Twee Lieveheersbeestjes Woensdag 30 November 1932 SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9185 Brieven over Engeland. - U i t h e t Esperanto De laatste Amerikaansche sensatie. 26 November 1932. IK gaf een halve belofte, enkele weken gele den, dat ik, bij een volgende gelegenheid, nog eens iets meer zou vertellen over dien extra heeten Donderdag, den elfden van de maand Augustus van dit jaar. Om de waarheid te zeggen was ik tot op dit oogenblik die belofte, of zoo veel als, wat ik toen zei, van een belofte weg had, glad 7ergeten. Ook weet ik nu. op dit oogenblik. waarop Ik begin te schrijven, nog volstrekt niet, of ik werkelijk veel over dat onderwerp zal gaan meedeelen. Iets in elk geval. Want het toeval wil, dat ik, wat er op dien llden Augustus gebeurde, noodig heb als inleiding voor het onderwerp waarover ik werkelijk van plan was te gaan schrijven. Dat onderwerp was: De Sigaar. Als het een beetje meeloopt, zult U zien, dal ik er nog aan toe kom ook. Ik wil er het beste van hopen. In elk geval dien ik wel met mijn inleiding te beginnen. Wij, dat zijn mijn zoon en ik, waren op dien llden augustus te voet vertrokken uit Kingston aan de ITieems. in een temperatuur van eenige honderden p-aden (tenminste, zoo voelden wij ze aan). Ons eind doel was Guildford, dat niet aan de Theems ligt, en op een zeer respectabel aantal kilometers van King ston. We hoopten, dat bussen het ons mogelijk zou den maken af en toe, wanneer we de noodige foto's hadden gemaakt, een gedeelte van ons lichaam voor algehecle verdamping te behoeden. Voor het eerste gedeelte van den weg bleek dat een jjdele hoop te zijn. Eiken centimeter van den weg tusschen Kingston en Esher waren we verplicht op eigen kracht af te leggen, waarbij, als mijn geheu gen me niet bedriegt, op dit oogenblik, mijn zoon zoo langzamerhand het grootste gedeelte van zijn kle dingstukken uittrok, en over zijn arm, inplaats van op de hun rechtens toekomende plaats, meetorste. Ik heb dat voorbeeld niet gevolgd, maar ben als net burger verder gezwoegd. De roman van Wells schreef ons voor, een be zoek te brengen aan een café even vóór Esher. Wells noemde zelfs den naam van het café, maar we waren heusch niet eenkennig dien dag. en volkomen bereid genoegen te nemen met alles, wat maar eenigszins op een dergelijke inrichting zou lijken Dat de her berg in kwestie werkelijk den naam zou dragen, door Wells genoemd: The Marquis of Granby, dat kwam geen oogenblik bij ons op. Sprakeloos, of het van hitte of van verbazing was, weet ik niet meer, bevonden we ons op een gegeven oogenblik (maar het had eeuwen geduurd, voor dat oogenblik kwam) voor een blinkend wit café, waar op met reuzen van letters den naam „Marquis of Granby" prijkte. Heeft U wel eens gemberbier gedronken? Maar dan toch zeker nooit in de Marquis of Granby? Ik kan U de verzekering geven, dat het een godendrank is. Mits gedronken in de Marquis of Granby, bij een temperatuur van ruim honderd graden in de scha duw. Als we niet zoo'n sterk ontwikkeld plichtsge voel hadden gehad, mijn zoon en ik. zouden we dien dog verder hebben doorgebracht in de Marquis of Granby, met gemberbier. Maar de trouwe vriend met ijzeren hand (dat is, meen ik. de dichterlijke naam van het gevoel, dat me eiken morgen om half zeven mijn bed uitdrijft), dreef "ons nu de Marquis of Granby uit. Eerlijk ge zegd niet bijster ver. Inderdaad niet verder dan het grasveld voor de Marquis. En daar vlijden we ons op neer.' uitkijkend.' zoo scherp als de warmte het ons toeliet, naar een bus, die ons zou meenemen naar Cobham. Want tusschen Esher en Cobham behoef den we geen foto's te maken. Waarvoor