de bovenbedoelde mededeeling
van de posterijen over de inkrimping van de bestellin
gen werd tegen het doorvoeren daarvan ernstig gepro
testeerd, juist omdat de belanghebbenden van te voren
reeds hadden geadviseerd tegen deze maatregelen. De
mogelijkheid werd besproken om mede te werken tot
behoud der thans vervallen bestelling (waarvoor 75 cent
per uur moet worden betaald), welke mogelijkheid in
den brief werd opengelaten. Ten slotte werd besloten
dat de handelscommissie een en ander zal onderzoeken.
Het slot van de besprekingen was, dat de handels
commissie een ernstig onderzoek naar een en ander zal
instellen en dan rapport zal uitbrengen.
In verband met een schrijven uit Den Helder om de
consumptie van visch te willen bevorderen, betreurde
de voorzitter de geringe mate van samenwerking tus
schen regeeringscommissies en de ministers.
De burgemeester van Den Helder deelde mede, dat
de omzet aan den vischafslag aldaar verleden jaar
f 300.000 minder was dan het jaar te voren, te wijten aan
mindere afname. De moeilijkheid is hoe men de visch
in verschen toestand overal zal kunnen verkoopen.
De voorzitter gat nadat de zaak door verschillende
leden uitvoerig was besproken, den raad om in
eigen district iets te pogen te doen naast hetgeen de
betreffende commissie reeds heeft bereikt (opwekking
in eenige tijdschriften van vrouwenbonden).
Na een pleidooi van den heer Hoogland werd besloten
tot het zenden van een adres aan Ged. Staten van Noord-
Holland, waarin wordt aangedrongen, op spoedige uit
voering van gelijklegging van het peil van Kaaksmat en
Sohermerboezem. waardoor opening van het kanaal
O m v a 1-H u i g e n d ij k-O udkarsp e 1, zoo spoedig
mogelijk zal kunnen geschieden en de vaarweg L a n-
g e n d ij kA msterdam belangrijk zal worden ver
beterd en verkort.
GEBRUIKTE AUTOMOBIELEN
verkoopen wij onder GARANTIE en op PROEF.
Garage C. NIEUWLAND. BERGEN.
Zwervers, die in een brugtunnel overnacht
ten, door hoog water verrast en meegesleu«4
Vermoeilyk 20 dooden.
UIT PARIJS: In den nacht op Donderdag heeft te
Nice een ernstig ongeluk plaats gehad, waarbij een
tot nu toe nog niet vastgesteld aantal bedelaars om het
leven zijn gekomen.
De dakloozen hadden de gewoonte in een brugtunnel
te overnachten. De Paillon, anders een onschuldig ri
viertje, was evenwel tengevolge van de buitengewoon
hevige regens der laatste dagen zoodanig gewassen, dat
het water in den afgeloopen nacht onverwacht buiten
de oevers trad, en de ongelukkigen tijdens hun slaap
verraste. De zwervers werden door den stroom mede-
gesleurd. Eerst door hulpgeroep werd men op het vree-
selijk gebeuren opmerkzaam gemaakt. De brandweer
werd gealarmeerd. Het is pas na zeer groote moeite ge
lukt een deel der door den stroom meegetrokken dakloo
zen te redden. Het aantal anderen, o.w. een vrouw, zou
echter om het leven zijn gekomen. Het juiste aantal doo
den is niet bekend. Men weet nl. niet hoeveel zwervers tot
gewoonte hebben den nacht door te brengen in den
tunnel, doch men neemt aan dat het aantal slachtoffers
in ieder geval wel 20 zal bedragen.