Door 't Vlaamsche land naar d'overkant.
Zaterdag 10 September 1932.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9139
EEN TRIP NAAR DE
BRITSCHE HOOFDSTAD.
'n de kille vroegte
op pad.
Het geduld ten einde.
Een einde aan het lijden!
Avonturen
van twee
afgestudeerde
H.B.S.«ers.
Steden met rijke historische herinneringen.
En dan naar de overzijde van Het Kanaal.
III.
OM vijf uur in den morgen Zondagmorgen 9
Augustus kraakte de vloer van. het ach
terzaaltje van „Renovaonder de sluipende
tred van den Turk, een Lochemsche trekker,
die met een Turksch mutsje liep en deswege in de
wandeling de „Turk"' werd genoemd.
Hij wekte ons en weldra werkten drie trekkers
knikkebollend hun gewone plichtplegingen af: klee-
den, waterhalen, wasschen. bed omkeren, inpakken,
tusschentijds een hap eten. Snel opruimen en aanve
gen was voor de langslapers, drie in getal, nog onbe
wust van hetgeen hen wachtte.
„Nou saluut hoor!''
Geen enkele van de snrkende gemeente gaf acte
de présence.
Om kwart voor zes gingen we. De koude morgen
wind woei bepaald frisch door de luchtige trekkers-
kleedij. Na een minuut of vijf stonden we aan het
pontveer. Evenals in onze steden Amsterdam en Rot
terdam vaart men nog steeds met een gierpont over.
Men is hier echter al een jaar aan een stel tunnels
bezig. Één voor voetverkeer en één voor voertuigen.
Aan den overkant begon het al. Kinderhoofdjes al
om. Gelukkig lag over de meeste trajecten een rij
wielpad langs den straatweg, waardoor het rijden
met zware fietsen eenigszins dragelijk is. De meeste
Belgische fietsen zijn op de hobbelige wegen inge
steld. F.r reden bijvoorbeeld een hoop fietsen met
voerende voorvorken en dikke banden.
Wat opviel in de kille vroegte was het groote aan
tal motorrijders dat ons achterop kwam. Allen zwaar
in het leer en met rugzakken op. Later werd de su
perioriteit van do motorfietsen geringer, maar de
stroom motorvoertuigen vanaf Antwerpen hield aan.
Alles gaat in alle vroegte reeds naar de kust. Daar
blijft men dan eer» heelen dag om Zondagavond in
dichte drommen terug te keeren.
Het aspect van den weg naar Gent blijft als dat
was vóór Antwerpen. Wel bosch hier en daar, vree-
selijk leelijke huizen en villa's en stikvol reclame
borden en dito gevels.
■Sint Nicolaas was de eerste stad die we passeer
den. Do ..Turk" was even te voren vooruit gereden.
Hij móest A .-it'-eten. zei hij. Of hij zoódoënde zijn
angst Voor den gooden Sint wilde verbergen, konden
we later niet uit hem krijgen.
Na Sinterklaas werd het landschap levendiger.
Aardige glooiingen zagen we terzijde van den hoofd
weg. Weelderige tuinbouwakk-rs en boomkweeke-
rijen begonnen te overheerschen
Na Okeren hobbelden we op Gent aan. Langs den
•weg overal buurtjes met „Etaminetten", Vlaamsche
herbergen.
Als men er zoo doorrijdt, kan men zich moeilijk
voorstollen, dat daar nu zooiets broeit als het acti
visme.
Jan Frans Willems, de „vader der Vlaamsche be
weging", verzamelde in het begin van de 19e eeuw
eerst in zijn geboorteplaats Eecloo, later te Gent eh
in geheel Vlaanderen al wat voelde voor een nau
were aaneensluiting ter bewaring van het contact
met al wat Nedcrlandsch was. En uit dat streven
dat misschien alleen bedoeld was om de Nederland-
sche (Vlaamsche) litteratuur in stand te houden na
de afscheiding van Noord en Zuid, groeide een
machtige politieke beweging met de leuze: „Vlaan
deren voor alles!" En juist de tegenwerking van de
Fransche en verfranschte regeeringskringen waren
zoo behulpzaam bij het grociender beweging. „Het
bloed der martelaren is het zaad der kerk". Dit was
al zoo toen de eerste Christenen voor de leeuwen
werden geworpen en ook thans nog doet deze stelling
opgeld.
