Twee Lieveheersbeestjes
Woensdag 30 November 1932
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9185
Brieven over
Engeland. -
U
i
t
h
e
t Esperanto
De laatste Amerikaansche
sensatie.
26 November 1932.
IK gaf een halve belofte, enkele weken gele
den, dat ik, bij een volgende gelegenheid, nog
eens iets meer zou vertellen over dien extra
heeten Donderdag, den elfden van de maand
Augustus van dit jaar. Om de waarheid te zeggen
was ik tot op dit oogenblik die belofte, of zoo veel
als, wat ik toen zei, van een belofte weg had, glad
7ergeten.
Ook weet ik nu. op dit oogenblik. waarop Ik begin
te schrijven, nog volstrekt niet, of ik werkelijk veel
over dat onderwerp zal gaan meedeelen. Iets in elk
geval. Want het toeval wil, dat ik, wat er op dien
llden Augustus gebeurde, noodig heb als inleiding
voor het onderwerp waarover ik werkelijk van plan
was te gaan schrijven.
Dat onderwerp was: De Sigaar. Als het een beetje
meeloopt, zult U zien, dal ik er nog aan toe kom
ook. Ik wil er het beste van hopen. In elk geval
dien ik wel met mijn inleiding te beginnen.
Wij, dat zijn mijn zoon en ik, waren op dien llden
augustus te voet vertrokken uit Kingston aan de
ITieems. in een temperatuur van eenige honderden
p-aden (tenminste, zoo voelden wij ze aan). Ons eind
doel was Guildford, dat niet aan de Theems ligt, en
op een zeer respectabel aantal kilometers van King
ston. We hoopten, dat bussen het ons mogelijk zou
den maken af en toe, wanneer we de noodige foto's
hadden gemaakt, een gedeelte van ons lichaam voor
algehecle verdamping te behoeden.
Voor het eerste gedeelte van den weg bleek dat een
jjdele hoop te zijn. Eiken centimeter van den weg
tusschen Kingston en Esher waren we verplicht op
eigen kracht af te leggen, waarbij, als mijn geheu
gen me niet bedriegt, op dit oogenblik, mijn zoon zoo
langzamerhand het grootste gedeelte van zijn kle
dingstukken uittrok, en over zijn arm, inplaats van
op de hun rechtens toekomende plaats, meetorste.
Ik heb dat voorbeeld niet gevolgd, maar ben als net
burger verder gezwoegd.
De roman van Wells schreef ons voor, een be
zoek te brengen aan een café even vóór Esher. Wells
noemde zelfs den naam van het café, maar we waren
heusch niet eenkennig dien dag. en volkomen bereid
genoegen te nemen met alles, wat maar eenigszins
op een dergelijke inrichting zou lijken Dat de her
berg in kwestie werkelijk den naam zou dragen,
door Wells genoemd: The Marquis of Granby, dat
kwam geen oogenblik bij ons op.
Sprakeloos, of het van hitte of van verbazing was,
weet ik niet meer, bevonden we ons op een gegeven
oogenblik (maar het had eeuwen geduurd, voor dat
oogenblik kwam) voor een blinkend wit café, waar
op met reuzen van letters den naam „Marquis of
Granby" prijkte.
Heeft U wel eens gemberbier gedronken? Maar dan
toch zeker nooit in de Marquis of Granby? Ik kan U
de verzekering geven, dat het een godendrank is.
Mits gedronken in de Marquis of Granby, bij een
temperatuur van ruim honderd graden in de scha
duw. Als we niet zoo'n sterk ontwikkeld plichtsge
voel hadden gehad, mijn zoon en ik. zouden we dien
dog verder hebben doorgebracht in de Marquis of
Granby, met gemberbier.
Maar de trouwe vriend met ijzeren hand (dat is,
meen ik. de dichterlijke naam van het gevoel, dat
me eiken morgen om half zeven mijn bed uitdrijft),
dreef "ons nu de Marquis of Granby uit. Eerlijk ge
zegd niet bijster ver. Inderdaad niet verder dan het
grasveld voor de Marquis. En daar vlijden we ons
op neer.' uitkijkend.' zoo scherp als de warmte het
ons toeliet, naar een bus, die ons zou meenemen naar
Cobham. Want tusschen Esher en Cobham behoef
den we geen foto's te maken. Waarvoor we Wells
behoorlijk dankbaar waren.
