DUS koopen.
BLUE BAND
De B
rabantsche Brief
Raad
Waraienhuizen.
van Drê.
Zaterdag 29 October 1932.
SCHAGER COURANT.
Vierde blad. No. 9167
Een
verstandige
huisvrouw
heeft
altijd
Blue Band
in huis!
Zij weet
uit ondervinding
dat zij
niets
beters
kan
jeZer eemreDte kwam in oponbare verga-
dering bijeen op donderdag 27 Oclober 1932. des na-
middags om 3n uur.
Voorzitter Burgemeester H. Nolet; secretaris de
heer Rijs.
Aanwezig zijn alle leden.
Na opening door den Voorzitter worden de notulen
der laatst gehouden vergadering zonder op- of aan
merking vastgesteld.
Ingekomen stukken.
Ingekomen zijn verschillende verslagen, die zullen
circuleeren. terwijl voorgesteld wordt, het schrijven
van het gemeentebestuur van Laren, waarin adhae-
siebetuiging wordt gevraagd voor het adres der ge
meente Jisp, voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus geschiedt..
Voorts is ingekomen o.m.:
Een schrijven van Mej. W. Krom. waarin wordt
medegedeeld, dat zij hare benoeming tot handwerk-
onderwijzeres aan de O. L. School te Schoorldam aan
neemt en een schrijven waarin zij bedankt voor de
verleende medewerking
Voorts een schrijven van de afd. Warmenhuizen
van den Neutr. Bond van B.. L. en T. om de geldende
pachten van de huur der landerijen dit jaar te laten
beëindigen en een voordeeliger schikking ten gunste
van de pachters hiervoor in de plaats te stellen.
B. en W. stellen voor op het verzoek afwijzend te
beschikken, aangezien door den raad met de omstan
digheden waarin de tuinders verkeeren of komen te
verkeeren, zooveel mogelijk rekening is en wordt
gehouden.
In verband met dit adres dringt de heer Mink er
bij het college van B. en W. ten zeerste op aan, de
reducties zoo hoog mogelijk te stellen.
Voorzitter merkt hierover op, dat dit wel genoeg
zaam blijkt uit het voorstel van B. en W„ waaruit dui
delijk spreekt dat met de belangen der tuinders zoo
veel mogelijk rekening zal worden gehouden.
Conform het voorstel van B. en W. wordt dan be
sloten en wordt op het adres afwijzend beschikt.
Tevens is ingekomen een schrijven van de Wed.
P. Vos om eene tegemoetkoming in de kosten school
bezoek van haar kinderen naar de school te Krab
bendam.
Voorgesteld wordt, een bedrag van f10 per kind
per jaar toe te staan.
Hiertegen bestaat niet het minste bezwaar bij de
heeren van den Raad.
Het procesverbaal van opneming van kas en boe
ken van den Gemeente-ontvanger, alsmede van het
Gemeeto Tuinbouwbedrijf, is ingekomen.
De boeken en bescheiden werden in de beste orde
bevonden.
In de gemeentekas was aanwezig f 6552,74, terwijl in
de kas van het gemeente-tuinbouwbedrijf f 128.62 werd
aangetroffen.
Een schrijven van de afd. Schagen en omstreken
van den Ned. Bond van Koffiehuis-, Restauranthou
ders en slijters, waarin verzocht wordt eenige ver
lichting te willen aanbrengen in den abnormalen
zwaren druk, welke de Personeele belasting op de za
ken legt van Koffiehuis- en Restauranthouders
Medegedeeld wordt, dat voor 1933 de belasting op
de biljarts reeds is verlaagd en gezien de fiuancieele
omstandigheden der gemeente niet tot verlaging der
Personeele belasting kan worden overgegaan.
Overeenkomstig het advies van B. en W. wordt be
sloten en het schrijven wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Mededeelingen.
Medegedeeld wordt, dat tot 1 Mei 1933 is goedge
keurd de heffing van 100 opcenten op de gemeente
fondsbelasting.
Voorts, dat door Ged. Staten is goedgekeurd de
geldleening groot f20.000, om deel te nemen aan de
steunregeling ten behoeve van den groven tuin
bouw in West-Friesland.
