LAMPIONNENFEEST
EEN NIEUW SOORT HOND
terhammen. Maar het allermooiste, het al
lerwonderlijkste zou nog komen. Eerst moest
de kleine Eri wakker gemaakt en met aan-
kleeden geholpen worden en dan zou het
feest ingeluid kunnen worden.
Nu moest er opgeschoten worden. Om ze
ven uur ging altijd de wekker op vader- en
mdeder's slaapkamer en de kinderen wilden
dezen ochtend de wekker vóór zijn. Het was
nog steeds donker, doch in het Oosten be
gon reeds een helle lichtstreep grooter en
grooter te worden. En de verrassing, die de
kinderen hun jarige moeder wilden bereiden,
kon alleen slagen in het donker.
Waaruit deze nu wel bestond? Daarvoor
•moet je naar het plaatje kijken.
Daar zien jullie Frank, vroolijke Frank,
Resi en Eri, want Erica werd ze eigenlijk
alleen maar genoemd als ze beknord werd
en dat gebeurde heel zelden, achter elkaar
loopen. Met een lampion in de hand, een
brandende lampion! Voorzichtig slopen ze
door de gang de trap op naar boven. Frank
legde zijn oor tegen de slaapkamerdeur en
constateerde, dat alles nog in diepe rust ge
dompeld was. Nu zou de verrassing het best
slagen.
Voorzichtig werd de knop van de deur
omgedraaid en schuifelden Frank, Resi en
Eri met hun brandende lampionnen naar
binnen. Ze stelden zich op aan het voeten
einde van het bed en op een teeken van
Frank zongen ze zoo'n echt Hollandsch ver-
jaarsliedje.
Verbaasd veegden moeder en vader de
oogen uit, toen ze daar in het donker van
de kamer de kleurige lampions zagen en de
fantastische belichte gezichten van hun
kinderen.
En vader, die altijd een grapje wist te be
denken, zeide, dat hij dien ochtend voor
het eerst door een lichtende en zingende
wekker was wakker geworden. Je begrijpt,
dat dit ochtend-lampionnenfestijn slechts
het begin was van een dag vol vreugde en
nieuwe verrassingen. Want dat moeder zich
niet onbetuigd liet en 's ochtends, toen de
twee groote kinderen naar school en vader
naar zijn kantoor waren, in de keuken heer
lijke lekkernijen klaarmaakte en dat Eri de
pannetjes mocht uitlikken, behoef ik eigen
lijk niet eens te vertellen. Zooiets sprak van
zelf bij de familie Holshuis.
's Avonds, toen er visite was en heel wat
ooms en tantes moeder kwamen feliciteeren,
waren de lampions in de kamer opgehangen
en moest vader verschillende malen het ver
haal van de lichtende en zingende wekker
vertellen, wat steeds een uitbundig gejuich
ten gevolge had.
even schoon, misschien zelfs mooier was
Toen dacht Haroen-al-rasjid na. Hij gelastte de
beide vrouwen een doolhof binnen te gaan en
daar te zoeken naar een tweetal appels Wie het
eerst de appels vond, mocht kiezen. In een der
appels zou een gouden knikker verborgen zijn.
Wie de gouden knikker vond, zou de schoonste
zijn!Belde vrouwen gingen op wegDe
ongekroonde vond het eerst de appels en nam er
een van mede. Toen kwam de ander en nam de
tweede appel. Onderweg kon de eerste vrouw
haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en beet
zij in den appel om zoo te zien, of zij de gouden
knikker getroffen had. En inderdaad op zeker
oogenbiik voelde zij den gouden knikker in
haar mond! Maar het was al te laatde
knikker schoot in haar luchtpijp en zij stikte...
Toen nu de andere vrouw naar buiten kwam en
de knechten van den Kalief de gestorven
schoonheid uit het doofhof hadden gehaald,
sprak Haroen-al-rasjid: „Gij zijt de schoonste
van beidenen niet alleen de schoonste.
maar ook de edelste. Gij waart niet jaloersch
niet nieuwsgierig of gulzig. Gij zijt de ware Ko
ningin!" En hij gaf haar tal van fraaie geschen
ken mee naar haar land.
