■■fut Raad Zijpe. Het Pad langs de Klip Woensdag 24 Augustus 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9129 Meer boer dan christen, toen het ging om den grond. Wat zegt een klein prijsverschil tegenover een GROOT kwaliteitsverschil Ver,® Een bezoek bij Holiandsohe kolonisten aan den Dnjepi. Slechter dan vóór den oorlog. Boeren, die de helit van hun grond moesten afstaan. Mennonieten die aan hun geloof vasthielden. Op zijn zwerftocht door Rusland, welke de heer Mat- thijsen voor Het Volk onderneemt, vertelde een land- bouwconsulent te Zaporojie aan de Dnjepr hem, dat er In zijn district afstammelingen wonen van Hollandsche 'kolonisten. Het vooruitzicht om te kunnen spreken met menschen, „wien Neerlandsch bloed door d'adren vloeit" zij het dan ook misschien niet geheel van .vreemde smetten vrij vond de heer M. aantrekkelijk genoeg om er een autotocht van 80 K.M. aan te wagen. De landbouwconsulent diende hem daarbij als gids. 1 Uitvoerig beschrijft de heer M. wat hij op dien tocht boorde en zag. Wij knippen daaruit het volgende: De „Hollanders" wonen in Jacobsdorp en hun col lectief bedrijf is „Nadia", de Hoop, genaamd. De boekhouder, die ons ontvangt, heet Heinrich Fast. Hij spreekt Hoog- en Plat-Duitsch. maar geen Hol- landsch. Hij beweert, dat zijn overgrootvader. Hein rich Heeze. een Hollander was en Mennoniet, die met andere Mennonieten uit Duitsche landen onder Catha- fcina van Danzig naar de Dnjepr is verhuisd. Later maakte ik kennis met Cornelis en Antoon Kas- per en met Sara Vonk; waaruit blijkt, dat er zich in derdaad kolonisten van Hollandschen stam onder de Duitsche Mennonieten bevonden moeten hebben. Maar buiten den naam is er van hun Hollandsch niets over gebleven Hierop volgt dan een gedetailleerde beschrijving van bet leven en werken dezer „Hollandsche" mennonieten of wederdoopers en ten slotte ontspint zich op het kan toor van het collectief bedrijf dit gesprek: Hebben jullie het nu beter dan vóór den oorlog? vroeg ik zoo in het algemeen aan het gezelschap, dat zich langzamerhand in het kantoor der collectieve ge vormd had. Ze keken mekaar eens aan, ze keken den gids eens aan en toen ze mij aankeken, zeiden ze niet veel. Beter bepaald niet meende er een voorzichtig. Kunnen jullie nu wat overhouden? Geen kopeke. En vroeger? Vroeger hielden wij geld over. Dus slechter nu? Ja, eigenlijk slechter, Veel slechter? Nog al. Ik ben er van overtuigd. Vroeger had een menno- toieten-familie gemiddeld 60 HA. grond en een behoor lijk aantal koeien en paarden. Vroeger had iedere familie een (Russlschen) knecht en in oogsttijd 3 of 4 (Russische) daglooners. Die werkten ook mee voor den spaarpot. Nu zitten deze als collectieve boeren op „hun" grond. Meer dan de helft hebben de mennonieten moeten afstaan. Daar Wordt een boer niet beter van. Zijn er leden van de CF. communistische par tij in de collectieve? -Neen. Dank je de weerga, dacht ik. In het dorp? Ja, één de schoolmeester. Maakt hij veel bekeerlingen onder de jeugd? Er zijn nu twee roode pionnieren. De school heeft 31 leerlingen, die een vierjarig leer plan volgen. FEUILLETON. UIT HET ENGELSCH VAN J. S. FLETCHER. 25. Sindal en Marston wisselden een blik van verstand houding en de rechtsgeleerde wendde zioh tot zijn be diende. „Wie bracht die boodschap over?" vroeg hij. „Een van de portiers van de club, meneer. Hij wacht buitea" „Ik moest maar gaan,"zei Marston. „Ja, het is misschien beter," stemde Sindal toe. „In orde, zeg dan maar aan den portier, dat Str Marston dadelijk komt. Wat zou hij te vertellen hebben?" ging hij door „Wees voorzichtig, Sir Marston. Praat niet met hem over de zaak. Hij is tegenover u nu wel correct in zijn optreden, maar houd hem op 'n af stand. Luister naar wat hij te zeggen heeft en dan „Zal ik terugkomen