Door Ged. Staten is goedgekeurd de suppletoire
begrooting 1932.
Door den Minister van Binnenlandsche Zaken is
het subsidie in de kosten van steunverleening aan
werkloozen van 24 Juli tot en met 31 December 1932
vastgesteld op 60
Tot heden werd ruim f700 voor werkloo2ensteun
uitbetaald.
De kosten van verbouwing der Bijzondere School
te Krabbendam hebben bedragen f6.421.13 en is de
waarborgsom ten bedrage van f963.17 gestort.
Door Ged. Staten is de mededeeling gedaan dat ge
durende een tijdvak van 3 jaren, aanvangende 1
Januari 1933, op de jaarwedden van B., S. en O een
tijdelijke korting zal worden toegepast van 6
Door B. en W. is aan den Minister van Binnen
landsche Zaken ter bestrijding van de werkloosheid
in deze gemeente goedkeuring verzocht op het uit
voeren van baggerwerken.
In verband met het laatst genoemde punt, doet
Voorzitter de volgende mededeelingen:
Het antwoord op het schrijven van B. en W. is van
den minister bereids binnen gekomen. Hieruit blijkt,
dat Zijne Excellentie bereid is. subsidie uit te betalen
in de loonen voor baggerwerken, om daar dan werk
loozen bij te plaatsen.
Van de kosten in loon zullen dan echter de volgen
de bijdragen moeten geschieden: do afnemers der bag
ger 25 de gemeente 25 terwijl het Rijk de ove
rige 50 zal bijdragen. Voorts is de Minister bereid
bij te betalen een zelfde percentage in de kosten der
te plakken rentezegels, voor regenverlet, voor vergoe
ding voor baggermaterialen en 3/ in de premie, ver
schuldigd voor de ziektewet.
Voorzitter merkt dan op, dat tuinders, die voor bag
ger in aanmerking wenschen ie komen, zich nu reeds
ter secretarie zullen kunnen aanmelden, die dan 25
van de loonkosten zullen moeten bijdragen.
De Raad noemt dit ministerieel besluit een geluk
kig besluit voor de gemeente, temeer daar de regeling
direct in werking kan treden.
Aan B. en W. wordt de verdere afwikkeling opge
dragen.
De Winkelsluitingswet.
Aan de orde komt vervolgens een voorstel tot na
dere vaststelling der verordening tot uitvoering van
de Winkelsluitingswet
Door den Minister van Econ. Zaken en Arbeid zijn
naar aanleiding van de ter goedkeuring ingezonden
verordeningen opnieuw enkele wijzigingen voorge
steld. Bovendien heeft de Minister bezwaar tegen het
bepaalde in art. 6 der verordening, waarin wordt
oepaald, dat visch- en fruitwinkels geopend mogen
zijn van 4 tot 8 uur n.m.
Tevens is ingekomen een verzoek van C. Blokker
en P. Ligthart om gedurende het geheele jaar 's Zon
dagsmorgens melk te mogen venten.
Voorgesteld wordt het verzoek af te wijzen, daar
bij de wet is bepaald, dat de verkoop van melk op
Zondag in den winkel is geoorloofd tot 12 uur 's mid
dags
Het verzoek van de heeren Blokker en Ligthart ont
vangt een afwijzende beschikking.
De nadere vaststelling der verordening ter uitvoe
ring van de Winkelsluitingswet wordt tot nader aan
gehouden.
Verordeningen op de wegen.
Ter tafel komt een voorstel van B. en W. tot vast
stelling verordening tot aanvulling van de verorde
ning op het rijden met motorrijtuigen en rijwielen
in de gemeente Warmenhuizen.
Dit voorstel omvat in hoofdzaak de indeeling van
diverse wegen in klassen, vastgesteld naar de asbe-
lasting der voertuigen. Voorts omvat het de mo
gelijkheid te scheppen wegen voor bepaalde catego-
riën wagens te kunnen afsluiten.
Voorzitter deelt mede, dat van deze bepalingen een
VERSCH GEKARND 30 ets. per 72 pondspakje
met 25% allerfijnste Roomboter onder Rijkscontröle
Ulvenhout 25 October 1932.