Roi nu den onderkant van het bovenste
papier om een potlood en draai het pot:ood
snel omhoog, zoodat het papier geheel er
omheen rolt. Dan zal het net zijn, alsof het
kind de armen uitstrekt en den bal omhoog
werpt: rol je het potlood weer snel terug,
dan komt de bal weer vanzelf terug. Leuk.
vind jullie niet
Op deze eigenschap van ons oog, om een
beeld eenigen tijd vast te houden, berust ook
de film. De film immers bestaat uit een
heele serie opeenvo'gende plaatjes, die alle
maal een gevorderd stadium van een bewe
ging aangeven. Omdat ons netvlies (oog)
het bee'.a nu nog even vasthoudt, vloeien d-
beelden gemakkelijk ineen Hoe sne'ler de
film wordt afgedraaid hoe vloeiender do
beweging wordt. Begri.ip jullie dat nu Denk
er eens over. dan is het niets moei'ijk. En
dan veel plezier met je aanwinst voor je
verzameling spelletjes, g-apjes en trucjes
Om van te leeren.
TIJDBEREKENING.
De sage beschouwt Romulus als de man,
die de jaarverdeeling heeft gemaakt. Hij
stelde het jaar op tien maanden met 304
dagen (oud-rom. kal.). Martius: Maart was
de eerste maand, omdat de zon in die maand
den equator passeert; Aprillis de tweede.
Majus de derde, Junius de vierde, Quintilis
de vijfde, Sextillis de zesde, September de
zevende, October de achtste, November de
negende, December de tiende. Numa Pompil-
lus voegde er twee maanden bij, Januaris en
Februaris. Hij bracht het jaar op 351 dagen.
Julius Caesar bracht er verbetering in, hij
regelde 't jaar naar den loop der zon, ver
anderde echter den naam Quintilllis in Ju
lius, omdat hij in die maand geboren was.
Later veranderde Keizer Augustus de
maand Sextilis in Augustus. De tijd
rekening van Julius Caesar werd Juliaan-
sche genoemd en in 1582 door Paus Grego-
rius XIII verbeterd, waarom deze tijdreke
ning die we nu nog hebben de Grego-
riaansche wordt genoemd. Het jaar werd
hierbij gesteld op 365 dagen, 5 uur, 44 minu
ten en 46 seconden. Daar we het jaar steeds
op 365 dagen stellen komen we in de vier
jaar 23 uur, 15 minuten en 4 seconden te
kort. Om dat verlies in te halen heeft Fe
bruari eens in de vier jaren in plaats van
28 dagen er 29. We spreken dan van een
schrikkeljaar. Om den kleinen voorsprong van
tijd weer goed te maken nemen we van de
vier eeuwjaren slechts een als schrikkeljaar,
((het jaar 2000).
De twee boksers.
Twee boksers zouden een wedstrijd met
elkaar spelen. Maar het was hun niet ge
makkelijk gemaakt en de ring zoo heet de
plaats waar de boksers met elkaar boksen
waar zii elkaar zouden ontmoeten, was in
een doolhol verborgen. Een van de boksers
heeft den weg er heen al gevonden. De
andere moet echter nog beginnen. Ik geloof,
dat jullie hem wel zult willen helpen om
zoo spoedig mogelijk in den ring te kunnen
verschijnen.
Spreek Nederlandsch.
Dit is nu eens een spelletje, waar je tege
lijkertijd bij kunt leeren en Nederlandsch
spreken. Ja, er zijn heel wat vreemde woor
den onze taal binnengeslopen, die we dage
lijks gebruiken zonder dat we er eigenlijk
erg in hebben. Maar nu gaan we er eens op
letten.
Eerst een aardig versje, dat je
voor het spel gaat begmnen. door des
van het spel laat opzeggen:
.,Nu gaan w? spelen: Taalverbond.
