Jacht op zeespoken
Raad St. Maarten.
De sterke man
Verdelging van
'„Vliegende Hollanders"
Jonny Dickson voer mee op den
AmeHkaanschen pantserkruiser
„Seneca", die gedurende drie jaar
Jacht maakte op drijvende wrak
ken. In het volgende geeft hij een
relaas van zijn avonturen.
Heel prettig weer eens land onder z'n voeten te
hebben dat kunt U gelooven! Vooral wanneer men
drie jaar lang heeft rondgezworven op den Stillen
Oceaan. En dan zoo'n raar werk als het torpedeeren
van spookschepen
Drie jaar geleden was er in onze havenkroegen
geen houden meer aan. De „Internationale Zeecon
ferentie'' had besloten, dat die weergasche wrakken
nu eens eindelijk van de oppervlakte der zee zou
zouden worden gevaagd.
Met z'n allen hebben we het regeeringsbureau be
stormd en een aantal van ons slaagden er in op de
monsterrol te worden geplaatst. Ook ik behoorde tot
de gelukkigen.
Al spoedig vernamen we, dat de Engelschen ook
een spokenjager hadden uitgerust, n.1. de „Terror",
maar dat is niet meer dan een doodgewone torpedo
boot, terwijl wij er met een pantserkruiser op uit
zijn getrokken
Ik moet nog
vermelden, dat ik
alleen werd aan
geworven, omdat
ik zoo handig
was drie anderen
door hun beenen
te kruipen. Met
z'n vieren werden
we ergens neerge
zet. Wij beoefen
den het kolen-
t remmersam
bacht en aanver
wante beroepen.
Overigens waren
we zeer trotsch,
daar we (men
vergeve de beeld
spraak) voor
minstens 3 jaar
onder dak waren.
Ons doel in
aanmerking ge
nomen, is drie
jaar niet lang,
want er drijven
geen tientallen
imaar honderden
wrakken rond.
Men moet ze alleen weten te vinden. Gewoonlijk
komen ze aanzeilen, wanneer men de handen vol
heeft en er geen aandacht aan kan besteden. Wij
alleen d.w.z. de „Seneca" hebben honderd-zeven
en-veertig wrakken in den grond geboord. En hoe
veel er ontkomen zijn daar zullen we het niet
over hebben. Men zou het niet willen gelooven, maar
ook op zee kan men bokken schieten.
Hoe zijn de hooge heeren toch op het idee geko
men de jacht te openen? Ik zal het U vertellen:
Waarschijnlijk kent u de „Silicos". Niet? Iedere
echte zeeman heeft dien naam wel eens gehoord en
de meeste vertellen, dat ze de betreffende schuit
hebben gezien. De „Silicos" was een Mexicaansche
boot, die in het jaar 1848 door een typhoon werd
overvallen. Masten en takelage sloegen overboord en
de bemanning redde zich door het schip in allerijl
te verlaten. Intusschen zonk de „Silicos" niet en
'bleef meer dan tachtig jaar rondzwalken.
Op zekeren dag (December 1929) had er een min
of meer onaangename ontmoeting plaats tusschen
de „Silicos" en het Amerikaansche passagiersvaar
tuig „Mac Kinlcy". De botsing had ernstige gevolgen,
althans voor de „Mac Kinley". Het tachtig jaar oude
wrak drukte de zijwand van het nieuwmodische
schip in en dit laatste wist slechts met de groot
ste moeite de dichtst bijzijnde haven te bereiken.
Toen kwamen de autoriteiten op het idee, dat het
zoo niet langer ging. Een kanonneerboot werd den
„Silicos" achterna gezonden, maar die slaagde er
niet in het spookschip in te halen. Zes maanden ge
leden heeft de „Terror", onze collega, den ouden Si
licos in den grond geboord.
Persoonlijk heb Ik mij si dien tijd best geamu
seerd, maar er waren er, uie zich gingen vervelen.
Die hadden geen gevoel voor natuurschoon en ont
dekten niet, dat de eilanden van de Stille Zuidzee
de mooiste zijn, die er bestaan.
