In Duitschland
langs de weg.
Arrondissementsrechtbank te Alkmaar
Het Pad langs
de Klip
Woensdag 7 September 1932.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9137
r
(Vereenvoudigde spelling.)
Bereidheid tot de dood.
Het nieuwe land tegemoet.
In een van de kleine plaatsjes in Zuid-Duitschland
ontmoeten we een Duits monteur, die in Tirol ar
beid, doch zich nu met vakantie naar nuis begeeft.
Al spoedig komt ons gesprek op de toestand in
Duitschland en elders in de wereld. De grote werk
loosheid en de steeds nijpend ïr wordende ellende,
die in tal van gezinnen de sombere stemming doet
toenemen. Onze vriend heeft alle verwachtingen van
Hitier. Is deze aanmaal aan de regeering, dan zal de
toestand verbeteren en breken er gelukkiger dagen
voor het Duitse volk aan. Desnoods zijn we bereid er
voor te vechten, zo besluit hij.
M'n reismakker merkt op: „Als Duitschland zich
nog eenmaal in een oorlog begeeft, verdwijnt het van
de aarde".
Hier is hij het niet mee eens En verklaart, dat de
militaire voorbereiding in Duitschland in niet gerin
ge mate plaats heeft. De fabrieken worden er op in
gesteld. dat zij in de tijd van 2-i uur tot volle oor-
logsproduktie in staat zijn. De chemiese industrie is
uitstekend gcouttilleerd, en behoort tot de beste der
wereld. Is direkt in staat om tot de produksie van
gifgassen en springstoffen over te gaan.
Onze jonge mannen houden zich door middel van
sportvereenigingen en diverse jeugdbonden, lichame-
lik in uitstekende konditie. Bovendien Hitier en Mus-
solini zijn één. Met Oostenrijk -n Italië beteekenen
wij een sterke faktor n Centraal-Europa en zijn we
bereid onze krachten voor een groot Duitschland te
geven.
Merkwaardig hoe deze uitspraak en mentaliteit
voor een groot gedeelte met de realiteit in Duitsch
land overeen stemt.
Heeft Von Papen niet juist verklaard in een nota
aan Frankrijk dat men zal overgaan tot reorganisa
tie van de rijksweer in Duitschland. En dreigt
Duitschland niet steeds op de ontwapeningskonferen-
tie. dat het zich zal terugtrekken, als de andere mo
gendheden niet bereid zijn op de basis van gelijkheid
de verdere besprekingen te voeren. Men wil dat an
dere mogendheden ontwapenen tot op het peil van
Duitschland, of men eist de vrijheid van bewape
nen op. En daar de andere mogendheden, zo zij zelf
verklaren, niet kunnen overgaan tot het schrappen
van de middelen die aan Duitschland zijn verboden,
komt het prakties op bewapenen neer. Bovendien
is er de laatste jaren geen geheim van gemaakt, dat
de chemise industrie in Duitschland tot geweldige
oorlogsproduktie in staat is. We denken dan in de
eerste plaats aan de kunstmestfabriek te Oppau, en
de vele verfwarenfabrieken. Velen zullen zich te
vens de noodlottige gevolgen nog wel herinneren,
die veroorzaakt zijn door het ontsnappen van phos-
geengas. indertijd te Hamburg. Wat ons wel zeer
pijnlik aan het verstand bracht, dat ook op dit ter
rein. Duitschland zich niet onbetuigt laat en op alle
mogelike konflikten is voorbereid. En de laatste
maanden worden in diverse gmote steden de bur
gers en deskundigen, gewend aan de verdediging
van een luchtaanval en de gevolgen "hiervan te be
strijden.
Van alle kanten houdt men met deze mogelikhe-
den ernstig rekening en bereid zich er op voor.
Voor ons staat de jonge sterke Duitser, vol levens
lust, warme natuur, echte hartelike kerel. Bereid
met geestdrift de dood in te stormen, als andereu
dat nodig oordelen. Met de waan dat het voor een
grote zaak gaat.
