Jacht op zeespoken Raad St. Maarten. De sterke man Verdelging van '„Vliegende Hollanders" Jonny Dickson voer mee op den AmeHkaanschen pantserkruiser „Seneca", die gedurende drie jaar Jacht maakte op drijvende wrak ken. In het volgende geeft hij een relaas van zijn avonturen. Heel prettig weer eens land onder z'n voeten te hebben dat kunt U gelooven! Vooral wanneer men drie jaar lang heeft rondgezworven op den Stillen Oceaan. En dan zoo'n raar werk als het torpedeeren van spookschepen Drie jaar geleden was er in onze havenkroegen geen houden meer aan. De „Internationale Zeecon ferentie'' had besloten, dat die weergasche wrakken nu eens eindelijk van de oppervlakte der zee zou zouden worden gevaagd. Met z'n allen hebben we het regeeringsbureau be stormd en een aantal van ons slaagden er in op de monsterrol te worden geplaatst. Ook ik behoorde tot de gelukkigen. Al spoedig vernamen we, dat de Engelschen ook een spokenjager hadden uitgerust, n.1. de „Terror", maar dat is niet meer dan een doodgewone torpedo boot, terwijl wij er met een pantserkruiser op uit zijn getrokken Ik moet nog vermelden, dat ik alleen werd aan geworven, omdat ik zoo handig was drie anderen door hun beenen te kruipen. Met z'n vieren werden we ergens neerge zet. Wij beoefen den het kolen- t remmersam bacht en aanver wante beroepen. Overigens waren we zeer trotsch, daar we (men vergeve de beeld spraak) voor minstens 3 jaar onder dak waren. Ons doel in aanmerking ge nomen, is drie jaar niet lang, want er drijven geen tientallen imaar honderden wrakken rond. Men moet ze alleen weten te vinden. Gewoonlijk komen ze aanzeilen, wanneer men de handen vol heeft en er geen aandacht aan kan besteden. Wij alleen d.w.z. de „Seneca" hebben honderd-zeven en-veertig wrakken in den grond geboord. En hoe veel er ontkomen zijn daar zullen we het niet over hebben. Men zou het niet willen gelooven, maar ook op zee kan men bokken schieten. Hoe zijn de hooge heeren toch op het idee geko men de jacht te openen? Ik zal het U vertellen: Waarschijnlijk kent u de „Silicos". Niet? Iedere echte zeeman heeft dien naam wel eens gehoord en de meeste vertellen, dat ze de betreffende schuit hebben gezien. De „Silicos" was een Mexicaansche boot, die in het jaar 1848 door een typhoon werd overvallen. Masten en takelage sloegen overboord en de bemanning redde zich door het schip in allerijl te verlaten. Intusschen zonk de „Silicos" niet en 'bleef meer dan tachtig jaar rondzwalken. Op zekeren dag (December 1929) had er een min of meer onaangename ontmoeting plaats tusschen de „Silicos" en het Amerikaansche passagiersvaar tuig „Mac Kinlcy". De botsing had ernstige gevolgen, althans voor de „Mac Kinley". Het tachtig jaar oude wrak drukte de zijwand van het nieuwmodische schip in en dit laatste wist slechts met de groot ste moeite de dichtst bijzijnde haven te bereiken. Toen kwamen de autoriteiten op het idee, dat het zoo niet langer ging. Een kanonneerboot werd den „Silicos" achterna gezonden, maar die slaagde er niet in het spookschip in te halen. Zes maanden ge leden heeft de „Terror", onze collega, den ouden Si licos in den grond geboord. Persoonlijk heb Ik mij si dien tijd best geamu seerd, maar er waren er, uie zich gingen vervelen. Die hadden geen gevoel voor natuurschoon en ont dekten niet, dat de eilanden van de Stille Zuidzee de mooiste zijn, die er bestaan. Er gingen weken voorbij, dat we