Er gingen weken voorbij, dat we geen enkel stuk
wild ontmoetten, maar één keer schoten we veer
tien spoken in acht dagen.
Interessant is het om zoo'n wrak langzaam te
naderen en te doorzoeken. Want u begrijpt, dat het
niet aangaat om een willekeurig vaartuig zoo maar
te vernielen. Meestal vindt men niets bijzonders aan
boord, niet eens een logboek. Soms liggen er marme-
ladepotten in de kombuis, een enkele keer treft men
waardevolle dingen aan.
Maar 't geluk, dat kapitein Warren overkwam,
was ons niet beschoren. Warren was heel argeloos
op de vischvangst gegaan in de buurt van Groen
land en zag opeens een wrak naderen. Het was een
Hollandsche boot. Hij doorzocht het ding en wat was
er aan boord? Niets meer of minder dan zeer kost
bare machines, die bestemd waren geweest voor Rot
terdam. Twintig duizend Hollandsche guldens streek
Warren op, toen hij het schip veilig had geborgen.
Wij kunnen ons er wel op beroemen, dat wij de
Wyer Sargent onschadelijk hebben gemaakt. Volgens
onze berekeningen moet dat schip een keer of vijftig
de aarde rond zijn geweest. In 1891 vertrok het met
een lading hout aan boord.
Vier torpedo's waren noodig om het zeegedrocht te
verslaan. Niemand kan verklaren, waardoor het zoo
moeilijk is een wrak te vernietigen. Ze lijken wel van
staal en beton, in plaats van hout.
Tr*vi~r» nvrtiti'ron hebben wo eigenlijk niet beleefd.
VV-»-«-
De „Silicos", die tachtig jaar stuurloos ronddreef.
Alles ging ons voor den wind, een paar keer had
den we storm, maar het had niet veel te beteekenen.
Een keer zaten we een beetje in met een wrak, dat
we ontmoetten. Het was een schoener, heelemaal
zwart geschilderd en achter ieder luik was de mond
van een kanon zichtbaar.
In het scheepsruim lagen drie skeletten, een paar
sabels en een leeggeschoten pistool, waarschijnlijk
hadden we te doen met een Chineesch of Maleisch
rooversschip.
Zooals ik zei: Honderd-zeven-en-veertig spoken
een heel aardige buit. Eén ding staat echter vast:
we hebben nog lang niet alle „vliegende Hollan
ders" verdelgd. Eerstdaags trekken wij er misschien
op uit om het restje te vangen.
Een hydro-electrische installatie
van grooteo omvang.
De Zwitsersche spoorwegen zijn van plan, in den
loop van de volgende jaren meer dan 400 K.M. van
hun net te electrificeeren; in verband daarmede zal
een nieuwe fabriek gebouwd worden.
Het plan bestaat om op het plateau van Etzel
op ongeveer 900 M. hoogte een bassin te bouwen,
van 9 K.M. lengte en van 1.3 K.M. breedte, hetwelk
meer dan 26 millioen 1^3. water kan bevatten. De
bouwkosten van het geheel zullen ongeveer 62 mil
lioen Zwitsersche francs bedragen.
De raad der gemeente Sint Maarten kwam op Woens
dag 10 dezer des morgens om 10 uur in vergadering
biteen ten raadhuize.
Voorzitter: de EdelAchtbare Heer Klerk, tevens se
cretaris.
Aanwezig zijn alle leden.
Na opening worden de notulen der laatstgehouden ver
gadering onveranderd vastgesteld en geteekend.
Daarna volgen mededeellngen.
