In Duitschland langs de weg. Arrondissementsrechtbank te Alkmaar Het Pad langs de Klip Woensdag 7 September 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9137 r (Vereenvoudigde spelling.) Bereidheid tot de dood. Het nieuwe land tegemoet. In een van de kleine plaatsjes in Zuid-Duitschland ontmoeten we een Duits monteur, die in Tirol ar beid, doch zich nu met vakantie naar nuis begeeft. Al spoedig komt ons gesprek op de toestand in Duitschland en elders in de wereld. De grote werk loosheid en de steeds nijpend ïr wordende ellende, die in tal van gezinnen de sombere stemming doet toenemen. Onze vriend heeft alle verwachtingen van Hitier. Is deze aanmaal aan de regeering, dan zal de toestand verbeteren en breken er gelukkiger dagen voor het Duitse volk aan. Desnoods zijn we bereid er voor te vechten, zo besluit hij. M'n reismakker merkt op: „Als Duitschland zich nog eenmaal in een oorlog begeeft, verdwijnt het van de aarde". Hier is hij het niet mee eens En verklaart, dat de militaire voorbereiding in Duitschland in niet gerin ge mate plaats heeft. De fabrieken worden er op in gesteld. dat zij in de tijd van 2-i uur tot volle oor- logsproduktie in staat zijn. De chemiese industrie is uitstekend gcouttilleerd, en behoort tot de beste der wereld. Is direkt in staat om tot de produksie van gifgassen en springstoffen over te gaan. Onze jonge mannen houden zich door middel van sportvereenigingen en diverse jeugdbonden, lichame- lik in uitstekende konditie. Bovendien Hitier en Mus- solini zijn één. Met Oostenrijk -n Italië beteekenen wij een sterke faktor n Centraal-Europa en zijn we bereid onze krachten voor een groot Duitschland te geven. Merkwaardig hoe deze uitspraak en mentaliteit voor een groot gedeelte met de realiteit in Duitsch land overeen stemt. Heeft Von Papen niet juist verklaard in een nota aan Frankrijk dat men zal overgaan tot reorganisa tie van de rijksweer in Duitschland. En dreigt Duitschland niet steeds op de ontwapeningskonferen- tie. dat het zich zal terugtrekken, als de andere mo gendheden niet bereid zijn op de basis van gelijkheid de verdere besprekingen te voeren. Men wil dat an dere mogendheden ontwapenen tot op het peil van Duitschland, of men eist de vrijheid van bewape nen op. En daar de andere mogendheden, zo zij zelf verklaren, niet kunnen overgaan tot het schrappen van de middelen die aan Duitschland zijn verboden, komt het prakties op bewapenen neer. Bovendien is er de laatste jaren geen geheim van gemaakt, dat de chemise industrie in Duitschland tot geweldige oorlogsproduktie in staat is. We denken dan in de eerste plaats aan de kunstmestfabriek te Oppau, en de vele verfwarenfabrieken. Velen zullen zich te vens de noodlottige gevolgen nog wel herinneren, die veroorzaakt zijn door het ontsnappen van phos- geengas. indertijd te Hamburg. Wat ons wel zeer pijnlik aan het verstand bracht, dat ook op dit ter rein. Duitschland zich niet onbetuigt laat en op alle mogelike konflikten is voorbereid. En de laatste maanden worden in diverse gmote steden de bur gers en deskundigen, gewend aan de verdediging van een luchtaanval en de gevolgen "hiervan te be strijden. Van alle kanten houdt men met deze mogelikhe- den ernstig rekening en bereid zich er op voor. Voor ons staat de jonge sterke Duitser, vol levens lust, warme natuur, echte hartelike kerel. Bereid met geestdrift de dood in te stormen, als andereu dat nodig oordelen. Met de waan dat het voor een grote zaak gaat. En we denken terug aan voor 1914, toen millioenen van die geestdriftige mensen bereid waren zich op dezelfde wijze te offeren. Waarvan zovelen een ellen dige dood vonden en de kale houten kruizen boven de groene zoden van Vlaanderen en Noord-Frankrijk, tans nog do stille getuigen zijn, dat de eens