geen enkel stuk wild ontmoetten, maar één keer schoten we veer tien spoken in acht dagen. Interessant is het om zoo'n wrak langzaam te naderen en te doorzoeken. Want u begrijpt, dat het niet aangaat om een willekeurig vaartuig zoo maar te vernielen. Meestal vindt men niets bijzonders aan boord, niet eens een logboek. Soms liggen er marme- ladepotten in de kombuis, een enkele keer treft men waardevolle dingen aan. Maar 't geluk, dat kapitein Warren overkwam, was ons niet beschoren. Warren was heel argeloos op de vischvangst gegaan in de buurt van Groen land en zag opeens een wrak naderen. Het was een Hollandsche boot. Hij doorzocht het ding en wat was er aan boord? Niets meer of minder dan zeer kost bare machines, die bestemd waren geweest voor Rot terdam. Twintig duizend Hollandsche guldens streek Warren op, toen hij het schip veilig had geborgen. Wij kunnen ons er wel op beroemen, dat wij de Wyer Sargent onschadelijk hebben gemaakt. Volgens onze berekeningen moet dat schip een keer of vijftig de aarde rond zijn geweest. In 1891 vertrok het met een lading hout aan boord. Vier torpedo's waren noodig om het zeegedrocht te verslaan. Niemand kan verklaren, waardoor het zoo moeilijk is een wrak te vernietigen. Ze lijken wel van staal en beton, in plaats van hout. Tr*vi~r» nvrtiti'ron hebben wo eigenlijk niet beleefd. VV-»-«- De „Silicos", die tachtig jaar stuurloos ronddreef. Alles ging ons voor den wind, een paar keer had den we storm, maar het had niet veel te beteekenen. Een keer zaten we een beetje in met een wrak, dat we ontmoetten. Het was een schoener, heelemaal zwart geschilderd en achter ieder luik was de mond van een kanon zichtbaar. In het scheepsruim lagen drie skeletten, een paar sabels en een leeggeschoten pistool, waarschijnlijk hadden we te doen met een Chineesch of Maleisch rooversschip. Zooals ik zei: Honderd-zeven-en-veertig spoken een heel aardige buit. Eén ding staat echter vast: we hebben nog lang niet alle „vliegende Hollan ders" verdelgd. Eerstdaags trekken wij er misschien op uit om het restje te vangen. Een hydro-electrische installatie van grooteo omvang. De Zwitsersche spoorwegen zijn van plan, in den loop van de volgende jaren meer dan 400 K.M. van hun net te electrificeeren; in verband daarmede zal een nieuwe fabriek gebouwd worden. Het plan bestaat om op het plateau van Etzel op ongeveer 900 M. hoogte een bassin te bouwen, van 9 K.M. lengte en van 1.3 K.M. breedte, hetwelk meer dan 26 millioen 1^3. water kan bevatten. De bouwkosten van het geheel zullen ongeveer 62 mil lioen Zwitsersche francs bedragen. De raad der gemeente Sint Maarten kwam op Woens dag 10 dezer des morgens om 10 uur in vergadering biteen ten raadhuize. Voorzitter: de EdelAchtbare Heer Klerk, tevens se cretaris. Aanwezig zijn alle leden. Na opening worden de notulen der laatstgehouden ver gadering onveranderd vastgesteld en geteekend. Daarna volgen mededeellngen. Voorzitter deelt mede: a. dat goedgekeurd zijn terugontvangen de supple- toire begrootingen, verordening arbeidsbemiddeling en de verordening op de winkelsluiting; b. verslag van den keuringsdienst voor waren, van de commissie tot wering van schoolverzuim en van de Norderstoomtram c. dat op 29 Juni j.1. kasveriflcatle is gehouden, waarbij de ontvangsten bedroegen f 115439.06, de uit gaven l 112526.20. het saldo f 2912.86: d. dat in de buitenwijken de postbestellingen zijn