we Wells behoorlijk dankbaar waren. Toen de bus kwam ten slotte, was ze ons te vlug af. We sprongen op uit ons grasveld en riepen en wuifden en schreeuwden, toen ze met een zestig ki lometervaartje verdween in de richting Cobham. We keken elkaar aan, en deden elkaar verwijten, en gin gen maar weer liggen op ons grasveld, want naar Cobham loopen en dat zonder het vooruitzicht van een „Marquis of Granby" en gemberbier, leek ons op 11 Augustus 1932 een onmogelijkheid toe. En nu diende ons het geluk. Uit de richting Lon den naderde opnieuw een bus, Of eigenlijk niet zoo zeer een bus, als wel zoo'n prachtig hedendaagsch door K. ROGGEVEEN. Het hooi werd reeds droog op het land. Men was aan het oogsten. Roode doeken, blauwe vesten, be ogen zich overal. Men harkte, men zette het hooi aan hoopen. Want het hooi is teer goed: als het te droog wordt, vallen de blaadjes van de smakelijke grassoorten er uit. De Meizon brandde aan den wolkeloozen hemel. Een breedgeschouderde jongeling liep met groote passen, gewapend met een reuzenvork, op den land weg. Op zijn hoofd droeg hij een strooien hoed, om zijn schouders een zomermantel. Hij was reeds klaar met zijn werk, en liep, een pijp rookende, naar het dorp. Bij één van de harkende meisjes bleef hij staan. »Dag Klarinjo. Oh, wat ben jij uit de kluiten ge wassen!" Het meisje keek op en bloosde. «Het heeft ook veel geregend", antwoordde zij glim lachend. En zij harkte verder. De jongeling wilde nog iets zeggen, doch hij bleef, gedurende één minuut slechts, zonder een woord te peggen, staan; trok, en trok nog eens aan zijn pijp, daarna stapte hij plotseling weg. Want het past niet, öat iemand veel spreekt met een eerbaar meisje. Of schoon het ook mogelijk is, dat jongeling niet tti m.ee.r had te zeggen. Klarinjo was werkelijk grooter geworden dit voor jaar Vorig jaar was zij nog een kind. Sedert den winter waren haar wangen ronder geworden, had j?,aar.boezem zich meer gewelfd. Haar armen waren rlank, want het was de eerste maal, dat zij in een use werlyte: tot de polsen waren zij blank. ok haar hals. Zij had geen doek op het hoofd. Haar hpfh W#S op man'er fler boerenmeisjes glad op Ktroi100! gestreken en naar achter hing het in één Tw i,g ochten' °P het midden van haar rug. onc Vor!e w?ordenwisseling, hier vermeld, schijnt RW» v. z*'n- Doch in het leven van Klarinjo sloot het een tijdperk af. 01 nu toe had nog niemand haar gegroet. Tot nu vervoermiddel, dat je in heerlijke clubfauteuils van Londen naar Edinburgh brengt, als je er het geld voor hebt. Dit vervoermiddel ging niet zoo'n geweldigen af stand. Als ik me goed herinner, was het op weg naar Porthsmouth. Misschien ook wel naar Penzance. Maar, zooveel wist ik wel af van de aardrijkskunde van de streek, dat ik er van ovetuigd was, dat het door Cobham moest gaan. De chauffeur stopte. Hij was ook volstrekt niet ver baasd, dat wij hem lieten stoppen. Maar hij was wel verbaasd, toen ik hem meedeelde, dat we naar Cob ham gingen. Zeker, hij ging ook door Cobham, maar nog nooit had iemand van zijn vervoermiddel gebruik gemaakt om den afstand Esher—Cobham af te loggen. Daarvoor werd de plaatselijke bus ge bruikt, die wij hadden laten voorbijslippen. Afin, een mensch zijn lust is een mensch zijn leven, niet waar En hij gaf ons een paar kaartjes. Ik weet niet, of het in die bus nog warmer was, dan buiten. Maar ik weet wel, dat de aanblik van die kaartjes mijn temperatuur nog belangrijk deed stijgen. Als ik nog eens in die buurt kom, neem ik toch maar liever de plaatselijke bus. We kwamen in elk geval in Cobham. en zagen ons luxe vervoermiddel met diep hartzeer vertrekken. Vermoedelijk