Over Rotterdam naar de Belgische grens Zaterdag 27 Augustus 1932 SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 9131 EEN TRIP NAAR DE BRITSCHE HOOFDSTAD. Gedenkteeken voor den Afsluitdijk. Avonturen van twee afgestudeerde H,B.S.=ers. Op de fiets van Noordhollands Noordpunt naar het Zuiden. Gegeven: Een stevige Hollandsche fiets, een complete kampeeruitrusting, het lidmaatschap van de Jeugdherberg-centrale, een eindexamen H.B.S. met de talenkennis, waarvan men zich in dat aantal jaren heeft kunnen meester maken en last but not least een be scheiden portemonnaie. Gevraagd: Zet hiervan een aardige vacantie- reia >n elkaar. Dat was de opgave die wij ons hadden voorgelegd. Ons eigen land hadden we al zooveel maal in alle riohtingen doorkruist, dat ons eenstemmig oordeel luid de: nu eens naar het buitenland. Het gezichtsveld van de meeste vacantieplannenma- kers wordt begrensd door de lijnen AmsterdamAnt werpenBrusselParijs en aan de andere zijde Amster dam \eulenHarz, terwijl de meeste oogen slechts staren in de toeristengoot die het Rijndal vormt en der zeiver bezitters er dan meestal in laten verdwijnen, al of niet met „kleine Seitensprungen", naar Sauerland en de Eifel. Wij hebben ons een kwartslag naar rechts gedraald en voor ons lagen Vlaanderen én Engeland, gebieden die niet iedereen voor zijn vacantie uitzoekt en tenminste niet als zijn eenige middel van vervoer de fiets is. Bijna alle factoren voor een reis naar Engeland waren gunstig. De val van het Engelsche pond deed er de prijzen dalen, de Engelsche Jeugd-Herbergen werden opengesteld voor Nederlandsche trekkers en tenslotte is het verba send leerzaam en interessant om eens een dag of tien niets te praten dan Engelsch. Alleen de overtocht zat ons in de maag. Alle moge lijke inlichtingen die er maar te krijgen waren werden bij elkaar gehaald. VlisslngenHarwich werd retour f 25 met de flets mee. Bovendien zit je dan In een dood eind van Enge land. De Batavier was ook te duur. Ruim f 32 kost een 15- daagsche retour met fiets naar Londen. En zoo rijpte het plan, nadat de pogingen om een goedkoope vrachtboot te pikken waren mislukt, om de Noordzee af te zakken en het in een van de Belgische zeeplaatsen te probeeren. Aangezien de Noordzee trech tervormig toeloopt kon men met zekerheid voorspellen: hoe Zuidelijker, hoe goedkooper. Bovendien zagen we dan nog wat van België en vooral de badplaatsen van onze Zuidelijke buren moesten zeer interessant zijn. In Antwerpen zouden we dan wel informeeren op een i*lsb'"-eau hoe of wat. Het heeft een zekere bekoring om zoo weinig mogelijk Vooruit te bepalen. Dat maakt een reis toegankelijk voor avonturen en onverwachte dingen. Deze kunnen meevallers inhouden maar ook geduchte teleurstellingen. Dit laatste leert evenwel veel. Men went zich te kunnen aanpassen en men leert er zijn goede humeur bij te bewaren tot het laatst aan toe. En met vage plannen in het hoofd, alleen met het Idéé nog denzelfden avond in de Rotterdamsche Jeugd herberg te zijn. vertrokken mijn reisgenoot en ik op een der eerste dagen van Augustus uit Noord Hollands Noordpunt. Het stuk tot Alkmaar ls altijd het vervelendste. Dat eind kennen we nu zoo langzamerhand wel en mede daardoor voelen we die eeuwige Westenwind altijd meer tegen dan hij eigenlijk is. Kaasstad—Velserpont, het ls alles bekend terrein. Er ls niet veel nieuws meer te zien voor ons. Blij waren we dan ook dat we tegen den middag in Hillegom kon den afstappen om wat te gaan eten. Dat verzette de zinnen en gaf tevens gelegenheid om even te bekomen van de vermoeidheid