Geen „Noodwet". Arrondissementsrechtbank te Alkmaar De eeuwige Secretaresse DE GROND BREEKT OPEN! Woensdag 12 October 1932. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9157 een tocht door het griekscke aabdbevevgsgebeed. (Bijzondere correspondentie). v*r van de drukke verkeerswegen liggen de kleine Grieksche dorpen, die in weinige seconden in asch en nuin ziin veranderd. Onze auto raast langs den straat- puiu u - VOOrtdurend moet de chauffeur opletten. d?OTtMttende aardbeving heeft op vele plaatsen de aarde doen scheuren of den weg vernield. In 1928 reden wy ook zoo naar Corinthe, de wereld beroemde stad, die in enkele oogenblikken tot een puin hoop was geworden. Maar deze ramp was toch niet zoo ernstig, daar het aantal slachtoffers betrekkelijk gering was. De bewoners waren door een heftigen stoot ge waarschuwd, dat de aarde in opstand was gekomen en hadden de huizen verlaten, behalve enkele zieken en moedigen, wellicht overmoedigen, die bij den tweeden fatalen stoot het slachtoffer van de onderaardsohe machten werden. Maar in de rampzalige dorpen van Chalcidice kwam het onheil zonder waarschuwing; in volle kracht liet het de aarde beven en onder een sinister onderaardsch dondergeroi stortten de huizen in, terwijl 't geschreeuw en gegil der bewoners afschuwelijk klonk in den nacht. De ramp vond plaats tegen 10 uur des avonds. In de kleine dorpen ligt men daar al in bed of men leest zijn krant, die beriohten brengt uit Athene of Saloniki. Bijna leder was dus te huis en juist daardoor heeft de aard beving zooveel menschenlevens gekost. Het tooneel der verwoestingen. Bij de nadering van het geteisterde gebied worden de gevolgen van den ramp steeds meer zichtbaar. Wij hou den stil voor een „chani", een Griekschen. herberg aan den straatweg. Het dak is half ingestort, de muren ver- toonen groote scheuren; het geheel maakt reeds den Indruk van dood en verwoesting, en toch zijn wij nog niet in het centrum van de plaats des onheils aange komen. Wij bereikten Stratonion. Ruinen rechts, ruinen links, hopen steen en puin en brokken hout. De inwoners zijn nog bezig, onder de puinhoopen naar lijken te zoeken en ze te voorschijn te brengen, vaak zóó verminkt, dat ze onherkenbaar zijn. Corinthe was verschrikkelijk, maar dit is veel ontzettender. Kippen en huisdieren liggen dood op den weg, zonder dat iemand er zich om be kommert. Menschen komen op ons toe en vragen niet om geld, maar om brood en nog eens brood, en wij heb ben het niet en kunnen het niet geven... Geen enkel huis in het geheele dorp is onbeschadigd, de meeste ge bouwen zijn met den grond gelijk gemaakt, en de wei nige huizen, die nog iets van hun oorspronkelijke vorm hebben behouden, zijn onbewoonbaar. Ook zij kunnen ieder oogenblik ineenstorten en niemand denkt er dan ook over, daar zijn Intrek te nemen. Telegraafpalen, draden, steen en huisraad, alles ligt door elkaar op de straten, die meestal volkomen on.be- baanbaar zijn. De telegraafbeambte heeft zijn toestel onder den bloo- fcen hemel opgesteld; de journalisten zenden hun be richten per auto naar Saloniki, vanwaar ze naar Athene worden doorgetelefoneerd. Trouwens onder deze omstan digheden moet alles in de openlucht gebeuren. Verschrikkelijke dingen weten de ongelukkige bewo ners te vertellen. Hartverscheurende tooneelen hebben zich bij de puinhoopen afgespeeld: dikwijls konden de bloedverwanten hun dooden niet herkennen, zoo zeer waren de lijken verminkt. Een paar vrouwen vochten om een lijk, beiden bewerende, dat het haar man was. t Een hel op aarde. Het geheele aardbevingsgebied Is als een hel op aarde. Want niet alleen