Dansen, een der oudste kunsten. Het Pad langs de Klip I SINDS WANNEER ZWEMT DE MENSCH? Veelzijdige ontwikkeling in den loop der eeuwen. Een goed leventje. door Dr. H. WESTERMAN. Men heeft weieens verondersteld, dat de flikkeren de vuurtongen, waar de voorhistorische stammen omheen plachten te zitten, den mensch het eerst op het idéé hebben gebracht om hun bewegingen na ts doen in een dans. Waar de ontdekking van het vuur voor deze primitieve volkeren van de allergrootste beteekenis was, hadden zij er uit den aard der zaak groote belangstelling en vereering voor, terwijl zij daardoor in gunstiger en veiliger omstandigheden kwamen, die hen in staat stelden om zich ook nog eens met iets anders bezig te houden dan met pogin gen om te voorzien in hun meest, dringende levens behoeften. Met dat al blijft dit maar een veronder stelling. Vast staat echter, dat. de danskunst zeer, zeer oud is. Bij de meest primitieve volkeren vindt men ge meenschappelijke dansen; van oudsher hebben vrouwen gedanst om mannen te bekoren. Bij vele volksstammen maken de dansen deel uit van hun godsdienstige ceremoniën; de meest verbreide dans is echter wel de krijgsdans. Bij de Maori's op Nieuw- Zeeland worden bij zoo n krijgsdans of ha ka spron gen en pirouettes uitgevoerd, die geen Europeaan zou kunnen nadoen. Men kan wel zeggen, dat alle primitieve volkeren hun dansen hebben, met uitzon dering van enkele uitstrevende stammen, wier vitali- tiet reeds te zeer ingezonken is. En zooals het nu is bij de primitieve volkeren zoo zal bet ook wel geweest zijn in voorhistorische tijden. Bij deze volksdansen zijn mannen en vrouwen ge woonlijk zorgvuldig gescheiden; dikwijls mag een bepaalde dans alleen door mannen of wel alleen door vrouwen worden uitgevoerd. Bij de Azteken dansten de mannen en vrouwen echter gezamenlijk waarbij de handen aan elkaar werden gebonden. Bij het uitvoeren der dansen wordt de grootste nauw keurigheid in acht genomen; het is b-v. geen zeld zaamheid, dat een man, die bij een krijgsdans een fout maakt, door zijn stamgenooten wordt gedood, omdat zij vreezen, anders de nederlaag te zullen lijden. Gaandeweg ontwikkelde de danskunst zich steeds meer; bij de oude Grieken kent men reeds drie scherp onderscheiden vormen nl. krijgsdansen, dan sen als onderdeel van godsdienstige ceremoniën en de r.g. Dionysische dansen, waarin de .iefde en de wijn werden verheerlijkt. Bekend is bijv de Atheen- sche dans, welke de Geranos wordt genoemd en de merkwaardige legende van den Minstaurus drama tiseert. Op oude Griekscho vazen kan men dikwijls de dansen ter eere van Bacchus zien afgebeeld; op onze eerste afbeelding ziet men een gesluierde dan seres, zooals deze afgebeeld staat op een zeer oude Grieksche vaas. Men zegt, dat Isedrora Duncan door een dergelijke vaas op het idéé van haar sluierdan- sen kwam. In het oude Rome waren de „Aaturnalia,,> evenals de bacchanalen een excuus voor de grootste uit spattingen, waartegen niet werd opgetreden, omdat deze dansen oorspronkelijk een zuiver godsdienstig karakter hadden gehad. In Rome moet ook de ba kermat hebben gestaan van de balletdansen, die het. eerst zouden zijn ontstaan in den tijd van Keizer Augustus. De artisten, die tevoren met dansen, koord dansen en allerlei acrobatische toeren het publiek vermaakten, kwamen op het idéé, om door samen- A FEUILLETON. UIT HET EN GEUS CH VAN J. S. FLETCHER. 