Voorzitter deelt mede:
a. dat goedgekeurd zijn terugontvangen de supple-
toire begrootingen, verordening arbeidsbemiddeling en
de verordening op de winkelsluiting;
b. verslag van den keuringsdienst voor waren, van
de commissie tot wering van schoolverzuim en van de
Norderstoomtram
c. dat op 29 Juni j.1. kasveriflcatle is gehouden,
waarbij de ontvangsten bedroegen f 115439.06, de uit
gaven l 112526.20. het saldo f 2912.86:
d. dat in de buitenwijken de postbestellingen zijn
gewijzigd, n.1. dat daarin voortaan één bestelling plaats
heeft n.1. de middagbestelling;
e. dat door Burgemeester en Wethouders een schrij
ven is gericht aan den minister van Justitie, in verband
met den brief van het gemeentebestuur van Alkmaar,
met verzoek de Arrondissementsrechtbank aldaar niet
op te heffen.
f. dat door den raad der gemeente Alkmaar is be
sloten de tarieven voor verpleging in het Centraal zie
kenhuis aldaar in de 3e klasse en de 2e klasae b ten
aanzien van patiënten uit niet subsldieerende ten deele
sublsdieerende en volledig subsidieerende gemeenten
gelijk te stellen.
Naar aanleiding van punt 1 sub d betreffende de
postbestellingen, deelt de Voorzitter mede, dat B. en W.
hebben te kennen gegeven aan de betrokken autoriteiten
dat op de middagbestelling veel prijs wordt gesteld.
Zoo kan tenminste de Schager Courant, die hier alge
meen wordt gelezen op tijd worden ontvangen. Maar ook
voor andere couranten is dit de meest gewenschte be
stelling.
De heer Stoop merkt op, dat het zeer spijtig blijft,
vooral voor de buitenwijken. Spreker kan in deze ver
andering absoluut geen bezuiniging van ingrijpenden
aard zien. Maar 't is weer het oude liedje: het platte
land wordt kaalgeplukt en moet betalen. Spreker houdt
zioh er van overtuigd dat dit de vriendelijke verhou
dingen met de overheid wel weer niet zal bevorderen.
Voorzitter Is 't hier geheel mee eens en noemt deze
maatregel een ramp voor het platteland. In de steden
had men 4 a 5 bestellingen. Daar éen minder schaadt
niet zóó als wanneer van de kleine plaatsen met uit
gestrekte buitenwijken van 3 bestellingen één geheel
wordt ingetrokken en één wordt beperkt tot den kom
der gemeente.
De heer van Drunen. Wie zal er van de bestellers
op waohtgeld komen?
Voorzitter antwoordt, dat dit vrij zeker wel den heer
Visser zal zijn.
De heer van Drunen: Zou een overeenkomst tusschen
gemeente en posterijen niet kunnen worden getroffen,
zoodat alles blijft als het Is?
Voorzitter: Daarvan kan geen sprake zijn. Bemiddelen
willen ze immers toch niet!
Hierna worden deze mededeellngen en ingekomen
stukken voor kennisgeving aangenomen.
Van d« Gezondheidscommissie.
Aan de orde komt de goedkeuring rekening der ge
zondheidscommissie Schagen over 1931; de ontvang
sten bedragen f 2048.01, de uitgaven f 1048.31, saldo
f 999.70.
De raad keurt deze rekening goed.
Adhaeaie betuigen.
Ingekomen is een schrijven van het gemeentebestuur
van Jisp, waarin gevraagd wordt adhaesie te willen
betuigen aan zijn schrijven aan Ged. Staten, over
steun en verlagingen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, naar aan
leiding van een adres van B. en W. van Jisp aan Ged.
Staten, over steun, verlaging electra en waterleiding,
hen te berichten, zich te wenden tot de afd. Noordhol
land van de Vereen, van Ned. Gemeenten, aangezien
men, wanneer zulks bereikbaar is, meer kans van
slagen zal kunnen hebben door middel van die orga
nisatie, dan door adhaesiebetuiglngen van gemeenton,
welke moeilijk kunnen beoordeelen over de mogelijk
heid tot inwilliging daarvan.
Naar aanleiding hiervan vraagt de heer Van Dru
nen, waarom hier wordt verwezen naar de Ver. voor
Ned. Gemeenten en wel adhaesie is betuigd aan 't ver
zoek van Alkmaar over de kwestie-rechtbank.
Voorzitter deelt mede, dat niet alle gemeenten in
Noordholland behooren tot het kanton Alkmaar en dat
de tijd te kort was om er lang bij stil te staan. Spoed
moest daarbij worden betracht.