warm kloppende harten, daar hun laatste stonden ver bruikten. Maar ook aan Krupp. Armstrong en Vic- kers, Schnender-Creusot, e.a., die na de oorlog hun balans opmaakten en met hun aandeelhouders von den, dat de oorlog een winstgevende zaak was. Dat het bloed van de millioenen die hun leven gaven, met de gedachte dat het voor het heil der mensheid was, zich zeer gcmakkclik liet omzetten in klinken de munt. Vast besloten deze winstgevende zaak in de toekomst voort te zetten. Hoevele van, deze jonge mannen zullen er tans nog in Duitschland en ook elders zijn. Helaas! Was deze geestdrift en dadenkracht beschikbaar voor we- zenlike beschaving, wat zou de wereld er anders uit sien. FEUILLETON. UIT HET ENGELSCH VAN J. S. F L E T C H E ft. 33. M'lle de Coulanges stond precies onder het licht van de lamp. Marrows keek naar haar, van at zijn zes voet hooge stevige mannenfiguur en zag twee tranen lang zaam naar beneden rollen. En zijn hart werd dadelijk week. „Het spijt me oprecht voor u, mad&moiselle," mompel de hij. „Ik natuurlijk maar ziet u, het is een feit. dat..." „Luister", viel Birch hem in de rede. snel voordeel slaand uit het oogenblik. „Ik zal maar eenige dingen verklaren. Wat M'lle de Coulanges omtrent Maandag nacht zei, is waar we kwamen daar werkelijk bij el kaar om afscheid te nemen, begrijpt u. Zij ging met Sir Oheville trouwen en ik... ik moest afstand van baar doen. Maar dat tusschen ons wilden we geheim houden. En als 't niet terwille van ons geheim geweest was. dan had M'lle de Coulanges bij het onderzoek iets kunnen zeggen, wat dit mysterie misschien kan ophel deren. Ze kan het nu natuurlijk wel vertellen." „Maar natuurlijk, meneer Birch," zei hij weifelend. „Natuurlijk, ik ben zeer benieuwd naar wat zij ons zal mededeelen." „We geven toe, dat we elkaar op de heide hebben ont moet", hernam Birch. „En ook Maandagnacht. Vóórdat M'lle de Coulanges spreekt, zal ik u vertellen waar we heen gingen. We ontmoetten elkaar bij het boschje van Swales en we liepen over de heuvels, langs Wlnterfold en Lithersdale Grange naar de Zwarte Klip en nog iets verder. Daar scheidden we; ik ging over de open heide om mijn fiets te halen, die had iK achtergelaten en M'lle de Coulanges ging over de heide ten zuiden van de Zwarte Klip weer hierheen terug. En nu," eindigde hij. „zat. ze u vertellen wat ze zag." De andere heoren zagen belangstellend naar M'lle de Onze wegen scheiden zich. We zullen ons verder spoeden, door de stille dorp jes van het Duitse grensgebied, 't Verkeer neemt al tijd sterk af in grensstreken. Vooral als men zich niet langs een hoofdweg beweegt. Eenzame boere- huizen liggen als verdwaald in de uitgetrekte lan derijen. Hier en daar is een heuse zoetwaterpias, met ranke rietstengels en waterlelies in bruidstooi, als of we in 't Gein vertoeven of over de Loosdrechtse plassen turen. Ranke berken spreiden hun dunne ijle takken over de landwegen uit Deze streek is ingesloten door hogere terreinen. In de verte verheffen zich de bergen, die zich verder uit strekken tot in Zwitserland. Eenige kilometers verder komen we in ^onaueschingen. Oude gebouwen staar, in steil dalende straten, 't Is er juist veemarkt. Boe ren uit de gehele omtrek hebben zich marktwaarts begeven en bieden hun vee, koeien cn varkens, ten verkoop aan. De lichtrood gekleurde koeien, met kleine uiers en zware poten, staan rustig te wachten wat over hen beslist wordt. Varkens worden in kisten gedaan en twee-drie hoog op veerloze boerenwagens geladen. In langzame gang een nieuwe bestemming tegemoet. Wel is 't op deze markt een typies en eigenaardig schouwspel. Over een oude vervallen brug begeven we ons naar de andere zijde van de snel vlietende Brigach, die met de Brege elders de Donau vormt. Hier is de blauwe