En we denken terug aan voor 1914, toen millioenen
van die geestdriftige mensen bereid waren zich op
dezelfde wijze te offeren. Waarvan zovelen een ellen
dige dood vonden en de kale houten kruizen boven
de groene zoden van Vlaanderen en Noord-Frankrijk,
tans nog do stille getuigen zijn, dat de eens warm
kloppende harten, daar hun laatste stonden ver
bruikten. Maar ook aan Krupp. Armstrong en Vic-
kers, Schnender-Creusot, e.a., die na de oorlog hun
balans opmaakten en met hun aandeelhouders von
den, dat de oorlog een winstgevende zaak was. Dat
het bloed van de millioenen die hun leven gaven,
met de gedachte dat het voor het heil der mensheid
was, zich zeer gcmakkclik liet omzetten in klinken
de munt. Vast besloten deze winstgevende zaak in
de toekomst voort te zetten.
Hoevele van, deze jonge mannen zullen er tans
nog in Duitschland en ook elders zijn. Helaas! Was
deze geestdrift en dadenkracht beschikbaar voor we-
zenlike beschaving, wat zou de wereld er anders uit
sien.
FEUILLETON.
UIT HET ENGELSCH VAN
J. S. F L E T C H E ft.
33.
M'lle de Coulanges stond precies onder het licht van
de lamp. Marrows keek naar haar, van at zijn zes voet
hooge stevige mannenfiguur en zag twee tranen lang
zaam naar beneden rollen. En zijn hart werd dadelijk
week.
„Het spijt me oprecht voor u, mad&moiselle," mompel
de hij. „Ik natuurlijk maar ziet u, het is een feit.
dat..."
„Luister", viel Birch hem in de rede. snel voordeel
slaand uit het oogenblik. „Ik zal maar eenige dingen
verklaren. Wat M'lle de Coulanges omtrent Maandag
nacht zei, is waar we kwamen daar werkelijk bij el
kaar om afscheid te nemen, begrijpt u. Zij ging met
Sir Oheville trouwen en ik... ik moest afstand van
baar doen. Maar dat tusschen ons wilden we geheim
houden. En als 't niet terwille van ons geheim geweest
was. dan had M'lle de Coulanges bij het onderzoek iets
kunnen zeggen, wat dit mysterie misschien kan ophel
deren. Ze kan het nu natuurlijk wel vertellen."
„Maar natuurlijk, meneer Birch," zei hij weifelend.
„Natuurlijk, ik ben zeer benieuwd naar wat zij ons zal
mededeelen."
„We geven toe, dat we elkaar op de heide hebben ont
moet", hernam Birch. „En ook Maandagnacht. Vóórdat
M'lle de Coulanges spreekt, zal ik u vertellen waar we
heen gingen. We ontmoetten elkaar bij het boschje van
Swales en we liepen over de heuvels, langs Wlnterfold
en Lithersdale Grange naar de Zwarte Klip en nog iets
verder. Daar scheidden we; ik ging over de open heide
om mijn fiets te halen, die had iK achtergelaten en M'lle
de Coulanges ging over de heide ten zuiden van de
Zwarte Klip weer hierheen terug. En nu," eindigde hij.
„zat. ze u vertellen wat ze zag."
De andere heoren zagen belangstellend naar M'lle de
Onze wegen scheiden zich.