tengevolge van de onwennigheid. De ..braam" was er echter al af voor Alkmaar en dat Jeed dus al geleden. Voorbij Hillegom werd het meteen mooi weer ook. Hoe vurig hoopten we toen dat er eens een eind zou komen aan die regen- en windperiode van de eerete veertien vacantiedagen. In stralende zonneschijn namen we den prachtigen asphaltweg die vanaf Bloemendaal langs de duinen naar Wassenaar voert. Hier is geen snelverkeer, men rijdt in de luwte van de duinen en bosschen en de weg is vol maakt. Over Wassenaar naar Den Haag. daar even bij den A.N.W.B. aan en vervolgens de stad door naar de kant van Rijswijk. Als je veel fietst duurt het een tijd voor je iets nieuws ziet en zoo hadden wij er voor te rekenen dat de eerste dagen weinig nieuwe dingen zouden brengen. Aardig is het ritje van de Nieuwe Hoornbrug bij Rijs wijk naar Delft over den nieuwen weg, het reeds vol tooide van de „autostrade" RotterdamDen Haag. Daar treft men aan naast elkaar: een straatweg voor wagen- verkeer, berm met boompjes, rijwielpad, berm, asphalt weg waar vier auto's naast elkaar kunnen rijden, weer berm, rijwielpad en wagenverkeersweg. Hier ligt een ideaal stuk verkeersweg; voor zoover ons bekend, eenig in ons land! Maar door dezen Idealen toestand merkt men des te meer hoe gebrekkig het stuk DelftRotterdam is. Er wordt hard aan den nieuwen weg gewerkt, maar voor- loopig moet men nog over den straatweg langs de Sohie. Vooral voor fietsers is deze weg gevaarlijk. Aan de eene zijde van den verkeersweg staat een betonnen muur, aan de andere zijde een steile zanderige berm. En dan te ■weten hoe hard er door de auto's gereden én „gesneden" wordt. De Middeleeuwsche bruggetjes te Zweth en Overschie zijn ware obstakels daar zij net aan één auto tegelijk doorgang kunnen verleenen. In Rotterdam maakt men kennis met breedere stra ten, die ongelukkigerwijs met „kinderhoofdjes", u weet wel, die kostelijke onverslijtbare steensoort, belegd zijn. Het is een waar genot om daar met een zwaar be vrachte fiets overheen te hobbelen. En vooral als je dan zoo'n verdwaalde windstoot tusschen een paar blokken huizen door tegen je op voelt tornen. Waar was die Jeugdherberg dan toch? We vielen zoowat nog van de graat van den honger ook. toen men ons vertelde dat je dan precies heel aan het andere ein de van de stad moest wezen. Enfin, de Volksbond tegen Drankmisbruik had Juist in de buurt een van zijn zegenrijke instellinkjes laten ver rijzen, alwaar de karnemelk 3 en 2 spiegeleieren met brood 20 cent kosten. Toen we de Gazelle's weer bestegen en de stad door kruisten op zoek naar de Kortekade kregen we nog een malsch buitje water ook. Daar smelt je evenwel niet van en gedachtig aan de Noordhollandsche grint wegen was dat voor het stof. De Jeugdherberg staat in een saaie straat in een uit hoek vaa Rotterdam, vlak btf de Kralingsche plassen. GEZICHT OP ANTWERPEN. Het is een grimmig oud schoolgebouw met een vervaar lijk brandladdercomplex aan een zijmuur. Als de naam boven de deur niet „Welkom" had ge luid zou men er niet licht binnengaan. Van binnen was het wel goed voor elkaar. Ruimte ls er genoeg. Er ls evenwel geen stemming in die Jeugd herberg en aangezien ook de bedden niet zeer comfor tabel waren, kunnen we ons voorstellen dat een Dult- sche Wandervogel zoo hartgrondig in het gastenboek neerpende: Nie wieder nach Rotterdam! Laten we hopen dat Rotterdam wat gezelliger wordt; misschien ook wel dat het druilerige Augustusregentje dat den heelen avond maar aanhield, de stemming zoo drukte Den anderen morgen gingen we op Antwerpen af. We vroegen aan een