en u verslag uitbrengen" ant woordde Marston. Hij ging weg en Sindal stond peinzend voor zich uit te staren tot Weathershaw weer binnenkwam. „We gaan een stapje verder," riep Sindal, „Birch heeft juist aan Marston laten vragen, even bij hem te komen." „Zoo?" zei Weathershaw. „Je schijnt niet erg verbaasd te zijn", merkte Sindal op. „Maar je bent, geloof ik. niet gauw verwonderd?" „Heel dikwijls erg verwonderd", antwoordde de detective. „Maar hierover verbaas ik mij niet, Is Birch al piet sinds jaren hun zaakwaarnemer? Waarschijnlijk heeft hij hem iets omtrent familie-zaken te vertellen. £leg", vervolgde hij, „ik heb zoo juist met mijn mannetje in Manchester gesproken en die komt vanavond hier. Hij moet in de stad iets voor me doen. Het is een heel intelligente, pientere kerel en hij heeft een uitgesproken speurders-talent; hij zal hier komen, vermomd als een arbeider, die een baantje 2oekt. Is er hier een goedkoop Wordt er 's Zondags gepreekt? Ja. Gedoopt en begraven op christelijke manier? Ja. Dus de Mennonieten houden over 't algemeen ook in het gesocialiseerde bedrijf een kerk en godsdienst vast? Ja. Wordt de kerk iets in den weg gelegd? vroeg ik later een particulier. Hij ontkende, dat er ooit eenige zwarigheid was ge maakt. Wij weten van de Mennonieten, dat ze steeds standvastig geweigerd hebben de wapens te voeren, ook in oorlogstijd, en dat maakt, dat over de Mennonieten in West-Europa met groot respect gesproken wordt, zei ik tenslotte. Nu kwamen de tongen los. De Czarenregeering was er nooit in geslaagd ook maar één jongen man een geweer in handen te drukken. Ze werden naar Siberië gestuurd en op alle manier onder druk gezet, maar ze hielden vast aan wat het Evangelie hun voorschreef en wat in de Tien Geboden uitdrukkelijk heet: Gij zult niet dooden! Keel mooi. Kranig, dat volhouden om der cons- ciente wille. 1). Maar herinner ik me dat ook goed: toen de witte legers 2) hier in de buurt waren, hebben de Mennonieten zich toen niet bjj hen aangesloten en op de rooden geschoten? Vergadering van den Raad op Dinsdag 23 Augus tus 1932, des morgens 10 uur. Voorzitter de heer J. de Moor. burgemeester; secre taris de heer J. A. de Br^r. Afwezig met kennisgeving van verhindering de heer Smit. Na opening volgt vaststelling der notulen. Mededeelbngen en Ingekomen stukken. Ged. Staten hebben goedgekeurd de 4e suppletoire begrooting 1931 en de verordeningen op de heffing van vergunnings- en verlof3recht. De verschillende ingekomen verslagen over 1931 zullen circuleeren. De rekening van de Gezondheidscommissie over 1931 wordt goedgekeurd, eveneens de begrooting voor 1933. Van den gemeenteraad van Jlsp was ingekomen een %'erzoek cm adhaesie op een aan Ged. Staten gericht verzoek om steun voor verschillende bedrijven en ver laging van de tarieven van het waterleiding- en elec- trlciteitsbedrijf. B. en W. stellen voor geen adhaesie te betuigen, om dat het beter is dat Jisp deze zaak aanhangig maakt bij de afdeeling Noordholland van de Vereeniging van Ned. Gemeenten. De heer Dlgnum vraagt of onze gemeente de zaak niet aanhangig kan maken bij die afdeeling, want in 't advies worden putnen genoemd die van belang zijn om er door te krijgen. De heer Bruin wil wèl adhaesie betuigen. Wij schreeuwen om verlaging der tarieven en waarom zou den wij dan geen adhaesie betuigen. Bovendien kan dan aan Jlsp een wenk gegeven worden, dat zij de zaak ook aanhangig dienen te maken bij de afdeeling Noordholland van de Vereeniging van Ned. Gemeenten. De. heer. Van.