We zullen ons verder spoeden, door de stille dorp
jes van het Duitse grensgebied, 't Verkeer neemt al
tijd sterk af in grensstreken. Vooral als men zich
niet langs een hoofdweg beweegt. Eenzame boere-
huizen liggen als verdwaald in de uitgetrekte lan
derijen. Hier en daar is een heuse zoetwaterpias, met
ranke rietstengels en waterlelies in bruidstooi, als
of we in 't Gein vertoeven of over de Loosdrechtse
plassen turen. Ranke berken spreiden hun dunne
ijle takken over de landwegen uit
Deze streek is ingesloten door hogere terreinen. In
de verte verheffen zich de bergen, die zich verder uit
strekken tot in Zwitserland. Eenige kilometers verder
komen we in ^onaueschingen. Oude gebouwen staar,
in steil dalende straten, 't Is er juist veemarkt. Boe
ren uit de gehele omtrek hebben zich marktwaarts
begeven en bieden hun vee, koeien cn varkens, ten
verkoop aan. De lichtrood gekleurde koeien, met
kleine uiers en zware poten, staan rustig te wachten
wat over hen beslist wordt. Varkens worden in kisten
gedaan en twee-drie hoog op veerloze boerenwagens
geladen. In langzame gang een nieuwe bestemming
tegemoet. Wel is 't op deze markt een typies en
eigenaardig schouwspel.
Over een oude vervallen brug begeven we ons naar
de andere zijde van de snel vlietende Brigach, die
met de Brege elders de Donau vormt. Hier is de
blauwe tint van het water, die eens Strauss inspi
reerde, nog aanwezig. Oud kerkje, met gescheurde
scheef gezakte muren, is een troostelooze demonstra
tie van de tand des tijds.
Verder strekken vruchtbare akkers zich uit. Vrou
wen en mannen krommen de ruggen om de oogst te
winnen. Zware bossen kondigen aan dat het terrein
bergachtiger wordt. Goede, doch eenzame wegen slin
geren zig-zag gewijze bij de steile hellingen af. De
OPENBARE ZITTING VAN MAANDAG 5 SEPT.
EEN KOPPELTJE OUDE KOEIEN UTT SLOOT
OPGED REG-D.
Na een welverdiende rustkuur van plus minus twee
maanden recipieerde heden voor het eerst weer de
politierechter en kon zich natuurlijk in een tamelijk
druk bezoek verheugen. 15 Verdachten en 19 getuigen,
het was alweer welletjes.
Ais gangmakers werden gebezigd eenige strafzaken
waarvan de behandeling om diverse redenen nog niet
beëindigd had kunnen worden.
Zoo kregen we dan te verwerken de heer Joh. Uilke,
Herin. Sch., 'n ridder van de mestvork uit Wervers-
hoof, die de ongeschondenheid zijner reputatie in ge
vaar had gebracht door op 31 Maart te Wervershoof
ten nadeele van den rechtmatigen eigenaar G. Bot, een
rijwielplaatje te stelen, voor welk feit hij op 9 Mei
terecht stond. Deze heer, veroordeeld tot f 20 boete of
20 dagen, was tegen dit vonnis in verzet gekomen,
welk verzet echter, nu de veroordeelde al weer niet
present was, vervallen werd verklaard.
Voorts een 22-jarlg Ingezetene uit Oosterzee. ge
meente Lemsterland, Joh. Sch., momenteel gespeend
van kermis- en wereldgewoel binnen de veilige muren
van het huis van bewaring te Alkmaar (zoolang Weiter
wil) en welke staatpensiongast deze attentie had te
danken aan een tweetal vermogensdelicten, n.1. dief
stal van een jongensrijwiel, gepleegd te Sohoorl en we
derrechtelijke toe-eigening van een tweetal flesschen,
gevuld met zwak-alcoholisch vocht, in den nacht van 21
op 22 Mei, ontvreemd uit te etlagekast van den heer
Vermeulen te Schagen. Tot aller genoegen, ook van
mr. Judel, den verdediger, werd het jonge mensch
voorwaardelijk veroordeeld tot 4 maanden met 3 proef
jaren en duchtige bijz. voorwaarden.
De 20-jarige heer Joh. Sj., uit Venhulzen, wiens
relaties met den Politierechter drukker waren, dan
voor zijn justitieele gezondheid wenschelijk kon worden
geacht, had zich meer toegelegd op de kippenbranche,
voor rekening echter van den landbouwer S. de Vries,
die zich evenwel met deze commercleele bedrijvigheid
van Johannes niet onverdeeld ingenomen had betoond.
