Door 't Vlaamsche land naar d'overkant. Zaterdag 10 September 1932. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9139 EEN TRIP NAAR DE BRITSCHE HOOFDSTAD. 'n de kille vroegte op pad. Het geduld ten einde. Een einde aan het lijden! Avonturen van twee afgestudeerde H.B.S.«ers. Steden met rijke historische herinneringen. En dan naar de overzijde van Het Kanaal. III. OM vijf uur in den morgen Zondagmorgen 9 Augustus kraakte de vloer van. het ach terzaaltje van „Renovaonder de sluipende tred van den Turk, een Lochemsche trekker, die met een Turksch mutsje liep en deswege in de wandeling de „Turk"' werd genoemd. Hij wekte ons en weldra werkten drie trekkers knikkebollend hun gewone plichtplegingen af: klee- den, waterhalen, wasschen. bed omkeren, inpakken, tusschentijds een hap eten. Snel opruimen en aanve gen was voor de langslapers, drie in getal, nog onbe wust van hetgeen hen wachtte. „Nou saluut hoor!'' Geen enkele van de snrkende gemeente gaf acte de présence. Om kwart voor zes gingen we. De koude morgen wind woei bepaald frisch door de luchtige trekkers- kleedij. Na een minuut of vijf stonden we aan het pontveer. Evenals in onze steden Amsterdam en Rot terdam vaart men nog steeds met een gierpont over. Men is hier echter al een jaar aan een stel tunnels bezig. Één voor voetverkeer en één voor voertuigen. Aan den overkant begon het al. Kinderhoofdjes al om. Gelukkig lag over de meeste trajecten een rij wielpad langs den straatweg, waardoor het rijden met zware fietsen eenigszins dragelijk is. De meeste Belgische fietsen zijn op de hobbelige wegen inge steld. F.r reden bijvoorbeeld een hoop fietsen met voerende voorvorken en dikke banden. Wat opviel in de kille vroegte was het groote aan tal motorrijders dat ons achterop kwam. Allen zwaar in het leer en met rugzakken op. Later werd de su perioriteit van do motorfietsen geringer, maar de stroom motorvoertuigen vanaf Antwerpen hield aan. Alles gaat in alle vroegte reeds naar de kust. Daar blijft men dan eer» heelen dag om Zondagavond in dichte drommen terug te keeren. Het aspect van den weg naar Gent blijft als dat was vóór Antwerpen. Wel bosch hier en daar, vree- selijk leelijke huizen en villa's en stikvol reclame borden en dito gevels. ■Sint Nicolaas was de eerste stad die we passeer den. Do ..Turk" was even te voren vooruit gereden. Hij móest A .-it'-eten. zei hij. Of hij zoódoënde zijn angst Voor den gooden Sint wilde verbergen, konden we later niet uit hem krijgen. Na Sinterklaas werd het landschap levendiger. Aardige glooiingen zagen we terzijde van den hoofd weg. Weelderige tuinbouwakk-rs en boomkweeke- rijen begonnen te overheerschen Na Okeren hobbelden we op Gent aan. Langs den •weg overal buurtjes met „Etaminetten", Vlaamsche herbergen. Als men er zoo doorrijdt, kan men zich moeilijk voorstollen, dat daar nu zooiets broeit als het acti visme. Jan Frans Willems, de „vader der Vlaamsche be weging", verzamelde in het begin van de 19e eeuw eerst in zijn geboorteplaats Eecloo, later te Gent eh in geheel Vlaanderen al wat voelde voor een nau were aaneensluiting ter bewaring van het contact met al wat Nedcrlandsch was. En uit dat streven dat misschien alleen bedoeld was om de Nederland- sche (Vlaamsche) litteratuur in stand te houden na de afscheiding van Noord en Zuid, groeide een machtige politieke beweging met de leuze: „Vlaan deren voor alles!" En juist de tegenwerking van de Fransche en verfranschte regeeringskringen waren zoo behulpzaam bij het grociender beweging. „Het bloed der martelaren is het zaad der kerk". Dit was al zoo toen de eerste Christenen voor de leeuwen werden geworpen en ook thans nog doet deze stelling opgeld. De muren van het kasteel van Dover van de landzijde gezien. In