hadden we voor hetzelfde geld nog mij len verder kunnen reizen. Vermoedelijk hadden we er voor van Londen af kunnen komen, maar, zoo als de Engelschman zegt: het heeft geen nut te hui len over vermorste melk, en we namen dus maar weer de beenen op, en liepen verder in de richting Ripley. Eerst vervulden we onze fotografische plichten. De brug voorbij Cobham, waar de held uit. den roman van Wells den „anderen man in het bruin" ontmoet, kwamen we tegen, en legden we vast, figuurlijk ge sproken. Daarna stond niets ons in den weg om op de vlugste en gemakkelijkste manier naar Ripley te gaan, behalve één foto, die nog gemaakt moest ECHTSCHEIDING UIT LIEFDE. „Hel ontbinden van een huwelijk heeft iets ontroerends." WREEDHEID IS AFGEZAAGD. In Amerika is alles aan mode onderhevig, zelfs de liefde, het huwelijk ende echtscheiding. Het mee doen aan die mode is nu eenmaal bon ton. Ten allen tijde hebben de echtscheidingen van bekende personen ia geheel Amerika groote belangstelling getrokken. Er wordt beweerd, dat de Amerikaansche pers een vierde van haar plaatsruimte aan familieschandaaltjes van actrices en millionnairs wijdt. Hoe dat ook zij, ze zou den ongetwijfeld drie vierden van hun lezers verliezen, als ze deze rubriek afschaften. Het schijnt echter, dat men op den duur genoeg heeft gekregen van de wreedheid der Amerikaansche mannen Immers, tot dusverre werden de meeste echtscheidin gen uitgesproken op grond van wreedheid van den man. Alle manieren, waarop men arme vrouwen kon kwellen, kende het publiek al van buiten. Het verlang de nieuwe „Ahrills". Ook wreedheid wordt vervelend, als men er te veel van hoort, en vervelen mag men zich natuurlijk in geen geval. En zooals een mode van groo te hoeden onvermijdelijk wordt gevolgd door een mode van kleine hoeden, zoo is de scheiding met schan daal afgelost door de schelding uit liefde. Het ont binden van een huwelijk was vroeger iets, waarbij men dacht aan ijselijke kwellingen en kwaadsprekerij, doch nu is het iets verfijnds, iets moderns en vooral iets ontroerends geworden. UITNOODIGING VOOR EEN SCHEID INGS- DINER. De nieuwe mode werd gelanceerd door Ruth Elder, de wereldberoemde Amerikaansche vliegster. Zij is kort op elkaar driemaal in het huwelijk getreden en bevindt zich thans te Reno, het echtscheidingsparadijs der Ver- eenigde Staten, om zich te laten scheiden van haar derden echtgenoot, een zoon van den voetbalkoning Camp. Voordat zij daarheen vertrok, ontvingen hare toe was nog niemand blijven staan om haar aan te zien. Nog niemand zeide: „Oh, wat ben jij uit de kluiten gewassen." Haar handen beefden bijna, terwijl zij verder hark te. Haar wangen gloeiden. Zij had zwarte oogen en mooi gebogen wenkbrauwen. Zij hield op met wer ken en keek in zoete overpeinzing voor zich. Toen verscheen een ander meisje op het land. Haar jurk was blauw met witte noppen, evenals die van Klarinjo. Maar zij had een blouse aan van gelijke stof. In haar rechter hand hield zij een stok, in de linker een kruik. Met haar gelaat opwaarts gericht, schreed zij langzaam voort. Zij was blind. „Hierheen, hierheen, Vica!" zeide een grijsaard bij den hooiberg. Het blinde meisje begon te glimlachen, en ging in de richting van waaruit men haar riep. Den stok voorzichtig voor zich bewegende, ging zij in de rich ting van tien grijsaard. Zij reikte den kruik aan, de grijsaard dronk. Ook anderen dronken. Klarinjo dronk het laatst. Nadat zij den kruik had neergezet, keek zij rond en fluisterde zacht: „Weet je, wat er gebeurd is." Het blinde meisje hief het hoofd op: „Wat dan?" „Pista Szentgyörgyi heeft mij aangesproken." Op het gelaat van het blinde meisje