34. Weathershaw, die door het raam gekeken had, ging plotseling weg. ,,'n Oogenblikje!" riep hij. „Daar is mijn assistent." Hij ging vlug den' weg op en Sindal zag hoe hij Hartley ontmoette, die rustig, met zijn handen in de zakken kwam aanslenteren. Samen kwamen ze naar binnen, maar ze bleven bij de deur staan praten. Plot seling draaide Weathershaw zich om en wenkte den ad vocaat „Sindal!" riep hij, met Hartley vlak achter zich. „Het is nu het oogenblik om op te treden! Hebben ze hier een telefoon? Ja? Goed! Wil je de politie in Hallith- wait opbellen mij kennen ze niet. dus jij kunt het beter doen en zeggen, dat de commissaris, de inspec teur een een paar mannetjes in burger gekleed dadelijk hier naar het „Wapen van Stanbury" moeten komen? Zeg ze, dat het dringend is ik zal je daarna zeggen waarom, maar telefoneer nu eerst even!" Sindal, meegesleept door de opwinding vari den de tective, snelde naar de deur. Maar met de hand op den deurknop, draaide hij zich om, „Arrestatie?" vroeg hij. Weathershaw schonk Hartley een glas bier in. „Waarschijnlijk" verklaarde hij. Hij keek zijn assistent aan toen Sindal weg was: Hartley zette kalm en onverstoorbaar het glas aan zijn mond. „Twee dus?" vroeg Weathershaw. „Twee!" antwoordde Hartley. „In hetzelfde huis?" werking een meer indrukwekkend geheel te verkrij gen. waarbij tevens dramatische voorstellingen kon den worden uitgewerkt. Ook latere keizers, vooral Nero, hadden een groote voorliefde voor deze ba- letten. Na den val van Rome geraakte ook de danskunst der Romeinen in verval, doch zij bloeide in nieu wen vorm weer op in Italië en ook in Frankrijk en Spanje, die voortaan op dit gebied de leiding had den. Ook aan de hoven werd daar de dans zeer in eere gehouden. De meest vreemde en origineele ideeën werden daarbij in toepassing gebracht; op een oude teekening ziet men bijv. een ballet, waarbij de deelnemers zeebewoners voorstelden; zij waren voorzien van vischstaarten en drietanden. Bij groote hoffeesten en vooral bij vorstelijke huwelijken nam de dans een groote plaats in. Catharina de Médicis Een slnlerdanseres, zooals zij afgebeeld staat op een Grieksche vaas oit een zeer vroeg tijdperk. (Naar een Amerikaansche reproductie.) heeft bijv. eens een reusachtig ballet georganiseerd waarin het leven van Circe werd uitgebeeld; het was het grootste, dat men ooit gezien had en duurde den geheelen dag, terwijl ook de prinsen en prinsessen er aan deelnamen. Hendrik van Navarre nam zelf deel aan baletten, waarvan er een betrekking had op heksen en toovenaars, terwijl Lodewijk XIV niet minder dan 27 maal zelf optrad in balletten, die aan zijn hof werden opgevoerd. Eenmaal heeft een Fransch hofbal echter aanlei ding geven tot een groote tragedie. Het was in 1302, toen Koning Karei V (niet te verwarren met den la- teren Keizer Karei V, die een wereldrijk beheerschte) oen bal gaf. waarbij alle aanwezigen als wilden ver kleed moesten zijn. Zij droegen daarom mantels van gevlochten losse vezels, die de (berenvellen der wil den moesten voorstellen. Toen de koning wat later op den avond met een klein gevolg binnenkwam, hield de hertog van Orleans een van de toortsen, waarmede de feestzaal verlicht was, bij hem om te zien wie hij was. Vlet costuum van den koning vatte vlam, terwijl het vuur spoedig ovei sloeg op de omringende personen. De hertogin van Orleans red de het leven van den koning, door hem in haar man tel te wikkelen, doch hij was door den schok krank zinnig geworden. Vele