tint van het water, die eens Strauss inspi reerde, nog aanwezig. Oud kerkje, met gescheurde scheef gezakte muren, is een troostelooze demonstra tie van de tand des tijds. Verder strekken vruchtbare akkers zich uit. Vrou wen en mannen krommen de ruggen om de oogst te winnen. Zware bossen kondigen aan dat het terrein bergachtiger wordt. Goede, doch eenzame wegen slin geren zig-zag gewijze bij de steile hellingen af. De OPENBARE ZITTING VAN MAANDAG 5 SEPT. EEN KOPPELTJE OUDE KOEIEN UTT SLOOT OPGED REG-D. Na een welverdiende rustkuur van plus minus twee maanden recipieerde heden voor het eerst weer de politierechter en kon zich natuurlijk in een tamelijk druk bezoek verheugen. 15 Verdachten en 19 getuigen, het was alweer welletjes. Ais gangmakers werden gebezigd eenige strafzaken waarvan de behandeling om diverse redenen nog niet beëindigd had kunnen worden. Zoo kregen we dan te verwerken de heer Joh. Uilke, Herin. Sch., 'n ridder van de mestvork uit Wervers- hoof, die de ongeschondenheid zijner reputatie in ge vaar had gebracht door op 31 Maart te Wervershoof ten nadeele van den rechtmatigen eigenaar G. Bot, een rijwielplaatje te stelen, voor welk feit hij op 9 Mei terecht stond. Deze heer, veroordeeld tot f 20 boete of 20 dagen, was tegen dit vonnis in verzet gekomen, welk verzet echter, nu de veroordeelde al weer niet present was, vervallen werd verklaard. Voorts een 22-jarlg Ingezetene uit Oosterzee. ge meente Lemsterland, Joh. Sch., momenteel gespeend van kermis- en wereldgewoel binnen de veilige muren van het huis van bewaring te Alkmaar (zoolang Weiter wil) en welke staatpensiongast deze attentie had te danken aan een tweetal vermogensdelicten, n.1. dief stal van een jongensrijwiel, gepleegd te Sohoorl en we derrechtelijke toe-eigening van een tweetal flesschen, gevuld met zwak-alcoholisch vocht, in den nacht van 21 op 22 Mei, ontvreemd uit te etlagekast van den heer Vermeulen te Schagen. Tot aller genoegen, ook van mr. Judel, den verdediger, werd het jonge mensch voorwaardelijk veroordeeld tot 4 maanden met 3 proef jaren en duchtige bijz. voorwaarden. De 20-jarige heer Joh. Sj., uit Venhulzen, wiens relaties met den Politierechter drukker waren, dan voor zijn justitieele gezondheid wenschelijk kon worden geacht, had zich meer toegelegd op de kippenbranche, voor rekening echter van den landbouwer S. de Vries, die zich evenwel met deze commercleele bedrijvigheid van Johannes niet onverdeeld ingenomen had betoond. De verdere afwikkeling van deze besogne was tot heden uitgesteld. Het jonge mensch droeg thans met bravour en elegance Regina's rok (natuurlijk figuurlijk gedacht) en was een sieraad van een cliënt van mej. mr. v. d. Berg, die hem juridisch ter zijde stond. Hij beweerde Coulanges, toen Birch haar beduidde te spreken. „Wat meneer Birch zegt, ls waar," antwoordde ze., ,Ik ging over de helde langs het schapenpaadje, beneden de steengroeve bij de Zwarte Klip. En misschien honderd meter daarvan af zag ik twee figuren snel vanaf het dorp naar boven komen. Natuurlijk wilde ik niet ge zien worden en ik kroop weg achter een hooge brem struik de brem daar is heel dik en hoog. Deze figuren kwamen naderbij ze liepen vlak lamgs me. Heeren, deze mannen droegen maskers." „Maskers!" riep Marrows verschrikt, „Maskers?" „Zwarte maskers, die hun gezichten bedekten", be vestigde M'lle de Coulanges. „Ja, meneer de commissa ris, ik zag ze duidelijk. En lk keek ze na. Ze liepen vlug de heuvels op, in de richting van de Zwarte Klip en verdwenen. Toen dacht ik bij mezelf: „Dat zijn stroo- pers", en Ik ging naar huis." „Waarom heeft u dat in hemelsnaam niet eerder ver teld. Mademolsolle?" vroeg Marrows. „O, meneer de commissaris," zei ze pathetisch, „u ver geet ons geheim." Marrows keek naar den