Schager Courant
ONZE DENKSPORT.
Oplossingen
Nieuwe opgaven.
Schaken.
Kruiswoordraadsel.
DENKSPORT
waaraan verbonden prijsvragen
Meer en meer blijkt ons, hoezeer de ru
briek Denksport zich in groote belang-
ling mag verheugen. Dit is voor ons zeker
aangenaam. We hopen dat onze lezers on
verflauwd zullen voortgaan met 't oplos
sen der diverse vraagstukken. Vooral nu
de lange avonden aanbreken is 't een
prettige en leerzame afleiding. Nogmaals
raden we een ieder aan, de pagina Denk
sport steeds te bewaren, om de oplossingen
de daarop volgende week te kunnen
vergelijken.
van de vorige week
Kruiswoordraadsel.
2.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
17.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
27.
29.
31.
32.
33.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
16.
17.
18.
19.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
Horizontaal:
Varschebalies
Ego
Dra
Kas
Braak
Aam
Rob
Leges
Sen
Soldatenuniform
Ink
Risee
Sok
Gal
Later
Ooi
Ede
Urn
Nieuwjaarsdag
Verticaal.
Gevangenisstraf
Vergrootingen
Aga
Ros
Cab
Aak
Ida
Era
Samentrekking
Badak
Later
Santé
Sofa's
Adi
Lee
Luw
Ier
Oud
Bid
Oplossing A, B,
A. Kasak
B. Negen
C. Neven
D. Neten
Fopraadsel.
Fabrieksstad in Duitschland is „Essen"
'ook wel geschreven S S S (namelijk 3 s'en)
Een kaart uit het kaartspel is aas, ook
wel geschreven A A A (namelijk drie a's)
Een badplaats in Duitschland is Ems, ook
wel geschreven M M M (namelijk 3 m's.)
We hebben dus SAM, zoontje Sam,
kleinzoon Sam, vader Sam en grootvader
Sam. Is 't ie goed of niet?!...-...
Het visitekaartje.
Sir R. F. Nera Ede Referendaris.
Welke twee spreekwoorden?
V R
EDE
D
E U
R K N O P
R O
T S
BLOK
K O
S T
WINNER
K A
MR
A D
L
E O
NARDUS
E
T E
N S U U R
B E
S
S E N S A P
MOS
T
E R D
VET SMET RUST ROEST.
Onderstreepraadsel.
VTsch, kERs, vOOgd, reiGEr, beNZine,
blErglas, jaNMaat, wEEskind, vooRDra-
gen, bANvloek, beTWeter, thEEzeefje:
Vier oogen zien meer dan twee.
Mixed-Puzzle.
Défilé, Lira, graan: FILIGRAAN
(vlechtwerk van goud- en zilverdraad.
Onderstreepraadsel.
Onderstreep in elk der onderstaande
woorden drie opeenvolgende letters; deze
vormen van links naar rechts en dan van
boven naar beneden gelezen een bekend
spreekwoord:
BLAASBALG
ROFFELEN
ONDERVINDEN
H O N N E U R
OUDENBOSCH
PRESBYTER
MOTORRENNEN
RIETPLUIMEN
Lettergreepraadsel.
In onderstaande figuur 5 lettergrepen
in te vullen.
De lettergr. van de laatste verticale kolom
zijn van boven naar beneden: te, len, te, je,
der. De lettergrepen der eerste kolom
(vert) van boven naar beneden gelezen
vormen een naam van een voorwerp, dat
niemand gaarne achter zijn rug zou hooren
sluiten. De woorden op de horizontale rijen
beteekenen (v. boven naar beneden): lo.
Een bij de wet tot eenheid verklaard aaiR
tal personen; 2o. vernielers; 3o. Plechtige
verklaring; 4o. Lichtje in een muurvak;
5o. Iemand, die niemand gaarne bij zich
aan huis zal ontvangen.
Ons wekelijksche visitekaartje.