Menler,
„Wa-d-in 't vat zit, ver-
Buurt nie". heb ik verlejen
week aan 't end van m'nen
brief geschreven en daar ge
nog wel wit, waar da-d-over
gaat, zie 'k gin kaans om
van de belofte, die in da
sprikwoord zit, af te komen,
dus: kermis.
Me zijn dan, na dieën zot
ten kaart- en voetbalmiddag,
mee z'n drieën naar de stad
gegaan; d'n Blaauwe, d'n
Fielp en ikke. D'n Joep en
d'n Jaan. die me allebei mee
'nen ordentelijken kwak deeg
op d'r oogen, de bakkerij uit hadden laten daansen,
gongen nie mee. Die lagen op d'n Fielp z'nen erft, ach
ter de bakkerij te rollen. Hadden samen de grotste ru
zie, zonder da ge wiesten, mee wie!
Ze waren teugen mekaar aan gedaanst en toen, in
d'n donkerte en mee d'n deeg nog in d'r oogen, wier
't: van-dik-hout-zaagde-planken
D'n Joep was na deuze „ontmoeüng" zoow as ze da
noemen onder de boksers, 'n stukske wenkbraauw kwijt
-- die kekt nouw teugeswoorig net in de weareld of ie
leveraans kollesaal over verwonderd is. en d'n Jaan
miste na d'n „deegstep" 'nen veurtaand, zoowdat ie tel
kens uitglijdt as ie sprikt.
Toen ze moei waren van 't rausohen en mekaar 'a
goed aankeken, mokten ze 't onmiddellijk goed deur te
zeggen: „vrek nouw!"
Janus had gedocht dat ie d'n Blaauwe te grazen had
en d'n Joep docht, dat ie d'n Fielp stond „af te borste
len."
„Wa zzjijn da toch zzjmellappen", had d'n Jaan ge
slipt: „ik zzj-zzal 7 je krijger" eD toen was d'n Joep
zoo gaan lachen, mee d'n Jaan z'n gelispel. dat ze be-
kaanst wéér aan 't bakkeleiën waren gegaan.
Zuille gongen dus nie mee naar de kermis: „andzers
wazz lk vazjt eeje-gaan" zee Janus.
„Ik ok" zee d'n Joep, mee z'n aanderhalve wenk
braauw, maar ze logen 't, amico.
D'n Joep mag doodgewoon nie van z'n wijf en d'n
Jaan nie van d'n burgemeester, oowda ze mee 'nen
taand en 'n brok wenkbraauw d'r smoesje goed mokten.
„Zeg Jaan", vroeg d'n Blaauwe seerjeus, toen ze dan
gezeed hadden da ze nie meegongen naar de stad: „is
da nouw sleutel-pliesieschrift, geheimschrift, da gij
sprikt, of is da gewone aanstellerij?"
„Zzzjik", zee Janus.
„Aard zde eerzjte keer. za ik oewen wagezzltzt onze-
heerdz zjie zjtaan, zzrijf ik oew op, zzjobbejak," drelgde-
n-ie d'n Fielp.
„Dasj zzjmeerigz van zzjouw", lispelde d'n bakker
trug: „maar as ge nog effe binnen wilt komen Jaan,
oew borreltje sta-d-alti] nog koud te worren, jonk!"
„El-lijk moezz jik oew laten zzjitten ee oew borzzel-
tsje'foeterde d'n Jaan: „aar zda zzjoude wel willen ee!
Udasj!" En Janus gong naar binnen, dronk uit, pakte
de flesoh, mee 'n gebaar van: da-d-heb ik wel verdiend,
en dee nog 's vol! Toen nam le 't allerleste kliekske
ok maar. streek z'nen snor 'n bietje op, zee „zjeluut"
en smeerde 'm!
D'n Joep „gong zoo wijd mee", zee-t-ie en met z'n
„verwonderd" gezicht beweerde-n-ie nog even aan d'n
Fielp: „en die snert-Belzen-van-jouw hebben vanmiddag
kunnen leeren hoe ze voetballen motten, rolmops!" Toen
verdwenen ze broederlijk in de dusternis en amico. 't
was da k naar de kermis moes, maar anders? Wel, den
was 't me 'n dubbeltje wèèrd gewiest om 't gesprek tus-
schen die twee 's stiekum af te lusteren, onderweuge.