kolonel en Getherfield. „Gemaskerde mannen!" herhaalde hij. „Op weg naar de Zwarte Klip, dien nacht! Wie..." Nog voordat hij meer kon zeggen, ging de deur open en stormde Sindal binnen. „Excuseer me, kolonel," riep hij, „Ik moet Marrows hebben. Marrows", vervolgde hij, „jij en Calvert moéten dadelijk met me mee gaan jullie zijn in het dorp noo- dig! Onmiddellijk!" HOOFDSTUK XXIL Weathershaw ontsluiert het geheim. Toen Pike dien middag het kantoor binnenstapte, was Sindal hevig opgewonden: Marston toonde een zekere nieuwsgierigheid, maar het scheen Weathershaw heele- maal niet te interesseeren. Hij keek even uit het raam. toen Sindal naar de overzijde van de straat wees, zag Pike nog net het kantoor binnengaan, zei toen, dat hij nog wat voor zichzelf te doen had en ging heen. Als Sindal en Marston hem gevolgd waren, dan zoOden zij zeker verbaasd zijn geweest, daaruit schreef hij in zijn notitieboekje een aantal adressen van zakenlieden in Hallithwaite en toen hij dat gedaan had, ging hij ze één voor één bezoeken. Met den laatste had hij een ge sprek onder vier oogen en toen hij het vertrek verliet, haastte hij zich naar het station, om den sneltrein van zes uur uit Manchester op te waohten. Deze kwam juist binnen, toen hij het perron oprende; een oogenblik later eentonige slag van de houthakker klinkt dof door 't zware geboomte. Moeilije arbeid in verlaten oorden. De top van de berg biedt onvergetelike panorama's. Ver waart hier de blik in 't rond. Grillige steen massa's doemen op. Elders liggen langs de zoom van donkere dennenbossen de geel gekleurde vakken van rijpende korenvelden. Fris groen gekleurde berg weiden, bieden 't hongerige vee voedsel Over diepe dalen en schoon begroeide bergen, giet de zon een zee van licht uit. Grote witte wolken drijven met langezame gang langs de hard blauwe hemel naar onbestemde verten. Wij werpen nog 'n laatste blik achter ons over de velden en wegen die we passeerden. Diep dringt onze blik nog een wijle Duitschland in, waar we zovele moeizame uren langs de wegen zwierven en immer nieuwe indrukken hebben ontvangen. Waar we zo veel. hartelike en hulpvaardige mensen mochten leren kennen. Rijke uren aan onze levenservaring kond.en toevoegen. Voor ons ligt het nieuwe land Een sterk dalende weg voert langs de douanepost. Een mooi dal be zorgt ons een genotvolle intrede en wekt de hoogste verwachtingen voor komende dagen. Beneden tegen de zacht glooiende berghellingen liggen vruchtbare boomgaarden. Een oude en jonge vrouw garen brand stof voor de komende winter Een typies laag vier wielig wagentje wordt hoog opgeladen om het ver gaarde hout huiswaarts te brengen. Huizen met wei nig hellende en sterk overstekende daken, staan, om vermoeide werkers, tegen weer en wind te beschut ten. Spits kerktorentje verheft zich hoog in de lucht, maar lijkt met de veel hogere bergen op de achter grond een miniatuur kerkje. Wel is het een lieflike omgeving. Woest en onge naakbaar zijn de bergen hier niet Pijnbossen be dekken de toppen. Zacht ruisende bergbeek zingt zijn lied. Door dit lieflike, kronkelende dal gaat de weg naar Schaffhausen. Oude 9tad met vrij veel industrie. Hier zullen we rusten van onze lange, maar wonder lik mooie wandeltocht. En trachten in een proper Zwitsers bed, nieuwe krachten voor de volgende dag te vergaren. D. nu trouw te hebben gezworen aan de blauwe knoop, doch had zich niet aangesloten. Verdachte verheugde zich niet in den gunst van den Officier, die echter zoo edelmoedig was f 20 boete of 20 dagen te vorderen. Mr. Elisabeth v. d. Berg had verschil met den Offi- oier omtrent de boete en concludeerde verlaging. Uitspraak: f 10 boete of 10 dagen. Weer een geheel ander beeld van hetgeen er al- zoo in de kleine wereld van den politierechter te