B
rabantsche
Brief
van Dré.
SCHAGER COURANT.
Zevende blad. No. 9179
Uit onze omgeving.
W I F R I N G E K
Verpachting.
ti Donderdag had in hotel De Haan te Hippo-
rtmhoef door het bestuur der Domeinen de verpach-
!- nijiflfs van de verschillende perceelen, als hier-
Her vermeld, voor de jaren 19331935.
«E uehcele Balgzanddijk in 17 perceelen en de per-
pplen 63 en 65 ziJn van (le verpachting uitgeslo
ten omreden deze onderhands zullen worden ver-
Pa\iie pachtsommen hieronder vermeld, zijn per
^j)e Afsluitdijk door het Amsteldiep in 4 perceelen
öIpere?18 van Paal 85 tot 90' ,aatst verpacht aan
r Kooij Cz. alhier voor f 40.—, thans aan G. Lont al
hier voor f4.—; perc. 19 van paal 90 tot 95, laatst
Aan P. Mostert alhier voor f246.—, thans aan J.
Kooii Cz- voor i 10~Perc- 20 van dijkpaal 95 tot 100,
laatst P- Metselaar alhier voor f271.thans P.
Mostert voor f 10.—; perc. 21 van paal 100 tot dijkpaal
4- 75.50 M., laatst Corn. Kuut alhier voor f215—,
nu aan dezelfde voor f5.—.
De zeewering langs het Westerlanderklief in 5 per
celen als: perc, 22 van dijkpaal 106 -f- nog 75.50 M.
fzuidelijk hek Marineterrein) tot paal 108 -f- 30 M.,
laatst C. Kuut voor f 85.—, nu dezelfde f 5.—; perc. 23
van paal 108 30 M. tot paal 109
-f 82 M. (oostelijk hek Marineterrein), laatst
aan G. G. Lont Jz. voor f 175.25, nu aan J. C. Kooij
voor f16.—; perc. 24 van paal 109 -}- 82 M. tot paal
111, laatst aan G. Lont Jz. voor f 15.—, nu aan de
zelfden voor f 1.50; perc. 25 van paal 111 tot paal 112,
laatst aan J. Kooij Cz. voor f 69.—, nu aan G. Lont
voor f550; perc. 26 van paal 112 tot 113 75 M.,
laatst aan M. C. Koorn voor f 103, nu aan C. Baijs
voor f 16.—
De Normerdijk, Marskedijk en Rinkewielsdijk, met
aangrenzende perceelen, in 10 perceelen als: perc. 27,
het gedeelte van Normerdijk van dijkpaal 113 -f- 75
M., tot paal 120, laatst aan J. Kooij voor f229.—, nu
aan X. Metselaar voor f53.—; nerc. 28, het gedeelte
van den Normerdijk van paal 120 tot paal 125, laatst
a3n J. Scheltus voor f 150—nu aan N. Mulder voor
ƒ27.—; nerc. 29, het gedeelte van den Normerdijk van
paal 125 tot 130, laatst aan D. v. Duin voor f 185.
thans aan denzelfden voor f26.—: perc. 30. het godeel-
te van den Normerdijk en den Marskedijk, van paal
130 tot 135, laatst aan D. Wiegman Pz. voor f262.75,
thans denzelfden voor f55.50; perc. 31, het gedeelte
van den Marskec' ik tusschcn paal 135 en 140, alsmede
het aangren :ende waterrietveld, laatst aan P. de Jong
voor f 190.35, nu aan J. Scheltus voor f53.50; perc. 32,
het gedeelte van den Marskedijl tusschen paal 140 en
145, alsmede het aangrenzende water en rietveld,
laatst aan A. Keijzer voor f 233.75. thans aan denzelf
den voor f83.85; perc. 33, het ged. Marskedijk tusschen
paal 145 en 159, met aangrenzend riet- en waterveld,
laatst aan P. Doesburg voor f2'7.75, nu aan denz.
voor f58.80 perc. 34. het ged. Marskedijk tussch n
paal 150 en 154 70 M., met aangrenzend water,
laatst aan J. Kort voor f325.—, nu aan denz. voor
f35.perc. 35, het gedeelte Marskedijk en den Rin-
kcweelsdijk tusschen paal 154 -f- 70 M. en paal 160
i..ct aangrenzend water, laatst aan C. Ruijter Jz. voor
f 320.nu aan M. ulder ✓oor f 40.perc. 36, het
ged. Rinkewielsdijk tusschen paal 160 en 164 68,50
M., met aangrenzend water, laatst aan P. Kuut voor
f285.85, nu aan denz. voor f25.20.