-der .Sluijs..ze£t..daL B—en W. wel sym pathiek staan tegenover de zaak die Jlsp bepleit, al leen; oordeelen zij dat er meer kans van slagen bestaat als Jisp zich tot de afdeeling Noordholland wendt. Het is bovendien moeilijk critiek uit te oefenen op de tarie ven. Al twee jaren geleden, toen het eelctriciteitsbedrijf aa/n de provincie is overgegaan, de tarieven goed waren, zijn ze nu, in verband met den toestand te hoog. Als er Algemeens verlegenheid. Toen zei er een: 't Was verre van algemeen. Zeg maar, dat het uitzonderingen waren, zei een ander. Hun geloof is slechts een paar eeuwen oud. maar zij zijn de dragers van een boeren-traditie van vele eeuwen. Om der geloofswille zouden ze zich eer laten villen dan zich te laten dwingen iets tegen Gods gebod te ondernemen. Ais het echter om den grond gaat, grond, dien de rooden overal onder de bezitloozen ver- deelen, dan moet de christen-mennoniet voor den boer zwijgen en ze knallen er op los, of ze nooit een orden telijke catechismus hebben bijgewoond. Klassevijander, contra-revoluticnnairen en toch dient men respect te hebben voor de kerels, omdat er ras in zit, nog meer boerenras dar. boeren-geloof. Zij hebben in vergelijking tot de omgeving een schitterend boeren bedrijf en zij voeren een administratie, waar de direc teur van een Coöperatie Landbouwboekhouding zijn hoed voor zou afnemen. Deze Duitsche boeren, die ons boerenvolk veel nader staan- dan het Russische, hebben zelfs ondev den zwaren last. dien de boeren bevolking is opgelegd, nog een dragelijk leven. 1) ter wille van het geweten. 2) die de revolutie bestreden. percentsgewijze verlaging komt is dat toe te juichen, maar daarmede zullen toch de groote onbillijkheden niet uit don weg geruimd worden. De vastreehttarieven zijn vastgesteld naar het verleden stroomverbruik, alleen als nieuwe woningen werden betrokken, werd de oppervlak temeting toegepast. Voor de boerderijen is 't vastrecht veel te hoog. Het komt spr. voor dat die bedrijven onbillijk worden behandeld en dat men zich daarover zoo spoedig mogelijk tot het P.E.N. dient te wenden. Daar is men wol op de hoogte van den tegenwoordigen toestand in de bedrijven. Aan de gemeente Jisp kan worden geschreven dat we met het adres instemmen, maar dat wij meenen dat men beter doet zioh tot de afdeeling Noordholland te richten. De heer Bruin wijst ook op de watertarieven. Wat ze hebben kunnen scheuren van de boeren, hebben ze ge scheurd. Het is maar f 30 per kwartaal en er komt al tijd nog een rekensommetje bij. En andere menschen schrobben de straat er mee of sproeien den tuin. De boeren worden zwaar getroffen. f De heer Van der Oord zegt ook dat de boeren het water voor het vee noodig hebben. Spr. gebruikt zoo weinig mogelijk, en schrobt er niet mee, maar toch moet hij f 10 a f 11 toebetalen. Het voorstel van B. en W. om geen adhaesie te be tuigen wordt in stemming gebracht, de stemmen sta ken, 5 tegen 5. Na dezen uitslag wordt er nogmaals op gewezen dat men het in principe met den raad van Jisp eens is en daarom wordt besloten, de beslissing nu niet tot de volgende vergadering aan te houden, doch de gemeente Jisp te vragen de zaak aanhangig te willen maken bij de afdeeling Noordholland van de Vereeniging van Ned. Gemeenten. Van het bestuur van den Zijpe- en Hazepolder kwam bericht in, dat besloten is het Alg. Weeshuis wederom voor een tijdvak van 25 jaren aan de gemeente af te staan. De Minister van Binnenlandsche Zalcen heeft goedge vonden dat werkloozen tusschen 60 en 66 jaar worden gesteund. De huurtoeslag voor werkloozen. In verband met verzoeken om aan werkloozen een toeslag op de huishuur te veVleenen was van den Mi nister het verzoek ingekomen om een opgave van de gemiddelde huishuur van de arbeiderswoningen. Door den Zijper Bestuurdersbond was opnieuw een verzoek ingekomen om een huurtoeslag. De Voorzitter zegt dat voor de derde maal deze kwes tie ter tafel komt. De raad heeft er tweemaal afwijzend op beschikt en ofschoon het adres pas eergisteren ia ingekomen, willen B. en W. het, in verband