stortten de huizen in en rommelde de grond onheilspellend, terwijl spleten van 2 tot 3 meter den bodem openbraken; maar op vele plaatsen ontsprin gen nieuwe heete bronnen aan de aarde en oude verdro gen. Het is een revolutie in het binnenste der aarde, waartegenover de mensch machteloos staat Het lijkt als een ironie, dat den bewoners wordt medegedeeld, dat uit Athene een geoloog is vertrokken, die den toe stand ter plaatse zal bestudeeren. Groote zendingen tenten komen aan en spoedig ver rijst een geheel tentenkamp, zoodat de getroffen be volking althans eenige beschutting heeft. Een wonder. Het lijkt een wonder, dat de heilige berg Athos, die toch in de onmiddellijke nabijheid van het verwoeste gebied ligt, zoo goed als onbeschadigd is gebleven. Slechts geringe schade wordt vandaar gemeld. Twee vergissingen: één van ons en én van de regeering. In ons artikel „Grooter klassen per noodwet" in het nummer van 8 dezer erkenden we, dat we nog geen duidelijk inzicht hadden in alles wat de regeering met het noodwetsontwerp-Terpstra bedoelt, omdat de des kundige voorlichting nog ontbrak. Inmiddels is die in de vakbladen versohenen, zoodat we er nu nog wat meer van kunnen zeggen. In de eerste plaats moeten we een vergissing herstel len. De leerlingenschaal is één gunstiger, dan wij ze op gaven. Op de volgende wijze is het overzicht nog dui delijker dan op de manier die wij kozen: 1 Jon. 1933 wil de Regeering invoeren de leerlingscha len van 't gewijzigde ontwerp-Terpstra. Gewoon L. O. U.L.O. 1 leerkracht tot en met 34 1.1. tot en met 26 2 35—75 27—52 3 76—130 53—78 4 131185 verdere opklimming: 26 5 186—235 6 236—285 7 286—335 verdere opklimming: 50. De andere vergissing is van de regeering. Een „nood wet" bevat een tijdelijke regeling, doch wat de regeering voorstelt is bedoeld als definitief. Bovendien brengt ze de eerste twee jaar geen bezuiniging van eenige betee- kenis. dank zij een overgangsbepaling welke hierop neerkomt: over 1933 en 1934 zal, wanneer dat voor de school voordeel iger is, worden gerekend naar de thans nog gel dende schalen, waarbij dan niet wordt vergoed het sa laris van de onderwijzer, op of na 1 Jan. 1933 in dienst getreden boven het getal dat in 't nieuwe Art, 28 ver plicht is gesteld. Met andere woorden: nog twee jaar lang kunnen de scholen, wanneer hun leerlingenaantal niet daalt bene den een grensgetal der huidige schalen, hun personeel houden, mits er maar geen vacature ontstaat Zoo schrijft De Bode, 't orgaan van den B. v. N. O. en dit vakblad voegt daaraan toe: Men zal slechts daar een onderwijzersalaris uitsparen, waar een vacature de school treft; en dit bedrag moet dan nog verminderd worden met de wachtgelden 't Is onmogelijk, dat dit kleine sommetje van zooda nige beteekenis wordt, dat de begrootingen van 1933 en 1934 er mee staan of vallen; de groote woorden in de toelichting over den toestand, die verder uitstel „niet gedoogt" zijn eenvoudig: valsch alarm. Pas voor de begrooting van 1935 zal deze wijziging invloed van beteekenis krijgen; maar gaat het aan, nu reeds maatregelen te nemen voor het jaar 1935? Een noodwet is't voorgestelde ontwerp dus niet Een noodwet zou het zijn, wanneer de overgangsbe paling ontbrak mkar die overgangsbepaling is nu eenmaal noodzakelijk Men kan nu eenmaal niet het onderwijs heelemaal vernielen." Het z.g. noodwetje laat aan de gemeenten de bevoegd heid om extra-onderwijzers aan te stellen. Deze boven talligen, zooals ze genoemd worden, komen geheel ten koste der gemeenten, zoodat hun aantal in tijden als deze niet groot zal zijn. De eigenlijke wet-Terpstra duldt ze echter niet en evenmin