Naar de Middellandsche Zee Lintjesregen. Een Reis naar het Verleden, TWEEHOOFDIGE MENSCHEN Donderdag 1 September 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9134 Voorhistorische wouden in Centraal Amerika. door Profesor Dr. R. W. CHANEÏ. Oudheidkundige van het Camegte-instituut te Washington. Men kan reizen, doen, waardoor men niet alleen een inzicht krijgt van andere streken, doch tevens van endere tijden- zelfs van voorhistorische tijden en van de ver achter ons liggende geologische tijdperken, toen er nog niet eens menschen op onze aarde leefden. Men kan in enkele weken een reis o-m de aarde maken; men kan echter ook in enkele weken duizenden jaren terug gaan en de aarde zien. zooals zij er lang geleden uitzag. Zulk een reis heb ik onlangs gemaakt als vertegenwoor diger van de universiteit van Californië, tezamen met Dr. Erling Dorf van de universiteit van Princetown in opdracht van het Carnegie-instituut te Washington. Wij hebben nauwkeurig de oerwouden van Britsch Guyana, Venezuela, Panama, Costa Rica en Guatemala onder zocht, zoomede de plantengroei op enkele aan Engeland toebehoorende West-Indische eilanden. Op deze plaats willen wij dan ook allereerst onzen dank betuigen aan de Britsche koloniale autoriteiten, de petroleumdeskun- digen in Venezuela en Trinidad en tal van zelfstandig werkende geleerden in Costa Rica en Guatemala voor de door hen betoonde medewerking. OP ZOEK NAAR HET VERLEDEN. De aanleiding tot onze reis was gelegen in het feit, dat blijkens de gevonden fossielen de bossohen, die vroe ger in het Westen der Vereenigde Staten groeiden, ge heel en al afweken van de boomen, welke men er thans aantreft. Van de boomen uit het voorhistorische woud is niets meer overgebleven, doch de afvallende bladeren hebben af en toe, als zij terechtkwamen op den weeken grond langs een riviertje of meertje, afdrukken overge laten, die bewaard zijn gebleven, toen de weeke massa zich later tot rotsgesteente verhardde. Volgens deze fossielen waren de boomen uit dien voorhistorischen tijd geheel anders dan de tegenwoordige; de bladeren zijn grooter en dikker, terwijl zij zich moeten hebben ont wikkeld in een klimaat, zooals thans nog slechts in tropische streken kan worden gevonden. Ons doel was nu. een bosch te zoeken, waar de bladeren overeenkwa men met die van de fossielen; de levensomstandigheden lu dit bosch zouden dan als maatstaf kunnen worden genomen voor die, welke vroeger in Noord-Amerika heerschten. De ontdekking van zoo'n woud zou dus te vens een bladzijde opslaan van de geschiedenis der aarde in ons werelddeel en ons dingen onthullen die anders voor eeuwig verborgen moesten blijven. ONZE BOOTREIS. Wij vertrokken daarom op-22 December 1931 met het Canadeesche stoomschip „Lady Hawkins" van Boston op zoek naar dit onbekende bosch, dat ons een blik zou doen slaan in vroegere tijden. Wij deden twaalf ver schillende eilanden aan. om hun plantengroei te onder- zo.k>'t>, en kwamen tenslotte aan te Georgetown in Britsch Guyana. Het was begin Januari en wij hadden een prachtige gelegenheid om indrukken te verzamelen van het oerwoud in deze streken, aangezien er juist een weg werd aangelegd naar de groote waterval van Kaietewu. Langs dezen weg konden wij over een af stand van ongeveer 150 K.M. het geboomte waarnemen - een zeer interessante tocht, al vonden wij niet het soort bosch, dat wij zochten. Ongetwijfeld is de reden hiervan, dat het klimaat in Britsch Guyana anders Is veel meer tropisch n.1. dan het klimaat, dat vroeger in