Met algemeene stemmen gaat de raad met 't College
van B. en W. mee.
Erfpacht
B. en W. stellen voor opnieuw het perceeltje grond,
waarop gebouwd het woonhuis van den heer A, Brou-
wer, alhier, in erfpacht af te staan voor 30 jaren, te
gen een recht van f 5 per jaar.
Hier zijn allen voor, nadat de Vorzltter nog heeft
medegedeeld, dat een clausule is opgenomen, dat het
erfpachtsrecht eindigt bij brand of slooping.
De tuinderscredjetea
B. en W. vragen opnieuw machtiging voor het ver-
leenen van rentelooze voorschotten ten behoeve der
noodlijdende tuinders in deze gemeente van ten hoog
ste f 12100.—.
Alle raadsleden zijn er direct voor, deze machtiging
aan B. en W. te verleenen.
De heer Glas zegt. dat de toestand hopeloos is, de
producten zijn waardeloos en de menschen verkeeren
ln nood. Spoed is hier een eisoh en voor hen, die
anders mochten denken, wil spreker er op wijzen, dat
het gemeentebestuur steeds op snelle afwikkeling aan
dringt en zelf direct handelt. Als 't langer duurt dan
noodig en wenschelijk is. zit het bij het rijk. Rijkszaken
gaan altijd langzaam! Wel dringt men van rijkswege
op spoed aan, maar zelf doen ze het niet.
De heer Breed vraagt of de gemeente geen voor
schot kan geven aan hen, die 't meest in nood ver*
keeren.
Voorzitter antwoordt, dat er dan eerst geld dient te
zijn en dat heeft de gemeente niet.
De heer Stoop vraagt.of 't juist is, dat zij, die bij de
eerste uitkeering het geld niet noodig hadden en er dan
ook niet om vroegen, nu ook zijn uitgesloten, al heb
ben deze 't nu ook hard noodig.
Voorzitter bevestigt dit. waarop de heer Breed zegt,
dat zooiets een grove onbillijkheid is.
Hier zijn allen 't over eens, maar er ls niets aan ta
veranderen.
Een geWleenlng van f 4000.
Als gevolg en in aansluiting op 't juist behandelde
stellen B. en W. den raad voor een geldlcenlng aan te
gaan voor de verleende en nog te verloenen renteloo
ze voorschotten aan de tuinders van f 24000, tegen
een rente van 5% pet. 's jaars, op voorwaarden door
Ged. Staten dezer provincie bepaald.
Met algemeene stemmen besluit de raad hiertoe.
Een adres.
B.en W. stellen den raad voor naar aanleiding van
een adres van den R.K. Landarbeidersbond en den
Ned. Chr. Landarbeidersbond. die besturen mede te
deelen, dat gepoogd zal worden om zoo mogelijk pro
ductleven arbeid voor werkloozen te kunnen verkrij
gen.
De heer Stoop zegt een brief te hebben ontvangen,
mede onderteekend door den Modernen Landarbeiders
bond en leest den inhoud voor.
Voorzitter zegt dat alle heeren zoo'n schrijven ont
vingen, maar dat het adres te laat bij B. en W. kwam
om op deze agenda te kunnen worden geplaatst.
De heer Stoop wil ook wel gaarne het prae-advies
van B. en W.
Voorzitter deelt dan mede, dat nog dezen maand een
raadsvergadering moet worden gehouden, waarin dan
ook dit schrijven zal worden behandeld.
Over 't agendapunt nu vraagt de heer van Drunen
of B. en W. reeds hebben uitgezien naar productief
werk-
Voorzitter: Zeker, maar we hebben nog nieta kunnen
vinden.
100 opcenten.
Burgemeester en Wethouders stellen den raad voor
de bestaande verordening op de personecle belasting,
waarbij ingevolge art. 31 duodecies der wet op de per-
soneele belasting wordt afgeweken van de in die wel
genoemfle tarieven en bedragen, alsmede vr
tot heffing en invordering van opcenten, in te trekken
en daarvoor in de plaats te stellen do tarieven genoemd
in de wet op de personeele belasting met heffing van
100 opcenten.