De zeewering langs het Hooge land van Stroe, met
inbegrip van de achterliggende kade, in 4 perceelen
ab: nerc. 37, van paal 164 68.50 M. tot paal 169
30 M.. laatst aan S. de Wit voor f260,nu aan J.
Kuut voor f 35.perc. 38, van paal 1159 30 M., tot
paal 173 -f- 13 50 M.. laatst aan J. de Wit voor f285.—,
nu hoogste bod f5.doch niet toegewezen; perc. 39,
vat paal 173 -f- 13.50 M.. tot paal 171 -f- 50 M..
laatst aan E. Klein voor f120.—, nu hoogste bod f3.—
doch niet toegewezen; perc. 40, van paal 174 -f- 50 M.,
tot paal 176 -f 75 M. (einde steengtooiing), laatst aan
C. Klein Az. voor f105.nu aan denz. voor (26.
De Bierdijk in 2 perceelen, als: perc. 41. het gedeelte
van den Bierdijk en de aansluitende kade op het
hoogeland van Stroe van dijkpaal 178A 3.50, tot
dijkpaal 184, voor zooveel den diik betreft, met inbe
grip van den Dierdijkeiweg, benoorden genoemde
kade: de buitenbenn van den dijk van paal 182 tot
181' benevens het aangrenzende rietveld en water,
laatst aan C. Ruijter Pz. voor f235.nu aan denz.
voor f25.—; perc. 42, bet ged. van den Bierdijk tus
schen paal 1S4 en 188 -f- 60.50 M., met kade naar
Vatrop, benevens het aangrenzende water en rietveld,
laatst aan S. de Haan voor f260.nu aan A. de Wit
voor f 15.
De zeewering tusschen Bierdijk en Molgerdijk, in
10 perceelen, als: perc. 43, liet ged. van de zeewering
tusschen den Bierdijk en den Molgerdijk, tusschen de
p len 188 -f 60.50 M. en paal 190. laatst aan S. Hcij
blok voor f95.—. nu aan J. Heijblok voor f6.perc.
44. van paal 190 tot 191. laatst aan S. de Haan voor
f30. nu aan A. de Wit voor f2.perc. 45, van
paal 191 tot 192, laatst aan A. de Wit Az. voor f 60.—,
nu aan denz. voor f2.perc. 46, van paal 192 tot paal
193 laatst aan P. Poel voor f27.50, nu aan A. de
Wit voor f 0.50; perc. 47, van paal 193 tot 194, laatst
aan K. Stadig voor f55.nu inn D. Y>rfaillc voor
f2.50; perc. 48. van paal 194 tot 195, laatst aan D. Ver-
faillc voer f 11.nu aan denz. voor f0.50; perc. 49,
van paal 195 tot 190, laatst aan J. Rotgans Ez. voor
f56.nu aan denz. voor f2.perc. 50, van paal
196 t 197. laatst aan J. Rotgans voor f31.—. nu aan
denz. ">r f 0.50: perc. 51, van paal 197 tot 198. laatst
aan P. Poel voor f37.50. nu aan J. Rotgans voor f 1.
perc. 52, van paal 198 tot 199 61 M., laatst aan H.
SI;-, 'c voor f 85.—nu geen bod.
De Molgerdijk en de Noordoe verdijk, in 4 perceelen,
als: perc. 53 De Groene Molgerdijk en de kade
rondom de perceelen A 2404 en 2405, van het begin
der kade hij paal 197 A 44.50 M., tot paal 199 A
72.50 M., met de belendende sloof, laatst aan M.
Heijboer Mz. voor f67.nu aan M. Heijblok voor
f 17.perc. 54, het g van den Molgerdijk tusschen
de nalen 199 A 75.50 M. en 205, alsmede de daar
langs gelegen sloot, laatst aan J. Bakker voor f260.