met de vraag van den Minister het adres behandelen. B. en W. hebben het zooeven besproken, hebben nog wel geen voorstel, maar hebben toch een berekening over de i werking van een dergelijken huurtoeslag gemaakt. En jammer genoeg oordeelen zij dat een huurtoeslag onre gelmatig werkt, eigenlijk zeer onbillijk werkt en aan leiding zal kunnen geven tot groote ontevredenheid.Door den secretaris zullen enkele voorbeelden worden ge- noemd, waaruit blijkt dat de kleine gezinnen het groot- ste voordeel zullen hebben, groote gezinnen daarente- j gen weinig of in 't geheel geen voordeel. De Secretaris noemt dan de voorbeelden: le een gezin! van man, vrouw en 8 kinderen, niet georganiseerd, krijgt f 7, plus 8 x 50 ct. is f 11 steun. Het maximum bedrag aan te ontvangen steun zal bedragen 65 pet. van f 18 is f 11.70. De huurtoeslag mag hier dus niet meer dan 70 cent per weck bedragen; 2e een gezin van man en vrouw, zonder kinderen, ongeorganiseerd, ontvangt f 7 steun, hét maximum uit te keeren steun mag bedragen 60 pet. van f 18 is f 10.80. Hier zal dus de huurtoeslag zoo goed als tot het onbepaalde mogen gaan; 3e het gezin als genoemd onder le doch georganiseerd, mag maximum f 12.60 aan steun ontvangen, n.1. 70 pet. van f 18, ontvangst f 8.50 plus 8 maal 50 cent is totaal f 12.50 aan steun, zoodat de huurtoeslag 10 cent mag be dragen. De heer Doorn vraagt of dan de kindertoeslag niet verhoogd kan worden. De Secretaris zegt dat de raad een hooger bedrag had gevraagd, doch dat de Minister besloot dat 50 cent per kind betaald mocht worden. De heer Nannis zegt dat de door den Secretaris ge noemde voorbeelden heel duidelijk zijn, maar de twee uiterste gevallen zijn genoemd, n.1. met 8 kinderen en zonder kinderen. Als het gemiddelde werd genomen, 4 kinderen, dan werd met huurtoeslag veel goeds verkre gen. En als een regeling voor huurtoeslag werd verkre gen zou „het Orgaan" het in de hand hebben om naar billijkheid den huurtoeslag toe te passen. De Secretaris merkt nog op dat er veel menschen niet voor een huurtoeslag in aanmerking zullen komen, om dat de huur onder het bedrag zal zijn, dat door den. Minister is vastgesteld. De heer Doorn vraagt hoeveel de subsidie van het rijk zal zijn op de huurtoeslagregeling. De Voorzitter zegt dat die dezelfde zal zijn als met de steunregeling. De heer Doorn verklaart zich voor een toeslag op de huishuur, omdat het platteland toch al stiefmoederlijk wordt behandeld in vergelijking met de steden. De'heer Blom zegt dat het hem spijt, maar spr. krijgt den indruk dat er zooveel mogelijk gezocht wordt om er afwijzend op te beschikken. Voorheen toen spr. een huurtoeslag voorstelde, toen werd geantwoord, dat 't niet mocht van den Minister en nu het van het rijk mag, nu komen B. en W. met de bezwaren. Spr. merkt verder op, dat als men een klein gezin heeft, en men ontvangt f 9 of f 7.50, dan is dat te weinig om van te leven, te veel om van te sterven. Als we nu een huur toeslag kunnen krijgen, laten we dan ons best doen om voor de groote gezinnen er ook iets bij te krijgen. De heer Dignum zegt dat er steun moet worden ver strekt, daar waar hulp beslist noodig is en we moeten ons houden aan wat de minister voorschrijft. Spr. is het met B. en W. eens, dat juist de menschen die het 't meest noodig hebben, bij een huurtoeslagregeling 't minst in aanmerking komen. De heer Van der Sluijs zegt dat in de woorden van den heer Blom een zacht verwijt aan B. en W. zit, dat zij alle middelen te baat nemen om een huurtoeslagre geling te weren. Dat is niet goed gezien van den heer Blom. B. en W. hebben de plicht om te onderzoeken do werking van de regeling en dat isgedaan. B. en W« moeten ook andere factoren in aanmerking nemen. De regeling vergt offers en de gelden dienen op de meest billijke wijze