extra-cursussen buiten de gewone schooluren. De „noodwet" spreekt ook daar niet van en is in dit opzicht iets milder. Haar grootste kwaad zit hierin, dat per spoedbestel ling, niet tijdelijk, zoolang de nood duurt, doch voor goed de klassen worden vergroot. Bovendien wordt de wachtgeldregeling vooral voor de onderwijzeressen zeer veel slechter. Van harte hopen wij, dat de Kamer neen VOOR DEN POLITIERECHTER. OPENB. ZITTING VAN MAANDAG 10 OCTOBER. EEN IDEALIST OP DEN ZETEL DER ZUCHTEN. In den loop van dit jaar compareerde als verdachte de ruim 60-jarige makelaar Wyert D., wonende te Alkmaar, tegen wiens wijze van zaakwaarnemen zulke ernstige bedenkingen waren ingebracht, dat de Offi cier het noodig achtte hem voor den Politierechter te dagvaarden. Nu is misbruik van vertrouwen een niet onbelangrijk misdrijf doch het is ook een gewichtige zaak, over een bejaard en tot ausver onbesproken bur ger een onteerend vonnis uit te spreken en daarom wilde de politierechter zich terdege beraden, alvorens tot een uitspraak over te gaan. Waar twijfel was gere zen omtrent de volledige toerekeningsvatbaarheid van dezen makelaar, gelastte de Politierechter het uitbren gen van een rapport omtrent den toestand van diens geestvermogens en werd heden het onderzoek ter zitting vr-ortgezet met het hooren van diverse getui gen, waaronder ook Dr. Hoeneveld en de heer Wiggers. Ondanks zijn minder benijdenswaardige positie, had genoemde heer D. nog lust gevonden een brochure te schrijven over de oprichting van een R.K. Sociaal- Economische Compagnie, die volgens de meening van den schrijver een afdoend middel zou kunnen zijn ter be ëindiging en voorkoming van de thans heerschende maatschappelijke misstanden. Ook wij hebben kennis genomen van de ideën, in deze brochure ontwikkeld en vermeenen, dat dit geschrift, indien het inderdaad een zuiver criterium is van des schrijvers mentaliteit, den psychiater wel eenig materiaal heeft verschaft ter vaststelling van zijn diagnose. Dr. Hoeneveld en Dr. Barnhorn concludeerden in hun rapport, dat verdachte toerekeningsvatbaar moest worden geacht, hoewel zijn psychiatrische gesteldheid •enigermate afweek. Politierechter, Mr. Krabbe, vond het vreemd, dat verdachte nog was voortgegaan met zijn fantasieën met betrekking tot de door hem geschreven en door ons gereleveerde brochure. Mr. v. Loockeren Campagne, curator in het faillis sement. gaf op verzoek van den heer Officier finan- tieele inlichtingen, die voor den heer D. niet bepaald schitterend waren. Daaruit bleek ten duidelijkste, dat verschillende goed vertrouwende lieden de dupe waren van zijn financieel beheer. De reclasseeringsambtenaar, de heer J. H. Wiggers, adviseerde een voorw. veroordeeling zonder het op leggen van bijz. voorwaarden of onder-toezichtstelling. Dr. Hoeneveld achtte op grond van de geestesge steldheid van verdachte, eenige toezicht toch wel ge- wenscht. Door den heer Officier werd een gecombineerde straf het meest geschikt bevonden en requireerde Z.Ed. 2 maanden gev. onvoorwaardelijk en 2 maanden voor waardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Mr. Krabbe wenschte tenslotte in deze bijzonder in gewikkelde zaak de verantwoording niet te dragen en verwees alzoo de zaak naar de meerv. strafkamer. EEN PAAR ZEER ONGEWENSCHTE BEZOEKERS. De Chr. Geheelonthouderavereeniging, gevestigd aan de Spoorgracht te Den Helder, exploiteert onder meer aldaar een koffiehuis en hotel. In den nacht van 30 op 31 Mei kreeg deze localiteit bezoek van de heeren Corn. v. H. en Wilh. v. d. B., die in kennelijk be schonken toestand verkeerden en onder veel spectakel :l)ier of