Een ieder geve acht tertsond
Of hij een woord vernemen mocht,
Dat in den vreemde is gezocht.
Doe 't vreemde woord toch in den
Als men 't in 't Hollandsch zeggen
Hout 't Nederlandsch in eere!"
Daarop gooit hij een zakdoek naa.':
der medespelers en doet een vraag, rc
een vreemd woord voorkomt, b.v.
kom je weer op visite?" De aangespfi
moet nu het uitheemsche woord
maar dan in 't Hollandsch, verwerken,
,,Als je weer een feestje geeft, kom ik
op bezoek!"
Nu geeft hij. die het antwoord heeft,
geven, den zaak aan een ander door en
een nieuwe vraag: „Krijg jij veel cadea
De antwoordgever zegt dan: „Als ik
ben, krijg ik meestal veel geschenken'
Het komt er dus op aan 't vreemd:
juist en duidelijk in het Nederlands
vertalen. Wie geen vreemd woord
bedenken of het Ncderlandsche itöl
zeggen of verkeerd vertaalt, moet een;
geven.
Met dit spelletje kun je je heel
houden en .ie taalrijkdom wordt er
groot. Hoe meer woerden je kent,
meer woorden je zegt, hoe knapper
De Vogel.
Hoog vloog eens een vogel in
zoet zwevend op stevige vlerken
en heel ver beneden daar woonde de
en stonden de huizen en kerken.
De vogel vloog hooger en zag naar
over de beemden en bosschen heen
en heel ver daarboven stond stralend
die alles zoo vroolijk bescheen.
En de vogel die wist niet waarheen
zou
nog hooger? of soms naar beneden?
De zon was zoo schoon en de aard waf
zoo
Toen keek hij wat andere deden,
Hij vloog met ze mee door de
heel ver over veld, bosch en woud
en eindelijk streken ze erregens neer.
Daar heeft hij een nestje gebouwd.
Een grapje voor het
Deze week heb ik iets héél bijzonders voor
jullie. Je moet er alleen een beetje hand.g-
heid voor hebben in het teeketien Anders
vraag je maar aan een van je broertjes, zus
jes, nichtjes, neefjes en ooms, of ze je even
helpen.
We hebben voor dit optische grapje (op
tisch beteekent: wat je kunt waarnemen met
.ie gezichtsvermogen, je oogen), aiieen maar
een stuk wit teekenpapier van ongeveer 30
cM. lengte noodig, bij een breedte van 10 cM.
Vouw deze strook doormidden (eerst een
potloodlijntje op de vouw!) en leg het papier
zoo voor je. dat de vouw naar boven ligt. Nu
teeken je op het eerste blad een kind, zooals
afb 1 aangeeft; het. kind houdt een bal in
haar hand. Vraag nu aan je vader, of w e
er een schrijfmachine b?zit. of hij een vel
letje carbonpapier voor je heeft en trek het
kind nog eens over. zoodat het op de onder
liggende, ongevouwen deel van de papier
strook komt te staan. Maar niet de armen.
Die teekenen wij later apart op he^ door e-
druktc teekeningetje bij, want de armen
moeten nu gestrekt zijn en de ba! moe'en
we iets hooger in de lucht teekenen (afb. 2).
Met haar groote, witte muts
Met haar mooiste kralent
.En heur Zondagsch jurkje aan
Liep Paulien te pralen.
Op den arm haar grootste pop
Tusschen twee vriendinnen,
Fluist'rend. giebelend mei elkaar:
\Grapjes aan 't verzinnen,
PLAGERIJTJE.
Dicht de hoofdjes bij elkaar
Naar de pop gebogen
Hoorden niet hoe Teun en Drie.
Kwamen aangevlogen
Booze woorden en gegil:
Van het duinenwegje
Rolden pop en meisjes saam
Onder tegen 't hegje.
Met haar rokjes wijdgespreid
Lachend ze daar lagen:
En door haar plezier had Teun
Nóch Dites pret van t plagen.