agent den korsten weg naar de Boompjes, om daar de Nieuwe Maas over te steken. Hij was bepaald met zijn verkeerde been uit bed gestapt, want hij moest me eerst even op mijn plaats zetten, om dat ik mijn rijwiel plaatje onder mijn bel had vastge maakt. Het bleef nu bij een waarschuwing enz. U kent dat. Nou, daar had je die Nieuwe Maas dan. En ik kon niet nalaten te denken aan wat die poëtische gidsen- samensteller schreef: „De kade der Boompjes ls de aan- rakingslijn voor stad en stroom; hier ls het tooneel hun ner innige verbintenis; hier vlijt zich de rivier met hoo- ger wellust langs de gespierde lendenen van haren krach- tigen minnaar." Op dien kouden mageren morgen kon ik zooveel ro mantiek evenwel niet bevatten. Er bleef dien morgen een down-stemming heerschen. 'n Lek bandje moest ge plakt worden eer we de sohoone Rottestad mochtan verlaten. En toen maar verder op: Dordrecht, Moerdjfïc. Het Moerdijker pont, was vanzelf net weg; ergo een half uurtje wachten. Een pracht gelegenheid derhalve om wat brood aan te snijden en te nuttigen met een stuk onvolprezen 40 plus dat we zoo lang zouden moe ten ontberen. De eerste kennismaking met de Noord Brabantsche wegen is geen goede als men van het pont naar Rozen- daal rijdt. Op mijn tocht naar de Antwerpsche Wereld tentoonstelling in 1930 legde mijn band het daar al af. Gelukkig duurt het maar een kilometer of twee en dan wordt de weg uitstekend. Met veel kronkelingen gaat hij daar door het Brabant sche land. Waar in 1930 nog alles suikerbieten was, overheescht nu de gesteunde tarwe. Steenbergen is het eerste stadje dat men doorrijdt. Men ziet de domlneerende figuur van de O.L.V.-toren (123 Meter hoog) en rechts daarvan het 90 nieter hooge „Torengebouw". Op den voorgrond een majestueus zeeschp. Twee groote suikerfabrieken zijn de kurken waarop het plaatsje drijft. Het land wordt dan meer boschrijk. Oudenbosch ligt midden in de boomen. Boven alles uit '"hen de twee groote koepels v t ke.k. Men .-.eent een oud mooi stadje te zien. Alle straten zijn vies en armoedig en de properheid van onze dorpen mist men geheel. Roosendaal nadert; we weten het: hier gaan we ons goede landje verlaten. We slaan wat specifiek Neder- landsche eetwaren ln om tenminste Iets te hebben voor de onzekere toekomst. De rijwielklem van een der kooktoestellen geeft de geest. De repareerende smid vertelt dat kampeeren zonder revolver in België niet aan te raden is. Sombere perspectieven. Enfin, misschien beleven we nog eens wat. Na copieus „gebunkerd" te hebben in deze laatste Hollandsche haven gaan we op weg. Antwerpen is nog 38 K.M. Na 7 K.M. prachtige betonweg komen we ln Es- schen aan het douanekantoor. We worden nogal vlot bediend. Langer dan een half uur hebben ze ons niet opgehouden. Er is geen ontkomen aan; we moeten een waarborgsom betalen die gelijk is aan het Invoerrecht. Het opperhoofd van het kantoor laat zich alle ingre diënten brengen door zijn ondergeschikten; we krijgen een zeer officieel papier, waarop de Nederlandsche taal op alle mogelijke manieren verkracht is. Aan elke fiets komt een loodje en we krijgen de zegen mee. In een cafétje wisselen we ons geld. De bankbiljetten van 35 cent puilen uit onze portemonnalea Daar gingen de laatste 30 K.M. er aan. We reden in België en weldra zouden zich de eerste gelegenheden voordoen om verlangend aan ons kleine landje terug te denken. Wordt vervolgd. HENK JONKER Hz. Dans=waanzin. Het record 1080 uur. Bewustclooze deelne mers. De gekheid ten top. In Toulouse. in den dansmarathon hebben diverse dansmaniakken gepoogd den