Wat is die meneer ook weer van z'n
vak? peinsde meneer Jansen met het
kaartje in zijn hand, het naamkaartje van
zijn bezoeker. Had meneer Jansen gewe
ten, wat w ij weten, namelijk, dat alle
letters van het kaartje tezamen het be
roep van den bezoeker vormen, dan was
hij reeds een stuk verder geweest. Weet
U misschien, wat die meneer van zijn be
roep was? Hier is het kaartje:
OntbindingsraadseL
Voeg de letters van twee naast elkaar
voorkomende woorden bijeen en maak er
één goed woord van. De beginletters van
de aldus ontstane 6 woorden, van boven
naar beneden gelezen, vormen den naam
van een beroemd schilder, die nog in deze
eeuw leefde, een Nederlander.
MINST LEER
TANG EMIR
RANSELT PAND
GOAL DIANA
LEI LAAG
BIG KREEFT
Wie ben ik?
Ik ben de naam.van eer. der Vereenig-
de Staten van Noord-Amerika en tel 13 let
ters Wie ben ik, als de volgende letters
woorden vormen, die de beteekenis heb
ben van:
4 6 7 2 5 12 13 een sportartikel
1 10 8 9 10 een Fransche naam voor
een Nederlandsohe, groote rivier
1 5 3 11 een deel van een scheepstake-
lage
Deze week wijken we nu eens af van de
gewone opgaven. Nu eens iets bijzonders!
1. SCHAKEN MET PAARDEN „IN
DEN VESTJES-ZAK".
Ter afwisseling van het gewone spel is
dit heel aardig Onze meester Euwe speelt
het ook dikwijls. Ook ik heb het eens ge
probeerd en ik kan het aanbevelen.
Het huis wordt opgesteld, alleen houden
beide partijen de paarden „achterbaks" in
de 2 vestzakken. Verder verloopt het spel
normaal, doch ieder der twee spelers heeft
het recht, als hij aan zet is, één der beide
paarden (éen tegelijk) op een open veld te
plaatsen. Dat paard speelt dan verder ge
woon mee en wordt het geslagen, dan
mag het ook niet meer meedoen. Elke spe
ler mag dus tweemaal in de partij een
paard plaatsen en niet meer. Hierbij
volgt een voorbeeld-partijtje, dat doet
zien, welke aardige combinaties er gemaakt
kunnen worden. Denk erom: alle paar
den van het bord!
1. e4. e5. 2. Lc4, Lc5 3. d3, 0—0 4*. Dg4
Dk6? 5. Lg5, Dg6 6. Pf6, sch. (wit haalt
het paard uit den zak en zet schaak!)
gf: 7. Lf6:, Dg4: 8. Ph6, mat! Het tweede
paard zet schaakmat! Dit was het eerste
partijtje, dat ik speelde, doch het demon
streert een paar mogelijkheden. Ik kan een
ieder aanraden het eens te probeeren. Een
verzwaring van het spel is den tegenstan
der te noodzaken, het tweede paard te
plaatsen op een andere kleur, dan het
eerste paard op het oogenblik van gebruik
van het tweede, staat. Staat het eerste
paard reeds eenigen tijd op wit en moet
men het tweede paard gebruiken, doch
zou dit eveneens op wit komen te staan,
dan mag dit niet plaats hebben en moet
men met het tweede ppard wachten. Dit
bemoeilijkt het spel aanzienlijk.
2. KEIJGSSPEL.
Plaats drie borden op de tafel (drie
complete spelen), scheidt de borden door
kartonnen schotten van elkaar. Laat twee
deelnemers achter de beide buitenste bor
den plaats nemen en ga zelf in het midden
achter het middelste bord staan. De beide
buitenspelers mogen alleen hun eigen bord
kunnen zien, doch zelf moet ge alle drie
de borden kunnen zien; vandaar dat de
beide buitenspelers zitten en gijzelf
blijft staan. (Spelers en spelleider dus
allen aan denzelfden kant van de tafel!).
Op de drie borden worden de stukken
opgesteld, zoo. dat de witte stukken naar
de spelers toegekeerd zijn. Er wordt geloot
en A krijgt b.v. de wite, B de zwarte. B
moet nu spelen van achter wit met de
zwarte stukken, op zichzelf reeds een
overzichtelijkheid! Het spel begint en wit
doet den eersten zet, zonder zwart die ziet,
en de leider voert den zet eveneens op het
controlebord (middelste) uit! Tevens zegt
hij C, dat het diens beurt van zetten is.