De muren van het kasteel van Dover
van de landzijde gezien.
In de Vlaamsche dorpen verkoopt men vreemde
lingen O zoo graag het gele vlaggetje met de Vlaam
sche leeuw. Zoo waren wij er getuigen van hoe voor
de Jeugd-Herberg te Antwerpen een warmbloedig
Franschgcr^ide Belg zich uitsloofde om een niets
vermoedende Hollandschen trekker bedreigingen
naar het hoofd te slingeren, omdat deze zijn trap
fiets met het niet onaardige vlaggetje had gesierd.
Of de jongeman met echt Hollandsche mentaliteit
nu al beweerde dat „hij moest weten wat hij op zijn
fiets wenschte te dragen", voor en al eer het cata-
trophale dundoek in des trekkers broekzak verdwe
nen was, heerschte er geen vrede in St. Jorisvest!
Gent.
Gent kwam in zicht. De hooge stadhuistoren do
mineert in de stad.
Evenals Antwerpen en Brugge is ook deze oude
stad rijk aan historische herinneringen. Met de twee
bovengenoemde is zij een rijk veld voor studie en
ligt volkomen open voor den beminnaar van kunst
en geschiedenis.
In verband met haar historische ontwikkeling is
de stad zeer onregelmatig gebouwd en oen centraal
punt, vanwaar de uitbreiding is uitgegaan is niet aan
te wijzen.
Een oude Romeinsche vuurtoren na
bij het kasteel van Dover, dat men
links op den achtergrond ziet.
Duidelijk is zichtbaar hoe de Wes
tenwinden den van zandsteen gemet-
selden toren hebben „aangevreten'.
De abdij van St. Bavo. die al uit de zevende eeuw
stamt, is het oudste gedeelte van Gent. Zij ligt nu
echter aan de grens van de stad. Veeleer is thans de
plaats waar de Leie in de Schelde stroomt als cen
trum aan te wijzen. In ycrtjgnd met economische L Bijna loodrecht oprijzend van een smal strandje, g<
omstandtgheden ontstond hiér het tpeest vertier. De*-Vbrmd door verweerde én fijngebetikté brokken "krij
kathedraal St, Bavo, dagteekenend uit de 10e eeuw,
vormt hier het middelpunt. Er tegenover staat de
lakenhal.
Gent is verderbekend om het „Gra -ensten", in
het Westelijk deel van de stad gelegen. Fier zetelden
de graven van Vlaanderen en het kasteel werd al in
de negende eeuw gebouwd. Men kan het nu bezich
tigen. O.a. bevindt zich er een museum in. De Duit-
sche granaten hebben de hechtheid van het bouw
werk danig op de proef gesteld en plannen tot res
tauratie zullen noodig moeten worden gemaakt.
Gent heeft een groote katoenindustrie, is tevens
een belangrijke markt voor de tuinbouwproducten
uit de omgeving.
In Gent hebben we den trein genomen. Het voor
uitzicht dat de weg Gent-Ostende. lang 70 K.M., van
dezelfde befaamde hoedanigheid zou zijn als de 60
K.M., die we al hadden afgelegd, werkte zoo afschrik
wekkend, dat de trein ons verkieslijker leek.
En de Belgische spoorwegen zijn niet duur. Vooral
ook niet voor eeh rijwiel. Het algemeene tarief voor
fietsen onverschillig of het, gewone-, snel- D- of
Pullmantreincn zijn is op alle trajecten 4 francs
of 28 cents.
Maar de goedkoopte ligt er aan alle kanten dik op!
Je mag zelf je fietsen naar het perron en üi den trein
zetten en moet hem er zelf weer uithal«i ook.
Dat werd een pracht avontuur. Mijn vriend zou de
fietsen op den trein zetten en ik zou de bagage ne
men en een Icoge coupé zoeken. Nu reed er juist een
D-trein voor. M n vriend holde met twee fietsen langs
den trein en ik wurmde zoo goed en zoo kwaad als
het ging de bagage en de tentstokken in het nauwe
portaaltje. Met koortsachtige haast was mijn vriend
bezig met de fietsen. Niet zoodra was het laatste wiel
binnen de proporties van het bagagerijtuig of daar
ging de trein. Nu moest hij er zelf ook nog in. En
zonder te weten of ik, die de kaartjes had, er nu al
in zat, sprong hij maar op de treeplank van den ba
gagewagen. De deur wilde ook nog niet open en eerst
toen de trein al een 250 meter verder was, had een
opofferende conducteur den ingang ontslóten. Niet
lang daarna kwam hij opdagen uit de lange gang en
de harten waren weer gerust.