De verdere afwikkeling van deze besogne was tot heden
uitgesteld. Het jonge mensch droeg thans met bravour
en elegance Regina's rok (natuurlijk figuurlijk gedacht)
en was een sieraad van een cliënt van mej. mr. v. d.
Berg, die hem juridisch ter zijde stond. Hij beweerde
Coulanges, toen Birch haar beduidde te spreken.
„Wat meneer Birch zegt, ls waar," antwoordde ze., ,Ik
ging over de helde langs het schapenpaadje, beneden de
steengroeve bij de Zwarte Klip. En misschien honderd
meter daarvan af zag ik twee figuren snel vanaf het
dorp naar boven komen. Natuurlijk wilde ik niet ge
zien worden en ik kroop weg achter een hooge brem
struik de brem daar is heel dik en hoog. Deze figuren
kwamen naderbij ze liepen vlak lamgs me. Heeren,
deze mannen droegen maskers."
„Maskers!" riep Marrows verschrikt, „Maskers?"
„Zwarte maskers, die hun gezichten bedekten", be
vestigde M'lle de Coulanges. „Ja, meneer de commissa
ris, ik zag ze duidelijk. En lk keek ze na. Ze liepen vlug
de heuvels op, in de richting van de Zwarte Klip en
verdwenen. Toen dacht ik bij mezelf: „Dat zijn stroo-
pers", en Ik ging naar huis."
„Waarom heeft u dat in hemelsnaam niet eerder ver
teld. Mademolsolle?" vroeg Marrows.
„O, meneer de commissaris," zei ze pathetisch, „u ver
geet ons geheim."
Marrows keek naar den kolonel en Getherfield.
„Gemaskerde mannen!" herhaalde hij. „Op weg naar
de Zwarte Klip, dien nacht! Wie..."
Nog voordat hij meer kon zeggen, ging de deur open
en stormde Sindal binnen.
„Excuseer me, kolonel," riep hij, „Ik moet Marrows
hebben. Marrows", vervolgde hij, „jij en Calvert moéten
dadelijk met me mee gaan jullie zijn in het dorp noo-
dig! Onmiddellijk!"
HOOFDSTUK XXIL
Weathershaw ontsluiert het geheim.
Toen Pike dien middag het kantoor binnenstapte, was
Sindal hevig opgewonden: Marston toonde een zekere
nieuwsgierigheid, maar het scheen Weathershaw heele-
maal niet te interesseeren. Hij keek even uit het raam.
toen Sindal naar de overzijde van de straat wees, zag
Pike nog net het kantoor binnengaan, zei toen, dat hij
nog wat voor zichzelf te doen had en ging heen. Als
Sindal en Marston hem gevolgd waren, dan zoOden zij
zeker verbaasd zijn geweest, daaruit schreef hij in zijn
notitieboekje een aantal adressen van zakenlieden in
Hallithwaite en toen hij dat gedaan had, ging hij ze
één voor één bezoeken. Met den laatste had hij een ge
sprek onder vier oogen en toen hij het vertrek verliet,
haastte hij zich naar het station, om den sneltrein van
zes uur uit Manchester op te waohten. Deze kwam juist
binnen, toen hij het perron oprende; een oogenblik later
eentonige slag van de houthakker klinkt dof door
't zware geboomte. Moeilije arbeid in verlaten oorden.
De top van de berg biedt onvergetelike panorama's.
Ver waart hier de blik in 't rond. Grillige steen
massa's doemen op. Elders liggen langs de zoom van
donkere dennenbossen de geel gekleurde vakken van
rijpende korenvelden. Fris groen gekleurde berg
weiden, bieden 't hongerige vee voedsel Over diepe
dalen en schoon begroeide bergen, giet de zon een
zee van licht uit. Grote witte wolken drijven met
langezame gang langs de hard blauwe hemel naar
onbestemde verten.
Wij werpen nog 'n laatste blik achter ons over de
velden en wegen die we passeerden. Diep dringt onze
blik nog een wijle Duitschland in, waar we zovele
moeizame uren langs de wegen zwierven en immer
nieuwe indrukken hebben ontvangen. Waar we zo
veel. hartelike en hulpvaardige mensen mochten
leren kennen. Rijke uren aan onze levenservaring
kond.en toevoegen.