C zet dan en B (leider) zet op het controle
bord na. Daar beide partijen elkaar niet
zien, zal er een oogenblik komen, dat een
zet, die een van de partijen wil doen, niet
uitvoerbaar is. Dit zegt de leider dan en
een andere zet mag worden gedaan. Zoo
lang totdat" de nieuwe zet wél mogelijk is!
Inmiddels heeft de speler in kwestie dus
een aanwijzing gekregen, dat er stukken
van de tegenpartij in den weg staan. Geeft
één der partijen schaak, dan roept de
leider dit hardop, er bijvoegende horizon
taal of verticaal, op dc lange of de korte
diagonaal, of schaak van een paard, al naar"
mate het geval zich voordoet. Dit is voor
de beide spelers dan weer een welkome
aanwijzing. Elke speler heeft het recht,
voordat hij zijn zet doet, te vragen: „Kan
ik?", d.w.z. kan een pion slaan? De
leider antwoordt hierop bevestigend, dan
wel ontkennend. In het eerste geval kan
hij dan met zijn pionnen zoolang pro
beeren, totdat hij de pion vindt, met wel
ke hij kan slaan. Slaat de eene partij een
stuk van de andere, dan wordt het stuk
eenvoudig door den leider van het bord
der andere verwijderd. Men zal vragen,
waarom A, die toch de witte stukken
heeft, eigenlijk de zwarte nog op het
bord houdt. Dit is ter vergemakkelijking
van het spel. Hij mag die zwarte stukken
zetten, zooals hij die wi.1 Hij plaatst ze
dan natuurlijk, zooals hij denkt, dat ze in
werkelijkheid staan en hierop baseert hij
dan zijn speelwijze.
Oppervlakkig geoordeeld zou men zeg
gen, dat het spel louter geluk is, en hier
tegen is slechts één grond aan te voeren:
probeer het zelf en je zult zien, dat je er
met goed en logisch nadenken uit de
aanwijzingen vrij aardig achter kan ko
men, waar de tegenpartij zijn stukken
heeft staan. Het spel komt op de schaak
clubs meer en meer in zwang en ik voor
mij vind het bijzonder aardig.
Horizontaal:
4. Getij
1. Waarborgingen
5. Wat ieder zakenman heeft
12. Geb. wijs werkw. voor consumeeren
6. Niet meervoudigen
13. Dienen o.a. voor wielerwedstrijden
7. Dans
14. Wees gegroet
8. Bywoord
15. Godsdienst (afgekort)
9. Bevel
17. Sneeuwschoen
10. Bekende bijbelsche vrouwennaam
19. Naaml. Venn. (afgek. Duitsch)
11. Getal, omgedraaid hetzelfde
20. Vragend voornaamwoord
16. Getal uit de Wiskunde
22. Noot
18. Rivier in Italië
24. Bekende vrouwennaam, gravin van
20. Groei, toename, vermeerdering
Holland
21. Ik (Latyn)
26. Gekookt of gestold sap van vruchten
22. Heer (Engelsch)
29. Telwoord
23. Deel van een oor
31. Dus, daarom
25. Lidwoord
33. Watering, ook „leede"
27. Riviertje
34. Reeks
28. Idem
37. Richtingaangevend instrumér.t
30. Idem
41. Turksche muts
35. Bijwoord
43. Onderdeel van een fuik
36. Sneeuwschoen
44. Al gauw
37. Vruchtennat
45. Dorp in Gelderland
38. Te laat (afgekort)
46. Soort boom
39. 18e en 21e letter van het alphabet
48. Vast, stevig, ook wel pen of klamp
40. Vlug
50. Gemeente-instelling (afgekort)
41. Scherp
52. Ik (Latijn)
42. En soortgelijke (afgekort)
54. Hoe Sempore (afgekort)
47. Bijwoord
55. Eikenschors
49. Spil
57. Metalen pennetje om iets vast te
51. Smart
steken
52. Dorp in Gelderland
59. Mooie mand
53. Oud (Engelsch)
60. Getal tuschen 35 en 50
54. Uitgestrekte, onbebouwde zandgrond
56. Gewicht (afgekort)
Verticaal:
57. De twee eerste letters van een koude
1. Samenkomsten
substantie
2. Eikenschors
58. Lidwoord
3. Telegrafische afkorting v. Rotterdam
59. Telegrafische afkorting v. Maastricht
DE HEELE WERELD PUZZELT!