koop ls, gaf de heer Hendr. H., arbeider te Den Helder, welke heer op 30 Mei de politie aldaar extra arbeid had versohaft, door de omstandigheid, dat hij in een booze bui zijn plaatsgenoot A ,D. Huijsman met een piepersjasser in de linkerborst had gekieteld, voor welk ongeoorloofd vermaak hij op 30 Mei had terecht gestaan. Deze zaak werd heden voortgezet en volgens diagnose van den verdachte zelve, had hij zich niet alleen goed, doch zelfs „best" gedragen. Beter kon het waarlijk niet en aangezien de heer Wiggers dit niet weersprak, wilden de heeren het er op wagen, doch het werd noodig geacht volgende week eerst nog den getuige Huijsman te hooren. Een heel gek figuur sloeg op 30 Maart de 43-jarige veehouder Gerrit B., toen hij terecht stond ter zake diefstal van melk uit de bus van zijn buurman en vakbroeder Piet Bregman. De man genoot zelf een ze ker aanzien, in kwaliteit van bestuurslid eener melk fabriek en verkeerde zeer zeker niet in dusdanige be labberde omstandigheden, die een dregelijke onrecht matige daad verontschuldigden. De politierechter, voor geen klein gerucht geducht, zat nu toch wel wat met het gevalletje verlegen en nam een respijt van 5 maan den om zich eens duchtig te beraden. Het reclas- seeringsrapport was gunstig en de uitspraak luidde, in verhouding met het onverzoenlijk requisitoir van den heer Officier, nog tamelijk aannemelijk. Verdachte werd veroordeeld tot 3 maanden voorwaardelijk met 3 proefjaren. De thans 20-jarige heer Joh. v. d. H., ingezetene van Hoorn, kon ook niet bepaald als een nouveauté ln de rechtzaal worden aangeduid. Hij wist ook wel waar hier Abram de mosterd haalde, aangezien hij op 14 Sept. 1931 terecht stond als verdacht van paling- strooperij en deswege met f 5 boete of 5 dagen werd bedacht. Terwijl hij, wat nog heel wat erger was. op 1 Febr. terecht stond wegens diefstal van 2 konijnen en 2 kippen, gepleegd op 9 Juli te Beets. ten nadeele van zekeren heer D. Groet. Deze zaak werd thans aangehouden tot a.s. week. stapte een man uit met een schrander gezicht, gekleed als een werkman op zijn Zondagsch. Hij beantwoordde Weatheröhaw'a knikte met een flauwen glimlach. „Prachtig Hartley", zei Weathershaw. „Ga nu maar dadelijk mee naar het restaurant. Ik heb vanavond een hoop werk voor je. We zullen eerst samen eten. Laten we een rustig hoekje zoeken en dan zal ik je onderwijl je instructies geven." „Je weet nu dus precies wat je te doen hebt", zei Weathershaw, nadat zij hun maaltijd beëindigd hadden en uitgepraat waren. Hij keek op de klok, die tegenover hem hing. „Neem den trein van 6.45 naar Lithersdale, ga direct naar waar ik je gezegd heb, en onderzoek op je eigen manier. Later laten we zeggen om 9 uur kom je ln „Het Wapen van Stanbury" daar zul je mij treffen. Ik behoef je niet te zeggen, dat je je oogen en ooren open houdt, Hartley." Hartley antwoordde met een glimlach en ging toen heen om een kaartje te nemen; Weathershaw bleef zit ten, bestelde koffie, stak een sigaar op en dacht nog een half uur na. Toen verliet hij het station en ging naar de kamers van Sindal, waar hij den rechtsgeleerde aan zijn eenzaam avondmaal vond. „Sir Marston naar huis?" vroeg Weathershaw en liet zich in een stoel vallen. „Hij ls even na jou weggegaan," antwoordde Sindal laconiek. „Nog iets gehoord over Pike en zijn bezoek aan Birch?" vroeg de detective. „Niets!" zei de ander. „Is je mannetje nog aangeko men?" „Ja, om zes uur," en glimlachend voegde Weathershaw er aan toe: „Hij ls al aan den gang." „Nu, jullie werken wel in het verborgen", merkte Sindal op. „Ip hoop, dat je succes hebt. Ik wou om een lief ding. dat ik wist wat die vervloekte Pike in zijn schild voerde niet veel goeds, daar kun je van op aan!" „Als je vanavond niets te doen hebt," hernam Wea