Van Brugge hebben we zoodoende niet veel gezien.
Vanuit den trein ziet men de lakenhal met zijn be
kenden 107 meter hoogen toren.
Toch meen ik er goed aan te doen een greep te
doen uit prachtige beschrijvingen die Iluib Luns van
de Vlaamsche steden heeft gegeven.
Brugge.
„Onder de steden is er geen schoonere Doode dan
Brugge. Geen stad in de lage landen behield zóó
haar middeleeuwsch karakter als Brugge. Nergens is
een ongerepter samenspel te zien van ouden stads-
aanleg en schoone bouwkunst, nergens beter dan hier
wordt de schilderkunst, in het midden waar zij ont
look, genoten. Hier heffen zich de oude torens onbe
dreigd door schoorsteenen, onaangetast door „wolken
krabbers", boven de roode daken. Te Brugge kleppen
de carillons hun oude wijsjes door geen fabriekssire
nen gestoord. De fijne stilte van Brugge is een zoete
slaap, na een tumultueus leven. Want als nu van
heinde en verre de voor het schoone ontvankelijken
haar bezoeken om haar liefelijkcn sluimer te be
wonderen. dan kwamen vvèleei duizenden naar de
West-V laamsche stad om haar bruischend leven mede
te leven, toen zij in de 14e eeuw een wereldcentrum
was van den handel".
De trein gaat weer verder; na 25 miniuten sporen
staan we stil: Oostende—Kaai!
We behoeven ons gelukkig niet te haasten; de
trein gaat niet verdpr. Alles binden we weer op en
nieuwsgierig wat we nu wel zouden meemaken, stap
pen wc het station door naar de douane.
De zaak was in Oostende good geregeld. Er werd
vlot gewerkt en ook op de boot midden we'niet te
klagen; de bagage mocht op de fietsen blijven zitten.
We hadden nog anderhalf uur voor de boot ver
trok en zouden de stad nog even in gaan, toen we den
Turk warempel ook weer zagen. Die had ook een
trein genomen in Gent!
Het was schitterend, zacht weer en in de stad en
vooral op de boulevard en het strand heerschte een
geweldige drukte.
Oostende is het Belgische Scheveningen. Precies
weten we het niet maar we gelooven dat de rol van
Oostende grooter is dan die van Scheveningen.
De plaats die 50.000 inwoners telt, zwelt in de zo
mermaanden tot bij de 200.000 op.
Er is een groote speelzaal; een „Kurhaus" zooals in
Scheveningen; verder een renbaan zooals de meeste
buitenlandsche badplaatsen er een hebben. Dan is er
in een van de parken een mineraalwaterbron, waar
van het water heilzamen invloed moet uitoefenen.
Een vliegveld van de „Sabena", de Belgische lucht
vaartmaatschappij, maakt vliegtochten van en naar
de badplaats mogelijk.
Oostende's verbinding met Dover is een zeer druk
ke. Het is de vlugste verbinding van Engeland met
Duitschland, vooral dank zij het feit dat. de spoor
lijn OostendeBrussel linea recta doorleidt naar
Keulen.
De overtocht, die drie en een half uur neemt, wordt
door snelle, groote comfortabele booten onderhouden
en kost slechts f6.25.
Voor rijwielen betaalt men f 1.05 extra.
Wil men nu bepaaltl heel goedkoop over, dan neemt
men een 15-daagsch retour (verkrijgbaar van 10 Juni
tot 17 September), waarbij men evenwel beide kee
ren van een nachtboot gebruik moet maken. Dat
kost maar f8.25!
Om even vier uur vertrokken we; prachtig mooi
weer was het.
De frissche Kanaalwind had een weldadige uitwer
king. De wereld was zoo mooi als het maar zijn kon.
Daar gingen we dan op 't onbekende Albion af! Het
vasteland lag achter ons; Oostende, op en top in feest
stemming, deed ons uitgeleide op de 500 meter lange
pier, die de haven voor verzanding moet behoeden.
De zee bleef stil; een lichte avondnevel verkleinde
het gezichtsveld en anderhalf uur lang zagen we
niets dan water.
De eerste maal in ons leven!