kampioenstitel te behalen voor 't lange dansen en zoo Is. na 45 dagen de Amerikaan Ted Stanley als overwinnaar uit het strijdperk getreden. In zün armen torste hij zijn 18-jarige Engelsche blonde, deelgenoote ln de zegepraal, Dot Shirley. Van deze Dot was' niet vee! lieftalligs meer o%'ergebleven, want of schoon zij zich gedurende de 1080 uur, dat de vertooning heeft geduurd, door het verorberen van kauwgom op krachten had trachten te houden, was zij ten slotte zoo danig uitgeput, dat Ted haar in halfbewusteloozen toe stand uit de arena moest sleepen. Een heldhaftigen In druk maakte het overwinnende paar dan ook nauwelijks op de vele enthousiaste toeschouwers. Het publiek niet tevreden. De marathon was trouwens ten slotte toch nog snel ler ten einde dan het publiek wel had gehoopt, want bij het aanbreken van den 45sten dag waren er nog drie paren, die op doodvermoeide voeten over het gladde parket slopen. Van een der drie teams viel echter de mannelijke partner. Willy Auenfeld, een Dultscher, ln het 1064ste uur al foxtrottende in slaap. De ongelukkige sloeg snurkend in de arena tegen den grond, waarna zijn dame dwaas grinnikend zich eveneens op den vloer neervlelde. De eindstrijd. De strijd ging toen nog tusschen het team Ted Stan ley Dot Shirley en een Fransch danspaar Oreste Na talie Renée de Guy. Renée die in den dansmarathon te Brussel met den eersten prijs is gaan strijken, wordt algemeen beschouwd als de bekwaamste marathondan seres van heel het Europeesche vasteland en wanneer het aan haar had gelegen, zou zij wellicht ook te Tou louse de arena als overwinnares hebben verlaten. Maar haar partner, Oreste Natalie, liet haar snoodelijk ln den steek. Om tien minuten voor halfzeven op den och tend van den 46sten dag raakte hij eensklaps over zijn zenuwen heen. Op dat fatale oogenblik was het, dat hij de bekoorlijke Renée plotseling woest van zich afstiet, waarna hij gierend op handen en voeten onder de tou wen doorkroop en door de buitendeur verdween. Alvo rens men hem had kunnen achterhalen, was hij op de stoep in slaap gesukkeld. Ted Stanley, en Dot Shirley hadden de overwinning behaald. Maar veel hebben ze er nog niet van kunnen profi- teeren, want ze slapen nog altijd... Het wordt hoe lan ger hoe gekker. De boerenstaking in de Veróen. Staten. Uitbreiding van de actie om te beletten, dat de .andbouwproducten op de markt komen. Naar de Times verneemt uit New-York heeft de beweging der boeren in den staat Iowa (V.St.) om daar te beletten dat de landbouwproducten ter markt komen, de prijzen in de hoogte te krijgen, zich uitgebreid tot Nebraska, Minnesota en Wiscon- sin, hoewel in laatstgenoemde twee staten niet een zoo systematische actie is gevoerd als in Iowa, Ne braska en Zuid-Dakota om te beletten dat melk en andere producten van het boerenbedrijf in de steden worden aangevoerd. Echter plegen in Minnesota, Wisconsin en Indiana de zuivelboorcn met elkaar overleg om uit te maken of zij zich officieel bij de beweging zullen aansluiten. De „landbouw-stakers" beletten dat er vee en melk naar de steden wordt gebracht. Zij houden de trans porten aan en sturen heele vrachtladingen die wer den aangevoerd terug. Tot dat doel hebben zij posten uitgezet op de wegen. Op één bepaalde plaats werden de stakingsposten door de politie uiteengejaagd met behulp van traan- gas. Tot nu toe heeft de actie der „landbouw-stakers er reeds toe geleid dat de melkprijzen tot het dubbele zijn opgeloopen. De publieke opinie die aanvankelijk wel gunstig was voor de stakers, begint zich tegen hen te keeren en de hotsingen