Voor ons ligt het nieuwe land Een sterk dalende
weg voert langs de douanepost. Een mooi dal be
zorgt ons een genotvolle intrede en wekt de hoogste
verwachtingen voor komende dagen. Beneden tegen
de zacht glooiende berghellingen liggen vruchtbare
boomgaarden. Een oude en jonge vrouw garen brand
stof voor de komende winter Een typies laag vier
wielig wagentje wordt hoog opgeladen om het ver
gaarde hout huiswaarts te brengen. Huizen met wei
nig hellende en sterk overstekende daken, staan, om
vermoeide werkers, tegen weer en wind te beschut
ten. Spits kerktorentje verheft zich hoog in de lucht,
maar lijkt met de veel hogere bergen op de achter
grond een miniatuur kerkje.
Wel is het een lieflike omgeving. Woest en onge
naakbaar zijn de bergen hier niet Pijnbossen be
dekken de toppen. Zacht ruisende bergbeek zingt zijn
lied. Door dit lieflike, kronkelende dal gaat de weg
naar Schaffhausen. Oude 9tad met vrij veel industrie.
Hier zullen we rusten van onze lange, maar wonder
lik mooie wandeltocht. En trachten in een proper
Zwitsers bed, nieuwe krachten voor de volgende
dag te vergaren. D.
nu trouw te hebben gezworen aan de blauwe knoop,
doch had zich niet aangesloten. Verdachte verheugde
zich niet in den gunst van den Officier, die echter zoo
edelmoedig was f 20 boete of 20 dagen te vorderen.
Mr. Elisabeth v. d. Berg had verschil met den Offi-
oier omtrent de boete en concludeerde verlaging.
Uitspraak: f 10 boete of 10 dagen.
Weer een geheel ander beeld van hetgeen er al-
zoo in de kleine wereld van den politierechter te koop
ls, gaf de heer Hendr. H., arbeider te Den Helder,
welke heer op 30 Mei de politie aldaar extra arbeid
had versohaft, door de omstandigheid, dat hij in een
booze bui zijn plaatsgenoot A ,D. Huijsman met een
piepersjasser in de linkerborst had gekieteld, voor
welk ongeoorloofd vermaak hij op 30 Mei had terecht
gestaan. Deze zaak werd heden voortgezet en volgens
diagnose van den verdachte zelve, had hij zich niet
alleen goed, doch zelfs „best" gedragen. Beter kon
het waarlijk niet en aangezien de heer Wiggers dit
niet weersprak, wilden de heeren het er op wagen,
doch het werd noodig geacht volgende week eerst nog
den getuige Huijsman te hooren.
Een heel gek figuur sloeg op 30 Maart de 43-jarige
veehouder Gerrit B., toen hij terecht stond ter zake
diefstal van melk uit de bus van zijn buurman en
vakbroeder Piet Bregman. De man genoot zelf een ze
ker aanzien, in kwaliteit van bestuurslid eener melk
fabriek en verkeerde zeer zeker niet in dusdanige be
labberde omstandigheden, die een dregelijke onrecht
matige daad verontschuldigden. De politierechter, voor
geen klein gerucht geducht, zat nu toch wel wat met
het gevalletje verlegen en nam een respijt van 5 maan
den om zich eens duchtig te beraden. Het reclas-
seeringsrapport was gunstig en de uitspraak luidde, in
verhouding met het onverzoenlijk requisitoir van den
heer Officier, nog tamelijk aannemelijk. Verdachte
werd veroordeeld tot 3 maanden voorwaardelijk met 3
proefjaren.