„Veni, vidi, vici" zei Had-je-me-maar,
hetgeen in góed Hollandsch zooveel be-
teekent als „verdikkie, hoe vin-je me fik
kie?" Maar zijn vrind Hitier had het veel
te druk met het nieuwste kruiswoordraad
sel om aandacht aan H\d-je-me-roaar's
woorden te schenken, hoe interresant deze
overigens ook waren.
Maar Had-je-me-maar liet zich niet van
zijn stuk brengen, zette zijn sigarenkist
je neer en herhaalde op dreigenden toon
zijn zooeven geuite woorden. Maar nu
kwam Mussolini tusschenbeide... „Giovi-
nezza, Allah il' Allah!" zei hij op veront
waardigden toon... en Had-je-me-maar
snapte dadelijk, waar hij naar toe wilde!
„Accoord van Putten" zei hij met 'n knip
oogje aan den Duce. En ze gaven elkaar
een arm en gingen Stalin een bezoek
brengen. „Heil Moscou!" begroette de Rus
hen. „Heil Amsterdam" grinnikte Had-je-
me-maar... Maar Stalin keek hem zóó
wantrouwd aan, dat hij maar gauw een
beetje inbond. Toen kwam Benito voor den
dag met z'n verzoek. Hij wilde een woor
denboek hebben met Russische letters...
Nu is Stalin nogal goede vrienden met
Mussolini, dus de zaak was spoedig be
klonken en overgelukkig stapte de Duce
met z'n vriendje terug, waar ze stiekum
de Vries en te Winkel verruilden voor het
zooeven verkregen woordenboek. En een
plezier, dat ze hadden om het verbaasde
gezieht van den Germanenleider, toen hij
het verkeerde woordenboek had
Toen Hitier hoorde, dat zij het boek van
Stalin gekregen hadden, werd hij nog veel
kwader. Hij greep het boek op en... smeet
het In de kachel. Gelukkig brandde die
nog niet, daar de dagen nog te mooi
waren, zoodat Had-je-me-maar het boek er
weer uit kon visschen. Maar toen Musso
lini den Duitscher een handje hielp bij het
oplossen van zijn kruiswoordpuzzle. was de
vrede weer bezegeld. Want daarin was
Mussolini een kraandat leer je wel
in de politiek... dat zijn allemaal kruis-
woordpuzzles!
EEN DENKPUZZLE VOOR IEDEREEN.
Bij het verlaten van een restaurant
moest een der bezoekers een hal passeeren,
ciie geheel in het duister gehuld was, daar
de electrische kroon defect was en wei
gerde te branden. Zonder het te willen
liep hij vrij hard tegen een anderen bezo^
ker op, die juist het café binnenging. Er
ontstond een woordenwisseling, waarbij hij
bemerkte, dat de heer in gezelschap van
anderen was. Plotseling ontving hij een
geweldige oorveeg. Hij had de tegenwoor
digheid van geest zijn vermeenden aan
valler onmiddellijk vast te grijpen en om
hulp Ae roepen. Een toevallig voorbijgaande
politie-agent nam beiden mee naar het
bureau. De anderen waren intusschen ver
dwenen- Bij de vaststelling van de daad
was het eenige bewijs de gezwollen rech
terwang van den geslagene. De beschul
digde, die men gezien zijn forschen
lichaamsbouw wel in staat zou kunnen
achten tot een dergelijke daad, ontkende
echter ene\rgiek. Daarbij kon hij zelfs het
overtuigende bewijs leveren, dat hij de da
der niet g-eweest kon zijn, hoewel zijn
armen en handen volkomen normaal func
tioneerden, Hoe was dit mogelijk?