gewijzigd, n.1. dat daarin voortaan één bestelling plaats heeft n.1. de middagbestelling; e. dat door Burgemeester en Wethouders een schrij ven is gericht aan den minister van Justitie, in verband met den brief van het gemeentebestuur van Alkmaar, met verzoek de Arrondissementsrechtbank aldaar niet op te heffen. f. dat door den raad der gemeente Alkmaar is be sloten de tarieven voor verpleging in het Centraal zie kenhuis aldaar in de 3e klasse en de 2e klasae b ten aanzien van patiënten uit niet subsldieerende ten deele sublsdieerende en volledig subsidieerende gemeenten gelijk te stellen. Naar aanleiding van punt 1 sub d betreffende de postbestellingen, deelt de Voorzitter mede, dat B. en W. hebben te kennen gegeven aan de betrokken autoriteiten dat op de middagbestelling veel prijs wordt gesteld. Zoo kan tenminste de Schager Courant, die hier alge meen wordt gelezen op tijd worden ontvangen. Maar ook voor andere couranten is dit de meest gewenschte be stelling. De heer Stoop merkt op, dat het zeer spijtig blijft, vooral voor de buitenwijken. Spreker kan in deze ver andering absoluut geen bezuiniging van ingrijpenden aard zien. Maar 't is weer het oude liedje: het platte land wordt kaalgeplukt en moet betalen. Spreker houdt zioh er van overtuigd dat dit de vriendelijke verhou dingen met de overheid wel weer niet zal bevorderen. Voorzitter Is 't hier geheel mee eens en noemt deze maatregel een ramp voor het platteland. In de steden had men 4 a 5 bestellingen. Daar éen minder schaadt niet zóó als wanneer van de kleine plaatsen met uit gestrekte buitenwijken van 3 bestellingen één geheel wordt ingetrokken en één wordt beperkt tot den kom der gemeente. De heer van Drunen. Wie zal er van de bestellers op waohtgeld komen? Voorzitter antwoordt, dat dit vrij zeker wel den heer Visser zal zijn. De heer van Drunen: Zou een overeenkomst tusschen gemeente en posterijen niet kunnen worden getroffen, zoodat alles blijft als het Is? Voorzitter: Daarvan kan geen sprake zijn. Bemiddelen willen ze immers toch niet! Hierna worden deze mededeellngen en ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. Van d« Gezondheidscommissie. Aan de orde komt de goedkeuring rekening der ge zondheidscommissie Schagen over 1931; de ontvang sten bedragen f 2048.01, de uitgaven f 1048.31, saldo f 999.70. De raad keurt deze rekening goed. Adhaeaie betuigen. Ingekomen is een schrijven van het gemeentebestuur van Jisp, waarin gevraagd wordt adhaesie te willen betuigen aan zijn schrijven aan Ged. Staten, over steun en verlagingen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, naar aan leiding van een adres van B. en W. van Jisp aan Ged. Staten, over steun, verlaging electra en waterleiding, hen te berichten, zich te wenden tot de afd. Noordhol land van de Vereen, van Ned. Gemeenten, aangezien men, wanneer zulks bereikbaar is, meer kans van slagen zal kunnen hebben door middel van die orga nisatie, dan door adhaesiebetuiglngen van gemeenton, welke moeilijk kunnen beoordeelen over de mogelijk heid tot inwilliging daarvan. Naar aanleiding hiervan vraagt de heer Van Dru nen, waarom hier wordt verwezen naar de Ver. voor Ned. Gemeenten en wel adhaesie is betuigd aan 't ver zoek van Alkmaar over de kwestie-rechtbank. Voorzitter deelt mede, dat niet alle gemeenten in Noordholland behooren tot het kanton Alkmaar en dat de tijd te kort was om er lang bij stil te staan. Spoed