nu geboden f8.doch niet toegewezen; perc. 55, het
ted. van den Molgerdijk en den Xoorderoevcrdijk,
usschen de palen 205 en 210, laatst aan N. Metselaar
voor f275.nu geen bod; perc. 50, het ged. van den
Noorderoeverdijk van paal 210 lot de schering aan
het einde van den dijk bij paal 211 -f- 66:40 M. De
binnenberm van de" dijk is bij het perceel niet inbe
grepen. Laatst aan S. Lont Cz. voor f75.—, nu geen
bod; perc. 57, de noordelijke havendam van de nieu
we buitenhaven te Den Oever van de oostelijke grens
van perceel 56 tot den kop van den dam, laatst aan
J. Keijzer voor f221.75, nu aan A. de Wit voor f5.—;
perc. 57a, de oostelijke leidnm van de voorhaven te
Den Oever, vanaf het worteleinde tot den kop van
den da: vroeger niet verpacht, nu aan S. do Wit
voor f5.perc. 58, Den Oever en Stonteldijk, van het
Zulderhoofd tot 45 M. bewesten paal 24, met inbegrip
van den daarbij behoorenden binnenberm en van het
kadastrale perceel, sectie A, no. 24SO, laatst aan .1.
Bakker Sz. voor f2.nu aan denz. voor f 1.perc.
59, De Normerve.i met Buitenveld, laatst aan C. Lont-
Vet voor f201.nu aan J. Numcijer voor f85 25;
perc. 60, het hooge terrein aan de zuidzijde van dc
spoorwegingraving te Westerland, met de strooken
ter weerszijden van den daarlangs gelegen verkeers
weg, laatst aan D. v. Duin voor f 81.nu aan N.
Mulder voor f31.25; perc. 61, de ingraving door het
Westerlanderklief met bovenberm, van paal 106
75.50 M. tot den N< ordgeesterweg, laatst aan N. Mul
der voor f31.nu geen bod; perc. 62, de ingraving
door het Westerlanderklief van den Noordgeesterweg
tot het einde bij de afwateringssloot naar het woud-
strand, laatst aan E. Baijs Jz. voor f76.thans
geen bod; perc. 66, de Balgdijk tusschen paal 124
50 M. en den Koegraszeedijk. met inbegrip van de
aansluitende terreinen ter weerszijden van de Weste
lijke voorhaven der sluis en van den omgelegen Koe
graszeedijk, laatst verpacht aan A. Pranger voor
f 100.—nu aan D. Pranger voor f80.perc. 67, de
taluds van dc ophooging voor den verkeersweg vanaf
den Stoom weg tot Balgzandbrug en met inbegrip van
de berme.i van gedeelten Balgweg ten Noorden en
te Zuiden van den verkeersweg van 74 tot 342 M.,
uit het midden van den duiker ii. dezen weg lig
gende, laatst aan P. Landman te Breezand voor f 15,
nu geen bod; perc. 68, het terrein gelegen langs den
toegangsweg naar dc keersluis nabij de Oostpont be
westen den Lotweg, in den Anna Paulownapolder,
grootte ongeveer 1.80 H.A., laatst aan Jan de Boe te
Anna Paulownapolder voor f226.—, nu aan C. de Boe
voor f 102.perc. GSa. te perceelen nabij Nieuwe-
sluis, voor zoover zij geleden zijn ten zuiden van de
zuidelijke draa.'cchering, langs den nieuwen verbin
dingsweg aldaar, mot bermen van den weg, laatst
aan J. Kistemaker te Kolhorn voor f61, nu den zelfde
voor f41.—; perc. 69, het terrein gelegen in den
Waardpolder. henoorden den weg langs de Noordzij
de van liet Kolhornerdiep, laatst aan P. Koomen Jz.
voor f275.nu aan S. Breebaart voor f30.
Dc vogelarij op het strand van en rondom Wierin-
gen: perc. 70, van d Noordzijde van den afsluitdijk
doo. het Amsteldiep, Oostwaarts langs het Noorder-
strand tot het eerste houten hoofd achter Noordbu-
ren, laatst aan A. Keijzer voor f3.85, en aan P. Ruij
ter Jz. voor f2.—. nu aan J. Kort voor f2.perc. 71,
1 igs den Rink ..'ielsdük, van het eerste houten
hoofd achter Noordburen tot den Noorderhavcndam
bij den Oever, laatst aan J. Kort en C. Ruijter Pz.
v >or resp. f 0.50 en f Lnu aan C. Ruijter voor
f 0.50.
Pe perceelen 1 tot en met 17 en 63, 64 en 65. bui
ten beschouwing gela^rii. brachten bij de vorige ver
pachting, dus 3 jaar geleden, op: f 8511,80. en nu
f 1064.85. Dit zeer groote verschil is wel te wijten aan
de mindere opbrengst der perceelen waai het zee
wier werd c revischt
Bloemenmagazijn „CORONA",
KONINGSTRAAT 67 - DEN HELDER,
levert U alle moderne bloemstukken
Telefoon 216. Postgiro 99555.