Allen gaan hiermede accoord en wordt aldus besloten.
Van do penningmeesters.
Brief van B. en W. waarbij de rekening der ge- I
meente en van het Armbestuur over 1931 den raad zijn I
aangeboden, respectievelijk sluitende met een saldo van i
f 12361.40 en een nadeelig saldo van f 1127.76.
Van het batig saldo der gemoenterekenlng is f 30001
afgegaan voor eerste uitkeeringen aan tuinders. Rest I
alzoo f 9361.40.
Commissio van onderzoek. I
In de commissie van onderzoek dier rekeningen wor
den gekozen de heeren: D. A. Blom, S. van Drunen en
D. Breed.
Vervolgens komt aan de orde de
Rondvraag.
De heer Blom meent te weten dat de gemeente
Midwoud van het P.E.N. verlaging heeft gekregen in
de kosten der straatverlichting. Spreker zou dit ook
Kort verhaal
door
JAMES WHITE.
Janet ontmoette hem het eerst op een partijtje bij
kennissen en ze verklaarde naderhand, dat ze hem
vreeselijk vond. Dit met temeer nadruk, omdat het
niet heelemaal waar was. Ja, hij ergerde en irriteer
de haar, ja, ze waren dadelijk begonnen samen te
kibbelen dat was waar. En dat ze voor niets ter
wereld met zóó'n man zou willen trouwen, was even
zeer waar. Doch ergens heel diep verborgen onder
dat alles zat een vaag gevoel van sympathie, een
trilling van iets warms en gespannens, dat haar tot
nu toe vreemd was geweest. Hij was per slot van
rekening een man. Maar mijn hemel hij was het
zoo èrg, hij was het zoo demonstratief!
Iedereen kon je vertellen, hoe flink hij zich had
opgewerkt van arbeidersjongen tot groot-fabrikant.
Iedereen had den mond vol over zijn arbeids
kracht, zijn energie, zijn karaktervastheid. Die man
scheen een incarnatie van kracht en mannelijkheid.
Honderd jaar geleden zouden alle meisje aan zijn
voeten hebben gelegen. Heden ten dage zijn er te
veel meisjes, die zelf iets presteeren, zich heelemaal
niet de mindere voelen van een sterken man en woe
dend worden, als hij ze wenscht te behandelen van
de verheven grootheid van zijn serke-man-pied-de-
stalle.
Bij Janet heb je geen kans! zei een wederzijdsche
kennis een tijdje later tegen Jim Grav, toen het ge
sprek op haar kwam. Vreemd eigenlijk maar
dat meisje, zoo flink en intelligent als ze is, schijnt
verliefd te zijn op een kwast als Arthur Landom.
Ken je hem niet? Och, geen kwade jongen, tennist
goed, ziet er aardig uit, zoo'n beetje verwend en
lastig kind hoopen meisjes zijn dol op hem en
vrouwen ook maar dat juist een meisje als
Janet hem zoo graag mag ik ctok, dat het een
soort moederlijkheids-complex is. Znlke hard wer
kende, ongetrouwde, onafhankelijke meisjes moeten
toch èrgens heen met hun moederinstinct.
Jim zei ar niet veel op. Voor niets ter wereld zou
hij hebben erkend, hoe ellendig hij het vond, dat
Janet hem zoo onsympathiek scheen te vinden.
Nooit had hij gedacht, dat hij op een meisje als zij.
met haar moderne ideeën, haar resoluutheid en on
afhankelijkheid, verliefd zou worden. Maar het was
gebeurd. Al de lieve, zachte, huiselijke meisjes, die
toch zijn „type" waren, hadden hem koud gelaten,
zoodat hij zich soms afvroeg of hij dan nooit eens in
ernst verliefd zou worden. En nu had zij, die kleine
heks, die weigerde aanbiddend naar hem op te zien
en spottende dingen zei over die „sterke en stille
mannenwaar ouderwetsche vrouwen mee dweep
ten, zijn heele denken in beslag genomen. Het was
'n allerellendigste geschiedenis. Hij zag er niets be
ters opr dan alles te doen, wat hij kon, om haar te
imponeeren.