De thans 20-jarige heer Joh. v. d. H., ingezetene
van Hoorn, kon ook niet bepaald als een nouveauté
ln de rechtzaal worden aangeduid. Hij wist ook wel
waar hier Abram de mosterd haalde, aangezien hij op
14 Sept. 1931 terecht stond als verdacht van paling-
strooperij en deswege met f 5 boete of 5 dagen werd
bedacht. Terwijl hij, wat nog heel wat erger was. op
1 Febr. terecht stond wegens diefstal van 2 konijnen
en 2 kippen, gepleegd op 9 Juli te Beets. ten nadeele
van zekeren heer D. Groet. Deze zaak werd thans
aangehouden tot a.s. week.
stapte een man uit met een schrander gezicht, gekleed
als een werkman op zijn Zondagsch. Hij beantwoordde
Weatheröhaw'a knikte met een flauwen glimlach.
„Prachtig Hartley", zei Weathershaw. „Ga nu maar
dadelijk mee naar het restaurant. Ik heb vanavond een
hoop werk voor je. We zullen eerst samen eten. Laten
we een rustig hoekje zoeken en dan zal ik je onderwijl
je instructies geven."
„Je weet nu dus precies wat je te doen hebt", zei
Weathershaw, nadat zij hun maaltijd beëindigd hadden
en uitgepraat waren. Hij keek op de klok, die tegenover
hem hing. „Neem den trein van 6.45 naar Lithersdale,
ga direct naar waar ik je gezegd heb, en onderzoek op
je eigen manier. Later laten we zeggen om 9 uur
kom je ln „Het Wapen van Stanbury" daar zul je
mij treffen. Ik behoef je niet te zeggen, dat je je oogen
en ooren open houdt, Hartley."
Hartley antwoordde met een glimlach en ging toen
heen om een kaartje te nemen; Weathershaw bleef zit
ten, bestelde koffie, stak een sigaar op en dacht nog
een half uur na. Toen verliet hij het station en ging naar
de kamers van Sindal, waar hij den rechtsgeleerde aan
zijn eenzaam avondmaal vond.
„Sir Marston naar huis?" vroeg Weathershaw en liet
zich in een stoel vallen.
„Hij ls even na jou weggegaan," antwoordde Sindal
laconiek.
„Nog iets gehoord over Pike en zijn bezoek aan
Birch?" vroeg de detective.
„Niets!" zei de ander. „Is je mannetje nog aangeko
men?"
„Ja, om zes uur," en glimlachend voegde Weathershaw
er aan toe: „Hij ls al aan den gang."
„Nu, jullie werken wel in het verborgen", merkte
Sindal op. „Ip hoop, dat je succes hebt. Ik wou om een
lief ding. dat ik wist wat die vervloekte Pike in zijn
schild voerde niet veel goeds, daar kun je van op
aan!"
„Als je vanavond niets te doen hebt," hernam Wea
thershaw, „ga dan mee met me naar Llthersdale. Ik
tref mijn assistent om negen uur in het „Wapen van
Stanbury" hij heeft misschien nieuws voor me. In
dat geval zal lk je vertellen wat het is."
Sindal toonde dadelijk belangstelling.
„Graag!" riep hij. „Natuurlijk ga ik mee ik ben
veel te benieuwd, dat geloof je zeker wel?"
„Allright," zei Weathershaw. „We zullen er dan maar
om half negen heen rijden."
Precies om negen uur kwamen belden in .Het Wapen
vaa Stanbury" een oud, schilderachtig herbergje, even
VOORTGEZET EXPERIMENT.
De 20-jarige slagersknecht en koopman in alles en nog»
wat, Lodewijk van S., uit St. Pancras, behoort ook to#
de beklagenswaardige zwakkelingen, wiens gemis aan
wilskracht om hun dranklust te beteugelen, in hoofd
zaak oorzaak was van hun sociale afdwalingen. Afge
scheiden van vroegere veroordeelingen, stond hij twee
achtereenvolgende malen terecht wegens gepleegde
vernieling, hier en elders, doch deze zaken waren nog
niet afgedaan, omdat men hoopte hem met de hulpe
der altruïstische heeren Strikker en Ambagtsheer tot
blijvende beterschap te brengen.