Vernolle. wa-d-hebben me gelachen. M'n kakementen
waren er stram van geworren. Maar ondertusschen: we
hadden 'n gèèf germisstemmlngske over ons gekregen!
Drie twee veur Hollaand, „twee-nul" veur d'n Fielp en
d'n hik van plazier 't kon goed worren!
En 't is goed geworren!
Nouw en dan 'n vlaag rengel, dat er as 't ware 'nen
blaauwe mist hong in de lichtschijnsels van den kra
men en tenten, maar zoow naauw motte nie speuren,
as ge veur oew plazier uit bent, wa gij? As ge maar
leut hedt!
D'n bakker had z'n bolhoedje weer op en da's ver-
staampt, maar da kan ie nie laten. As ie d3 nie op hee,
dan schijnt 't veur hum gin feest te zijn. Verlejen jaar,
misschient da ge 't nog wel wit, had d'n Tiest 't van
z'nen kop getikt, toen d'n bakker op d'n Kop van Jut
zouw slaan, mee 't gevolg dat d'n Fielp toen z'n eigen
schoone bolhoedje-n-in puin sloeg en van 't jaar... wa
d-'n leut weer om da kèèsbolleke. 't Gekke is, dat er
in heel de weareld gineen zo'n hoedje Is, dat d'n Fielp
past. Z'n test is veuls te geweldig veur die dingen en
hij snapt er maar niks van, beweert ie geregeld, da ze
gin grootere gaten in die hoedjes maken. „Die dingen
zijn berekend", hee d'n Blaauwe 'm al 'n paar keeren
gezeed: ,op doodgewone menschenhoofden, Fielp, waant
olifaanten dragen ze nie!"
„Heb ik dan soms 'nen ollfaantenkop, blaauw ver
ken?" Informeerde d'n Fielp beleedigd.
„Nini, ninl'*. schrok d'n Tiest: „ollee bakker, verstaat
me goed jonk, 'k wil gin kwaad spreken van d'olifaan-
ten. horre! Maar zo'n slurfke zoouw jouw zékers nie
misstaan!"
Afijn, d'n Fielp z'n hoedje, glijdt dan telkens van
z'nen blakken kop af. lijk 'n lawine van d'n Mont-Blanc
en veural mee kermis- en aandere feestelijkheden mot
ten me alle drie geregeld naar 't hoedje schieten, om
't te redden. Waar d'n Tiest op 'n moment gebruik van
mokte, om, toen ie 't zoogenaamd veur wegglippen weer
redde, deur d'r naar toe te springen, er meteen een
oliekoek opzette, waar ie van te veuren 'n scherp pot-
looike deur gestoken had. D'n bakker zag er ineens uit
as 'nen schutter-uit-de-vorige-eeuw-in-burger.
„Nouw gaan me eerst 'n potje bier koopen, jongens",
stelde d'n Tiest veur, die plazier wouw beleven aan
d'n bakker z'nen „pompoen."
D'n Fielp was er vlak veur, beweerd-n-ie, „waant ge
kreeg 'n droge keel van al die zuutige lochten van lek-
stokken en oliekoeken."
Op 't hoekske van de kroeg, stlng 'nen sukkelèèr mee
'n bordje op z'nen buik: „God behoede u voor Blind
heid", en toen d'n bakker 'm 'n stuiverke in z'n bakske
dee, begos dieën blinde te lachen, te lachen, amico, da
z'n bordje op z'nen buik titste.
„Toch gelukkig", zee d'n bakker, „dat dieën mensch
z'n lot zoow plazierig draagt"
„Misschien blind geboren," zee d'n Tiest kurkdroog en
achter mekaar loopend, deur de drukte, de „schutterij"
veurop, gongen me de kroeg in, die eruit zag as 'n
akwarium van d'n rook en d'n daamp uit de natte klee-
ren van de kennls-gangers.