In den tijd dat er niets te zien was dan de zee
en de dubbele schuimstreep achter ons en een trouwe
meeuw die zich zalig mee liet zuigen boven den ach
tersteven, hebben we het schip eens nagesnuffeld.
Overal vreemde taal; Engelsch en Fransch alom.
Bij de leestafel lag wat lectuur; gidsjes van
Oostende, spoorwegboekjes.
Daar ontmoetten we twee Duitsche trekkers, die
ook Engeland in gingen. Ook zij zouden den nacht
in Dover doorbrengen.
Eindelijk klonk de kreet: Engeland. Tegen den
Westelijken hemel kwam een hooge kustrand uit de
nevelen te voorschijn. Al duidelijker en duidelijker
werd het. Dat waren nu de vermaarde krijtrotsen.
t-
rots, maken ze met hun grijs-witte kleur een mach
tigen indruk op den Nederlander, die zijn vlakke
landschap gewend is.
Aan den bovenkant is het glooiende heuvelland, dat
aan zee als met een mes schijnt afgesneden te zijn,
met een grasmat overdekt. Neurenberger huisjes en
molentjes staan er op.
Plots wijken de rotsen terug en een zacht naar
het binnenland hellend vlak vertoont zich. Eerst za
gen we het niet goed tegen het licht van de onder
gaande zon in. Maar toen we zoo dicht onder de kust
waren dat de zon achter de rotsen verdween, zagen
we dat daar Dover op gebouwd was.
Twee prachtige betonnen pieren vormen een rui
me haven en voorkomen dat de inham waarin Dover
ligt, wordt weggeslagen.
Om half acht waren we er. Nu werd het ernst. Nu
stond je in Engeland en Engelsch was het eenige
waar je je van kon bedienen.
Onze passen werden van mooie stempels voorzien;
onze bagage werd aan een zeer vluchtig onderzoek
onderworpen. Men vroeg ons hoeveel geld we bij ons
hadden; hoe lang we in Engeland dachten te blij
ven.
Toen kreeg onze pas nog een heel verhaal, waarin
stond dat we geen betrekkingen mochten bekleeden
en eindelijk stónden we buiten het station: drie
Hollandsche en twee Duitsche trekkers!
En wij Dover in; links houden of we nooit anders
gedaan hadden, rechts passeeren als bij intuïtie!
Weldra konden we ons eerste Engelsch luchten.
Een „bobby" werd aangeklampt; waar was de Liver-
poolstreet. De Engelsche agenten weten hoe ze
vreemdelingen te hulp moeten komen en niet lang
daarna stonden we voor de „Barnet Hut", de Jeugd-
Herberg van Dover.
We waren er gauw thuis. De herbergsvader heette
Forwood een genot om uit te spreken en zijn
langzaam en duidelijk verstaanbaar spreken deed ons
in louter enthousiasme voor de Engelsche taal ge
raken.
Des avonds zijn we met zijn vijven Dover ingegaan.
Den ganschen dag is er concert in een muziektent
vlak aan de haven. Er ligt n.1. een groote permanente
bezetting in Dover voornamelijk Schotten en Ie
verschillende militaire kapellen wisselen elkaar af.
Langs dc haven ligt een betonnen boulevard, die
geheel geïllumineerd is.
Die boulevard is de Heldersche Spoorstraat, de Alk-
maarsche Langestraat in het kwadraat.
Alle militairen 't was Zondag liepen er in hun
beste uniform. Vanwege de Schotsche bezetting we
melde het er van de Schotten met hun rokjes, hun
kniekousen en hun geruite en gelinte mutsen. Ze ma
ken absoluut geen belachelijken indruk. Integendeel,
hun kleederdracht ontlokte ons het woord „mieters",
een term die moeilijk te omschrijven is, maar een
mengsel is van de woorden mooi, leuk bedacht en
sympathiek.
'n Steil pad voerde ons omhoog naar den boven
kant van de rotsen. Hier hadden we een prachtig
uitzicht Onder ons lag de haven, aangegeven door de
hier en daar verlichte pieren en aan de binnenzijde
door een flauwe boog van vlak bij elkaar staande
lampjes: de boulevard.
En achter ons, nog weer hooger dar wij stonden,
het in licht badende kasteel van Dover, machtig ge
legen pp de hoogste rotskam in den omtrek van
Dover.