Heden dan werd Lodewijk in de gelegenheid gesteld
zijnstandvastigheid in de deugd te etaleeren. De ver
leidelijke boerenkermissen waren de struikelblokken
en dus werd overeengekomen den motor opnieuw aan
te zetten en Lodewijk tot 6 Maart '33 te laten door-
proefstoomen.
VAN EEN BEITEL EN EEN SCHROBZAAG.
Een ingezetene van Grootebroek, met name Simoa
G. zou zich hebben schuldig gemaakt aan wederrech
telijke toeëigening van een beitel en een schrobzaag,
ten nadeele van den timmermansknecht Jan Vleugel
te Wervershoof. Deze verdachte beweerde zijn onrecht
matige daad niet te beschouwen als diefstal en tracht
te van het geval een meer onschuldige definitie te
geven. De diverse getuigen teekenden de zaak echter
met een meer donker tintje en het gelukte hem dus
niet de officier en politierechter van de reinheid zijner
bedoelingen te overtuigen, doch de politierechter achtte
zich niet tot oordeelen bevoegd en verwees de zaak
naar de „groote" rechtbank.
EEN MESSENTREKKER UIT BEVERWIJK.
Een flink gebouwd 30-jarig, werkloos arbeider uit
Beverwijk, Jac. Maurits v. V., compareerde op de zon-
daarsbank naar aanleiding van het feit, dat hij op 19
Juni te Uitgeest den getuige J. Daalhuijzen met een,
mes in zijn rug had gestoken en over zijn linker
schouderblad gesneden. Deze strafbare handeling werd
door verdachte grootendeels toegegeven. Hij had mot
Daalhuijzen, een visscher uit Wijk aan Zee en Duin,
een kwestie over handelingen in den vischhandel en
dit meeningsverschil op de hierboven aangeduide bloo«
dige manier beëindigd. De „aangesneden" partij
f 44 schade geleden aan arbeidsverzuim, beschadiging
van lijfgoederen en geneeskundige behandeling.
Overeenkomstig het „afweersysteem" in dergelijk^
ernstige zaken van den Officier werd gevorderd 14'
dagen gevangenisstraf.
Mr. Winkel, de verdediger, gewaagde van noodweeii
en vrijspraak, zoo dit niet werd geaccepteerd, ver*
zachtende omstandigheden en voorw. straf. I
Vonnis conform eisch. V
OPRUIING DOOR MIDDEL VAN DRUKWERK.
De 25-jarige houtbewerker Dirk A., wonende te Alk-
maar, stond terecht wegens verspreiding te Den Hel
der op 24 Juni j.I. van strooibiljetten, waarin de ge
achte burgerij werd geanimeerd tot diefstal en plunde
ring of zoo iets. Bedoelde pamfletten werden doon
verdachte in de bus gestopt
Deze heer ontkende thans op de hoogte te zijn vatv
den inhoud van genoemde strooibiljetten.
Bestorm de magazijnen, en neemt weg wat ge noo*
dig hebt! Het kwam den Politierechter niet aanneme
lijk voor. dat verdachte van dergelijke uitdrukkingen
geen notitie zou hebben genomen.
Verdachte verklaarde voorts geen anarchist te zijn.
De verspreiding was hem opgedragen door den bond
van jongeren voor de vredesactie. De middelen in het
pamflet aangeduid, achtte hij thans zelf onverantwoor
delijk.
De heer G. de Haan. agent van politie te Den Hel
der, had de verspreiding geconstateerd en de pam
fletjes ln beslag genomen.
Eiech f 10 boete of 10 dagen. Vennis conform eisch|
NOG EEN OUD ZAAKJE BOVEN WATER
GEKOMEN.
De arbeider Willem H„ te Broek op Langendijk wo
nende Sluiskade aldaar moest op 26 Oct. 1931 terecht
staan ter zake een tegen hem bestaande verdenking
op 27 Augustus 1931 een huisdeur in de woning van
zijn buurman Voorthuijsen te hebben beschadigd. Da
heer H. was echter destijds ongesteld en kon toen niet
op de zitting versohijen. Hij verklaarde thans de deur
slechts opengeduwd en niet -getrapt te hebben. Voorts
beweerde hij door mej. Voorthuijsen en andere buur-
dames te zijn uitgelachten. Dit werd thans door mej.