de Vlaamsche dorpen verkoopt men vreemde lingen O zoo graag het gele vlaggetje met de Vlaam sche leeuw. Zoo waren wij er getuigen van hoe voor de Jeugd-Herberg te Antwerpen een warmbloedig Franschgcr^ide Belg zich uitsloofde om een niets vermoedende Hollandschen trekker bedreigingen naar het hoofd te slingeren, omdat deze zijn trap fiets met het niet onaardige vlaggetje had gesierd. Of de jongeman met echt Hollandsche mentaliteit nu al beweerde dat „hij moest weten wat hij op zijn fiets wenschte te dragen", voor en al eer het cata- trophale dundoek in des trekkers broekzak verdwe nen was, heerschte er geen vrede in St. Jorisvest! Gent. Gent kwam in zicht. De hooge stadhuistoren do mineert in de stad. Evenals Antwerpen en Brugge is ook deze oude stad rijk aan historische herinneringen. Met de twee bovengenoemde is zij een rijk veld voor studie en ligt volkomen open voor den beminnaar van kunst en geschiedenis. In verband met haar historische ontwikkeling is de stad zeer onregelmatig gebouwd en oen centraal punt, vanwaar de uitbreiding is uitgegaan is niet aan te wijzen. Een oude Romeinsche vuurtoren na bij het kasteel van Dover, dat men links op den achtergrond ziet. Duidelijk is zichtbaar hoe de Wes tenwinden den van zandsteen gemet- selden toren hebben „aangevreten'. De abdij van St. Bavo. die al uit de zevende eeuw stamt, is het oudste gedeelte van Gent. Zij ligt nu echter aan de grens van de stad. Veeleer is thans de plaats waar de Leie in de Schelde stroomt als cen trum aan te wijzen. In ycrtjgnd met economische L Bijna loodrecht oprijzend van een smal strandje, g< omstandtgheden ontstond hiér het tpeest vertier. De*-Vbrmd door verweerde én fijngebetikté brokken "krij kathedraal St, Bavo, dagteekenend uit de 10e eeuw, vormt hier het middelpunt. Er tegenover staat de lakenhal. Gent is verderbekend om het „Gra -ensten", in het Westelijk deel van de stad gelegen. Fier zetelden de graven van Vlaanderen en het kasteel werd al in de negende eeuw gebouwd. Men kan het nu bezich tigen. O.a. bevindt zich er een museum in. De Duit- sche granaten hebben de hechtheid van het bouw werk danig op de proef gesteld en plannen tot res tauratie zullen noodig moeten worden gemaakt. Gent heeft een groote katoenindustrie, is tevens een belangrijke markt voor de tuinbouwproducten uit de omgeving. In Gent hebben we den trein genomen. Het voor uitzicht dat de weg Gent-Ostende. lang 70 K.M., van dezelfde befaamde hoedanigheid zou zijn als de 60 K.M., die we al hadden afgelegd, werkte zoo afschrik wekkend, dat de trein ons verkieslijker leek. En de Belgische spoorwegen zijn niet duur. Vooral ook niet voor eeh rijwiel. Het algemeene tarief voor fietsen onverschillig of het, gewone-, snel- D- of Pullmantreincn zijn is op alle trajecten 4 francs of 28 cents. Maar de goedkoopte ligt er aan alle kanten dik op! Je mag zelf je fietsen naar het perron en üi den trein zetten en moet hem er zelf weer uithal«i ook. Dat werd een pracht avontuur. Mijn vriend zou de fietsen op den trein zetten en ik zou de bagage ne men en een Icoge coupé zoeken. Nu reed er juist een D-trein voor. M n vriend holde met twee fietsen langs den trein en ik wurmde zoo goed en zoo kwaad als het ging de bagage en de tentstokken in het nauwe portaaltje. Met koortsachtige haast was mijn vriend bezig met de fietsen. Niet zoodra was het laatste wiel binnen de proporties van het bagagerijtuig of daar ging de trein. Nu moest hij er zelf ook nog in. En zonder te weten of ik, die de kaartjes had, er nu al in zat, sprong hij maar op de treeplank van den ba gagewagen. De deur wilde ook nog niet open en eerst toen de trein al een 250 meter verder was, had een opofferende conducteur den ingang ontslóten. Niet lang daarna