Californië en Oregon heerschte. Wij gingen dus weer verder, langs de kust van Zuid-Amerika naar Mara- caibo en wel per vliegtuig. Maracaibo ligt in Venezuela en is het centrum van de Zuid-Amerikaansche olie-in dustrie. Van hieruit zouden wy het binnenland van Venezuela geen onderzoeken, EEN INTERESSANTE TOCHT DOOR VENEZUELA. Daarvoor moesten wij een langdurige reis maken. Per boot staken wij het meer van Maracaibo over en vervolgens gingen wij per trein het voorgebergte van de Andes in. Toen kwam het mooiste gedeelte; per auto gingen wij over een meer dan 4000 M. hooge pa3. waarna wij overnachtten in het lager ge legen Merida. Onderweg zagen wij mooie landschappen en kon den wij de vlijt van de bevol king bewonderen. Aanplantin gen van 'bananen en suikerriet ■wisselden op grootere hoogte af met mais en boonen, terwijl nog hooger bijna uitsluitend tarwe werd geplant. Op de steile, met rotsblokken bezaaide hellingen zouden onze boeren niet kunnen werken, doch dit bergvolk weet zich er een be staan to verwerven ondanks hun zeer primitieve gereed schappen en de ongunstige om standigheden, waartegen zij te strijden hebben. Van een tro pisch klimaat was hier intus- schen niets te bespeuren. De vochtige winden en de mistige lucht maken het klimaat be paald onaangenaam; de bevol king draagt dan ook zware ponchos, terwijl men zelfs te Merida 's nachts niet zon der deken kan slapen Op de hoogere toppen ligt eeuwige sneeuw, hoewel wij hier dicht bij den equator zyn DE EERSTE RESULTATEN. De wouden op de berghellingen rondom Merida had den dan ook weinig van de bosschen, welke men In tropische gebieden in de laagvlakten aantreft. Er wa ren nog wel vijge- en palm boomen. doch tevens tal van boomen uit meer gematigde streken als Noord- Mexico of het Zuiden der Vereenigde Staten. De bla deren geleken veel op onze fossielen en wij slaagden er zelfs in, van twee derden der fossiele soorten de vrij wel geheel daarmee overeenkomende soorten in het Venezolaansche bosch te ontdekken. Eenzelfde gema tigd, regenryk klimaat moet dus geheerscht hebben op de plaats van het voorhistorisch woud, dat zich ver naar het Noorden uitstrekte in het gebied van den staat Oregon. Ook de dierenwereld vertoont groote overeenkomst; de tapir en andere dieren, welke thans uitsluitend voorkomen in bosschen dicht bij den aequa- tor, kwamen vroeger in de gematigde zóne voor. Alli gators en andere groote hagedisachtige dieren waren in dien tijd het talrijkst.; de reptielen vormden de voor naamste hoofdgroep in de dierenwereld. Dinosaurussen zijn blijkens de gevonden skeletten zelfs tot de hooge breedten van Canada doorgedrongen. DE MOEILIJKE TAAK VAN DEN ONT DEKKINGSREIZIGER. De meeste ontdekkingsreizen In de tropen worden tegenwoordig per vliegmachine gedaan. Dan zijn zij wel aangenaam; men heeft geen last van de warmte en van allerlei insecten en men ziet heel wat, dat van af den grond onzichtbaar is. Hoe mooi zijn de lange reeksen van koraalriffen, die men in de blauwe zee afgetee- kend ziet als grillig gebogen witte lijnen van schuim, waar de golven erop breken. De smalle streep strandbosschen langs de kust wordt opgefleurd door bewegende fctippen: witte zeevogels en vuurroode ibissen die versohrlkt uit het geboom te opvliegen, als zij het vlieg tuig hooren. Als men een bosch van boven ziet, steken de ronde kruinen van de hoogste boomen er als reus achtige bloemkoolen bovenuit en de schitterende kleuren van de opvliegende vogels wed ijveren met het geel. rood en purper van de tropische