Z IJ P E
OUDESLUIS.
Woensdagavond werd in de zaal van den heer Buis
man alhier een Vredesavond gehouden door den
J.Y.A. van Anna Paulowna, waaraan medewerking
verleenden Bas Harmsen, spreker, Daan Pool, Rie
Ero, piano, en Jo Mulder, viool.
De voorzitter, de heer Zaadnoorddijk, opende deze
bijeenkomst met een hartelijk woord van welkom en
zette toen in het kort uiteen wat deze J.Y.A. (dit is
Jongeren Vredesactie) beoogde. Het is een neutrale
actie, die menschen van welke godsdienstige of poli
tieke richting ook, wil vereenigen om samen te wer
ken voor het groote doel: Wereldvrede.
Na deze uiteenzetting speelden mej. Rie Ero en de
heer J. Mulder een paar keurig uitgevoerde muziek
nummers van Bramhs. Daarna trad de heer Daan
Pool op met het anti-oorlogsstukje; „Aansluiten". Een
wals van Brahms volgde en daarna: „Het licht in
den nacht", ook door den heer Pool.
De heer B. Harmsen trad nu naar voren om een
toespraak te houden. Hij memoreerde den oorlog van
19141918 en als hij dan zoo maar één cijfer noem
de, dat er 4 jaar lang per minuut 12 menschen ge
dood werden, dan komt er toch ontzetting over ons,
en onze eerste gedachte is: laat 't toch nooi: meer zoo
ver komen.
Na de pauze speelden mej. Ero en de heer Muller
nog een paar mooie nummers van Kreisler. Daarna
Daan met ..De macht van 't kind" en tot slot „De
Onbekende Soldaat". Een diepe ontroering kwam over
de menschen en toen het geweer gebroken, kletterend
op den grond viel. barstte een stormachtig applaus
los.
Met een woord van dank aan allen die hadden me
degewerkt dezen avond te doen slagen, en een op
wekkend woord aan de jongeren om zich aan te slui
ten en hun bijeenkomsten te komen bezoeken, sloot,
de voorzitter deze bijeenkomst. Het was een mooie
avond met goed opgekomen publiek. We hopen dat
eerste schooljaren der kinderen, met de vele moei-
idée te versterken. Laten we allen één zijn, en ons
steentje bijdragen ieder naar z'n vermogen om mede
te arbeiden aan het groote bouwwerk: de XVercld-
vreüj.
WARMENHUIZEN
St. Nicolaas-attractio.
Van Middenstandszijde deelt men ons het volgende
mede:
Teneinde den verkoop in deze plaats zooveel moge
lijk te bevorderen, zal gelijk in andere plaatsen ook
in Warmenhuizen inct St. Nicolaas een verloting ge
houden worden. In den St. Nicolaastijd geven een
groot aantal winkeliers van Warmenhuizen bij con
tanten aankoop van f0.50 gratis een bon. Tien van
deze bonnen kan men inruilen voor een lot in dc lo
terij. De trekking zal plaats hebben op Woensdag 7
December a.s. De prijzen zullen tentoongesteld worden
bij den heer F. Stam te Warmenhuizen.
Ulvenhout, 15 November 1932.
Menier,
Net as ik docht: ledereen
heet-t-et van staan zien!
Neigen» koa ik van de
week koenen; mee m'nen
gruuntenwagel, of 't was:
„Maar Dré. dat dieën Jaan
toch zoow ineen f gaat trou
wen. ee!" 0i: ..Dré. vertel
me 's, dü's toch zekers
maar 'n aarigheidje ee; da's
toch heelegaar ginnen trouw
slag. Nog gin jaar weduw
man. 'n groote dochter thuis,
zoowdat ie toch z'nen oppas
hee, da's toch. da's toch..."
Da waren de wefkes.
En de kaerels? (Die komen teugeswoorig ók aan d'n
wagel. (la zit 'm in de werkeloosheid).
Do kaerels
Over 't algemeen genomen gunnen ze 't 'm van harte!
Eene zeet 'r: „dat ie z'n gang maar gaat; hij is gin
haar beter as gij of ikke. Dré."