Toen de bus kwam ten slotte, was ze ons te vlug
af. We sprongen op uit ons grasveld en riepen en
wuifden en schreeuwden, toen ze met een zestig ki
lometervaartje verdween in de richting Cobham. We
keken elkaar aan, en deden elkaar verwijten, en gin
gen maar weer liggen op ons grasveld, want naar
Cobham loopen en dat zonder het vooruitzicht van
een „Marquis of Granby" en gemberbier, leek ons op
11 Augustus 1932 een onmogelijkheid toe.
En nu diende ons het geluk. Uit de richting Lon
den naderde opnieuw een bus, Of eigenlijk niet zoo
zeer een bus, als wel zoo'n prachtig hedendaagsch
door
K. ROGGEVEEN.
Het hooi werd reeds droog op het land. Men was
aan het oogsten. Roode doeken, blauwe vesten, be
ogen zich overal. Men harkte, men zette het hooi
aan hoopen. Want het hooi is teer goed: als het te
droog wordt, vallen de blaadjes van de smakelijke
grassoorten er uit.
De Meizon brandde aan den wolkeloozen hemel.
Een breedgeschouderde jongeling liep met groote
passen, gewapend met een reuzenvork, op den land
weg. Op zijn hoofd droeg hij een strooien hoed, om
zijn schouders een zomermantel. Hij was reeds klaar
met zijn werk, en liep, een pijp rookende, naar het
dorp. Bij één van de harkende meisjes bleef hij
staan.
»Dag Klarinjo. Oh, wat ben jij uit de kluiten ge
wassen!"
Het meisje keek op en bloosde.
«Het heeft ook veel geregend", antwoordde zij glim
lachend.
En zij harkte verder.
De jongeling wilde nog iets zeggen, doch hij bleef,
gedurende één minuut slechts, zonder een woord te
peggen, staan; trok, en trok nog eens aan zijn pijp,
daarna stapte hij plotseling weg. Want het past niet,
öat iemand veel spreekt met een eerbaar meisje. Of
schoon het ook mogelijk is, dat jongeling niet
tti m.ee.r had te zeggen.
Klarinjo was werkelijk grooter geworden dit voor
jaar Vorig jaar was zij nog een kind. Sedert den
winter waren haar wangen ronder geworden, had
j?,aar.boezem zich meer gewelfd. Haar armen waren
rlank, want het was de eerste maal, dat zij in een
use werlyte: tot de polsen waren zij blank.
ok haar hals. Zij had geen doek op het hoofd. Haar
hpfh W#S op man'er fler boerenmeisjes glad op
Ktroi100! gestreken en naar achter hing het in één
Tw i,g ochten' °P het midden van haar rug.
onc Vor!e w?ordenwisseling, hier vermeld, schijnt
RW» v. z*'n- Doch in het leven van Klarinjo
sloot het een tijdperk af.
01 nu toe had nog niemand haar gegroet. Tot nu
vervoermiddel, dat je in heerlijke clubfauteuils van
Londen naar Edinburgh brengt, als je er het geld
voor hebt.
Dit vervoermiddel ging niet zoo'n geweldigen af
stand. Als ik me goed herinner, was het op weg naar
Porthsmouth. Misschien ook wel naar Penzance.
Maar, zooveel wist ik wel af van de aardrijkskunde
van de streek, dat ik er van ovetuigd was, dat het
door Cobham moest gaan.
De chauffeur stopte. Hij was ook volstrekt niet ver
baasd, dat wij hem lieten stoppen. Maar hij was wel
verbaasd, toen ik hem meedeelde, dat we naar Cob
ham gingen. Zeker, hij ging ook door Cobham,
maar nog nooit had iemand van zijn vervoermiddel
gebruik gemaakt om den afstand Esher—Cobham af
te loggen. Daarvoor werd de plaatselijke bus ge
bruikt, die wij hadden laten voorbijslippen. Afin, een
mensch zijn lust is een mensch zijn leven, niet waar
En hij gaf ons een paar kaartjes.
Ik weet niet, of het in die bus nog warmer was,
dan buiten. Maar ik weet wel, dat de aanblik van
die kaartjes mijn temperatuur nog belangrijk deed
stijgen. Als ik nog eens in die buurt kom, neem ik
toch maar liever de plaatselijke bus.
We kwamen in elk geval in Cobham. en zagen ons
luxe vervoermiddel met diep hartzeer vertrekken.
Vermoedelijk hadden we voor hetzelfde geld nog mij
len verder kunnen reizen. Vermoedelijk hadden we
er voor van Londen af kunnen komen, maar, zoo
als de Engelschman zegt: het heeft geen nut te hui
len over vermorste melk, en we namen dus maar
weer de beenen op, en liepen verder in de richting
Ripley.