moest daarbij worden betracht. Met algemeene stemmen gaat de raad met 't College van B. en W. mee. Erfpacht B. en W. stellen voor opnieuw het perceeltje grond, waarop gebouwd het woonhuis van den heer A, Brou- wer, alhier, in erfpacht af te staan voor 30 jaren, te gen een recht van f 5 per jaar. Hier zijn allen voor, nadat de Vorzltter nog heeft medegedeeld, dat een clausule is opgenomen, dat het erfpachtsrecht eindigt bij brand of slooping. De tuinderscredjetea B. en W. vragen opnieuw machtiging voor het ver- leenen van rentelooze voorschotten ten behoeve der noodlijdende tuinders in deze gemeente van ten hoog ste f 12100.—. Alle raadsleden zijn er direct voor, deze machtiging aan B. en W. te verleenen. De heer Glas zegt. dat de toestand hopeloos is, de producten zijn waardeloos en de menschen verkeeren ln nood. Spoed is hier een eisoh en voor hen, die anders mochten denken, wil spreker er op wijzen, dat het gemeentebestuur steeds op snelle afwikkeling aan dringt en zelf direct handelt. Als 't langer duurt dan noodig en wenschelijk is. zit het bij het rijk. Rijkszaken gaan altijd langzaam! Wel dringt men van rijkswege op spoed aan, maar zelf doen ze het niet. De heer Breed vraagt of de gemeente geen voor schot kan geven aan hen, die 't meest in nood ver* keeren. Voorzitter antwoordt, dat er dan eerst geld dient te zijn en dat heeft de gemeente niet. De heer Stoop vraagt.of 't juist is, dat zij, die bij de eerste uitkeering het geld niet noodig hadden en er dan ook niet om vroegen, nu ook zijn uitgesloten, al heb ben deze 't nu ook hard noodig. Voorzitter bevestigt dit. waarop de heer Breed zegt, dat zooiets een grove onbillijkheid is. Hier zijn allen 't over eens, maar er ls niets aan ta veranderen. Een geWleenlng van f 4000. Als gevolg en in aansluiting op 't juist behandelde stellen B. en W. den raad voor een geldlcenlng aan te gaan voor de verleende en nog te verloenen renteloo ze voorschotten aan de tuinders van f 24000, tegen een rente van 5% pet. 's jaars, op voorwaarden door Ged. Staten dezer provincie bepaald. Met algemeene stemmen besluit de raad hiertoe. Een adres. B.en W. stellen den raad voor naar aanleiding van een adres van den R.K. Landarbeidersbond en den Ned. Chr. Landarbeidersbond. die besturen mede te deelen, dat gepoogd zal worden om zoo mogelijk pro ductleven arbeid voor werkloozen te kunnen verkrij gen. De heer Stoop zegt een brief te hebben ontvangen, mede onderteekend door den Modernen Landarbeiders bond en leest den inhoud voor. Voorzitter zegt dat alle heeren zoo'n schrijven ont vingen, maar dat het adres te laat bij B. en W. kwam om op deze agenda te kunnen worden geplaatst. De heer Stoop wil ook wel gaarne het prae-advies van B. en W. Voorzitter deelt dan mede, dat nog dezen maand een raadsvergadering moet worden gehouden, waarin dan ook dit schrijven zal worden behandeld. Over 't agendapunt nu vraagt de heer van Drunen of B. en W. reeds hebben uitgezien naar productief werk- Voorzitter: Zeker, maar we hebben nog nieta kunnen vinden. 