bloe sems. Wij. die naar bladvormen moesten zoeken, waren echter wel gedwongen om onzen weg langs den grond te zoeken. Daardoor merkten wij weer op, wat den vliegenier ont gaat: giftige, maar ook volkomen onschadelijke slan gen. het blaffende geluld van een wild zwijn, de schit terende kleuren der boschhoenders en de opmarsch van geheele legers van mieren. EEN INGRIJPENDE KLIMAATSVERAN DERING. In het oerwoud is men door het dichte bladerdak geheel beschermd tegen de zon, doch men geniet er niet de verkoeling van den wind. Hier liggen de ge heimen van het verleden veilig verborgen; hier vindt men desgewenscht ook materiaal voor toekomstvoor spellingen. In de bergwouden van Centraal-Amerika vonden wy groote eiken, laurier- en vijgeboomen op dezelfde wijze naast elkaar als in de fossiele flora van Californië en Oregon en de toestanden, die het blijven bestaan van deze bosschen in Costa Rica en Guatemala mogelijk maken, hebben vroeger ook langs de Noor delijke kusten van den Grooten Oceaan bestaan, ver moedelijk als gevolg van warme zeestroomen en win den. Langzamerhand is het vochtige, warme klimaat echter veranderd in het betrekkelijk koele en droge klimaat van thans en deze verandering kan men dui delijk nagaan, als men ziet, hoe de plantengroei zich in den loop der tijden heeft ontwikkeld. Gaf de zon vroeger meer warmte? Of hebben, wat waarschijnlijker is. de continenten hun onderlingen stand gewijzigd, waardoor ook de zeestroomingen en de heerschende winden veranderden? Het blijven gissingen. De klimaatsverandering, het gevolg van een onbe kende oorzaak, is echter een feit. De bosschen hebben zich daardoor naar het Zuiden verplaatst met de daar in levende dieren enmenschen. De bewoners van de gebergten en hoogvlakten in Centraal-Amerika heb ben dien trek naar het Zuiden eveneens meegemaakt De afstammelingen van de Maya's in Guatemala vertoo- nen groote overeenkomst met de bewoners van Noord- Amerika en Azië. Hun levenswijze verschilt echter in hoofdzaken volkomen van die der Mongolen uit de Gobi-woestijn. welke laatsten bijna uitsluitend vleesch eten. omdat zij geen landbouw kunnen bedrijven in die droge streken. De Indianen in Centraal-Amerika zijn daarentegen in de eerste plaats aangewezen op mais. Hun uiterlijk en allerlei kleine bijzonderheden ln hun levenswijze vertoonen echter zoo'n groote overeenkomst met die der Mongolen, dat zij vroeger in nauw contact met elkaar moeten hebben gestaan en misschien van ^en'el'de stamvolk afstammen. den rand van de Siërra Nevada in Californië en de Cascaden in Oregon. De door de asch bedolven en ver stikte planten en dieren zyn de voor onze wetenschap zoo belangrijke fossielen geworden. Zoo kunnen wij, hoewel in de Vereenigde Staten de vulkanen grooten- deels uitgestorven zijn en een geleidelijke klimaatsver andering vele vroeger talrijke planten en dieren heeft doen uitsterven, toch aan de hand van die fossielen op Zuidelijker breedten streken vinden, die ons leeren, hoe het vroeger bij ons was. EEN BOOM MET MERKWAARDIGE STEUN- WORTELS, ZOOALS ZE IN DE GEMATIGDE ZÓNE NIET VOORKOMEN. DE MOiMOTOMBO. EEN WERKZAME VULKAAN IN NICARAGUA, UIT DE LUCHT GEZIEN. DE DIKKE LAGEN DER VULKANISCHE AF ZETTINGEN KOMEN OP DEZE FOTO GOED UIT. WAT DE VULKANEN ONS LEEREN. Hoe het er in het gebied, waar men thans de Ver eenigde Staten vindt, in voorhistorische tijden langs de kust van den Stillen Oceaan moet hebben uitgezien, kan men verder nagaan, door een studie te maken van de lange reeks van werkzame vulkanen, die zich