Lang daar verblijven konden we niet. Ook de En
gelsche „Youth Hostels" hebben hun reglementen.
Het was toch al over tijd dat we Mr. Forward's „Bar
net Hut" binnen kwamen!
Op de slaapzaal waren vier naties vereenigd: 2 En-
gelschen, 1 Franschman, 2 Duitschers en 3 Hollanders.
De vreemdelingen wisten wtynig van ons land af.
Ze stonden er wel belangstellend tegenover. Van die
gekke radiotoestanden snapten ze niets.
De Turk zou ze dat wel even uitleggen, maar ver
der dan oh, ja, eh, hum, kijk eens, kwam hij niet.
Toch was het eenvoudig: elke politieke partij heeft
zijn eigen omroepvereeniging, do you understand?
Het buitenland wist het en een paar ongezouten op
merkingen over de twijfelachtige eer van zulke toe
standen gingen te ver buiten onze idionatische ken
nis van de Engelsche taal om er op te reageeren.
Zoodoende was de conversatie ten einde.
De oogleden werden zwaar. Buiten gingen de meeu
wen te keer. Door de open ramen woei een frissche
zeewind, die later in den nacht een beetje te frisch
werd.
We sliepen niet direct. De gedachten dwaalden
rond. Over Nederland, over België, schokten voort
over alle gedenkwaardige feiten en feitjes. En kwa
men in een zucht, door niets gehinderd, over het Ka
naal suizen.
Buiten het gekrijseh van de meeuwen. Het klonk
al vertrouwelijk. Regelmatig wiekte het vuurtoren
licht op den rotswand. Het was al niet vreemd meer.
En driehonderd kilometer van ons vorige bed vie
len we in onze welverdiende slaap.
(Wordt vervolgd.)
HENK JONKER Hz.
Men schrijft ons uit Langend ijk:
De tuinbouwers aan Langendijk en Omstreken leven
al lang in een geest van opstandigheid, maar tot voor
korten tijd werd daaraan in het openbaar minder uiting
gegeven en kwam die gemoedsgesteldheid alleen voor
den dag in gesprekken en niet in conferenties of ver
gaderingen. Dat de geest van ontevredenheid zich niet
meer publiekelijk uitte, vond in het bijzonder zijn oor
zaak in de omstandigheid, dat de tuinders over 't alge
meen verwachtten, dat aan hun billijke wensohen en
verlangens zou worden tegemoet gekomen, overtuigd als
ze waren dat de regèeringspersonen zoo van den groo-
ten nood. waarin de tuinbouwers leven, doordrongen
zouden zijn, gezien vooral de ongekend lage prijzen der
producten, dat zij zonder al te grooten aandrang tot
eenigszins afdoende steunmaatregelen zouden overgaan.
Die hoop is echter ijdel gebleken en hoe de voorman
nen der organisaties ook hebben betoogd, dat zij alles
hebben gedaan, wat maar menschelijkerwijze mogelijk
was, om de regeeringsinstanties te overtuigen en te door
dringen van d^ noodzakelijkheid, een eenigszins draag
lijke steunregeling voor den tuinbouw in te voeren, de
groote massa der tuinders bleef maar vruchteloos en
wanhopig wachten op daden. Dat men onder dergelijke
omstandigheden dan wel eens begint te twijfelen aan
het harde werken dier voormannen, is begrijpelijk en
dat zij, die voormannen, mede schuld hebben aan dien
twijfel ligt vooral hierin, dat zij verzuimen een overzicht
te geven van wat er alzoo door hen is verricht en te
vens, op welke wijze dit is gedaan. Men zou als tuin-
bouwer-vakvereenigittgsman dan al bijzonder ondank
baar en weinig toegankelijk voor gezonde argumentatie
blijken te zijn, als men ondanks de sprekende feiten, nog
met zijn critiek doorging.