Eerst vervulden we onze fotografische plichten. De
brug voorbij Cobham, waar de held uit. den roman
van Wells den „anderen man in het bruin" ontmoet,
kwamen we tegen, en legden we vast, figuurlijk ge
sproken. Daarna stond niets ons in den weg om op
de vlugste en gemakkelijkste manier naar Ripley te
gaan, behalve één foto, die nog gemaakt moest
ECHTSCHEIDING UIT LIEFDE.
„Hel ontbinden van een huwelijk heeft
iets ontroerends."
WREEDHEID IS AFGEZAAGD.
In Amerika is alles aan mode onderhevig, zelfs de
liefde, het huwelijk ende echtscheiding. Het mee
doen aan die mode is nu eenmaal bon ton. Ten allen
tijde hebben de echtscheidingen van bekende personen
ia geheel Amerika groote belangstelling getrokken. Er
wordt beweerd, dat de Amerikaansche pers een vierde
van haar plaatsruimte aan familieschandaaltjes van
actrices en millionnairs wijdt. Hoe dat ook zij, ze zou
den ongetwijfeld drie vierden van hun lezers verliezen,
als ze deze rubriek afschaften.
Het schijnt echter, dat men op den duur genoeg heeft
gekregen van de wreedheid der Amerikaansche mannen
Immers, tot dusverre werden de meeste echtscheidin
gen uitgesproken op grond van wreedheid van den
man. Alle manieren, waarop men arme vrouwen kon
kwellen, kende het publiek al van buiten. Het verlang
de nieuwe „Ahrills". Ook wreedheid wordt vervelend,
als men er te veel van hoort, en vervelen mag men zich
natuurlijk in geen geval. En zooals een mode van groo
te hoeden onvermijdelijk wordt gevolgd door een mode
van kleine hoeden, zoo is de scheiding met schan
daal afgelost door de schelding uit liefde. Het ont
binden van een huwelijk was vroeger iets, waarbij men
dacht aan ijselijke kwellingen en kwaadsprekerij, doch
nu is het iets verfijnds, iets moderns en vooral iets
ontroerends geworden.
UITNOODIGING VOOR EEN SCHEID INGS-
DINER.
De nieuwe mode werd gelanceerd door Ruth Elder,
de wereldberoemde Amerikaansche vliegster. Zij is kort
op elkaar driemaal in het huwelijk getreden en bevindt
zich thans te Reno, het echtscheidingsparadijs der Ver-
eenigde Staten, om zich te laten scheiden van haar
derden echtgenoot, een zoon van den voetbalkoning
Camp. Voordat zij daarheen vertrok, ontvingen hare
toe was nog niemand blijven staan om haar aan te
zien. Nog niemand zeide: „Oh, wat ben jij uit de
kluiten gewassen."
Haar handen beefden bijna, terwijl zij verder hark
te. Haar wangen gloeiden. Zij had zwarte oogen en
mooi gebogen wenkbrauwen. Zij hield op met wer
ken en keek in zoete overpeinzing voor zich.
Toen verscheen een ander meisje op het land. Haar
jurk was blauw met witte noppen, evenals die van
Klarinjo. Maar zij had een blouse aan van gelijke
stof. In haar rechter hand hield zij een stok, in de
linker een kruik. Met haar gelaat opwaarts gericht,
schreed zij langzaam voort. Zij was blind.
„Hierheen, hierheen, Vica!" zeide een grijsaard bij
den hooiberg.
Het blinde meisje begon te glimlachen, en ging in
de richting van waaruit men haar riep. Den stok
voorzichtig voor zich bewegende, ging zij in de rich
ting van tien grijsaard. Zij reikte den kruik aan, de
grijsaard dronk. Ook anderen dronken.
Klarinjo dronk het laatst. Nadat zij den kruik had
neergezet, keek zij rond en fluisterde zacht:
„Weet je, wat er gebeurd is."
Het blinde meisje hief het hoofd op:
„Wat dan?"
„Pista Szentgyörgyi heeft mij aangesproken."
Op het gelaat van het blinde meisje verscheen een
uitdrukking van verwondering.
„Wat heeft hij gezegd?" vroeg zij zacht.
„Hij groette."
„Groette hij?"
„Daarna zeide hij, dat ik zoo uit de kluiten was
gewassen."
„Zeide hij dat?"