En 'n aandere wist nie aanders te zeggen as: „dieë
Janus. ochèrme!" En toen begon ie zoow geleidelijk
te lachen; eerst mee z'nen mond. toen kwamen z'n
°">Sen d'r bij. toen mee heel z'nen kop. da z'n ooren
omhoog gingen en eindelijk mee heel z'n lijf, zoowda
ï'nên buik de èèrpels uit z'n mandje schudde!
Io 't algemeen genomen kwam de kritiek dan hierop
nesr: de vrouwen vinden 't maar „zoow-zoow" van d'n
Jaan en de mannen vinden 't 'n stomme streek.
En
wa-d-lk er van zeg?
Hij mot 't zei vers maar weten!
t Is xóów gelegen, 'n aander wit altij veul beter wa
goed venr >nen mensch is. dan d'n mensch zeivers
veural van trouwen hebben ze allemaal kollesaal veul
verstaand - tenminste, van 'n aander z'nen trouw! Van
d r eigen...? Ollee, laat ik zwijgen. Ik koom bij veuls
e veul menschen aan do deur. om eh. afijn. Ieder
J1 hee z'n kruske. en Janus z'n kruske was eerst
vL !eta' wit boe ie er ónder zat!) toen d'n dood
an zn Piëta en z'n nuuwe kruske... zal Tonia wel wor
ren!
ffij. Dré? zulde vragen.
be(M,Vk 0ew 2ear^en' mbn -kruis" laat Ik altij maar
ovè-d' AS lastig wordt« trek Ik 't de kanten muts
We..'n koP en 'k gaai aan d'n overkant, in „de Gou
den at ^-e maken- waar d'r meestal wel eene te vin-
a~ SJ. even z'n „kruis" in d'n steek gelaten hee.
As van
zo'nen tiep z'n schouwers en z'nen mond
omlaag hangen en as ie dan vraagt, mee
,e vechten wil: ,,'n bietje stooten Dr'?" dan
maar nilts. lach van binnen en pak 'nen keu
bietje
zicht of ie
zeg ik
vast.
wpEL®!.ge dan hij ons over d'n weg zouw komen ge-
sen a" Ju t" Se keurde de ballen teugen mekaar klot-
al'henr™ «?ra,'ieur''vuur' nouw dan konde aan da geluid
huvemvJ1 1 op dn °°Scnbl,'k gesteld was mee 't
Maa Vai1 die twe€ bul1erters.
huweliiuï^T' laat ik nie verdeTS murmereeren over de
fortuinrif d n eene zeeman vaart altij wa
en as b* y dan d'n aandere, da's mee elke vloot zoow
geiofNnf» v wa_d''n averij of Adam in z'nen tijd al op-
mijn M»7e' dan ben ik nog hezonderst tevrejen mee
schen inniJif' 'k al tieren er dan krulstèèrten en mus-
appel hetraff V3.? leeuwen en slangen en wa Trui d'ren
k heb er m'n eigen nooit zoow lillijk in
verslikt, as Adam. (Waar olieen maar 'n pluimke veur
Trui mee bedoeld is. horre!)
Maar om tot d'n bruigom te komen, tot d'n Jaan,
hij perbeert z'n eigen weg te houwen. Wa veur 'non
pllesieman niet te pas komt, zeg ik maar. veural nie
teugenovcr z'n kameraads! De rollekes zijn dan ok om
gekeerd. de leste week. Wij zitten de pliesie achterna.
Waant, 't is schaande om 't te motten zeggen, maar
wij as z'n beste kameraads, wij weten nouw nóg nie
't fijne van de zaak.
D'n Fielp hee-t-'m al achterna gezeten mee z'n brood
sjees. maar d'n Jaan had d'n „wedstrijd" gewonnen, zal
'k 't maar noemen.
„Da zat zóów", vertelde d'n Fielp Zondagmiddag, on
der 't proppen. „Staal ik me daar op d'n weg." zee-t-ie:
„mee m'n broodmandje, ter hogte van de Duvelsbrug
en wie komt daar aangefietst? Sjerlok Holmes! Wa
doei ik? Ik doei net of ik 'm nie in de gaten heb,
maar as d'n bliksem kieperde-n-ik m'n braodmand in de
sjees, keer m'n perdje en... as ik goed en wel gedraaid
heb. dan zie ik van Gehaktballum daar mee 'nen ge
bogen rug over z'n stuur de dreef van Bouvigne in-
peddelen. dat d'n enkele wandelèèr. die daar kuierde,
verschrikt omkeek, denkende dat d'n Jaan op harres
tatie uit was. Ik zet m'n perdje aan, effe de zweep op
z'n kruis, en net toen ik op 'm ging winnen, schoot ie
linksom, 't ronde brugske van van Haperen op, waar ik
mee m'n wageltje natuurlijk niet overhenen kan ko
men!"