kwam hij opdagen uit de lange gang en de harten waren weer gerust. Van Brugge hebben we zoodoende niet veel gezien. Vanuit den trein ziet men de lakenhal met zijn be kenden 107 meter hoogen toren. Toch meen ik er goed aan te doen een greep te doen uit prachtige beschrijvingen die Iluib Luns van de Vlaamsche steden heeft gegeven. Brugge. „Onder de steden is er geen schoonere Doode dan Brugge. Geen stad in de lage landen behield zóó haar middeleeuwsch karakter als Brugge. Nergens is een ongerepter samenspel te zien van ouden stads- aanleg en schoone bouwkunst, nergens beter dan hier wordt de schilderkunst, in het midden waar zij ont look, genoten. Hier heffen zich de oude torens onbe dreigd door schoorsteenen, onaangetast door „wolken krabbers", boven de roode daken. Te Brugge kleppen de carillons hun oude wijsjes door geen fabriekssire nen gestoord. De fijne stilte van Brugge is een zoete slaap, na een tumultueus leven. Want als nu van heinde en verre de voor het schoone ontvankelijken haar bezoeken om haar liefelijkcn sluimer te be wonderen. dan kwamen vvèleei duizenden naar de West-V laamsche stad om haar bruischend leven mede te leven, toen zij in de 14e eeuw een wereldcentrum was van den handel". De trein gaat weer verder; na 25 miniuten sporen staan we stil: Oostende—Kaai! We behoeven ons gelukkig niet te haasten; de trein gaat niet verdpr. Alles binden we weer op en nieuwsgierig wat we nu wel zouden meemaken, stap pen wc het station door naar de douane. De zaak was in Oostende good geregeld. Er werd vlot gewerkt en ook op de boot midden we'niet te klagen; de bagage mocht op de fietsen blijven zitten. We hadden nog anderhalf uur voor de boot ver trok en zouden de stad nog even in gaan, toen we den Turk warempel ook weer zagen. Die had ook een trein genomen in Gent! Het was schitterend, zacht weer en in de stad en vooral op de boulevard en het strand heerschte een geweldige drukte. Oostende is het Belgische Scheveningen. Precies weten we het niet maar we gelooven dat de rol van Oostende grooter is dan die van Scheveningen. De plaats die 50.000 inwoners telt, zwelt in de zo mermaanden tot bij de 200.000 op. Er is een groote speelzaal; een „Kurhaus" zooals in Scheveningen; verder een renbaan zooals de meeste buitenlandsche badplaatsen er een hebben. Dan is er in een van de parken een mineraalwaterbron, waar van het water heilzamen invloed moet uitoefenen. Een vliegveld van de „Sabena", de Belgische lucht vaartmaatschappij, maakt vliegtochten van en naar de badplaats mogelijk. Oostende's verbinding met Dover is een zeer druk ke. Het is de vlugste verbinding van Engeland met Duitschland, vooral dank zij het feit dat. de spoor lijn OostendeBrussel linea recta doorleidt naar Keulen. De overtocht, die drie en een half uur neemt, wordt door snelle, groote comfortabele booten onderhouden en kost slechts f6.25. Voor rijwielen betaalt men f 1.05 extra. Wil men nu bepaaltl heel goedkoop over, dan neemt men een 15-daagsch retour (verkrijgbaar van 10 Juni tot 17 September), waarbij men evenwel beide kee ren van een nachtboot gebruik moet maken. Dat kost maar f8.25! Om even vier uur vertrokken we; prachtig mooi weer was het. De frissche Kanaalwind had een weldadige uitwer king. De wereld was zoo mooi als het maar zijn kon. Daar gingen we dan op 't onbekende Albion af! Het vasteland lag achter ons; Oostende, op en top in feest stemming, deed ons uitgeleide op de 500 meter lange pier, die de haven voor verzanding moet behoeden. De zee bleef stil; een lichte avondnevel verkleinde het gezichtsveld en anderhalf uur lang zagen we niets dan water. De eerste maal in ons leven! In den tijd dat er niets te zien was dan de zee en de dubbele schuimstreep achter ons en een