verscheen een uitdrukking van verwondering. „Wat heeft hij gezegd?" vroeg zij zacht. „Hij groette." „Groette hij?" „Daarna zeide hij, dat ik zoo uit de kluiten was gewassen." „Zeide hij dat?" „Ja." Het blindo meisje keek verwonderd in het niet, daarna sprak zij opnieuw: „Behalve dat zeide hij niets?" „Niets. Is dat niet vreemd?" En terwijl zij dat glimlachend vroeg, glimlachte het blinde meisje ook. Het gelaat van de twee meisjes was zoo gelijk, als of het eeno een spiegelbeeld van het andere was. Het eenige verschil was, dat het blinde meisje de oogen gesloten hield en haar gelaatskleur bleeker en haar handen kleiner waren. Zeker, haar voeten wa ren ook kleiner, maar op haar voeten waren bulten, want zij had de doornen niet kunnen ontwijken. Zij waren tweelingen. Vica was, toen zij twee jaar was, door een of andere koortsziekte blind gewor worden: een open landstreek bedekt met hei en den nen. Waar was die open landstreek? Ergens tusschen Cobham en Ripley. Maar op hoe veel 'kilometers van Cobham? Een landlooper, die in het gras aan het landliggen was, gaf ons de meest pessimistische inlichtingen. En de zon scheen, cn sprakeloos liepen wij voort. Tot we ten slotte de open landstreek bereikten, en werkelijk de hei en de dennen zagen, en ze foto grafeerden. Ik heb al die goed geslaagde foto's voor me liggen op het oogenblik, en ik voel opnieuw de warmte van dien llden Augustus, wanneer ik er naar kijk. En thans waren we vrij om naar Ripley te gaan. Maar hoe? Waren er bussen, en, zoo ja, wanneer waren er bussen? We waren in elk geval vast besloten door de open landstreek niet verder te loopen. We volgden het voorbeeld van den landlooper, en gingen liggen. We wachtten op de bussen, die niet kwamen. Tot we ten slotte een kloek besluit namen. Hoe vaak hadden we het in Holland niet zien doen op den weg HaarlemAmsterdam en op den weg HaarlemLeidenf'Waarom zouden wij hier ook onze hand niet opsteken, en vragen mee te mogen rijden aan een passeerenden automobilist? Ja, ik merk nu toch, dat het een lange inleiding gaat worden. Ik was er al wel een beetje bang voor geweest. De eerste auto beschouwde ons als lucht, warme lucht, in dit geval. Maar dat was ook 'n luxe auto. De bestuurder van de tweede had een beter, ik durf niet zeggen een warmer hart. Hij stopte. En liet ons naast hem zitten, voor in zijn vrachtauto. Bracht ons tot Ripley. Ik heb hem beloond met drie Holland- sche sigaren. Hij heeft me er dertig maal voor be dankt. En ik ben precies aan mijn onderwerp toege- gekomen (wat me nog meevalt, om de waarheid te zeggen), en stop. vrienden en bekenden een elegant uitgevoerde, gedruk te uitnoodi^ngskaart voor een „echtscheidingsdiner". Het was een heele gebeurtenis in de uitgaande wereld; zooiets had men nog nooit beleefd. De reporters ver meldden woordelijk de gehouden toespraken toespra ken, zooals men er werkelijk nog nooit gehoord had en er verschenen in alle kranten foto's van het glim lachende, innig gearmde jonge paar en van de „brui loftsgasten", die vroolijk, maar toch ook eenigszins aangedaan waren. En tenslotte zag men Mrs. Elder Camp ln den trein zitten, die haar naar Reno zou brengen, en Mr. Camp, die met een handkus afscheid van haar nam Reeds den volgenden dag verscheen er een adverten tie van een groote New-Yorksche modezaak, die de wereld verkondigde: „Mrs. Elder Camp droeg op haar echtscheidingsdiner een creatie van onze firma! De voornaamste concurreerende firma wist daarop niet beter te doen, dan in dezelfde etalage „de voorgeschre ven kleeding om te trouwen", een wit kanten bruidstoilet, te plaatsen naast „de voorgeschreven kleeding om te scheiden", een