sterken drank, die daar natuurlijk niet getapt worden, verlangden. De heer Pernee, de conciërge, die deze begunstigers graag kwyt was, verzocht de „hee- renf' meermalen vergeefs de zaal te verlaten en belde, het vruchtelooze van zijn pogingen inziende, de politie op. Intusschen werd de heer Pernee door de opgewon den bezoekers lastig gevallen en een bestuurslid, de 67-* jarige heer D. de Lange, die den conciërge wilde as sisteer en. door Wilhelmus van den B. tegen den buik getrapt. Voorts sneuvelde in de hitte van de door den conciërge, diens zoon en den heer de Lange onder nomen gewelddadige uitzetting, een ruitje in de voor deur. Gemelde heeren moesten thans terecht staan ter zake de hun ten laste gelegde feiten, doch de helden schenen de conversatie met den politierechter, mr. Ledeboer, blijkbaar te vreezen en schitterden alsnu door afwezighid. Zij staan bij de plaatselijke politie als lastposten bekend, is het op ondervinding steunende oordeel der politie. El9ch tegen no. 1 f 25 boete of 25 dagen en tegen no. f 35 boete of 35 dagen om hem het schoppen af te leeren. Vonnis conform eisch. ONGEKEURD VLEESCH VOOR HET OORLOGS ABATTOIR. Het staat wel vast, dat voor onwillige adspirant- miliciens de keuringsraad niet minder impopulair Is, dan de keurmeesters van Dr. Moll's bureau op het erf van een veeboer, die de melkproductie van zijn rundgedierte door de bijvoeging van overvloedig em- merspoelsel heeft trachten te perfectioneeren. Zonder twijfel echter zal het den generalen staf van de twee de afdeeling wel eenigermate met bezorgdheid vervul len, dat vooral ten plattelande, waar de mooiste bloemen der verdedigers van het vaderland worden geplukt, zooals door de levendigheid der boerekermissen over tuigend wordt aangetoond, vele toekomstige pracht exemplaren en regimentssieraden tegenover den keu ringsraad een ver van welwillende houding aannemen. Heden althans had de Politierechter een heele sectie van dergelijke keuringsspijbelaars te berechten. Alleen de heeren Wijnand D., metselaar te Hoogwoud en Pieter Nic. Schr., 'n fabrieksarbeider te St. Maarten, alsmede Nico W. uit Winkel, waren op 't appèl ver schenen. De niet aanwezigen Rens D., Nic. Joh. K. en Jan M. toonden blijkbaar geen belangstelling. De comparanten deelden mede, gewetensbezwaren te hebben. De Politierechter waarschuwde hen gemoede lijk, dat deze principieele houding hen in groote moei lijkheden zou kunnen brengen. Eisch tegen eiken verdachte, met uitzondering van den heer N. J. 25 boete of 25 dagen en tegen K., die al een coi had ondergaan, f 35 boete of 35 dagen. Vonnis o. uieenkomstig eisch. De heer Nico W.. die later verscheen, verklaarde wel aanwezig te zijn geweest, doch te hebben geweigerd zich te laten keuren, omdat men hem niet wenschtï in te lichten waarvóór deze keuring eigenlijk noodig was. Voorts had hij ook principieele bezwaren. De Officier vulde zijn dagvaarding aan met de mede- deeling, dat het hier betreft de verplichting om zich ■yan een keuring voor dienstplicht te onderwerpen. Eisch f 35 boete of 35 dagen. Vonnis dito. ALWEER EEN KLOETKNUPPELAAR UIT DE STREEK. Een 32-jarige tuinder uit Lutjebroek, de heer Dirk Seh„ stond terecht naar aanleiding van het feit, dat hij op 7 Juli na aanvaring met een motorboot van Slagter, den jeugdigen P. C. Slagter met een vaarboom een op stopper had toegediend. Verdachte werd driftig omdat Slagter zijn motor niet wilde afzetten en erkent dat hij één slag had toegebracht. Een mep, die het jonge mensch tegen het linkeroor trof. De politierechter wees verdachte op het gevaarlijke van zijn daad, terwijl da officier vorderde f 20 