personen van hoogen adel, w.o. leden van het koninklijk huis. kwamen om. want er heerschte groot gedrang in de zaal, waar „In hetzelfde huis." „En beiden voor hetzelfde geval?" „Dat heb ik ontdekt." „We zijn beslist op het goede spoor", zei Weathershaw nadenkend. Hij keek op zijn horloge. „Die lui kunnen hier voor tienen zijn", vervolgde hij. „Dan is het donker en dus..." Sindal kwam terug. „Zeg!" riep hij, „Commissaris Marrows en inspecteur Calvert zijn hier in het dorp in het huis van den ko lonel. Ik zal er heen gaan en ze halen. Twee andere mannen komen dadelijk hier naar toe. Zeg moet ik Marrows iets vertellen?" „Laat dat maar aan mij over. Breng hem en Calvert als het kan, dadelijk hier mee naar toe. Dan zal ik alles uitleggen. Waar is die telefoon. Ik wou Sir Marston ook vragen, hier te komen. Sindal wees hem de telefoon en ging toen snel naar het huis van den kolonel. Hij stoof zoo opgewonden de studeerkamer van den kolonel binnen, dat hij eerst niet zag, dat Biroh daar ook was en toen hij dezen zag, was hij nog zoo vol van zijn belangrijk nieuws, dat hij de tegenwoordigheid van Birch en die van de politie niet met eikara in verhand kon brengen. „Ga dadelijk mee, Marrows!" herhaalde hij, „U alle bei we hebben u allebei noodig!" Maar Marrows was even kalm als Sindal opgewonden was. „Waarvoor heeft men ons noodig. meneer Sindal?" vroeg hij. „We hebben hier iets te doen." Zelfs toen drong het niet tot Sindal door, waarvoor het tweetal bij den kolonel was. Bij hem ging het er alleen om, de politie mee naar Weathershaw te krijgen. „De zaak is," zei hij, beseffend dat hij een uitleg moest geven, voordat de commissaris mee zou gaan. „De zaak is, dat Slr Marston en ik een particulier detective voor dit geval genomen hebben u kent zijn naam, Weathershaw uit Manchester. Hij heeft Iets ontdekt ik weet niet wat het is, maar ik ken hem genoeg om te begrijpen, dat het belangrijk is. En nu hij heeft uw officieele hulp noodig. Ik geloof dat zei hij tenminste dat er Iemand gearresteerd moest worden. Twee van uw menschen uit de stad zijn ook onderweg." Marrows, die met klimmende verbazing geluisterd had, keek naar Calvert en wendde zich toen weer tot Sin dal. „Wilt u even de kamer uitgaan, meneer Sindal?" vroeg door het vuur van den een op den ander oversprong, terwijl er tot overmaat van ramp een wilde paniek ontstond. In de Middeleeuwen heeft meermalen een epide mische danswoede in Europa geheerscht. vooral na hongersnood of oorlog, en men moet hierbij dan ook denken aan een ziekelijk verschijnsel De epidemie sloeg van de eene stad naar de andere over; dui zenden dansten soms tegelijk in een wilde opwin ding. totdat zij uitgeput neervielen of zich het hoofd te pletter sloegen tegen de omringende muren. Het bleek, dat langzame muziek de menschen eenigs zins kalmeerde, terwijl de beroemde geneesheer Pa racelsus hem met succes behandelde met koud wa ter. De epidemische danswoede deed de „dooden dans" ontstaan, die herhaaldelijk met veel talent door kunstenaars uit de Middeleeuwen is afgebeeld en de heerschappij van den dood over alle menschen tot onderwerp had. De doodendans onstond in de 14e eeuw, terwijl de danswoede vooral in de 13 en Hoe primitiever het volk, hoe beter het zwemmen. Ongeveer honderdvijftig jaar geleden werd een oeroude waarheid opnieuw ontdekt. De Kanunnik van Bernardi kwam tot de eigenaardige ervaring, dat hij op het zeewater dreef. Om gezondheidsrede