zilvergrijs toilet, dat nog veel kostbaar der was. VREES VOOR SLEUR Met dat al blijft een „echtscheiding uit liefde" voor ons toch iets eigenaardigs. Beide partijen verklaren in kolommen lange interviews, dat zij elkaar boven alles liefhébben. Maar... men kan van een man niet eiscben. dat hij altijd zoo attent, vriendelijk en bewonderend blijft als in de eerste maanden van het huwelijk. Men is bang voor sleur. En moet men dan als nuchter mo dern mensch niet tenminste trachten om de herinnering aan dien eersten romantischen tijd ongeschonden te bewaren? Daarom moet men uit elkaar gaan en verder nog slechts leven in droomen en herinneringen. Het „sensationeele succes" vam Ruth Elder heeft on der haar minder vindingrijke zusters dan ook school ge maakt. Spoedig daarna werd bekend dat Lily Pons. de prima donna der Metropolitan Opera, eveneens een echtscheiding uit liefde van plan was: „Ik heb de besta man van de wereld", verklaarde zij, mdar wij zijn nu al drie jaar getrouwd en er is dus gevaar, dat wij ons sa menzijn niet meer voldoende op prijs gaan stellen. Daarbij komt nog, dat hij dikwijls maanden lang voor zaken naar het buitenland moet," Wat overigens een weinig logisohe redeneering Is... ECHTSCHEIDINGEN ZIJN IN DE MODE. Hoe het ook zij. niemand wilde meer achterblijven. De bekende tooneelspeelster Doroty Andrews niet en de Hollywoodsche filmdiva Ann Harding niet. De laatste den. Haar oogen verschrompelden, werden klein. Doch ondanks dat, deed zij, werkte zij als een ziende. In het voorjaar spitte zij in den tuin, in den zomer bracht zij eten en drinken naar haar vader en haar zuster, in den herfst deed zij de mais uit de kolven, gaf den varkens te eten, in den winter spon zij met de anderen. Zij bracht het water van het einde van het dorp, uit de Tisza; zij ging naar den winkel, als zij iets noodig had. In het dorp kon zij overal zonder te tasten heen gaan. Zij zeide, dat zij voelde, wat een ander zag. De boom, die in bloei stond, voelde zii op tien passen afstand, zij kon zelfs zeggen, wat voor soort boom het was. Zij zeide, dat alles een aparte uitademing had. De uitademing van den boom was geurig, de uitademing van den muur was koud, of wanneer de zon cr op scheen, was dit uitademing scherp. Het gebeurde soms, dat iemand uit een grapje voor haar ging staan op den weg, of op den hof: zij stootte zich niet. En iedereen kende zij aan den stap; of indien hij niet liep, aan den stem; of, indien hij niet sprak, aan de hand. Indien een vreemde haar aansprak, kon zij aan het geluid van den stem zeggen, hoeveel passen hij van haar af was, hoe l«~ng, hoe oud hij was; of hij een goed of een slecht mensch was. In het dorp noemde men haar „blinde Vica". Nu, dat de kruik leeg was, ging zij naar huis. Zij liep wat langzamer, met. gebogen hoofd. Wat haar zusje haar verteld had (Klarinjo was een uur jonger), kleurde ook haar gedachten hemels blauw. Zij voelden beiden met één hart. Dat een jon geling Klarinjo had aangesproken, daarin voelde zi; plotseling het eerste feest in het meisjesleven. Hij had Klarinjo gegroet: de jongelingen zijn niet gewoon de meisjes te groeten, doch de meisirs de jongens. Klarinjo stond zeker met haar rug naar hem toe, toen zij aan het werk was. Het blinde meisje ging met een droomerig uiterlijk verder. Aan den rand van het veld hield zij stil. Zij voelde bloemengeur. De bloem was wit en reukloos, maar geen enkele bloem is zonder geur voor een blinde. Zij voelde zelfs, dat het de bloem „de zegel van Salomo" was. Zij plukte hem af en stak hem in haar haar. Daarna droomde zij verder over Pista *Szentgvörgyi. Zij kende den jongeling, natuurlijk