boete of 20 dagen. Uitspraak 1 maand gev. doch voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Geen opleggingen van bijzondere voorwaarden. De veroordeelde hapte niet vlug en nam bedenktijd tot droevenis van mr. Ledeboer, die meer waardeering had verwacht DE DAMES KREGEN OOK EEN BEURT. DE SCHOEN VAN OVERVLOED. Een 43-jarige ventster uit Alkmaar, Wilhelmina E., weduwe van Willem Sch., had zich te verantwoorden omdat zij te Texel op 14 Juli ten nadeele van een ouden heer genaamd Monte, die haar met weldaden, warme thee en gekookte eitjes had overladen. 3 bankbiljetten van f 10 had ontvreemd. Deze bankbiljetten werden la ter door den rijksveldwachter uit haar schoen gehaald. Het geld was geborgen in een kistje op de beddeplank geplaatst. De 83-jarige oude man, die het koopvrouwtje zeer aardig vond, speet het te moeten zeggen, dat zij hem die 30 gulden had ontstolen. De heer De Jong verklaarde nader, dat de vrouw hem onder tranen had gesmeekt de zaak niet door te zetten, doch de rijksveldwachter had geantwoord, dat hij dit aan de justitie moest overlaten. Gerequireerd werd 2 maanden gevangenisstraf. Von nis f 15 boete of 15 dagen, benevens 2 maanden gev„ dooh voorwaardelijk met 3 proefjaren. Mien allang lek ker! HET VUISTRECHT IS WEL PRACTISCH, DOCH GEEFT EENIGE RISICO. Een rasechte Alkmaarsche slager, de 24-jarige heer E, B. is in het bezit van een Languinisch temperament en dus spoediglijkgeneigd eventueele meeningsverschillen of aangedaan onrecht met zijn stevige vuist te beslech ten. Een methode, die wel de bekoring heeft van het sensationeele, doch in verband met artikel 300 van het Kort verhaal door GRIT HANSEN. Joe Alden las de advertentie, zonder veel hoop: Ge vraagd een secretaresse Het verdere deed haar fijne wenkbrauwen optrekken en even glimlachen, in jveerwil van haar zorgen. Beslist leelijk! stond er, met een uitroepteeken. Verder werd kennis van En- gelsch verlangd, steno-typeeren, goede getuigschrif ten. Joe ging naar den spiegel en keek zichzelf aan. Ben je eigenlijk nog mooi, Joe, vroeg ze aan dat spiegelbeeld. Er was een tijd dat allerlei mannen je mooi noemden. Maar toen was je een rijk meisje. Toen leidde je een zorgeloos leventje, toen kon je al je aandacht besteden aan pretjes, elegante kleeren, schoonheidsmiddelen Toen sliep je genoeg, toen at je genoeg. Ze glimlachte bitter. „Eerst verdween je geld en daarmee verdwenen de complimentjes, Joe. En nu? Je ziet bleek, je bent erg vermagerd en dat staat je niet. Je wangen staan bepaald hol, je hebt kringen onder je oogen, men kan zien aan je huid, dat. je niet genoeg slaapt en geen goede crèmes gebruikt, om het stof van een heelen dag uit de poriën te halen. Men ziet aan je haren, dat ze niet zoo geregeld meer geonduleerd worden en dat je niet zoo gezond meer bent. Je hebt nog je oogen, maar die zou je kunnen neerslaan. Ze was de een-en-dertigste sollicitante naar de be trekking. Maar ze had de beste getuigschriften. Toch was ze zonder veel hoop „het hol van den leeuw" ingegaan, want er zat 'n verzameling leelijke vrou wen te ^vachten, die haar volkomen ontmoedigde. De „leeuw' zat achter een bureau, droeg een bril, was van onbestemden leeftijd, zette een schorre, strenge •tem op en bleek Redt te heeten. Een bekende naam in journalistieke kringen. Ze kende van E. R. Redt uitstekende essays, interessan te reportage-artikels, en- ze wist, dat hij een uitste kende positie had. Hij vroeg haar het een en ander, keek haar scherp aan en vroeg toen eensklaps: Gaat U dikwijls naar de bioscoop? Het is acht maanden geleden, dat ik er het laatst was, antwoordde zij, volkomen naar