„Ja."
Het blindo meisje keek verwonderd in het niet,
daarna sprak zij opnieuw:
„Behalve dat zeide hij niets?"
„Niets. Is dat niet vreemd?"
En terwijl zij dat glimlachend vroeg, glimlachte het
blinde meisje ook.
Het gelaat van de twee meisjes was zoo gelijk, als
of het eeno een spiegelbeeld van het andere was.
Het eenige verschil was, dat het blinde meisje de
oogen gesloten hield en haar gelaatskleur bleeker en
haar handen kleiner waren. Zeker, haar voeten wa
ren ook kleiner, maar op haar voeten waren bulten,
want zij had de doornen niet kunnen ontwijken.
Zij waren tweelingen. Vica was, toen zij twee jaar
was, door een of andere koortsziekte blind gewor
worden: een open landstreek bedekt met hei en den
nen. Waar was die open landstreek?
Ergens tusschen Cobham en Ripley. Maar op hoe
veel 'kilometers van Cobham? Een landlooper, die in
het gras aan het landliggen was, gaf ons de meest
pessimistische inlichtingen. En de zon scheen, cn
sprakeloos liepen wij voort.
Tot we ten slotte de open landstreek bereikten, en
werkelijk de hei en de dennen zagen, en ze foto
grafeerden. Ik heb al die goed geslaagde foto's voor
me liggen op het oogenblik, en ik voel opnieuw de
warmte van dien llden Augustus, wanneer ik er
naar kijk.
En thans waren we vrij om naar Ripley te gaan.
Maar hoe? Waren er bussen, en, zoo ja, wanneer
waren er bussen?
We waren in elk geval vast besloten door de open
landstreek niet verder te loopen. We volgden het
voorbeeld van den landlooper, en gingen liggen. We
wachtten op de bussen, die niet kwamen. Tot we ten
slotte een kloek besluit namen.
Hoe vaak hadden we het in Holland niet zien doen
op den weg HaarlemAmsterdam en op den weg
HaarlemLeidenf'Waarom zouden wij hier ook onze
hand niet opsteken, en vragen mee te mogen rijden
aan een passeerenden automobilist?
Ja, ik merk nu toch, dat het een lange inleiding
gaat worden. Ik was er al wel een beetje bang voor
geweest.
De eerste auto beschouwde ons als lucht, warme
lucht, in dit geval. Maar dat was ook 'n luxe auto. De
bestuurder van de tweede had een beter, ik durf
niet zeggen een warmer hart. Hij stopte. En liet
ons naast hem zitten, voor in zijn vrachtauto. Bracht
ons tot Ripley. Ik heb hem beloond met drie Holland-
sche sigaren. Hij heeft me er dertig maal voor be
dankt. En ik ben precies aan mijn onderwerp toege-
gekomen (wat me nog meevalt, om de waarheid te
zeggen), en stop.
vrienden en bekenden een elegant uitgevoerde, gedruk
te uitnoodi^ngskaart voor een „echtscheidingsdiner".
Het was een heele gebeurtenis in de uitgaande wereld;
zooiets had men nog nooit beleefd. De reporters ver
meldden woordelijk de gehouden toespraken toespra
ken, zooals men er werkelijk nog nooit gehoord had
en er verschenen in alle kranten foto's van het glim
lachende, innig gearmde jonge paar en van de „brui
loftsgasten", die vroolijk, maar toch ook eenigszins
aangedaan waren. En tenslotte zag men Mrs. Elder
Camp ln den trein zitten, die haar naar Reno zou
brengen, en Mr. Camp, die met een handkus afscheid
van haar nam
Reeds den volgenden dag verscheen er een adverten
tie van een groote New-Yorksche modezaak, die de
wereld verkondigde: „Mrs. Elder Camp droeg op haar
echtscheidingsdiner een creatie van onze firma! De
voornaamste concurreerende firma wist daarop niet
beter te doen, dan in dezelfde etalage „de voorgeschre
ven kleeding om te trouwen", een wit kanten bruidstoilet,
te plaatsen naast „de voorgeschreven kleeding om te
scheiden", een zilvergrijs toilet, dat nog veel kostbaar
der was.