van Mexico dwars door Centraal-Amerika tot in de Andes van Zuid-Amerika voortzet. Wij vonden nog de sporen van den aschregen, die op 21 Januari van dit jaar een gebied van duizenden vierkante kilmeters in Zuid- Guatemala bedekte met een dun laagje grijs stof. Op den grond, op de daken der huizen en op de bladeren van de boomen in het bosch, overal had het zich op vastgezet. Heviger en langduriger erupties kunnen het neervallen van veel dikkere aschlagen met zich mee brengen. Deze kunnen zich op den duur verharden tot vaste rotsgesteenten, zooals men ze zooveel vindt aan WOENSDAG 24 Augustus. PRECIES op het aangekondigde uur (1 uur 's mid dags) arriveerden we gisteren voor Gibraltar. Reeds van verre was de punt van Gibraltar te zien, beter bekend als de Europa Punt. Hier toch is het uiterste puntje van Europa, recht tegen over Afrika gelegen. Met een flinke snelheid stoomen we langs de punt en zien aan onze rechterhand de forti ficaties van Gibraltar reeds liggen. We varen dicht onder de kust en kunnen met het bloote oog alles onder scheiden. Voorloopig zien we slechts vestingwallen en kanonnen en hier en daar een barak en een militair ma gazijn. Wanneer zullen deze gebouwen plaats kunnen maken voor inrichtingen met meer vredelievend doé!? Hoe mooi is dit punt voor ziekeninrictotingen! We stoomen de baai van Algeciras in en liggen wel dra op de reede voor de stad Gibraltar, welke in de baal is gebouwd. Zooals ik U reeds schreef, is dit stukje grondgebied Engelsoh territoir, en we lagen nog niet stil, of we hadden een motorsloep van de Engelsche ma rine langszij om de scheepspapieren te onderzoeken. De gebruikelijke eeregroet werd gebracht en reeds na derden van alle kanten sloepjes met Spaansche kooplui, Een herhaling van Tanger, maar nu geen kleedjes, kus sens en dergelijke, maar sigaren, sigaretten en vooral Spaansohe vruchten. Voor weinig geld werd een mandje vol vruchten aan boord geheschen, en we hebben geno ten van de heerlijke Spaansche druiven en appelen. Deze Spanjaarden maken nog meer lawaai dan de Tan- gereezen. Hooren en zien vergaat U, en niet zelden krij gen ze onder elkaar de hoogste ruzie, en dan is het niet aan te hooren. De sigaretten krijgt men hier voor on geveer een derde van den prijs, dien wij in Holland betalen, en uw verslaggever heeft zijn toch reeds be langrijk geslonken voorraad goedkoop kunnen aan vullen. De stad zelf maakt een mooie indruk. Ook deze stad is tegen de hoogte opgebouwd en alle gebouwen zijn van gele of witte steen. Het ziet er vanaf het schip ge zien zeer goed uit, en we vonden het jammer, dat we niet van boord mochten. Tot mijn spijt kan ik U dan ook- niets van de stad vertellen, en heb ik mij moeten bepalen tot de weinige regelen, die een indruk van bui tenaf kunnen weergeven. We bleven maar een uurtje op de reede liggen, en vertrokken om 2 uur weer naar zee. We stoomden nu rondom de reeds genoemde Europa punt, en gingen Noord Oostelijk de Middellandsche Zee in. We bleven de kust houden en hebben volop kunnen genieten van de mooie aanblik, die de Spaan sche kust hier biedt. Het is nu precies 24 uren later, en nu zijn we eindelijk weer in open zee, d.wz dat we aan geen van beide zijden land zien. We zijn in dien dag verschilende Kapen gepasseerd, zooals Kaap Gata, Pa los, en vooral Kaap Nao en San Antonio. Deze twee laatste Kapen liggen recht tegenover de eilandengroep de Pltyusen. Van deze eilanden hebben we niets kunnen zien, omdat we meer kustwaarts hebben aangehouden. De kust van Spanje is hier