trouwe meeuw die zich zalig mee liet zuigen boven den ach tersteven, hebben we het schip eens nagesnuffeld. Overal vreemde taal; Engelsch en Fransch alom. Bij de leestafel lag wat lectuur; gidsjes van Oostende, spoorwegboekjes. Daar ontmoetten we twee Duitsche trekkers, die ook Engeland in gingen. Ook zij zouden den nacht in Dover doorbrengen. Eindelijk klonk de kreet: Engeland. Tegen den Westelijken hemel kwam een hooge kustrand uit de nevelen te voorschijn. Al duidelijker en duidelijker werd het. Dat waren nu de vermaarde krijtrotsen. t- rots, maken ze met hun grijs-witte kleur een mach tigen indruk op den Nederlander, die zijn vlakke landschap gewend is. Aan den bovenkant is het glooiende heuvelland, dat aan zee als met een mes schijnt afgesneden te zijn, met een grasmat overdekt. Neurenberger huisjes en molentjes staan er op. Plots wijken de rotsen terug en een zacht naar het binnenland hellend vlak vertoont zich. Eerst za gen we het niet goed tegen het licht van de onder gaande zon in. Maar toen we zoo dicht onder de kust waren dat de zon achter de rotsen verdween, zagen we dat daar Dover op gebouwd was. Twee prachtige betonnen pieren vormen een rui me haven en voorkomen dat de inham waarin Dover ligt, wordt weggeslagen. Om half acht waren we er. Nu werd het ernst. Nu stond je in Engeland en Engelsch was het eenige waar je je van kon bedienen. Onze passen werden van mooie stempels voorzien; onze bagage werd aan een zeer vluchtig onderzoek onderworpen. Men vroeg ons hoeveel geld we bij ons hadden; hoe lang we in Engeland dachten te blij ven. Toen kreeg onze pas nog een heel verhaal, waarin stond dat we geen betrekkingen mochten bekleeden en eindelijk stónden we buiten het station: drie Hollandsche en twee Duitsche trekkers! En wij Dover in; links houden of we nooit anders gedaan hadden, rechts passeeren als bij intuïtie! Weldra konden we ons eerste Engelsch luchten. Een „bobby" werd aangeklampt; waar was de Liver- poolstreet. De Engelsche agenten weten hoe ze vreemdelingen te hulp moeten komen en niet lang daarna stonden we voor de „Barnet Hut", de Jeugd- Herberg van Dover. We waren er gauw thuis. De herbergsvader heette Forwood een genot om uit te spreken en zijn langzaam en duidelijk verstaanbaar spreken deed ons in louter enthousiasme voor de Engelsche taal ge raken. Des avonds zijn we met zijn vijven Dover ingegaan. Den ganschen dag is er concert in een muziektent vlak aan de haven. Er ligt n.1. een groote permanente bezetting in Dover voornamelijk Schotten en Ie verschillende militaire kapellen wisselen elkaar af. Langs dc haven ligt een betonnen boulevard, die geheel geïllumineerd is. Die boulevard is de Heldersche Spoorstraat, de Alk- maarsche Langestraat in het kwadraat. Alle militairen 't was Zondag liepen er in hun beste uniform. Vanwege de Schotsche bezetting we melde het er van de Schotten met hun rokjes, hun kniekousen en hun geruite en gelinte mutsen. Ze ma ken absoluut geen belachelijken indruk. Integendeel, hun kleederdracht ontlokte ons het woord „mieters", een term die moeilijk te omschrijven is, maar een mengsel is van de woorden mooi, leuk bedacht en sympathiek. 'n Steil pad voerde ons omhoog naar den boven kant van de rotsen. Hier hadden we een prachtig uitzicht Onder ons lag de haven, aangegeven door de hier en daar verlichte pieren en aan de binnenzijde door een flauwe boog van vlak bij elkaar staande lampjes: de boulevard. En achter ons, nog weer hooger dar wij stonden, het in licht badende kasteel van Dover, machtig ge legen pp de hoogste rotskam in den omtrek van Dover. Lang daar verblijven konden we niet. Ook de En gelsche „Youth Hostels" hebben hun reglementen. Het was toch al over tijd dat we Mr. Forward's „Bar net