Hij was nooit een man geweest, die hield van pu
bliciteit, doch in de volgende weken werd hij aan
merkelijk toegankelijker voor persvertegenwoordi
gers. Interviews, artikelen met groote opschriften:
„Oordeel van J. Gray over de crisis", „Interview met
J. Gray, zal de politiek van de groot-industrieelen in
vloed uitoefenen op", enz., enz., verhalen over zijn
jeugd, zijn opgang, zijn macht en invloed, foto's, lof
redenen en de diverse weldadigheidsinstellingen,
die hun bestaan aan hem dankten, op de houding,
die hij tegenover het arbeiders-vraagstuk innam en
zoo meer, verschenen in de groote bladen en be
reikten Janet langs een omweg. Na drie weken kon
zij J. Gray niet meer zien of luchten! Bij iedere ont
moeting werd ze koeler en hatelijker tegen hem en
iedereen sprak erover, dat zij misschien zou trouwen
met Landom, hetgeen Jim heelemaal vertwijfeld
maakte.
Toen kwam bij al deze rampen nog een andere:
Kiespijn.
Jim Gray nu was een man, die in zijn leven hon
ger en koud had gekend, die stakingsrelletjes had
meegemaakt, vechtpartijen, gevaren van allerlei
soort, zonder een s">ier te vertrekken. Hij toonde geen
zenuwachtigheid, als er een beurspaniek uibrak. die
hem kon ruïneeren, hij was al eens failliet geweest
en had zich er weer boven op gewerkt, zonder dat
iemand veel aan hem had gemerkt, kortom hij was
werkelijk een krachtige figuur, maar hij was doods
bang voor tandartsen.
Een week lang bevocht hij de kwelling van zijn
kiespijn op allerlei manieren. Toen zag hij in, dat
een bezoek aan den tandart:, onvermijdelijk was,
vooral daar hij over eenige dagen Janet hoopte te
ontmoeten op een partijtje en dit niet wilde misloo-
pen, hoe onaardig ze ook altijd was.
Hij wandelde dus naar zijn tandarts, doch ont
snapte nog net, voordat de deur werd geopend. Do
pijn was opeens verdwenen, hij besloot opgewekt, het
bezoek nog uit te stellen, wandelde een eindje en
viel toen bijna in elkaar, zoo'n helsche pijn als plot
seling in zijn mond, zijn rechterwang, zijn heele
hoofd woedde. En toen hij, vertwijfeld om zich heen
keek naar een taxi, om naar zijn tandarts terug te
keeren, zag hij, dat het toeval hem vlak voor een
huls had gebracht, waarop een emaille bordje met
het woord: „Tandheelkundige kliniek", onder lei
ding van Dr. Sewes, hem als een Ibeschikking van het
noodlot voorkwam.
Hij trad binnen en kwam in een kamer vol bleeke
menschen met gezwollen wangen, treurige oogen en
gedempte stemmen. Hij trachtte een tijdschrift te le
zen, dat precies vijftig jaar geleden was uitgekomen,
toen een kreet uit de kamer ernaast hem als met
zweepslagen wegjoeg. Doch vlak bij de reddende
voordeur zei een stem naast hem: „Hierin meneer,
u loopt verkeerd".
J. Gray ging de kamer van den tandarts binnen,
zooals een arme vervolgde de martelkamer.
Blindelings strompelde hit naar den beruchte»
stoel en steunde: ..Het doet erg pijn, dokter
maar verdoof het alsjeblieft Ik zeg eerlijk, dat ik
als de dood ben voor trekken en bore: vind ik nog
erger liefst had ik, dat u me maar iets verdoo-
vends gaf
Hij zat daar als een jammerlijk hoopje mensch,
met zijn gezwollen wang, angstige oogen en benepen
stemgeluid. Toen zei een stem, die hem electriseer
de: „Wees maar niet bang, ik zal u geen pijn doen".