H1LLE HEYNEN.
Bij de familie Holshuis was het altijd een
vroolijke boel. Daar heerschte bijna eiken
nieuwen dag-pret en opgewektheid. Of het
nu baksteenen regende, de stormwind joe
lend aan de vensters rukte of de herfstzon
stralend aan een blauwen hemel stond en
tot een wandelpartij uitnoodigde, altijd kla
terde een opgewekte lach door het huis van
vader Holshuis, van moeder Holshuis, van
Frank, die op school zelfs den bijnaam van
„Den Vroolijken" had, van Resi, die in te
genstelling met de andere meisjes nog een
vlecht droeg en geduldig, maar slagvaardig
de opmerkingen van haar vriendinnen in
ontvangst nam en tenslotte van de guitige
Erica, vier jaar oud, maar met praats voor
zes.
Nu, dit drietal kon het altijd best met
elkaar vinden. Nooit hadden ze ruzie met
elkaar en nooit ook zeiden ze, dat ze te oud
voor elkaar waren, zooals zoo dikwijls ge
beurt. Ze dachten tezamen allerlei spelle
tjes uit en pleizier maakten ze zooveel mo
gelijk met elkaar. Maar het allerfijnste was
het thuis altijd als er iemand jarig was.
Vooral moeder's jaardag was een feestdag
bij uitnemendheid. Dan was het al vroeg in
den ochtend leven en beweging in huis. Het
was dan nog pikdonker, want moeder was
in November jarig en dan slaapt de zon al
tijd veel langer dan in den zomer.
Vandaag was het weer zoo'n groote feest
dag. Al vroeg was er reveille geblazen in den
vorm van het afloopen van een wekker op
de kamer van Frank. Dat was om kwart
over vijf. De sterretjes stonden nog aan den
hemel te schitteren en de zilveren maansikkel
hulde de daken van de aangrenzende hui
zen in een melkwit bad. Nadat Frank zich
gewasschen en aangekleed had, wilde hij
zijn zusje Resi gaan wekken, doch dit bleek
niet meer noodig te zijn, want deze stapte
net kant en klaar uit haar kamertje.
Erica zouden ze nog een half uurtje laten
slapen, want die had nog veel nachtrust
noodig om te groeien en groot te worden.
Wat was dat vreemd. Een donker huis in
den ochtend. Buiten op straat begon het al
wat levendiger te worden. Vrachtauto's en
trams begonnen te rijden. Het claxongetoe
ter en belgerinkel leek nu veel harder dan
overdag. Maar ze hadden geen tijd om daar
over na te denken. Er moest nog een heele-
boel gedaan worden, voordat moeder in de
kamer beneden kwam. Haar stoel moest ver
sierd en de ontbijttafel geheel in gereedheid
gebracht worden. Want een jaardag is een
feestdag en dan moet het werk zooveel mo
gelijk uit moeders handen worden genomen.
Frank zorgde voor de versiering van den
stoel en Resi zette thee en sneed de bo-
WIE WAS DE MOOISTE.
Het was ten tijde van den beroemden Kalief
van Bagdad Haroen-al-rasjidVa<n heinde
en verre kwamen de vreemdelingen en inwoners
naar Bagdad om van den beroemden Kalief
recht te krijgen. De wijsheid van dezen heer-
scher was wild en zijd beroemd
L.i. iiuipt als u Kwajongen
't riool door, ongedwongen!
loet, de trouwe vriend, wil mee! Lieve lezers, zóó onstond.
Zou het goed gaan Help! Nee. Zoo ge z/iet, een nieuw soort 1
Zoo kwamen er ook twee vrouwen. De een
was in haar land tot koningin der schoonheid
gekroond, de ander beweerde, dat zij minstens
Zoo eindigt, deze geschiedenis. Probeer nu eens
in het doolhof te vinden, hoe men moet loopen
om de beide appels te vinden
Een rioolbuis vinden zij,
Loet en Lill, allebei