100 opcenten. Burgemeester en Wethouders stellen den raad voor de bestaande verordening op de personecle belasting, waarbij ingevolge art. 31 duodecies der wet op de per- soneele belasting wordt afgeweken van de in die wel genoemfle tarieven en bedragen, alsmede vr tot heffing en invordering van opcenten, in te trekken en daarvoor in de plaats te stellen do tarieven genoemd in de wet op de personeele belasting met heffing van 100 opcenten. Allen gaan hiermede accoord en wordt aldus besloten. Van do penningmeesters. Brief van B. en W. waarbij de rekening der ge- I meente en van het Armbestuur over 1931 den raad zijn I aangeboden, respectievelijk sluitende met een saldo van i f 12361.40 en een nadeelig saldo van f 1127.76. Van het batig saldo der gemoenterekenlng is f 30001 afgegaan voor eerste uitkeeringen aan tuinders. Rest I alzoo f 9361.40. Commissio van onderzoek. I In de commissie van onderzoek dier rekeningen wor den gekozen de heeren: D. A. Blom, S. van Drunen en D. Breed. Vervolgens komt aan de orde de Rondvraag. De heer Blom meent te weten dat de gemeente Midwoud van het P.E.N. verlaging heeft gekregen in de kosten der straatverlichting. Spreker zou dit ook Kort verhaal door JAMES WHITE. Janet ontmoette hem het eerst op een partijtje bij kennissen en ze verklaarde naderhand, dat ze hem vreeselijk vond. Dit met temeer nadruk, omdat het niet heelemaal waar was. Ja, hij ergerde en irriteer de haar, ja, ze waren dadelijk begonnen samen te kibbelen dat was waar. En dat ze voor niets ter wereld met zóó'n man zou willen trouwen, was even zeer waar. Doch ergens heel diep verborgen onder dat alles zat een vaag gevoel van sympathie, een trilling van iets warms en gespannens, dat haar tot nu toe vreemd was geweest. Hij was per slot van rekening een man. Maar mijn hemel hij was het zoo èrg, hij was het zoo demonstratief! Iedereen kon je vertellen, hoe flink hij zich had opgewerkt van arbeidersjongen tot groot-fabrikant. Iedereen had den mond vol over zijn arbeids kracht, zijn energie, zijn karaktervastheid. Die man scheen een incarnatie van kracht en mannelijkheid. Honderd jaar geleden zouden alle meisje aan zijn voeten hebben gelegen. Heden ten dage zijn er te veel meisjes, die zelf iets presteeren, zich heelemaal niet de mindere voelen van een sterken man en woe dend worden, als hij ze wenscht te behandelen van de verheven grootheid van zijn serke-man-pied-de- stalle. Bij Janet heb je geen kans! zei een wederzijdsche kennis een tijdje later tegen Jim Grav, toen het ge sprek op haar kwam. Vreemd eigenlijk maar dat meisje, zoo flink en intelligent als ze is, schijnt verliefd te zijn op een kwast als Arthur Landom. Ken je hem niet? Och, geen kwade jongen, tennist goed, ziet er aardig uit, zoo'n beetje verwend en lastig kind hoopen meisjes zijn dol op hem en vrouwen ook maar dat juist een meisje als Janet hem zoo graag mag ik ctok, dat het een soort moederlijkheids-complex is. Znlke hard wer kende, ongetrouwde, onafhankelijke meisjes moeten toch èrgens heen met hun moederinstinct. Jim zei ar niet veel op. Voor niets ter wereld zou hij hebben erkend, hoe ellendig hij het vond, dat Janet hem zoo onsympathiek scheen te vinden. Nooit had hij gedacht, dat hij op een meisje als zij. met haar moderne ideeën, haar resoluutheid en on afhankelijkheid, verliefd zou worden. Maar het was gebeurd. Al de lieve, zachte, huiselijke meisjes, die toch zijn „type" waren, hadden hem koud gelaten, zoodat hij zich soms afvroeg of hij dan nooit eens in ernst verliefd zou worden. En nu had zij, die kleine heks, die weigerde aanbiddend naar hem op te zien en spottende dingen zei over die „sterke en stille mannenwaar ouderwetsche vrouwen mee dweep ten, zijn heele denken in beslag genomen. Het was 'n allerellendigste