Voorthuijsen pertinent ontkend.
Aangenomen werd dat de man had gehandeld onder
den invloed van een genoten portje.
Eisch f 15 boete of 15 dagen. Vonnis conform. Ver
oordeelde wil de toegebrachte schade, f 1.50, betalen.
Proficiat!
DE PIEPERS MOESTEN UITKOMST GEVEN.
De jeugdige landarbeider Jozef D. te Bovenkarspel
was om contanten verlegen, teneinde zich een sport-
costuum te kunnen aanschaffen en te dien einde
eigende hij izeh eenige zakken aardappelen toe. toebe
hoorde aan den heer P. J. Peerdeman, welke aardap-
buiten Lithersdale, aan. Oorspronkelijk was het zoowel
boerderij als herberg geweest. Behalve een groote keu
ken, waar de dorpelingen bij elkaar kwamen, waren er
eenige betimmerde kamertjes, met lage zolderingen; in
één ervan gingen ze binnen. Sindal luidde een handbel,
die op de tafel stond.
„Ze hebben hier buitengewoon goed bier", zei hij, „La
ten we wat nemen we moeten toch iets gebruiken,
nietwaar?"
„Zooals je wilt," antwoordde Weathershaw. „Ik denk,
dat mijn assistent ook wel een glas zal lusten, als hij
straks komt."
De waard bracht spoedig een schuimende kruik bier
met schoone glazen en keek daarbij vragend naar Sin
dal, die in zijn zak naar klein geld zocht. Het was een
klein, druk mannetje en hij scheen tuk op nieuws aan
gaande de groote gebeurtenis in de buurt.
„Nog iets gehoord, meneer Sindal?" vroeg hij vertrou
welijk. „Ik denk dat jullie reohtsmenschen tot over je
ooren d'r mee mezig zijn. ,,'t Is een rare zaak en d'r
worre vreemde dingen gezeid, zoowaar as ik leef!"
„Wat wordt er gezegd?" was Sindal's wedervraag en
hij wierp een blik naar Weatheröhaw.
„Nou, van alles!" verklaarde de herbergier. „U weet
hoe de menschen kletsen, as ze in 'n herberg zooas hier
zitten elkeen die komt heb 'r een meening over. Som
migen zeggen asdat de pelisie en de rechters 't bij het
verkeerde eind hebben en dat 'r een veul grooter ge
heim is bij den dood van den ouwen Sir Cheville dan
ze denken. En dat geloof ik ook."
„Wat voor geheeim zou dat zijn dan?" vroeg Sindal.
„Dat zou ik graag willen weten!"
„Niemand weet er 't fijne van", antwoordde de waard.
„Maar vanmiddag was d'r iemand hier, die goed met de
wet o;p de hoogte is. „Die ouwe kerel werd niet ver
moord om dat testament, dat ie gemaakt het!" zeit-ie.
„Dat heit d'r niks mee te maken. Ze hebben 'm voor
heel wat anders om zeep gebracht," „Nou, waarvoor
dan?" vroeg een ander. „Doet 'r niks toe", zeit de eer
ste vent, „zooas ik 't zeg, is 't waar je zei zien waar-
om-ie vermoord werd let op wa'k zeg!" Zoo kletsen
ze, meneer Sindal," eindigde de waard, toen hij de ka
mer uitging. „Praatjes en praatjes geen end d'r an!"
Sindal keek Weathershaw aan toen de waard de ka
mer uit was.
„Zoo is het!" zei hij grimmig. „Praatjes en praatjes en
geen eind er aan! Maar daar heb jij je nog niet aan be
zondigd, m'n waarde! Nu, proef dat bier eens ijs
koud!"
Wordt vervolgd.