tusschen stakers en politie nemc| toe in aantal. Opmarsch van stakende mijnwerkers beraamd. Do toestand in het gebied van de mijnwerkers staking in Illinois is nog steeds zeer gespannen, meldt V.V. Tc Dowell hebben zich dertienduizend stakende mijnwerkers verzameld, die voornemens zijn een marsch te ondernemen naar de kolenvelden van Franklin en Williamson. Ondanks de waar schuwingen van de autoriteiten zijn zij in groote groepen, dikwijls met vrachtauto's en bussen, naar Dowell vertrokken. De autoriteiten hebben maatre gelen getroffen en gewaarschuwd tegen het houden van den voorgenomen marsch, aangezien zij van plan zijn daartegen met machinegeweren en bommen op te treden. De stakers verklaarden deze wapens des noods te zullen trotseeren en niet uit het kolenvéid te vertrekken, alvorens de dagloonen zijn verhoogd van 5 op 6.10 dollar. De sheriff van Franklin ver klaarde dat geen staker zijn stad zou binnenkomen en dat de burgerij tot de tanden gewapend was en van plan was van deze wapens gebruik te maken indien de stakers zouden trachten Franklin binnen te trekken. Een zonderling avontuur. Van een ondernemend Znid-Alrikaansch zeeman en zijn Engelschen kameraad. TOCHTJE EN EEN GESTOLEN JACHT. TENSLOTTE OP DE HOLLANDSCHE KUST GESTRAND. Onlangs is melding gemaakt van de stranding op onze kust van een jacht, dat in Egeland gestolen bleek te zijn. De „Times" geeft thans het volgende relaas omtrent de avontuurlijke dieven. Twee mannen: de 22-jarlge Zuid-Afrikaansche zee man Johannes de Wit en de 32-jarige mijnwerker uit Plymouth Edgar Lake waren aan het wandelen langs de Engelsche kust. Toen de avond viel leek hun 't te Whitstable liggende jacht Lapwing een geschikte slaapplaats. Toen er bij het krieken van den ochtend een mooie stroom stond naar zee, kon de Wit zijn zee mansneigingen niet langer bedwingen en gooide het schip los. De Engelschman was bij dit alles slechts een tegenstribbelend toeschouwer, want toen zij eenmaal op drift waren kon hij er niets meer tegen doen. Het begon hard te stormen en op goed geluk, want M hadden geen compas, zeilde het tweetal de richting van de Hollandsche kust op. Daar gekomen, legden zij aan en vroegen aan boeren om wat voedsel, want zij hadden niets aan boord. Zij bleken toen 30 mijl van. den Hoek van Holland af te zijn. Daarna verloren zij de kust weer uit het oog en stak er zoo'n storm op dat zij alle aandacht aan hun schip moesten wijden. Pas drie dagen later kregen zij d» Hollandsche kust weer in het oog en konden zij gehol-^ pen door een stoomboot landen. 15 mijl van Vlissingen» zooals later bleek. De beide dieven waren uitgeput vaft honger en vermoeidheid. Zij werden naar den burgemees ter van het n&bijzijnde dorp gebracht, die hun voedsel gaf, maar hen tevens arresteerde omdat zij geen pas poort hadden. Per autobus werden zij daarop vervoerd naar Middel-, burg waar zij twee weken werden gevangen gehouden. Van daar werden zij gebracht naar Roozendaal om door de politie over de Belgische grens te worden gezet. Wat nu te doen. Zij gingen maar weer loopen en kwamen den volgenden ochtend in Antwerpen aan. Daar ver voegden zij zich bij den consul die hun in een zeemans tehuis onderbracht en van daar naar Engeland stuurde. Als de reden waarom hij het jacht had genomen noem de de Wit het feit dat hij in Engeland geen schip kon krijgen en hoopte, daar hij Hollandsch sprak, in Ne derland meer kans te hebben. Als er eenig voedsel aan boord was geweest zou hij waarschijnlijk getracht hebben Zuid-Afrika te bereiken. Lake werd spoedig vrij gelaten, de Wit bleek