Den laasten tijd zijn de anders zoo lankmoedige en
lijdzame tuinders wat roeriger geworden en begint men
zijn grieven ook op vergaderingen te brengen. Men be
gint zijn geduld te verliezen, oefent critiek op de bestu
ren der tuindersvereenigingen en als vanzelf sprekend
ook op de regeering. Wie den nood kent, waarin de
tuinbouwers leven, acht het begrijpelijk, dat die menta
liteit over hen is vaardig geworden. Daardoor kan hij
ook veel billijken van de harde woorden en de scherpe
verwijten, die den laatsten tijd op de vergaderingen tot
uiting komen. Eveneens verstaat hij het dat de tuinders
hun toevlucht nemen tot betoogen en demonstreeren,
om op die wijze volk en regeering op de hoogte te bren
gen van den steeds stijgenden nood. Wat de bestuur
ders der organisaties niet hebben kunnen bereiken door
mondelinge en schriftelijke vertoogen, willen de leden
in massa nog eens onderstrepen door de straat op
te gaan. Zoo is men thans bezig, om de groote demon-
tratie voo' te bereiden, die de volgende week in Amster
dam zal worden gehouden. Er is medewerking van alle
zijden: neringdoenden gaan mee betoogen. schippers
stellen hun motorbooten gratis ter beschikking, de ar
beiders hebben zioh er voor uitgesproken ook met de
tuinders naar Amsterdam op te trekken, overtuigd als
zij er van zijn, dat hun belangen parallel loopen met
die hunner werkgevers.
Bij de vele discussies, welke in de jongste vergade
ringen der tuinders zijn gehouden, is meermalen de
organisatievorm ter sprake gebracht en daarbij is wel
gebleken, dat daarin iets scheefs zit. Herhaalde malen
kwam het voor, dat in de tuindersorganisatïe als onder
deel van de veilingsorganisatie, precies dezelfde zaken
worden besproken als die in den Neutralen Bond, waar
bij de meeste leden dier plaatselijke tuinbomwereeni-
gingen zijn aangesloten. Heel duidelijk kwam tot uiting
hoe gevoeld werd, dat er iets hapert. Men komt tot het
besef, dat er geen enkel motief bestaat, om van twee
vereenigingen. die precies hetzelfde doel nastreven, tege
lijk lid te zijn. Meermalen werden zaken aangeroerd,
die volgens sommigen alleen in den Neutralen Bond
mogen worden besproken, omdat de plaatselijke tuin
dersorganisaties neutraal zijn. En nu doet het toch bij
zonder vreemd aan, dat de Neutrale Bond juist zoo
genoemd is, omdat hij geen partijpolitiek voert, zoodat
er nu in wezen twee neutrale organisaties bestaan. Het
is duidelijk, dat, nu deze tegenstrijdigheid wordt inge-
-zien, er spoedig stappen zullen volgen, om zuiverder
verhoudingen te scheppen.
Maar temidden van die actie, groeit het verzet tegen
hen, die deze tuinbouwstreek niet de noodige middelen
verschaffen, om zich in dezen crisistijd staande te hou
den en de moeilijkheden te boven te komen, die in tal
van vormen opdoemen. Het wachten is nu op voorstellen
der regeering. die maar steeds uitblijven. De verschil
lende politieke fracties der Tweede Kamer zijn op de
hoogte gesteld van de verlangens der tuinders, die, hoe-
ook verdeeld naar hun politieke gezindheid, dezelfde
wenschen hebben. De aandrang der tuinders wordt he
viger en heftiger: laten de volksvertegenwoordigers be
grijpen, dat spoedige hulp vooral hier dubbele hulp be-
teekent. Hoog is de nood en billijk zijn de eischen, welke
worden gesteld. Moge de Langendijker tuinbouw de hulp
en steun verkrijgen, waarop het reeds te lang vergeefs,
en nu in arren moede, heeft gewacht.
Het voortdurend succes van Foster's Rugpijn Pil
len is opmerkelijk. „Dank zij Foster's Pillen raakte
ik bevrijd van mijn oude kwaal". „Had ik Uw ge
neesmiddel maar vroeger gekend, dan had ik niet
zoo lang behoeven te lijden", zoodanig drukken dui
zenden dankbare personen zich uit.
Pas op: rugpijn, duizeligheid, zenuwpijnen, rheu-
matiek, spit. urinestoornissen. blaas aandoeningen,
waterzuchtige zwellingen en andere verschijnselen
van verzwakking der organen van den rug zijn te
ernstig om verwaarloosd te worden.
Deze verschijnselen toon en aan, dat urinez-uur en
andere schadelijke vergiften in het bloed achterblij
ven en dat gij dringend behoefte hebt aan de op
wekkende versterkende hulp die Foster's Pillen zoo
zeker verschaffen. Waarom zoudt gij niet vandaag
nog een flacon halen en beginne weer gezond te
worden?
Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per flacon.