nen nad hij zich namelijk aan een zoutwaterkuur moeten onderwerpen. De visschersjeugd moet des tijds niet weinig om den verheugden ouden heer hebben gelachen. Maar, in allen ernst, hoe oud is de zwemsport in werkelijkheid? Ongetwijfeld zoo oud als de volken, die aan het water wonen. Ieder natuurvolk, dat in de buurt leeft van zeeën of diepe rivieren, verstaat de kunst zich zonder vaartuig in het water voort te bewegen en nochtans niet te verdrinken. Noma denvolken. die op hun tochten pas later in een wa terrijken streek komen, zijn de zwemkunst spoedig meester. In het algemeen is gebleken, dat de zooge naamde onbeschaafde stammen beter met het natte element vertrouwd zijn, dan de cultuurmensch. Op Babylonische en Assyrische prenten ziet men menschen afgebeeld, die juist in het water sprin gen. Ook de oude Egyptenaren moeten hebben a weten, hoe zij zich bij een overstrooming var den Nijl hadden te gedragen. Homerus maakt m^er dan eens gewag van do vaardigheid zijner heidon, wan neer het er op aan komt zonder boot ee rivier over te steken. Bovendien is het niet uitgegoten, dat men reeds in dien tijd gebruik maakte an zwemgordels. Voor de oude Grieken was het trouwens een bewijs van groote oukunde, wanneei men niet kon zwem men. Men placht immers van een onbeschaafd mensch te zeggen: „Hij kan zwemmen noch schrij ven!" De ontdekking van den bovengenoemden Kanun nik veroorzaakte in de beschaafde wereld veel op zien. Het probleem werd door de wetenschap ern stig aangevat. De koning van Napels droeg zijn mi nister van oorlog op. het geval nauwkeurig te on derzoeken en zijn bemoeiingen hadden tot resultaat, dat er een tweedeelig werk verscheen van de hand van Bernardi over de kunst van het zwemmen. Ofschoon de oude Germanen volgens Tacitus goe de zwemmers waren, raakte d«?ze sport geheel uit de mode. De badhuizen der vijftiende en zestiende eeuw bevatten geen zwembassi is. Eerst in de acht tiende eeuw werd het weer gebruikelijk, zich zonder noodzaak en uitsluitend om zich te amuseeren in diep water te begeven. Wij meenden, dat naar aanleiding van de warme dagen die thans helaas al weer voorbij zijn, een korte beschouwing over het zwemmen de gemoede ren ietwat zou opfrisschen. hij. „We komen dadelijk bij u. tl meneer Birch," ver volgde hij, toen Sindal naar de hall was gegaan. „U heeft dat ook gehoord? Ik hoop terwille van u, dat er nu klaarheid komt, want om u de waarheid te zeggen, wou ik u en mademoiselle juist mededeelen, dat u bei den met mee mee naar HaUithwaite moest gaan! Maar zooals het nu staat wilt u me uw eerewoord geven, dat u hier zult blijven, totdat ik onderzocht heb, wat dat voor nieuws is? Dan..." „Als de kolonel het toestaat", verzekerde Birch hem. „Dan zal ik hier blijven zoolang u wilt, als het niet te lastig is." De kolonel beduidde hem. dat hij blijven kon. waarna Marrows na eenlge aarzeling met Calvert de kamer uit ging naar Sindal. „Weet u niet meer dan u ons gezegd hebt, meneer Sindal?" vroeg hij, toen ze snel naar de herberg liepen. ,.Ik ken die Weathershaw van naam, maar Ik wist na tuurlijk niet, dat u hem er bij gehaald had. Wat heeft hij ontdekt?" „Ik weet er niet meer van dan u", antwoordde Sin dal. „Die Weathershaw is de meest gesloten kerel, dien ik ooit ontmoet heb! Maar ik weet, dat hij een theorie over deze zaak gevormd had, vanaf dat hij hier geko men is, en ik ben er van overtuigd, dat hij uw hulp niet zou hebben ingeroepen, als