„Ge zult zien, jongens," zee d'n Blaauwe: „hij per-
beert ons van de bruiloft weg te houwen, dleë rolmops!
Wij zijn alleen goed genogt veur z'n begrafenispartijen!"
„Nouwja, Tlest, nie om 'm veur te spreken," zee d'n
Joep: „maar die was in orde. horre! Daar zijn me niks
tekort gekomen!"
„Da's waar", bevestigde d'n Fielp. ,.'k heb er 'n goeie
leveraansie aan g*ad en van d'n dieë (toen mokte-n-ie
mee z'n haand 'n omgooiend bewegingske naar z'nen
mond), van d'n dieën was er ok genogt!"
Daar kreeg ie van ons allemaal volop gelijk in!
„Zijn wij soms nie deftig genogt veur, veur. veur die
nuuwe Genoveva van 'm, hoe hiet ze ok alweer!"
vroeg d'n Tiest weer.
„Tonia Vermunt." zee d'n bakker: „kek maar", en hij
haalde de kaart van d'n Jaan uit z'nen binnenzak.
„Wanneer is 't ok alweer?" vroeg d'n Joep.
„Morgen acht dagen." zee d'n bakker uit z'n hoofd:
„hier sta-g-et" en weer kwam de kaart op tafel.
„Dus me zullen nie gevraagd worren", stelde d'n
Joep nog 's vast.
„Zoow is 't". zee d'n Tiest: „maar da's de hoofdzaak
nie! 't Veurnomste is: kunnen guillie oew eigen ok
allemaal vrij maken op Maandag?"
„Kunnen?" vroeg d'n bakker: „kunnen? Veur zo'n
gele gentheid? En dan nie kunnen?"
„Zoow is 't". stelde-n-ik vast: „da-d-hee mee kunnen
niks to maken!"
„Da's dan afgesproken." zee d'n Tiest „en nouw hè
'k 'n ordentelijk veurstel. Me rijen hier 's mergens om
haalf zeuven weg. Ik zal juillie netjes van huis halen
mee m'n sjees. As me dan hier en daar 's aanleggen,
dan zijn me sjuust om halftien in de kerk. dan kunnen
me de heksekuusie ok nog meemaken. En as 't allegaar
gedaan is. dan sluiten me mee 'n ijskoud gezicht aan,
achter d'n bruiloftsstoet en me rijen mee naar 't feest."
„Da's dan in orde." zee d'n Fielp: „wie gift? En ter
wijl d'n Blaauwe aan 't kaarten-deelen was. schoot me
in m'nen kop, da me toch 'n huwelijkskedoow moesten
aanschaffen.
„De man 'nen reksdaalder?" stelde d'n veurzitter
veur.
„En wa zullen me dan koopen," opperde d'n Joep.
D'n Elaauwe was vlak veur 'n luiermand, zee-t-ie.
D'n Joep zee: ,,'n krusifiks". maar d'n bakker be
weerde. dat d'n Jaan al krusifikson genogt in huis had,
da Tonia d'r ok wel minstens één zouw meebrengen,
waant da ze as gewezen pastoorsmeid da vast zouw
krijgen van d'ren pastoor en toen stelde-n-ik veur 'n
meubeltje.
D'n bakker zee: ,,'n kistje sigaren, waant wa-d-em-
men wij mee die Tonia te maken, vraag ik m'n eigen
af, waant die wilt ons van 't feest houwen, mannen!"
„Ik weet 't," zee ik: ,,'n tafeltje mee 'nen blompot er
op.!"
„Hee-t-ie ok al", zee d'n Fielp.
„Dan zet ie ze maar naast mekaar", mokte d'n Tiest
uit: ,,'t veurstel van d'n Dré is nog 't beste."
„En wie zal z'n' eigen belasten mee d'n aankoop van
't kedoow, mannen?" vroeg d'n veurzitter.
„Trui," zee d'n Blaauwe!
„Da's goed," knikte-n-ik.