Toen trok d'n Tiest aan m'nen jas, flusterde: „lot 'm
wa veuruit schieten, Dré, net of wij 'r nie bij hooren",
en toen d'n bakker vijf passen binnen was, toen zong
de kroeg: „daar hedde de schutters, daar komen ze
aan!"
D'n bakker, die de bridte hee van 'n buljart en 'nen
buik aa 'n reclame-schutting, laveerde lijk 'nen verhuis
wagen deur de staampvolle kroeg en zocht naar 'n
plotske. En ieveraans waar ie vroeg: „is dit stoeltje
vrij?" lachte ze 'm in z'n gezicht uit.
Eindelijk begon 'm da te vervelen en toen 'r eenen
aan 'm vroeg:
„Zeg, waar vekoopen ze die hoedjes?" toen zee
d'n Fielp: „is da wa bezonders, idioot, lacht as ge
begraven wordt." En heel da tafeltje, van d'n dieën
die weten wouw daar d'n Fielp z'n hoedjes altij kocht,
Bloemenmagazijn „CORONA",
KONINGSTRAAT 67 - DEN HELDER,
levert U alle moderne bloemstukken
Telefoon 216. Postgiro 99555.
spaarzaam gebruik zal worden gemaakt. Het is ech
ter aan te bevelen een zoodanige afsluiting te kun
nen doen.
Het voorstel van B. en W. wordt met algemeene
stemmen aangenomen en de verordening vastgesteld.
Comptabiliteitsbesluiten.
Aan de orde komt nu een voorstel tot vaststelling
Comptabiliteitsbesluiten.
Voorgesteld wordt: a. Het besluit tot het doen van
af- en overschrijvingen op den dienst 1931 nader te
wijzigen; b. De tweede suppletoire begrooting 1931
eveneens te wijzigen; c. Een nieuwe suppletoire be
grooting 1931 vast te stellen; d. Vast te stellen een
suppletoire begrooting voor den dienst 1932.
Met alle stemmen vóór worden de besluiten vast
gesteld.
De flnanciëele toestand.
Voorgesteld wordt, B. en W. te machtigen, een adres
te richten aan de Kroon om een bijdrage in de kosten
van het financieel beheer der Gemeente over 1932 tot
een bedrag van f 11.000—zijnde het tekort, waar
mede de begrooting voor dat jaar sluit.
Over dit, voor de gemeente zoo belangrijke punt,
wordt geen discussie gevoerd. Allen zijn het er roe
rend over eens, dat geen anderen weg openstaat en
men koestert de hoop, dat de Kroon gunstig zal willen
beschikken op het adres.
De gemeenterekening 1931.
Hierna volgt de aanbieding Gemeenterekening 1931.
Voorgesteld wordt eene commissie van onderzoek
voor deze rekening te benoemen.
De gemeenterekening bevat de volgende cijfers:
Gewone dienst: Ontvangsten f 107.240.84, uitgaven
f 116.043.34, nadeelig saldo f8.802.50.
Kapitaalsdienst: Inkomsten f 6862.99, uitgaven
f 16.801.54, nadeelig saldo f9.938.55.
In de commisie van onderzoek worden de raadsle
den benoemd, met uitzondering van de wethouders.
De Gemeentebegrooting 1933.
B. en W. bieden de begrooting 1933 aan, alsmede
die van het Gasbedrijf, Tuinbedrijf en Burgerlijk Arm
bestuur.
Voorgesteld wordt, eene commissie van onderzoek
te benoemen.
De gemeentebegrooting sluit in inkomsten en uitga
ven op f 132.052.49.
De rijksbijdrage zal voor deze begrooting moeten
dienen, zoo deze wordt toegestaan.
In de Commissie van onderzoek worden de raads
leden benoemd, met uitzondering van de wethouders.
Gewijzigde beheersverordeningen.
Voorstel tot wijziging van de beheersverordeningen
voor de bedrijven, volgt nu.
Naar aanleiding van eene circulaire van Ged. Sta
ten, waarin wordt medegedeeld, dat in afwachting
van het verschijnen van den algemeenen maatregel
van bestuur tot vaststelling van de begrootings- re-
kenings- en boekhoudvoorschriften, de termijn, bin
nen welken de regelen voor het beheer van takken
van dienst ter goedkeuring moeten worden toegezon
den tot 1 Juli 1933 is verlengd, stellen B. en W. voor,
de voorloopig herziene regelen voor het beheer tot
dien datum van kracht te verklaren.