te worden uitgekeerd. Het is niet juist van den heer Blom om B. en W. te verwijten dat zij alles doen om er van af te komen. De leden moeten de draagwijdte van een dergelijke regeling weten. De heer Blom oordeelt dat B. en W. meer de scha- tuurlijk. Sir Cheville ging er ook heen. Nu weet u bei den, dat er versoheidene loketten in de toiletkamer zijn, waarin de leden hun spulletjes bewaren, borstels en kammen, handdoeken en zoo ik heb zelf zoo'n loket en Birch ook. Sir Cheville had er ook een en toen ik in de kamer kwam, draaide hij juist den sleutel in het slot om." Hij wachtte weer, alsof hij een opmerking of vraag van Marston verwachtte, maar Marston bleef zwijgen. „Toen ik nu in de kranten las van het verloren testa ment, kwam de gedachte bij me op, dat Sir Cheville die paperassen wel eens in dat loketje weggesloten kon hebben, tot hij den dag daarop in de stad zou komen; hij was bijna altijd in de stad, iederen dag tegen twaalf uur. En ik spreek er juist met Birch over; het kan natuurlijk wel niets zijn, maar in ieder geval zag ik den ouden heer bij het loketje." „We moeten dat loketje maar open maken," zei Birch. „Daar heb ik nog niet eens aan gedacht." Marston stak de hand in zijn zak, hij droeg zijn oom's sleutelbos bij zich, sedert de politie ze aan hem gegeven had. Hij haalde ze te voorschijn en ging naar de deur. „We zullen nu dadelijk gaan kijken," verklaarde hij. „Ik denk. dat de sleutel aan deze bos is." De beide mannen volgden hem naar de toiletkamer, waar op dat oogenblik niemand was. Birch wees on- middelijk het loketje aan één van een heele groep kastjes, met den naam van iederen eigenaar er op ge schilderd. Na een beetje zoeken vond Marston de sleutel en opende het deurtje; drie paar oogen keken nieuws gierig naar binnen. Ér was niet veel te zien. Op één plankje borstels, kammen, eenige netjes gevouwen hand doeken, wat toilet-artikelen; op de andere een paar boe ken, een sigarenkistje, eenige pijpen. Maar op het dek sel van het sigarenkistje lag een langwerpige enveloppe. Toen hij die zag, slaakte Birch een kreet en strekte onwillekeurig zijn rechterhand uit. „Verdraaid, je hebt gelijk, Mallinson!" schreeuwde hij. „Mijn enveloppe." Maar Mars ton's hand was hem voor. Hij greep be daard de enveloppe, sloot het deurtje weer af en ging naar het licht. Hij trok een dubbel vel papier uit het couvert, keek vlug naar den onderkant van ieder blad en richtte zich tot Birch. „Is dit het testament, dat u onlangs voor Sii- Che ville maakte?" „Ja, zeker!" riep Birch. „Dit is het, zonder eenigen twijfel natuurlijk is het dit! Wat een geluk, dat je op dat idee bent gekomen, Mallinson. Ik was er nooit op gekomen. Wat een opluchting!" Wordt vervolgd. Koopt Blue Band, Hollands beste standaard- merk, nog altijd 25 cents per half ponds pakje geheelonthouders hotelletje, waar die man onderdak kan vinden, je kent die dingen wel, waar een fatsoenlijke ar beider heen kan gaan?" „O, ja, die zijn er wel," antwoordde Sindal. „Het Vic- toria-hotel bij het station is daarvoor zeer geschikt. Dus vermomd? Wat moet hij doen?" .Jets wat ik zelf helaas niet kan doen," antwoordde Weathershaw. „Zich tusschen het werkvolk hier in Li- therdale bewegen, vooral hier. Hij is een echte speurhond, die vent, een genie in het snuffelen!" „Jij bent iets op het spoor, vrind!" riep de rechtsge leerde plotseling, met een scherpen blik naar zijn bezoe ker. „Is 't niet zoo?" „Natuurlijk," laohte Weathershaw. „Dat hen ik al, sinds ik het verslag van het onderzoek gelezen heb, en vanmorgen werd ik in die meening versterkt. Nu, ik heb niets meer te doen tot mijn assistent komt, en daar ik veronderstel, dat jij het druk hebt, ga ik de stad eens bekijken." „Blijf hier wachten tot Sir Marston terug komt," ver zocht Sindal. „Hij beloofde