dichter bevolkt dan aan de Atlantische Oceaan en in 't Zuiden. We zien nu veel meer huizen en zelfs steden en dorpen liggen. Het is de moeite waard om langs deze kust te varen. Vanuit zee is het een prachtig gezicht. We zullen in het begin van den avond ter hoogte van Barcelona zijn. Daar we te ver in zee zitten, zal er niets te zien zijn. Als wij zoo óioht bij deze stad zijn, vragen we ons af, of er nog al- tyd twist en strijd om de macht is. Vergeet U niet. dat wij in precies een week geen courant of ander nieuws hebben gelezen of gehoord. We weten absoluut niet hoe het er In de wereld uitziet op 't oogenblik. Hoe is 't met Hitier? Is Mollison over de Oceaan en weer terug? Hoe staan de zaken in Holland's Noorderkwartier? Wat niet weet, wat niet deert, zegt een bekende spreuk, maar 't val toch niet mee. om heelemaal van niets te weten. Misschien morgen in Marseille nieuws! Het is vandaag onzen laatsten dag aan boord. We kunnen wel huilen by de gedachte, dat we morgen van dit drijvende paleis vm rust en genoegen afscheid moe ten nemen. Maar eenmaal komt de tijd! Vanavond is er gezamenlijk afscheidsfeest. Muziek en dans zullen hoog- ty vieren! Ik hoorde zoo juist, dat het tot 5 uur in den morgen pleegt te durèn! Ik zal er wel eerder tusschen- uit knypen, want om 8 uur arriveeren we te Marseille, en daar moet ik by zyn. Ik wil de entrée in deze we reldhaven niet missen. In mijn volgenden brief beschrijf ik U het afscheids feest aan boord en de aankomst te Marseille. En dan de Cöte d'Azur, de parel van Zuid-Frankrijk, waar ik nog enkele dagen hoop te vertoeven, om daarna weer terug te keeren tot hooger gelegen streken en de dagelijksche arbeid. Ik groet U allen voor dezen keer en ga my thans in den frissohen wind begeven. Dit is het eenige middel om de tropische hitte te ontloopen. TOERIST. Nu daalde weer de lintjesregen, De orde- en de ridderzegen, Op de verlangende aarde neer, En menig knoopsgat, dat zich vulde, Aanvaardt het als een stille hulde Aan eigen deugden en zoo meer. De lintjes daalden, naar hun normen, In vele waarden, kleuren, vormen, Al naar maatschappelijke deugd, Verdeeld in graden en in rangen, Bepaala naar grootte der belangen, Op grijze ouderdom en jeugd. Daar zijn er, die reeds jaren wachtten, Vervuld van ijdele gedachten, Op dit decorum van hun stand, Die bij 'n gelukwensch van de vrinden Zich plotseling belangrijk vinden, Want ook hun naam staat in de krant! Daar zijn er, die het zeker wisten, Die niet meer rekenden en gisten, Het paste bij hun levenstaak, Die hooge ordes kalm aanvaarden Als vormelijke tegenwaarden Als doodgewone levenszaak. Maar ook er zijn er, die nu vragen, Aan 't eind van vele arbeidsdagen: „Is dat nu werk'lijk wel voor ons?" Dat zijn de mannen en de vrouwen, Die stil hun rimpel-handen vouwen, Dat zijn de dienende getrouwen, Dat is „het zilver" en „het brons"! September 1932. (Nadruk verboden). KROES. In de nabyheld van Pressburg schonk een, zigeunerin het leven aan een volkomen ont wikkeld kind met twee bovenlichamen en één ".onderiyf. Het kind leeft 15 minuten. Zyn lijk wordt aan het Pathologisch-anatomlsch Instituut te Pressburg gegeven. Men leest zulke mededeelingen ongeloovig en hoofd schuddend. men houdt ze voor verregaande fantasie. Een tweehoofdig wezen schynt ons te veel aan sprookjes te herinneren, men kan zich eenvoudig niet voorstellen, dat in het nuchtere leven zulke dingen ook kunnen voor komen, ja zelfs, dat de sprookjes naar een bestaand feit zijn gemaakt. Nu. aan deze twijfelaars wordt