niet op de ma nier zoo als de zienden. Als haar gezichtsvermogen bij toeval zou zijn teruggekeerd,, zou men tevergeefs het heele dorp in portretten voor haar hebben kun nen zetten. Zelfs haar ouders zou zij niet herkend hebben. Voor haar hadden de trekken absoluut geen betcekcnis, voor haar waren de stem en het gevoel alles. Iedere mensch heeft een aparte stem, even als het gezicht, en ook de handen van allen zijn ver schillend. Dus kende zij den jongeling op haar eigen manier. Zij wist, hoe groot hij was, en, dat hij jong en sterk was, en vaak schertste. Speciaal één dag uit haar jeugd stond over Pista Szentgyörgyi in haar geheugen gegrift. Wat bepaalt de werking van kofiie? De bekende Atheensche pharmacoloog Prof. Joachi- moglu, die zich. reeds veel heeft beziggehouden met on derzoekingen naar de werking van alcaloïden, vooral bij het dageliiksch gebruik er van in dranken, zooals koffie, thee enz., heeft onlangs wederom de werking der koffie volgens de modernste onderzoekingsmethode be- studeerd. Hij bediende zich nu van de haarprikkelmethode van Prof. von Frey. waarmee men nauwkeurig de diepte van den slaap meten kan en vond op deze wijze, dat door gewone coffeïnehoudende koffie of door zuivere coffeïne de slaap volkomen verdween, terwijl de cof- feïnevrije koffie daarentegen geen opwekkende werking op het centrale zenuwstelsel uitoefende. Werd de cof feïne in een aftreksel van eoffeïnevrije koffie gegeven, dan werkte de coffeïne sterker dan in zuiver water op gelost, terwijl de chlorogeenzure-kali coffeïne, dus de vorm. waarin de coffeïne in de koffie voorkomt, een zwa.kkere opwekking veroorzaakte dan zuivere koffie. Het chlorogeenzuur zelf had geen uitwerking. De proefnemingen van Prof. Joachimoglu bewijzen eens te meer, dat de opwekkende werking van koffie, die zich uit in de bekende verschijnselen als: nervosi teit, slapeloosheid, hartkloppingen, beven, aandrang tot urineeren, enz. in het bijzonder toe te schrijven is aan haar gehalte aan coffeïnne. Dat men coffeïne als een pharmacologisch sterk wer kende stof moet besohouwen, bewees reeds Prof. Straub uit München. die na het gebruik van een kop koffie met 0.1 gr. coffeïne de totale uitscheiding pas na 8 uur vaststelde, terwijl in de eerste 4 uur de werking er van duidelijk te bespeuren was. Prof. Rubner zegt derhalve terecht, dat vele menschen aan groote opge wondenheid, slapeloosheid en lichten slaap met daarop volgend gevoel van vermoeidheid lijden, zonder te we ten. dat slechts misbruik van koffie of thee de oorzaak der stoornissen kan zijn. In plaats van een voortdurende toename van arbeidsvermogen kan integendeel verslap ping der werkkracht 't gevolg zijn. De Koffie Hag Maatschappij, fabrikamte van de van. ouds bekende eoffeïnevrije Koffie Hag, noodigt juist dezer dagen per advertentie tot een keuring uit om be langstellenden te overtuigen, dat gedurende een 25-ja- rlge bedrijfservaring een volmaakt product is ontstaan, dat, wat smaak en aroma betreft, zelfs den meest ver wenden fijnproever voldoet. verklaarde: „Mijn geval is wel bijzonder tragisch. Mijn contract werd nietig verklaard, toen het bekend werd, dat ik in stilte met Henry was getrouwd. Wat ik ook deed. de filmmagnaten lieten zich niet vermurwen. Een populaire filmster, die goed wordt betaald, mag niet getrouwd zijn, nog niet eens zoozeer om 't publiek ala omdat zij zich onverdeeld aan haar werk moet geven. Ik kon dus niets anders doen dan echtscheiding aan vragen." De nieuwe mode heeft daarmee definitief het pleit gewonnen. En tot dusver is er niemand geweest, maar dan ook niemand, die op het immoreele van zulke echt scheidingen heeft