me, te komen vertellen wat Birch van hem hebben moest; ik denk niet, dat hij lang zal wegblijven en het kan zijn, dat hij belangrijk nieuws heeft." „Ik vermoed dat het alleen maar om familieaangele genheden gaat," zei Weathershaw. „Ik denk niet, dat Birch, als hij iemand is zooals jij hem beschrijft, iets anders met hem zal bespreken." Hij ging zitten en nam een krant, en Sindal begon in eenige papieren op zijn bureau te neuzen. Een half uur ging in stilte voorbij: beiden sohrikten op, toen de deur werd opengeworpen en Marston binnenstormde. Hij scheen zeer opgewonden, maar zijn stem was kalm: „Een ding is in orde," zei hij rustig, „het testament van mijn oom is gevonden!" HOOFDSTUK XVI. Het Loketje. Zeer tegen zijn zin was Marston naar de club gegaan. Hij vroeg zich af, toen hij de straat overstak, wat Birch van hem zou willen. Als het over zaken was, dan zou hij hem naar Sindal verwijzen; sinds Birch's optreden tegenover hem en zijn moeder, twee dagen geleden, voel de Marston er meer voor hem e.en trap te geven dan met hem te spreken. En met een nijdig gezicht liep hij naar de eerste verdieping van de club; hij zou Birch waarschijnlijk in do rookzaal kunnen vinden. Maar Birch stond hem op te wachten in de open deur van een kamer, die door den secretaris als kantoor ge I bruikt werd. Hij wenkte Marston en opende de deur nog verder. „Wilt u hier binnen komen, Sir Marston?" vroeg hij op een koelen zakelijken toon. „Wat is er?" snauwde Marston. Toen zag hij nog iemand in de kamer en bleef even op den drempel staan „Wat moet u van me?" „U ken meneer Mallinson, meen ik?" zei Birch. De man in de kamer wendde zich om en Marston herkende een fabrikant uit de buurt, een man van mid delbaren leeftijd, die, zooals hij wist, ook lid van de club was. Mallinson had een fabriek tusschen Lithers- dael en Hallitbwaite en stond in de omgeving bekend als een verstandig, werkzaam man, die zijn weg in het leven gebaand had. Glimlachend keek hij naar Marston. „Zeker, Sir Marston en ik kennen elkaar, in ieder ge val van gezicht," begon Hij. „Misschien zullen we elkaar nu wat beter leeren kennen." Marston gaf geen antwoord en wendde zich tot Birch. „Wat moet u van me?" vroeg hij nog eens. Birch sloot de deur en wees op Mallinson. „Meneer Mallinson is sinds Dinsdagmorgen vroeg van huis geweest", zei hij. „Hij is juist terug gekomen. En hij kwam me daarnet in de rookzaal iets vertellen, dat belangrijk nieuws is. Voor er verdere stappen gedaan worden, dient u dat eerst te weten." „En?" klonk het ongeduldig. „Vertelt u het hem", ging Biroh door, zioh tot den fa brikant wendend. Mallinson, die een sigaar rookte, nam die uit zijn mond en ging op den rand van de tafel zitten. „Nou," zei hij. „Ik heb alleen maar een idee, Sir Marston, er kan iets in zitten of niet. Zooals Birch daar zei, ben ik vanaf Dinsdagmorgen zeven uur voor zaken naar Lancashire geweest en pas twee uur geleden terug gekomen. Natuurlijk heb ik het nieuws omtrent Sir Cheville Dinsdag gehoord en ik las het verslag van het onderzoek in de kranten van gisteravond en vanmorgen Ik geloof namelijk, dat ik eenige inlichtingen kan geven. Ziet u, ik ben Maandagavond lang in de club geweest heb hier gegeten en bleef laat" Hij zweeg even, om meer indruk te maken en keek schuins naar Marston. Maar Marston's gezicht stond onbewogen en hij wachtte zwijgend. „Ik bleef hier dus laat, tot na elven", ging Mallin son door. „Nu, zooals bij het onderzoek gezegd werd, was Sir Cheville het grootste deel van den avond in de speelzaal aan het whisten met zijn gewone stelletje vrienden. Ik speelde daar ook, bridge, en dus zag ik hem den heelen tijd. Maar zoowat tegen half elf, was ik in de toiletkamer voor de leden u weet die na

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5