Hiermee gaat de Raad accoord.
Reclames.
Voorgesteld wordt aan de -wed. Damiaans een half
jaar ontheffing hondenbelasting 1932 te verleenen tot
een bedrag van f3.
Aldus wordt besloten.
De rondvraag.
Deze levert niets op, zoodat sluiting kan volgen.
schaterde weer van plazier. Toen tikte d'n bakker
maar 's teugen z'n veurhoofd en zee: „guilie zijt nie
wijzer!" En verder wrong ie deur 't kroegske as 'n
autobus deur 'n ouw stadje en gong toen op de bul-
jèrt zitten, 'n Bietje uitdagend, mee 'n zuur gezicht.
En wenkte ons. Onder 't gaan deur de kroeg, zee d'n
Blaauwe hier-en-daar: „hij wit er niks van, van dieën
oliekoek" en bokstapelde zoo heel 't gezelschap teu
gen d'n Fielp, die boven op de buljèrt zat, as 'nen
aangekleeden negeirvorst. Iedereen keek 'm aan.
veural na de bodschap van d'n Blaauwe. en lachte
'm in z'n bakkes uit.
„Dat die lui lachen, da kan mij nie verd......" zee
d'n Fielp kwaad, toen wij ok op de butjèrt zaten:
„daar ls 't kermis veur, maar da ze mij nouw allemaal
zitten aan te kijken, da's om duvelsch te worren."
„Ge bent nie lekker," zee d'n Tiest: „ga nouw gin
ruzie zoeken, Fielp, die menschen emmen plazier,
net as gij, omdat-d-et kermis is!"
Toen kwam d'n kelner.
„Drie pilskes," zee d'n Fielp: „en gaauw 'n bietje,
waant ik blijf hier in dit gekkenhuis gin minuut
langer as da'k dorst heb." En om te laten merken
dat ie 't meende: ,,'k zet m'nen hoed nog gineens af,
begrepen?"
„Da zouw ok jammer zijn, meneer!" zee d'n kei
ner: ,,'n oogenblik asteblieft; driee pils! riep ie.
Toen kneep d'n bakker z'n ogskes 'n bietje dicht.
„Za ik jullie 's wa zeggen, jongens?"
„Ja?" zee d'n Blaauwe mee veul seerjeuze be-
laangstelllng.
„De kwestie ls deze: ze kunnen me hier allemAal
de(hm! gewitwel!) kussen; me zitten ten
minste droog.
„Nèt wa ge daar zegt", zee d'n Tiest. die allemaal
ogskes zat te knippen deur de kroeg, mee 't oog dat
d'n bakker nie zien kos: „ge mot maar denken, bak
ker: 'k ben nie wijzer!"
Toen gong d'n Fielp even naar 't durke: „MAN
NEN".
En 'n telleke later was d'n kastelein bij ons. „Wa-
is-da veur 'n gekkenhuis?" vroeg le aan ons, mee
z'n kop naar de Cour wijzend.
„D'n bakker van Ulvenhout," zee d'n Tiest: „hij
mokt reclame veur z'n bakkerij.
„Hee-t-le dieëen oliekoek dan zelf op z'nen hoed
gezet?"
„Dochte soms da-d-ik da gedaan had," vroeg d'n
Blaauwe verwonderd, z'n eigen aanwijzend.
„In de zaak zeggen ze 't, ja."
„Bende nouw belaaitafeld?" vroeg d'n Tiest veront-
wèèrdigd.
„Da veraandert de zaak dan," zee d'n kastelein:
„'t is wel kermis, maar da dink mot ie er Afdoen,
daar komen ongelukken van. 'k Heb wel gezien, da-d-
et nie naar z'nen zin is, dat de menschen er om la
chen! Is ie somsEn toen tikte d'n kastelein
teugen z'n veurhoofd.
De Tiest knikte, ernstig. „Zoow is 't", zee-t-le. „As