waarheid. Dat is prachtig! zei de eenigszins merkwaardige E. R. Redt. Die bioscopen maken alle meisjes gek. De boe ken en novelles trouwens ook. Altijd een secretaresse en een bekend schrijver of zooiets, die haar aan het slot trouwt. Ik ben een vrij bekend schrijver, maar ik wensch U uitdrukkelijk te verklaren, dat ik U nooit zal trouwen, noch liefhebben, noch op eenigerlei wij ze het hof maken, begrepen? Als U dat eens en voor altijd goed in Uw hoofd hebt geprent, dan ben ik bereid U in dienst te nemen, hoewel U de minst leelijke bent van alle sollicitanten. Joe voelde een steek door haar hart gaan. Ze had haar oogen hardnekkig neergeslagen en haar neus niet gepoeierd en haar haren slordig onder het hoedje laten uitkomen en toch toch hoewol het de uitkomst was uit grooten nood U hoeft niet bang te zijn, zei ze, niet zonder waardigheid, ik zou nooit een man willen trou wen, die zóó weinig van de vrouwen begrijpt! En toen stond ze op en keek hem aan Hij was even verbluft maar lachte toen en zei: Prachtig, dan zal ik eindelijk ongestoord kunnen werken zonder dat mijn secretaiesse iederen naden kenden blik voor 'n stille liefdesverklaring houdt en elk onschuldig woord voor een 'teeken van aanbid ding. Het werk ging goed genoeg. Toen ze een paar we ken bezig was, waagde Joe het, zich weer te poede ren. Toen begon ze haar verwaarloosd uiterlijk en haar garderobe te verbeteren. En op een dag, toen ze juist wilde weggaan, staarde Redt haar aan en zei: Hoe is het mogelijkU was toch léélijk, toen ik U voor het eerst zag? Hij verschoof zijn bril, keek en keek en kwam dan tot de conclusie: Ik ben waarschijnlijk aan U gewend. Joe lachte. Ze glimlachte nog, toen zij naar huis wandelde. Ze neuriede zachtjes. Er trilde een warme vreugde in de lucht. Die dwaze Redt., met z'n scherpen geest en kinderlijk gemoed, met z n zonderlinge mengeling van autoriteit en kwa jongensachtig gebrek aan manieren die dwaze, die lieve Redt Joe's oogen straalden. Een spiegelruit weerkaatste haar beeld en zii lachte hardop. Als hij haar op dit oogenblik had gezien, en als hij haar gedachten had kunnen vermoeden, zou hij haar met een maand sa laris ontslagen hebben. Neen, met drie maanden, want hij was au fond een goede schat. Een week was vergaan. Op een morgen, terwijl zij de kranten doorkeek, voor een bericht, dat hij noodig had, viel haar oog op een advertentie, die haar hart bijna deed stilstaan: Eduard Redt en Fanny Elster. Zij had een heelen tijd noodig, voordat ze kon zeg gen: Ik feliciteer U wel. mijnheer Redt. Redt keek op. Waarmee? Met Uw verloving. Hij wierp een blik op de advertentie, gromde iets en zei toen: Ja, eigenlijk had ik u dat behooren te vertel len, niet? Na deze zonderlinge confidentie ging hij door met het werk. Joe had hoofdpijn. Haar handen trilden, ze had al haar zelfbeheer- sching noodig om kalm en gewoon te blijven, tot haar werk was afgeloopen. Toen ze wegging was het of ze vluchtte, weg, uit dit groote huis O, Joe, zei ze tegen zichzelf, arme, dwaze Joe, wat heb je gedroomd en gehoopt? En je gaat toch nooit naar een bioscoop! Ze lachte, onder haar tranen. Voorbij Och waarom? Welk recht had zij, de betaalde secre taresse Redt behoefde zich werkelijk niet ongerust te ma ken, vond zij zelf na een week, ze zag er vreeselijk uit. Zij sliep slecht, was bleek, vermagerde weer en voelde zich apathisch en onverschillig. Iedere dag was een telkens terugkeerende kwelling. Ze kreeg al lerlei kaartjes in handen met felicitaties, brieven, die hij terzijde legde, er kwamen bloemstukken, en ca- deaux en hij kondigde met 'n vrij knorrig gezicht, een receptie aan. Vervelende