hij geen zekerheid had. Vanavond heeft een van zijn assistenten hier in het dorp in 't geheim gewerkt en toen hij dezen man ge sproken had, heeft hij me verzocht u te halen. „Wel, laten we hopen, dat die zaak nu opgehelderd wordt!" zei Marrows. „Het ging er voor enkele personen raar uitzien, meneer Sindal!" Sindal antwoordde niet en vroeg ook niets. Hij liep vlug voort en bracht zijn gezelschap spoedig ln het ka mertje van het „Wapen van Stanbury". Weathershaw, Hartley en Marston Stanbury die blijkbaar zeer ver baasd was stonden bij elkaar voor de kachel, in fluis terend gesprek. Ze draaiden zich om, toen Sindal met de politieagenten binnentrad. Deze keken met belang stelling naar den man, die, hoewel hij niet tot hen be hoorde, reeds zijn sporen verdiend had als speurder. „U bent meneer Weathershaw, nietwaar?" begon Marrows met vriendelijke nieuwsgierigheid. „Aange naam u te ontmoeten ik heb veel van u gehoord. U wenscht onze hulp. meneer Weathershaw?" Weathershaw keek naar de deur en Sindal ging die haastig sluiten. 14e eeuw. doch ook nog later Europa teisterde. Het opera-ballet in den vorm, dien wij thans nog kennen, ontstond het eerst in 1672 in den tijd van Lodewijk XIV. Het had zijn opkomst voornamelijk ie danken aan het Fransche hof en aan de beroemde dansersfarailie Vestris, die gedurende drie genera ties de balletten van de Parijsche opera leidde. In onzen tijd zijn de Russische balletten daarbij geko men; aan het al te conventioneel geworden West- Europeesche ballet kwam daarmee een einde. Ook mannen werkten eraan mee en niet uitsluitend vrouwen. De beste Russische dansers en danseressen zijn van kindsaf opgeleid voor het ballet van het Russische hof. In onzen tijd is de danskunst echter meer en meer induviducel geworden, waardoor het samenwerken van groote groepen in balletten eenigszins op den achtergrond is geraakt, behalve dan in de omlijsting van een opera, operette of revue. (Nadruk verboden.) Misdadiger groeit 32 pond. De kok zendt een verzoekschrift in om beloo ning. Te Boedapest werd de heer Fritz Fischel gearres teerd en in voorloopige hechtenis gezet. Hij had zijn werkgever om het leven gebracht en zich enkele van diens meest kostbare- eigendommen toege- eigend. In het huis van bewaring wordt echter ieder een op dezelfde wijze behandeld en lieden, die zich de luxe kunnen permitteeren, hebben het daar niet kwaad. Roofmoordenaar Fischel bijvoorbeeld, liet zich lekker eten van den kok komen, en slaagde erin tijdens het voorarrest twee en dertig pond aan te komen. Om de slanke lijn weer terug te krijgen, nam hij tenslotte vrijwillig genoegen met de minder overdadige gevangeniskeuken. Hiermee zou de zaak zijn afgehandeld, wanneer niet de zoogenaamde rekening onbetaald was geble ven. Noch de gevangene zelf, noch zijn bloedverwan ten of de rechters waren namelijk op het idéé geko men, den kok voor zijn goede diensten te beloonen. Deze richtte nu een uitgebreid verzoekschrift aan den Hongaarschen staat, waarin men ondermeer het volgende kon lezen: „Edele en Hoogmogende Heeren, Ofschoon ik den grootsten eerbied hc-b voor het instituut, dat huis van bewaring heet. en ik mij volkomen kan vereenigen met het feit, dat moorde naars en andere ongure elementen daarin worden opgesloten, voel ik mij niet verplicht een roover en doodslager honoris causa van voedsel te voorzien. tk t' uodcrig honderd vier e n vfjïttóf Pengö op mijn rekening te willen