echte* allerminst een schoone lijst te hebben. Geboren als zoon van een dominee in Pretoria, ging hij al spoedig als zeeman naar Australië waar hij lid van een misdadi- gersbende werd en trouwde met de dochter van den aanvoerder daarvan. Een van zijn straffen had hij uit te zitten gehad op St. Helena. van waar hij zonder succes had trachten te ontsnappen. Voor deze eveneens mislukte escapade naar Holland heeft men hem zes maanden dwangarebid 'gegeven. Een comité gevormd om de plannen ten uitvoer te brengen. Het comité tot oprichting van een gedenkteeken op den Afsluitdijk der Zuiderzee, dat thans vasten vorm heeft aangenomen, deelt in een circulaire o.m. het vol gends mede: „Op 28 Mei 1932 ls een deel van het levenswerk van wijlen dr. C. Lely voltooid. „Deze afsluiting moet als een mijlpaal ln de geschie denis van ons vaderland beschouwd worden. Groot zul len de veranderingen zijn, die hierdoor worden teweeg gebracht. Over de afsluiting zelve kan men verschillend denken. Er zijn er, die haar van bijzondere beteekenis achten voor ons vaderland. Er zijn er ook, die haar van niet zooveel belang achten en die meer oog hebben voor de nadeelige waaronder in het bijzonder de finantieele, gevolgen. Wij mengen ons niet ln dit verschil van meening, maar zijn van oordeel, dat men, vóór- of te genstander, algemeen respect kan hebben voor de groote vakkunde en de energie van hen, die dit wereldbekend waterbouwkundig werk schiepen. „Ons comité, dat ontstaan is uit een door de V.V.V. te Harlingen naar voren gebracht denkbeeld, is daarom voornemens een gedenkteeken op dezen afsluitdijk te maken, om voor het nageslacht vast te leggen de dat» en de omstandigheden, die op dit werk betrekking heb ben en de mannen van degenen, die aan de totstand koming van dit grootsche werk medewerking hebben gegeven en waardoor de kaart van het noordelijk deel van ons land zoo geheel is gewijzigd. Wij doen daarom een beroep op allen om ons plan t» steunen. Sympathiebetuigingen worden gaarne ontvan gen. Geldelijke bijdragen worden gaarne bij de lede» of den penningmeester van het comité ingewacht." Het comité, dat onder voorzittersohap staat van jhr, mr. J. H. van Beijma, burgemeester van Leeuwarden, telt tot eere-leden jhr. mr. dr. A. Roëll. commissaris der koningin in Noord Holland, en mr. P. A. V. baron van Harinxma tboe Slooten, commissaris der koningin in. Friesland. Verder telt het comité een groot aantal leden, waarvan wij de volgende noemen: Mr. W. C. Wendelaar, burgemeester van Alkmaar (vi- ce-voorzitter; mr. J. P. Bosman, voorzitter der V.V.V. te Alkmaar, secretaris-penningmeester; D. de Boer te Stompetoren; mr. H. Judell. secretaris der V.V.V. te Ber gen; D. Kooiman, lid van Ged. Staten van Noord Hol land te Purmerend; dr. J. P. Veening, prov. vertegen woordiger der K.N.A.C. te Middenbeenister; C. F. Zeiler, voorzitter der V.V.V. te Bergen. Door schichtig paard omver gereden. Meisje aan de gevolgen bezweken» Donderdagavond reed een tweetal meisjes pen fiets het dorp Havelte uit. Van de andere zijde naderde een venterskar van bakker D. Bij het passeereo werd het paard voor de kar schichtig, sprong ter zijde en een van de meisjes, de 21-jarige Mej. A. ter Heide werd omver gereden en ernstig gewond. Zij wist nog een nabijgelegen woning te bereiken, doch zakte bij de deur ineen. Een geneesheer, die onmiddellijk ter plaatse was, achtte overbrenging naar het ziekenhuis i^pdza- kelijk. Terwijl de ziekenauto voor de deur stond is hef meisje aan de inwendige verwondingen overleden*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 13