boel mijn heele werk is in de war U moest maar een paar dagen vacantie nemen hebt U noodig ook Hij keek haar oplettend aan en ze dacht droevig: Ja, ik word steeds leelijker! Ze nam eenige dagen vacantie. En bracht die door met het schrijven van brieven aan Redt, waarin ze haar ontslag nam. Bepaald bevorderlijk voor haar nachtrust was dat niet, zoomin als voor haar eet lust en toen ze terugkwam in het heele huis hing een geur van bloemen, die haar ziek maakte schrok zij van haar uiterlijk. Er scheelt U iets. U moet naar een dokter. Ik zal mijn eigen dokter opbellen dat U komt. Vandaag nog. Dat gaat. zoo niet! U hebt bloedarmoede of hoe heet dat. Kan heel gevaarlijk worden als je dat ver waarloost. Ik heb geen bloedarmoede, zei Joe, ik ik En ze barstte in snikken uit Mijn hemel, zei Redt en rende rond, zoekend naar een karaf water en een glas, die vlak bij de hand stonden. Tegen dat hij ze had, was zij al weer zichzelf meester en schaamde zich diep. Hij stond haar aan te kijken. Verdriet, zei hij. Natuurlijk. kon ik direct wel begrijpen. Slapeloosheid, hè. Slecht eten droomen over een anderen jongen, die je niet waard is Ik weet er alles van meisje, mij behoef je niets te vertellen. Joe keek hem met brandende oogen aan. U bent nu toch gelukkig, zei ze. O, ik ben zoo gelukkig, zei Redt, en begon door de kamer rond te rennen. O, wat ben ik gelukkig! Ik val om zoo te zeg gen, om van geluk! Joe volgde hem met onthutste blikken. Maar maar is het dan nu al ik meen U bent nu verloofd dat is de mooiste tijd van je leven en Redt stond zoo plotseling stil, dat hij zich hard stootte aan zijn bureau Ik ben, wat? Verloofd, stamelde Joe. Ik, wie zegt dat? Joe greep naar haar hoofd. Maar U hebt toch zelf die advertentie, die kaartjes en bloemen en de receptie. Hij opende zijn mond, sloot die weer, opende hem opnieuw en zei eindelijk Mijn broer. Wist U niet, dat ik een broer had Neen, hoe zoudt U dat weten? Ik zie hem hier weinig, ontmoet hem meestal in de stad. Heeft zich verloofd. Woont op kamers, erg lastig met een verloving, zegt hij. Ik weet dat zoo niet. Wel, ik zei, dat hij over deze woning kon beschikken. Ik idioot! Het regent feliciaties, en bloemen en er is een receptie geweest, die mijn heele werk in de war heeft gestuurd en nu gaat hij ook nog trouwen, stel je voor, trouwen wil hij ook nog. Hij was grenzeloos verontwaardigd. Joe barstte in lachen uit. Zóó vroolijk, zoo gelukkig had ze in haar heele leven niet gelachen. „Dus U dacht dat ik Hij brak af en keek haar aan. Joe kleurde. Ze trachtte het niet te doen, maar daar valt niet veel tegen te beginnen. Redt kwam op haar af y zag er plotseling jongensachtiger uit dan ooit. „Toch niet om mij", vroeg hij ,.ik meen, dat je verdriet hebt? Om dezen idioot, die gek op je is?" Het was een wat vreemd huwelijksaanzoek, maar ze waren er niet minder gelukkig om. „Ik wist me geen raad", zei hij later, „ik had me zelf-zoo den weg afgesneden met m'n dwaze opmer kingen, toen je in dienst kwam. En ik was dol op je. Om je de waarheid te zeggen van het begin af aan. Ik vond je oogen zoo mooi. En uit verzet daartegen zei ik iets onhebbelijks, om mezelf te behoeden voor wat ik „een banaliteit" hield: verliefd worden op m'n secretaresse. Kind, als ik erover denk, is het je reinste film-scenario: de secretaresse en de bekende schrij ver, een misverstand, tranen, happy end. Er ont breekt maar één ding aan dat je nu opeens met me s;aat zingen of het een of andere lied met éen refrein in den trant van: Dat is de .eeuwige secreta resse, dat is het eeuwige happy end!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5