„Maar heur 's hier. Dré," dce er d'n bakker nog bij:
„ze mag nie verder gaan da tientje, horre! En nouw:
prop, klaveres troef."
„Mot da ding ok in de sjees?" vroeg d'n Blaauwe
weer.
„Natuurlijk," zee d'n bakker: „dan meugen me mis-
schient binnenkomen, bij Tonia's.
Da's ok weer waar," vond d'n Blaauwe. „Dan zal ik
't wel 'n end veur me uithouwen, as me binnengaan.
Da's meteen 'n sierlijke opening van d'n optocht. Eerst
't blomtafeltje, mee d'n pot, dan cffe niks, dan ik, dan
d'n Joep, dan d'n Dré en as sluitstuk d'n bakker-mee-
z'n-driehonderd-pond. Dan gaaa 't zo'n bietje geleidelijk
en schrikt de bruid d'r eigen gin apenkeuteltje, as me
afkomen."
„Prop," riep d'n bakker weer.
„Ik zal de monica ok maar meenemen," zee d'n
Tiest: „vinden guilie ok nie, mannen, dan emmen on-
derweuge ok nog 'n bietje plazier."
„En de vrouwen?" vroeg d'n Joep: „die kunnen
me toch ok slecht thuislaten?"
„Ge denkt toch zekers nie, da mijn sjees 'n autobus
is," zee d'n Blaauwe: ,,'n blommetafeltje, 'nen blom
pot, de monica, guilie mee z'n zessen!"
„Mee z'n zessenvroeg d'n Fielp.
„Mee z'n zessen," zee d'n Blaauwe: „kek maar" en
hij telde: „ik is éen, d'n Dré is twee, d'n Joep is drie
en gijda mokt persies zes!"
„Ik prop, wie gaat er mee?" vroeg d'n Fielp weer!
„End an nog vier wijven, da's onmeugelijk!" rid-
deneerdc d'n Blaauwe verders: „ofof me gaan mee
drie sjeezen! Da's eigenlijk ok wel leuk as ge toch nie
gevraagd zljt!"
„Zijn me nouw hier om gekomen om te proppen of
om te trouwen? Prop, nogeens, karjuu en veur 't lest,"
kwekte d'n bakker.
D'n Joep gong mee prop en eindelijk kon 't spul be
ginnen.
Janus hee z'n eigen natuurlijk ni laten zien, dieën
middag. Volgens Kee van „de Gouwen" zat ie in d'n
Zeuvenbergschen Hoek, bij z'n „verloofd e".
„Zeg maar: bij onzen nuuwen hoofdkommesaris," zee
d'n Tiest: „waant as 't net zo'n merk is as Mie-van-
onzen-pastoor, mnouw, dan zullen me gaauw reorgani
satie van 't pliesiekorps emmen. hier!"
Maar zoowas gezeed: wij konden da-d-alélgaar wel
netjes in mekaar steken, wéten dejen me niks!
D'n Jaan was in gin velden of wegels te zien en d'n
Blaauwe kreeg 't idee, dat ie teugeswoorig as 'nen
echten Sjerlok Holmes, z'n eigen zwaar vermomde.
Misschient staat ie wel achter 't buffet," zee d'n Tiest:
„vermomd as Kee en hee-t-ie alles geheurd wa me hier
afgesproken emmen."
Onwillekeurig keken me-n-'s om, waarop d'n Joep
zee: „en da „veurkomen" dan?"
„Kunde namaken," zee d'n Tiest: „mee 'n stuk of vijf
wollen dekensin dit geval".
„Motten guilie mijn soms emmen?" riep Kee.
„Vier borreltjes is genogt!" kwekte d'n Tiest trug.
Trui was over 't geval nie te spreken. „Zulke dingen
doede nie stiekum," beweerde ze: „dan zat er wa-d-
achter!" En ze „vond ons kearels van niks da me mee
z'n allen nog nie in staat waren, om da planneke van
d'n Jaan 's haarfijn uit te visschen. Dan zou zij da
verken wel 's efkes wasschen!"
Ziezoow, doch ik: nouw komen me achter de feiten.
En toen 'k d'n aanderen dag 's avonds, aan de platte-
buis zat, mee m'n krantje, toen zee ze zoow ineens: ,,'k
heb Kaat ok nog gesproken, vandaag."
„Kaat?" En 'k las weer daur.
„Kaat van Piëta."
„Kaatvanpieta" en 'k las verders.
„Ja, Kaat van den Heuvel."