gewezen. SPORT. OUDESLUIS. Dosko I was met 1 Invaller op bezoek bij Watervogels I in Den Helder. D. speelde voor de rust met den wind mee en wist een 51 voorsprong te behalen. Toch waren er velen nog lang niet gerust. D. pakte echter tegen wind in, geweldig aain, zoodat W. slechts eenmaal het net weet te vinden, waardoor Dosko I een mooie 52 overwinning wist te behalen. Dosko 2 sohoot eventjes uit haar slof door Sparta 8 dat op bezoek was, met een 31 nederlaag naar huia te sturen. Maar hiervoor heeft D. ook moeten werken als paarden. Het is schitterend jongens, dat was nog eens een echte verrassing. De rust ging in met gelijken stand 11. Toen kreeg D. den dwars over 't veld staam- den wind nog iets tegen. Dit bleek echter geen bezwaar om den S.-keeper nog tweemaal te laten visschen. Zie zoo de eerste overwinning is behaald, nu laten jullie er wel meerdere volgen. De leiding berustte bij scheidsrechter v. d. Heiden, voor ons nog een onbekende, welke een uitstekend en sympathiek arbiter bleek. i Zij was ongeveer tien jaar, toen, tijdens een pel- grimfeest, een groep muzikanten in de herberg speel de. Wanneer er muziek klonk, kon men Vica nooit thuis houden. Zij ging er heen en luisterde met haar oor tegen de schutting. En wanneer de dansmuziek gespeeld werd danste zij. Dansen was haar grootste genoegen. Als zij niet werkte, ging zij midden in de kamer staan, en draaide met uitgestrekte armen rond. Een aangenaam gevoel voor haar was dan de koelte van de om haar heen draaiende lucht. Dui zelig werd zij niet. En wanneer zij muziek hoorde danste zij evengoed als de anderen. Dansen behoeft een Hongaarsch meisje niet te leeren. Het zit haar in het bloed. Zij wordt er mee geboren. Ook toen bij de herberg danste zij, in den hof van het huis van Szentgyörgyi. Daar waren meisjes, zij dansten met elkaar. Pista was toen juist een jonge ling. Voor den eersten keer was hij in een hemd met breede mouwen gekleed, voor den eersten keer had hij een bloem op zijn hoed gestoken, voor den eersten keer had hij sporen aan zijn laarzen ge gespt. Toen liep hij trots, met rinkelende sporen, dooi den hof, en daar sprak een meisje hem vleiend aan: „Dans met mij, lieve Pista." De zeventienjarige knaap was verwonderd, dat men hem lieve noemde. „Kom dan maar", zeide hij trots. Hij danste met haar enkele ronden, zwaaide met zijn beenen in de lucht, stampte met zijn voeten op den grond, sloeg zich in den hals, sloeg op zijn laars, daarna liet hij haar los. Het. blinde meisje luisterde met een verlangende uitdrukking naar het geluid van hun voeten, en, toen de dans afgeloopcn was, riep zij smeekend uit: „Ook met mij Pista." De jongeling hield van grapjes en danste ook en kele ronden met haar. zwaaide met zijn beenen in de lucht, stampte met zijn voeten op den grond, sloeg zich in den hals, sloeg op zijn laars, en schoof met een schalksch knipoogje het meisje naar een in de nabijheid staande wagen. Het blinde meisje struikelde en viel over den dis selboom; allen lachten haar uit. Pista Szentgyörgyi ging in de herberg. Alleen Vica lachte niet. Dat zij, al was het dan ook maar voor een oogenblik, met een jongeling had kunnen dansen, was voor haar zoo'n gelukzalig ge voel, dat zij zelfs de ongepaste grap kon vergeven. Na dien, wanneer zij danste, zelfs jaren later, stelde zij zich steeds voor, dat zij met Pista Szentgyörgyi danste. Ofschoon zij sedert dien zelfs niet meer met elkaar spraken. Want welke jongeling zou met een blind meisje spreken? De anderen zouden er direct over babbelen, dat zij zijn beminde was. Wordt vervolgd. (Hongaarsche schets)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5