thershaw, „ga dan mee met me naar Llthersdale. Ik tref mijn assistent om negen uur in het „Wapen van Stanbury" hij heeft misschien nieuws voor me. In dat geval zal lk je vertellen wat het is." Sindal toonde dadelijk belangstelling. „Graag!" riep hij. „Natuurlijk ga ik mee ik ben veel te benieuwd, dat geloof je zeker wel?" „Allright," zei Weathershaw. „We zullen er dan maar om half negen heen rijden." Precies om negen uur kwamen belden in .Het Wapen vaa Stanbury" een oud, schilderachtig herbergje, even VOORTGEZET EXPERIMENT. De 20-jarige slagersknecht en koopman in alles en nog» wat, Lodewijk van S., uit St. Pancras, behoort ook to# de beklagenswaardige zwakkelingen, wiens gemis aan wilskracht om hun dranklust te beteugelen, in hoofd zaak oorzaak was van hun sociale afdwalingen. Afge scheiden van vroegere veroordeelingen, stond hij twee achtereenvolgende malen terecht wegens gepleegde vernieling, hier en elders, doch deze zaken waren nog niet afgedaan, omdat men hoopte hem met de hulpe der altruïstische heeren Strikker en Ambagtsheer tot blijvende beterschap te brengen. Heden dan werd Lodewijk in de gelegenheid gesteld zijnstandvastigheid in de deugd te etaleeren. De ver leidelijke boerenkermissen waren de struikelblokken en dus werd overeengekomen den motor opnieuw aan te zetten en Lodewijk tot 6 Maart '33 te laten door- proefstoomen. VAN EEN BEITEL EN EEN SCHROBZAAG. Een ingezetene van Grootebroek, met name Simoa G. zou zich hebben schuldig gemaakt aan wederrech telijke toeëigening van een beitel en een schrobzaag, ten nadeele van den timmermansknecht Jan Vleugel te Wervershoof. Deze verdachte beweerde zijn onrecht matige daad niet te beschouwen als diefstal en tracht te van het geval een meer onschuldige definitie te geven. De diverse getuigen teekenden de zaak echter met een meer donker tintje en het gelukte hem dus niet de officier en politierechter van de reinheid zijner bedoelingen te overtuigen, doch de politierechter achtte zich niet tot oordeelen bevoegd en verwees de zaak naar de „groote" rechtbank. EEN MESSENTREKKER UIT BEVERWIJK. Een flink gebouwd 30-jarig, werkloos arbeider uit Beverwijk, Jac. Maurits v. V., compareerde op de zon- daarsbank naar aanleiding van het feit, dat hij op 19 Juni te Uitgeest den getuige J. Daalhuijzen met een, mes in zijn rug had gestoken en over zijn linker schouderblad gesneden. Deze strafbare handeling werd door verdachte grootendeels toegegeven. Hij had mot Daalhuijzen, een visscher uit Wijk aan Zee en Duin, een kwestie over handelingen in den vischhandel en dit meeningsverschil op de hierboven aangeduide bloo« dige manier beëindigd. De „aangesneden" partij f 44 schade geleden aan arbeidsverzuim, beschadiging van lijfgoederen en geneeskundige behandeling. Overeenkomstig het „afweersysteem" in dergelijk^ ernstige zaken van den Officier werd gevorderd 14' dagen gevangenisstraf. Mr. Winkel, de verdediger, gewaagde van noodweeii en vrijspraak, zoo dit niet werd geaccepteerd, ver* zachtende omstandigheden en voorw. straf. I Vonnis conform eisch. V OPRUIING DOOR MIDDEL VAN DRUKWERK. De 25-jarige houtbewerker Dirk A., wonende te Alk- maar, stond terecht wegens verspreiding te Den Hel der op 24 Juni j.I. van strooibiljetten, waarin de ge achte burgerij werd geanimeerd tot diefstal en plunde ring of zoo iets. Bedoelde pamfletten werden doon verdachte in de bus gestopt Deze heer ontkende thans op de hoogte te zijn vatv den inhoud van genoemde strooibiljetten. Bestorm de magazijnen, en neemt weg wat ge noo* dig hebt! Het kwam den Politierechter niet aanneme lijk voor. dat verdachte van dergelijke uitdrukkingen geen notitie zou hebben genomen. Verdachte verklaarde voorts geen anarchist te zijn. De verspreiding was hem opgedragen door den bond van