Toen keek ik maar 's op, want er zat beslist 'nen
heimelqken drang achter d'r woorden!
„Kaat, Kaat, Janus z'n dochter!" zee Trui toen.
„Oow; die; ja; zoow. En?" vroeg ik.
„Ze is er niks over te spreken, over die gekke
streek van d'r vader."
,Mja," smakte-n-ik: „wa zulde d'r aan doen, veur de
kinders zijn zulke dingen vervelend!"
„Wa zulde 't aan doen, wazulder-aandoen!" viel
Trui uit: „wazulderaandoen Is da-de-t aantwoord. As
ik
„As gij doodgaat," vulde-n-ik 't ouwe, bekende, smoes
je aan: „dan trouw ik nooit meer!"
„Hedde 't dan zóów slecht g*ad, bij me?"
„Goed, dan trouw ik wel en zoow gaauw meugelijk!'
„Ziede wel, da ge gin horke beter bent as de rest („De
rest, daar heurde gij ok bij, amico!")
„Wa mot ik dan doen veur d'n lieven vrede," vroeg
ik wanhopig.
„Ge hedt zekers al wa-d-op 't og, ee? Ouwe gek. Hoe
ouwer hoe gekker!"
Afijn, 'k liet ze maar betijen en toen 't zoow ver was
vroek ik: „en wa-d-had Kaat nog meer te vertellen?"
„Da ze de deur uitgong! Groot gelijk."
„En waar gaat ze naar toe?"
„Dienen in de stad!"
„Oem!" zee ik.
„Nie goed soms?"
„Mijn 'n biet. Hee ze al 'nen dienst!"
„Ja, daar en daar."
„Ollee, d's 'nen klaant van me, Dan za'k ze eiken
dag zien, denk ik."
Maar gin gekkigheid horre! Aanders gade 't durp
nog deur!"
„Ja, moeke!"
Mouw enne die vrouw, die eh Tonia, ee...?'
„Ja die Tonia!"
.Nouw, da-d-is me 'n kadee! Hij zal z'n lol op kunnen,
dieen vrouwengek!"
„Vrouwengek?"
„Vrouwengek! Dit is, na Piëta de dei'de al, waar ie
mee aan d'n gaank is, maar deus trouwt ie dan!
„Wie zee da?"
„Kaat!"
„Zoow!"
„Zeker, zoow! Kaat is ok vijfentwintig. Hee-er oogen
ók nie in d'r enrug zitten, 't Is net d'r moeder-zaliger,
horre!"
'k Zweeg.
„Trui, zee ze: ,,'k heb wa-d-uitgestaan. mee dieën
gekken ouwe!"
„Ouwe?"
„Ouwe, ja. Dochte gij soms..." en ze keek me deur
m'n ziekement henen, amico, „dochte gij soms. dat
de kinders nog respect hiewen veur 'n vader die zoo
kort na z'n weduwnèèrschap achter alle rokken aan-
lopt!"
„Trui," zee ik: „nouw één afspraak! Ik ben nog gin
weduwnèèr, maar as ge zóó deur gaat, dan zou 'k 't wel
's gaauw kunnen worren, horre!"
Toen is ze gaan zwijgen.
Maar d'n anderen dag, Trui kón d'ren mond nie
houwen, toen hee ze me verteld, da Tonia al thuis ge
wist was bij d'n Jaan en da ze aan Kaat al gezeed
had: da mot daar weg. Da mot daar stan en datte
daar. En 't allerergste was nog, ze had ok gezeed
wa snijde die botrammen toch dik. Kaat!"
„Da's mijn zaak... juffrouw, had Kaat geantwoord:
„ik heb 't van mijn moeder zoow geleerd!" „Net goed.
lekker, zoow". vulde Trui aan. „Maar hij zal er onder
zitten, Dré". lachte ze as 'nen beul: „hij zal er onder
zitten, zoowas ie er nog nooit onder gezeten hee! Maar
dat ie nie hier komt mee z'n klachten!"
Toen begreep ik zo'n bietje waarom d'n Jaan zoow
„stiekum" is...
Afijn, de pap wordt nooit zoow heet gegeten, as ie is
gekookt. As Tonia hier komt. zal Trui best 'n bakske
inschenken! Let er maar 's op!"
Ik schei er af. 't Is meer dan wellekes gewiest. Veul
groeten van Trui en as altij, ging horke minder van
oewen tout a voe
DRé.