geschiedenis. Hij zag er niets be ters opr dan alles te doen, wat hij kon, om haar te imponeeren. Hij was nooit een man geweest, die hield van pu bliciteit, doch in de volgende weken werd hij aan merkelijk toegankelijker voor persvertegenwoordi gers. Interviews, artikelen met groote opschriften: „Oordeel van J. Gray over de crisis", „Interview met J. Gray, zal de politiek van de groot-industrieelen in vloed uitoefenen op", enz., enz., verhalen over zijn jeugd, zijn opgang, zijn macht en invloed, foto's, lof redenen en de diverse weldadigheidsinstellingen, die hun bestaan aan hem dankten, op de houding, die hij tegenover het arbeiders-vraagstuk innam en zoo meer, verschenen in de groote bladen en be reikten Janet langs een omweg. Na drie weken kon zij J. Gray niet meer zien of luchten! Bij iedere ont moeting werd ze koeler en hatelijker tegen hem en iedereen sprak erover, dat zij misschien zou trouwen met Landom, hetgeen Jim heelemaal vertwijfeld maakte. Toen kwam bij al deze rampen nog een andere: Kiespijn. Jim Gray nu was een man, die in zijn leven hon ger en koud had gekend, die stakingsrelletjes had meegemaakt, vechtpartijen, gevaren van allerlei soort, zonder een s">ier te vertrekken. Hij toonde geen zenuwachtigheid, als er een beurspaniek uibrak. die hem kon ruïneeren, hij was al eens failliet geweest en had zich er weer boven op gewerkt, zonder dat iemand veel aan hem had gemerkt, kortom hij was werkelijk een krachtige figuur, maar hij was doods bang voor tandartsen. Een week lang bevocht hij de kwelling van zijn kiespijn op allerlei manieren. Toen zag hij in, dat een bezoek aan den tandart:, onvermijdelijk was, vooral daar hij over eenige dagen Janet hoopte te ontmoeten op een partijtje en dit niet wilde misloo- pen, hoe onaardig ze ook altijd was. Hij wandelde dus naar zijn tandarts, doch ont snapte nog net, voordat de deur werd geopend. Do pijn was opeens verdwenen, hij besloot opgewekt, het bezoek nog uit te stellen, wandelde een eindje en viel toen bijna in elkaar, zoo'n helsche pijn als plot seling in zijn mond, zijn rechterwang, zijn heele hoofd woedde. En toen hij, vertwijfeld om zich heen keek naar een taxi, om naar zijn tandarts terug te keeren, zag hij, dat het toeval hem vlak voor een huls had gebracht, waarop een emaille bordje met het woord: „Tandheelkundige kliniek", onder lei ding van Dr. Sewes, hem als een Ibeschikking van het noodlot voorkwam. Hij trad binnen en kwam in een kamer vol bleeke menschen met gezwollen wangen, treurige oogen en gedempte stemmen. Hij trachtte een tijdschrift te le zen, dat precies vijftig jaar geleden was uitgekomen, toen een kreet uit de kamer ernaast hem als met zweepslagen wegjoeg. Doch vlak bij de reddende voordeur zei een stem naast hem: „Hierin meneer, u loopt verkeerd". J. Gray ging de kamer van den tandarts binnen, zooals een arme vervolgde de martelkamer. Blindelings strompelde hit naar den beruchte» stoel en steunde: ..Het doet erg pijn, dokter maar verdoof het alsjeblieft Ik zeg eerlijk, dat ik als de dood ben voor trekken en bore: vind ik nog erger liefst had ik, dat u me maar iets verdoo- vends gaf Hij zat daar als een jammerlijk hoopje mensch, met zijn gezwollen wang, angstige oogen en benepen stemgeluid. Toen zei een stem, die hem electriseer de: „Wees maar niet bang, ik zal u geen pijn doen". Hij sprong op en keek. Naast hem stond, in flat teuse witte jas gekleed, een