Hut" binnen kwamen! Op de slaapzaal waren vier naties vereenigd: 2 En- gelschen, 1 Franschman, 2 Duitschers en 3 Hollanders. De vreemdelingen wisten wtynig van ons land af. Ze stonden er wel belangstellend tegenover. Van die gekke radiotoestanden snapten ze niets. De Turk zou ze dat wel even uitleggen, maar ver der dan oh, ja, eh, hum, kijk eens, kwam hij niet. Toch was het eenvoudig: elke politieke partij heeft zijn eigen omroepvereeniging, do you understand? Het buitenland wist het en een paar ongezouten op merkingen over de twijfelachtige eer van zulke toe standen gingen te ver buiten onze idionatische ken nis van de Engelsche taal om er op te reageeren. Zoodoende was de conversatie ten einde. De oogleden werden zwaar. Buiten gingen de meeu wen te keer. Door de open ramen woei een frissche zeewind, die later in den nacht een beetje te frisch werd. We sliepen niet direct. De gedachten dwaalden rond. Over Nederland, over België, schokten voort over alle gedenkwaardige feiten en feitjes. En kwa men in een zucht, door niets gehinderd, over het Ka naal suizen. Buiten het gekrijseh van de meeuwen. Het klonk al vertrouwelijk. Regelmatig wiekte het vuurtoren licht op den rotswand. Het was al niet vreemd meer. En driehonderd kilometer van ons vorige bed vie len we in onze welverdiende slaap. (Wordt vervolgd.) HENK JONKER Hz. Men schrijft ons uit Langend ijk: De tuinbouwers aan Langendijk en Omstreken leven al lang in een geest van opstandigheid, maar tot voor korten tijd werd daaraan in het openbaar minder uiting gegeven en kwam die gemoedsgesteldheid alleen voor den dag in gesprekken en niet in conferenties of ver gaderingen. Dat de geest van ontevredenheid zich niet meer publiekelijk uitte, vond in het bijzonder zijn oor zaak in de omstandigheid, dat de tuinders over 't alge meen verwachtten, dat aan hun billijke wensohen en verlangens zou worden tegemoet gekomen, overtuigd als ze waren dat de regèeringspersonen zoo van den groo- ten nood. waarin de tuinbouwers leven, doordrongen zouden zijn, gezien vooral de ongekend lage prijzen der producten, dat zij zonder al te grooten aandrang tot eenigszins afdoende steunmaatregelen zouden overgaan. Die hoop is echter ijdel gebleken en hoe de voorman nen der organisaties ook hebben betoogd, dat zij alles hebben gedaan, wat maar menschelijkerwijze mogelijk was, om de regeeringsinstanties te overtuigen en te door dringen van d^ noodzakelijkheid, een eenigszins draag lijke steunregeling voor den tuinbouw in te voeren, de groote massa der tuinders bleef maar vruchteloos en wanhopig wachten op daden. Dat men onder dergelijke omstandigheden dan wel eens begint te twijfelen aan het harde werken dier voormannen, is begrijpelijk en dat zij, die voormannen, mede schuld hebben aan dien twijfel ligt vooral hierin, dat zij verzuimen een overzicht te geven van wat er alzoo door hen is verricht en te vens, op welke wijze dit is gedaan. Men zou als tuin- bouwer-vakvereenigittgsman dan al bijzonder ondank baar en weinig toegankelijk voor gezonde argumentatie blijken te zijn, als men ondanks de sprekende feiten, nog met zijn critiek doorging. Den laasten tijd zijn de anders zoo lankmoedige en lijdzame tuinders wat roeriger geworden en begint men zijn grieven ook op vergaderingen te brengen. Men be gint zijn geduld te verliezen, oefent critiek op de bestu ren der tuindersvereenigingen en als vanzelf sprekend ook op de regeering. Wie den nood kent, waarin de tuinbouwers leven, acht het begrijpelijk, dat die menta liteit over hen is vaardig geworden. Daardoor kan hij ook veel billijken van de harde woorden en de scherpe verwijten, die den laatsten tijd op de vergaderingen tot uiting komen. Eveneens verstaat hij het dat de tuinders hun