jongeren voor de vredesactie. De middelen in het pamflet aangeduid, achtte hij thans zelf onverantwoor delijk. De heer G. de Haan. agent van politie te Den Hel der, had de verspreiding geconstateerd en de pam fletjes ln beslag genomen. Eiech f 10 boete of 10 dagen. Vennis conform eisch| NOG EEN OUD ZAAKJE BOVEN WATER GEKOMEN. De arbeider Willem H„ te Broek op Langendijk wo nende Sluiskade aldaar moest op 26 Oct. 1931 terecht staan ter zake een tegen hem bestaande verdenking op 27 Augustus 1931 een huisdeur in de woning van zijn buurman Voorthuijsen te hebben beschadigd. Da heer H. was echter destijds ongesteld en kon toen niet op de zitting versohijen. Hij verklaarde thans de deur slechts opengeduwd en niet -getrapt te hebben. Voorts beweerde hij door mej. Voorthuijsen en andere buur- dames te zijn uitgelachten. Dit werd thans door mej. Voorthuijsen pertinent ontkend. Aangenomen werd dat de man had gehandeld onder den invloed van een genoten portje. Eisch f 15 boete of 15 dagen. Vonnis conform. Ver oordeelde wil de toegebrachte schade, f 1.50, betalen. Proficiat! DE PIEPERS MOESTEN UITKOMST GEVEN. De jeugdige landarbeider Jozef D. te Bovenkarspel was om contanten verlegen, teneinde zich een sport- costuum te kunnen aanschaffen en te dien einde eigende hij izeh eenige zakken aardappelen toe. toebe hoorde aan den heer P. J. Peerdeman, welke aardap- buiten Lithersdale, aan. Oorspronkelijk was het zoowel boerderij als herberg geweest. Behalve een groote keu ken, waar de dorpelingen bij elkaar kwamen, waren er eenige betimmerde kamertjes, met lage zolderingen; in één ervan gingen ze binnen. Sindal luidde een handbel, die op de tafel stond. „Ze hebben hier buitengewoon goed bier", zei hij, „La ten we wat nemen we moeten toch iets gebruiken, nietwaar?" „Zooals je wilt," antwoordde Weathershaw. „Ik denk, dat mijn assistent ook wel een glas zal lusten, als hij straks komt." De waard bracht spoedig een schuimende kruik bier met schoone glazen en keek daarbij vragend naar Sin dal, die in zijn zak naar klein geld zocht. Het was een klein, druk mannetje en hij scheen tuk op nieuws aan gaande de groote gebeurtenis in de buurt. „Nog iets gehoord, meneer Sindal?" vroeg hij vertrou welijk. „Ik denk dat jullie reohtsmenschen tot over je ooren d'r mee mezig zijn. ,,'t Is een rare zaak en d'r worre vreemde dingen gezeid, zoowaar as ik leef!" „Wat wordt er gezegd?" was Sindal's wedervraag en hij wierp een blik naar Weatheröhaw. „Nou, van alles!" verklaarde de herbergier. „U weet hoe de menschen kletsen, as ze in 'n herberg zooas hier zitten elkeen die komt heb 'r een meening over. Som migen zeggen asdat de pelisie en de rechters 't bij het verkeerde eind hebben en dat 'r een veul grooter ge heim is bij den dood van den ouwen Sir Cheville dan ze denken. En dat geloof ik ook." „Wat voor geheeim zou dat zijn dan?" vroeg Sindal. „Dat zou ik graag willen weten!" „Niemand weet er 't fijne van", antwoordde de waard. „Maar vanmiddag was d'r iemand hier, die goed met de wet o;p de hoogte is. „Die ouwe kerel werd niet ver moord om dat testament, dat ie gemaakt het!" zeit-ie. „Dat heit d'r niks mee te maken. Ze hebben 'm voor heel wat anders om zeep gebracht," „Nou, waarvoor dan?" vroeg een ander. „Doet 'r niks toe", zeit de eer ste vent, „zooas ik 't zeg, is 't waar je zei zien waar- om-ie vermoord werd let op wa'k zeg!" Zoo kletsen ze, meneer Sindal," eindigde de waard, toen hij de ka mer uitging. „Praatjes en praatjes geen end d'r an!" Sindal keek Weathershaw aan toen de waard de ka mer uit was. „Zoo is het!" zei hij grimmig. „Praatjes en praatjes en geen eind er aan! Maar daar heb jij je nog niet aan be zondigd, m'n waarde! Nu, proef dat bier eens ijs koud!" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5