glimlachje om den mond, Janet, U! steunde Jim, dat ontbrak er aan maar is hier dan niet een Dr. Sewes? Dat is mijn compagnon, zei Janet, wist u dan niet, dat ik tandarts ben? Laat me eens kijken, waar het zit? O maar neen onmogelijk Waarom onmogelijk? vroeg Janet en haar oogen tintelden van plezier. U U kunt toch niet in mijn mond gaan scharrelen, stamelde Jim. Dat is mijn vak, zei Janet effen. Kom En meteen liet ze zijn stoel achterover vallen, zoodat hij verschrikt achterover tuimelde. Ziet er leelijk uit, zei Janet, wanneer was u het laatst bij een tandarts? Acht jaar geleden, bekende Jim. Zij lachte. Dat kan men zien. Ik zal vier kiezen moeten plombeeren en ik zou u raden er nog één te laten trekken, dan zet ik er twee valsche voor de de plaats met een brug en Jim luisterde naar haar als in een benauwden droom. Nu was het uit, voorgoed uit. Zijn laatste hoop vervloog. O noodlot, hij die alles gedaan had om haar te imponeeren, hij zat hier, jammerlijk en doodsbang en zij merkte het best en wegloopen kon hij ook al niet, dat zou nog erger zijn. Zullen we dan eh morgen met de behande ling beginnen? vroeg hij, ik heb het namelijk erg druk met zaken en Neen, we beginnen dadelijk, zei Janet, het heeft al véél te lang geduurd, voordat u moed genoeg ver zameld had om naar een tandarts te gaan. Jim zweeg, verpletterd. Ze had hem door! Hij liet zich behandelen en deed al zijn best, om zijn doodsangsten voor tang en boormachine te ver bergen en niet al te luid te schreeuwen en nu en dan met bleek gelaat en verwrongen mond grapjes te ma ken tusschen de martelingen in. Eindelijk zei ze: Zoo, morgen de rest. Komt u Ze keek na in een hoek, komt u om twee uur, dan heb ik flink tijd voor u. Jim Gray placht afspraken met tandartsen te ver geten met een grondigheid, merkwaardig voor een man met een beroemd geheugen. Maar deze af spraak kon bij niet vergeten zonder de kris te loo- pen, Janet voorgoed boos te maken. Hij k\. im dus als een lam, een week achter elkander. Ze was vriendelijker voor hem, dan hij haar ooit had mee gemaakt. Natuurlijk een patiënt waar ze medelijden mee heeft, dacht hij hitter. Maar achting kan ze toch niet meer hebben voor me, hierna. Doch toen de behandeling was afgeloopen voor het éérst in zijn leven wist'hij niet, of hij daar wel blij om was bleef ze even vriendelijk tegen hem. Ja, weldra was er geen twijfel meer aan: ze was volkomen van meening veranderd. Hoe kun je mij liefhebben? vroeg hij, toen ze verloofd waren. Een man, die laf is. Onzin, zei ze, je bent alleshchalve laf, dat heb je dikwijls genoeg bewezen. Tandartsen zijn je zwak ke punt. Je bent de eenige niet! Maar ik dacht, dat je geen zwak punt bezat en leer van mij, dat man nen, die geen enkele zwakheid bezitten, nooit veel kans bij vrouwen kunnen hebben. Ik kon jc niet uit staan als krachtmensch, maar ik begon voor je te voelen, toen je zoo zielig in dien stoel zat, ik zag je opeens heel anders, ik kreeg behoefte om je te troosten en te helpen, je was van dat gek pied-de- stalle gevallen van mannelijke verhevenheid, je was kortom, een beetje 'n kleine jongen geworden. Een vrouw houdt er van, als een sterke man soms net een kleine jongen is, dien ze kan koesteren en troosten en verwennen. Als je óók al „sterk en stil" was geweest bij een tandarts, zou je nooit de minste kans bij me gehad hebben!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 6