overschriiven» vooral omdat Uw geachte roofmoordenaar als gevolg van mijn uitstekende hand van koken cn de kwali teit mijner spijzen, niet minder dan twee-en-dertig pond vetter is geworden. De bescheidenheid gebiedt mij. melding te maken van de hulp des gevangenis-bewaarders, die de schotels goed warm heeft gehouden, maar dat neemt niet weg. dat de honderd vier en vijftig Pengö mij toch wel toekomen. Ik beveel mijn localiteit in de welwillendheid der Hoogmogende Heeren aan, en zie remise ten spoedig ste tegemoet." Naar de Boedapester bladen mededeelen, heeft de ironische kok zijn geld nog steeds niet ontvangen, cn men zal hem eerst dan betalen, wanneer men heeft uitgemaakt, langs gerechtelijken weg wie de kosten moet dragen. De opsteller van het verzoek schrift heeft zelfs een ernstige schrobbcering gekre gen, waarmoe hij voorloopig genoegen zal hebben te nemen. Als ons vertrouwen maar vergroot en diep genoeg is, zijn we immers veilig en ten allen tijde beschermd. Wie het heden begrijpt, heeft de toekomst in handen. Velen leeren liever hetgeen zij reeds weten, dan wat zij niet weten. „Ja zeker," antwoordde Weathershaw. toen de drie nieuwaangekomenen om hem heen gingen staan. „Ik heb het net aan Sir Marston verteld. In dit dorp ls iemand, die ik er van verdenk, betrokken te zijn bij den dood van Sir Stanbury ik verdenk hem al van het oogenblik af, dat ik de zaak begonnen ben te onderzoe ken. Ik ben eenige dingen omtrent hem te weten geko men genoeg om hem te arresteeren. En door een zeldzaam gelukkig toeval heeft mijn assistent hier me neer Hartley, nog geen uur geleden ontdekt, dat die man op het punt staat te vertrekken met nog iemand, die waarschijnlijk zijn medewerker is. Nu verzoek ik u met me mee te gaan naar het huis, waar dit tweetal woont. Daar zal ik dien man, dien ik verdenk, eenige vragen stellen. Als de zaak loopt zooals ik veronder stel, dan zullen wij, voordat de avond om is, de heele waarheid weten." Marrows, die vol aandacht geluisterd had, keek naar Calvert, toen Weathreshaw van een tweeden man sprak „U denkt dat er twee mannen bij betrokken zijn, me neer Wethershaw?" „Ja, twee!" zei Weathershaw. „En ik ben zeker van de identiteit van den eenen; van den anderen man ben ik niet heelemaal zeker." „Zoo? en van wie bent u wel zeker?" vroeg de commissaris. „Ik ken hier de meeste menschen. Wie is het?" Weathershaw keek naar de gezichten om zich heen en liet zijn stem dalen: „Een zekere Madgwick één van de opziohters of meestersknechts van den heer Lu cas Etherton", verklaarde hij rustig. Er klonken een paar verbaasde uitroepen het meest verbaasd was Calvert, die, als inwoner van Lithersdaie, daar iedereen kende. „De rustigste en bedaardste man van het dorp!" riep hij. „Als het waar is och, ik kan het haast niet ge- looven!" „Precies", zei Weathershaw droogjes. „Maar straks zult u er niet meer aan twijfelen. Nu, die man woont in een klein huisje bij Marriner's Fold en daar moeten we dadelijk naar toe." Marrows knikte en het kleine gezelschap ging naar buiten, waar de twee veldwachters die op Sindal's drin gend verzoek haastig uit HaUithwaite waren gekomen, zioh bij hen voegden. Wordt vervolgd. Een merkwaardig ballet aan het Fransche hof in de Middeleeuwen, waarbij de deelnemers zeebewoners moesten voorstellen. De dans van Bacchus in eon van zijn oudste vormen, afgebeeld op een te Napels gevonden vaas.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 8