dan mede gedeeld, dat in de medische geschriften tot op heden, twee honderd van zulke „dubbele personen" werden be schreven en dat sommigen hiervan zelfs een aanzienlyke ouderdom bereikten. Kortgeleden heeft zelfs het bestuur van het „Pathio- logisch Instituut" te Göttingen, professor Dr. Gruber, verzooht een uitgebreide monographie over het onder werp: tweehoofdigheid bij menschen" te schrijven, waar in hy verschillende van deze monsters uitvoerig be schrijft door de bijbehoorende Röntengenologisohe foto'g en anatomische teekeningen verduidelykt. Hij vertelt hierin o.m. van een tweehoofdig kind, dat in 1929 te Aken werd geboren en 16 tot 17 dagen in het leven bleef. Wat beteekent nu dat ..tot"? Heeft men het intreden van den dood niet nauwkeurig kunnen vast stellen? Neen, dat 16 of 17 dagen is een probleem. De beide hoofden stierven n.1. niet tegelykertijd. Het eene stierf den 16en dag, terwyl het tweede hoofd pas op den 17en levensdag stierf. Om dit kind is nog een heele stryd geweest. Er deed zióh n.1. deze vraag voor: is het één kind of zyn het er twee? De dokter, die bij de geboorte behulpzaam was. wilde het ziekenfonds dubbel laten uitbetalen, zooals bij twee lingen de gewoonte was. Het ziekenfonds weigerde dit echter. Ook op den burgerlijken stand gaf het moeilijk heden, want men wist niet, óf men het wezen als één of als twee kinderen met verschillende voornamen moest inschrijven. De professor, die in deze kwestie moest be slissen, sprak salomonisch: „Het zyn twee kinderen, daar het wel één onderlijf, maar twee stel hersenen en twee harten heeft, dus tweemaal sterft." Dus is besloten, dat kinderen met twee hoofden ook twee doopnamen krijgen. Zoo heette één der beroemdste, door petrarca in een epigram vereeuwigde „tweehoofder" Peter en Paul. Hij liet zich (of zy lieten zich) in Florenz bewonderen en da beide broeders leidden een eendrachtig leven. Niet zoo goed echter ging het met de „Schotsohe gebroeders", een tweehoofdig monster, dat in de 15e eeuw groot opzien wekte. Ieder hoofd was n.1. erg koppig. Daar woonden letterlijk twee zielen in één bórst. En deze zielen waren 't nooit eens. Wilde de één naar links dan wilde de ander op hetzelfde oogenblik naar rechts marcheeren, maar daar de tweebeen aan twee willen moeten gehoorzamen, gingen ze niet ieder een kant uit, doch vielen op den grond. Slechts één moment waren zy in harmonie en ditmaal letterlijk. Dat was wanneer zy aan het hof Schotsche liedjes ten beste gaven. Dan zongen de twee hoofden tweestemmig. Een vreemde indruk was dat. Nauwelijlw echter hadden zij den laatsten toon gezongen of daar begon de ruzie weer. Menigeen vond deze twist nog interessanter dan het gezang. Een ander tweehoofdig rnensch, dat in 1780 te Ben galen werd r-boren bleef voor dit noodlot gespaard. Dit kind was heel normaal gebouwd, doch had bovenop het hoofd nog een tweede hoofu, dat erop stond zooals par terre-acrobaten op „eikaars hoofd" plegen te „staan". De hersenen van deze wezens waren zoo vergroeid, dat ze als het ware één geheel vormden. Wanneer b.v. het kind huilde, trok ook het hoofd een huilend gezicht. Het hoofd was eohter zoo onafhankelijk dat het vroolijk lag rond te kyken, wanneer het kind vast sliep. Dit kind leefde vrij normaal, totdat er een eind aan werd ge maakt door een giftige slangenbeet. Alleen heraldiek kent zulke tweekoppige wezens als symbool van kracht en macht, maar in werkelijkheid kent men ze eohter alleen als misgeboorten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5