Hij sprong op en keek. Naast hem stond, in flat
teuse witte jas gekleed, een glimlachje om den
mond, Janet,
U! steunde Jim, dat ontbrak er aan maar is
hier dan niet een Dr. Sewes?
Dat is mijn compagnon, zei Janet, wist u dan
niet, dat ik tandarts ben? Laat me eens kijken, waar
het zit?
O maar neen onmogelijk
Waarom onmogelijk? vroeg Janet en haar
oogen tintelden van plezier.
U U kunt toch niet in mijn mond gaan
scharrelen, stamelde Jim.
Dat is mijn vak, zei Janet effen. Kom En
meteen liet ze zijn stoel achterover vallen, zoodat hij
verschrikt achterover tuimelde.
Ziet er leelijk uit, zei Janet, wanneer was u
het laatst bij een tandarts?
Acht jaar geleden, bekende Jim.
Zij lachte. Dat kan men zien. Ik zal vier kiezen
moeten plombeeren en ik zou u raden er nog één te
laten trekken, dan zet ik er twee valsche voor de
de plaats met een brug en
Jim luisterde naar haar als in een benauwden
droom. Nu was het uit, voorgoed uit. Zijn laatste
hoop vervloog. O noodlot, hij die alles gedaan had
om haar te imponeeren, hij zat hier, jammerlijk en
doodsbang en zij merkte het best en wegloopen kon
hij ook al niet, dat zou nog erger zijn.
Zullen we dan eh morgen met de behande
ling beginnen? vroeg hij, ik heb het namelijk erg
druk met zaken en
Neen, we beginnen dadelijk, zei Janet, het heeft
al véél te lang geduurd, voordat u moed genoeg ver
zameld had om naar een tandarts te gaan.
Jim zweeg, verpletterd. Ze had hem door!
Hij liet zich behandelen en deed al zijn best, om
zijn doodsangsten voor tang en boormachine te ver
bergen en niet al te luid te schreeuwen en nu en dan
met bleek gelaat en verwrongen mond grapjes te ma
ken tusschen de martelingen in.
Eindelijk zei ze: Zoo, morgen de rest. Komt
u Ze keek na in een hoek, komt u om twee uur,
dan heb ik flink tijd voor u.
Jim Gray placht afspraken met tandartsen te ver
geten met een grondigheid, merkwaardig voor een
man met een beroemd geheugen. Maar deze af
spraak kon bij niet vergeten zonder de kris te loo-
pen, Janet voorgoed boos te maken. Hij k\. im dus
als een lam, een week achter elkander. Ze was
vriendelijker voor hem, dan hij haar ooit had mee
gemaakt. Natuurlijk een patiënt waar ze
medelijden mee heeft, dacht hij hitter. Maar achting
kan ze toch niet meer hebben voor me, hierna. Doch
toen de behandeling was afgeloopen voor het éérst
in zijn leven wist'hij niet, of hij daar wel blij om was
bleef ze even vriendelijk tegen hem. Ja, weldra
was er geen twijfel meer aan: ze was volkomen van
meening veranderd.
Hoe kun je mij liefhebben? vroeg hij, toen ze
verloofd waren. Een man, die laf is.
Onzin, zei ze, je bent alleshchalve laf, dat heb
je dikwijls genoeg bewezen. Tandartsen zijn je zwak
ke punt. Je bent de eenige niet! Maar ik dacht, dat
je geen zwak punt bezat en leer van mij, dat man
nen, die geen enkele zwakheid bezitten, nooit veel
kans bij vrouwen kunnen hebben. Ik kon jc niet uit
staan als krachtmensch, maar ik begon voor je te
voelen, toen je zoo zielig in dien stoel zat, ik zag je
opeens heel anders, ik kreeg behoefte om je te
troosten en te helpen, je was van dat gek pied-de-
stalle gevallen van mannelijke verhevenheid, je was
kortom, een beetje 'n kleine jongen geworden. Een
vrouw houdt er van, als een sterke man soms net
een kleine jongen is, dien ze kan koesteren en
troosten en verwennen. Als je óók al „sterk en stil"
was geweest bij een tandarts, zou je nooit de minste
kans bij me gehad hebben!