toevlucht nemen tot betoogen en demonstreeren, om op die wijze volk en regeering op de hoogte te bren gen van den steeds stijgenden nood. Wat de bestuur ders der organisaties niet hebben kunnen bereiken door mondelinge en schriftelijke vertoogen, willen de leden in massa nog eens onderstrepen door de straat op te gaan. Zoo is men thans bezig, om de groote demon- tratie voo' te bereiden, die de volgende week in Amster dam zal worden gehouden. Er is medewerking van alle zijden: neringdoenden gaan mee betoogen. schippers stellen hun motorbooten gratis ter beschikking, de ar beiders hebben zioh er voor uitgesproken ook met de tuinders naar Amsterdam op te trekken, overtuigd als zij er van zijn, dat hun belangen parallel loopen met die hunner werkgevers. Bij de vele discussies, welke in de jongste vergade ringen der tuinders zijn gehouden, is meermalen de organisatievorm ter sprake gebracht en daarbij is wel gebleken, dat daarin iets scheefs zit. Herhaalde malen kwam het voor, dat in de tuindersorganisatïe als onder deel van de veilingsorganisatie, precies dezelfde zaken worden besproken als die in den Neutralen Bond, waar bij de meeste leden dier plaatselijke tuinbomwereeni- gingen zijn aangesloten. Heel duidelijk kwam tot uiting hoe gevoeld werd, dat er iets hapert. Men komt tot het besef, dat er geen enkel motief bestaat, om van twee vereenigingen. die precies hetzelfde doel nastreven, tege lijk lid te zijn. Meermalen werden zaken aangeroerd, die volgens sommigen alleen in den Neutralen Bond mogen worden besproken, omdat de plaatselijke tuin dersorganisaties neutraal zijn. En nu doet het toch bij zonder vreemd aan, dat de Neutrale Bond juist zoo genoemd is, omdat hij geen partijpolitiek voert, zoodat er nu in wezen twee neutrale organisaties bestaan. Het is duidelijk, dat, nu deze tegenstrijdigheid wordt inge- -zien, er spoedig stappen zullen volgen, om zuiverder verhoudingen te scheppen. Maar temidden van die actie, groeit het verzet tegen hen, die deze tuinbouwstreek niet de noodige middelen verschaffen, om zich in dezen crisistijd staande te hou den en de moeilijkheden te boven te komen, die in tal van vormen opdoemen. Het wachten is nu op voorstellen der regeering. die maar steeds uitblijven. De verschil lende politieke fracties der Tweede Kamer zijn op de hoogte gesteld van de verlangens der tuinders, die, hoe- ook verdeeld naar hun politieke gezindheid, dezelfde wenschen hebben. De aandrang der tuinders wordt he viger en heftiger: laten de volksvertegenwoordigers be grijpen, dat spoedige hulp vooral hier dubbele hulp be- teekent. Hoog is de nood en billijk zijn de eischen, welke worden gesteld. Moge de Langendijker tuinbouw de hulp en steun verkrijgen, waarop het reeds te lang vergeefs, en nu in arren moede, heeft gewacht. Het voortdurend succes van Foster's Rugpijn Pil len is opmerkelijk. „Dank zij Foster's Pillen raakte ik bevrijd van mijn oude kwaal". „Had ik Uw ge neesmiddel maar vroeger gekend, dan had ik niet zoo lang behoeven te lijden", zoodanig drukken dui zenden dankbare personen zich uit. Pas op: rugpijn, duizeligheid, zenuwpijnen, rheu- matiek, spit. urinestoornissen. blaas aandoeningen, waterzuchtige zwellingen en andere verschijnselen van verzwakking der organen van den rug zijn te ernstig om verwaarloosd te worden. Deze verschijnselen toon en aan, dat urinez-uur en andere schadelijke vergiften in het bloed achterblij ven en dat gij dringend behoefte hebt aan de op wekkende versterkende hulp die Foster's Pillen zoo zeker verschaffen. Waarom zoudt gij niet vandaag nog een flacon halen en beginne weer gezond te worden? Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per flacon.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 9