VREES VOOR SLEUR
Met dat al blijft een „echtscheiding uit liefde" voor
ons toch iets eigenaardigs. Beide partijen verklaren in
kolommen lange interviews, dat zij elkaar boven alles
liefhébben. Maar... men kan van een man niet eiscben.
dat hij altijd zoo attent, vriendelijk en bewonderend
blijft als in de eerste maanden van het huwelijk. Men
is bang voor sleur. En moet men dan als nuchter mo
dern mensch niet tenminste trachten om de herinnering
aan dien eersten romantischen tijd ongeschonden te
bewaren? Daarom moet men uit elkaar gaan en verder
nog slechts leven in droomen en herinneringen.
Het „sensationeele succes" vam Ruth Elder heeft on
der haar minder vindingrijke zusters dan ook school ge
maakt. Spoedig daarna werd bekend dat Lily Pons. de
prima donna der Metropolitan Opera, eveneens een
echtscheiding uit liefde van plan was: „Ik heb de besta
man van de wereld", verklaarde zij, mdar wij zijn nu al
drie jaar getrouwd en er is dus gevaar, dat wij ons sa
menzijn niet meer voldoende op prijs gaan stellen.
Daarbij komt nog, dat hij dikwijls maanden lang voor
zaken naar het buitenland moet," Wat overigens een
weinig logisohe redeneering Is...
ECHTSCHEIDINGEN ZIJN IN DE MODE.
Hoe het ook zij. niemand wilde meer achterblijven.
De bekende tooneelspeelster Doroty Andrews niet en de
Hollywoodsche filmdiva Ann Harding niet. De laatste
den. Haar oogen verschrompelden, werden klein.
Doch ondanks dat, deed zij, werkte zij als een ziende.
In het voorjaar spitte zij in den tuin, in den zomer
bracht zij eten en drinken naar haar vader en haar
zuster, in den herfst deed zij de mais uit de kolven,
gaf den varkens te eten, in den winter spon zij met
de anderen. Zij bracht het water van het einde van
het dorp, uit de Tisza; zij ging naar den winkel, als
zij iets noodig had. In het dorp kon zij overal zonder
te tasten heen gaan. Zij zeide, dat zij voelde, wat
een ander zag. De boom, die in bloei stond, voelde
zii op tien passen afstand, zij kon zelfs zeggen, wat
voor soort boom het was. Zij zeide, dat alles een
aparte uitademing had. De uitademing van den boom
was geurig, de uitademing van den muur was koud,
of wanneer de zon cr op scheen, was dit uitademing
scherp. Het gebeurde soms, dat iemand uit een
grapje voor haar ging staan op den weg, of op den
hof: zij stootte zich niet.
En iedereen kende zij aan den stap; of indien hij
niet liep, aan den stem; of, indien hij niet sprak, aan
de hand.
Indien een vreemde haar aansprak, kon zij aan het
geluid van den stem zeggen, hoeveel passen hij van
haar af was, hoe l«~ng, hoe oud hij was; of hij een
goed of een slecht mensch was.
In het dorp noemde men haar „blinde Vica".
Nu, dat de kruik leeg was, ging zij naar huis. Zij
liep wat langzamer, met. gebogen hoofd.
Wat haar zusje haar verteld had (Klarinjo was een
uur jonger), kleurde ook haar gedachten hemels
blauw. Zij voelden beiden met één hart. Dat een jon
geling Klarinjo had aangesproken, daarin voelde zi;
plotseling het eerste feest in het meisjesleven. Hij
had Klarinjo gegroet: de jongelingen zijn niet gewoon
de meisjes te groeten, doch de meisirs de jongens.
Klarinjo stond zeker met haar rug naar hem toe,
toen zij aan het werk was.
Het blinde meisje ging met een droomerig uiterlijk
verder. Aan den rand van het veld hield zij stil. Zij
voelde bloemengeur. De bloem was wit en reukloos,
maar geen enkele bloem is zonder geur voor een
blinde. Zij voelde zelfs, dat het de bloem „de zegel
van Salomo" was. Zij plukte hem af en stak hem in
haar haar.
Daarna droomde zij verder over Pista *Szentgvörgyi.
Zij kende den jongeling, natuurlijk niet op de ma
nier zoo als de zienden. Als haar gezichtsvermogen
bij toeval zou zijn teruggekeerd,, zou men tevergeefs
het heele dorp in portretten voor haar hebben kun
nen zetten. Zelfs haar ouders zou zij niet herkend
hebben. Voor haar hadden de trekken absoluut geen
betcekcnis, voor haar waren de stem en het gevoel
alles. Iedere mensch heeft een aparte stem, even
als het gezicht, en ook de handen van allen zijn ver
schillend. Dus kende zij den jongeling op haar eigen
manier. Zij wist, hoe groot hij was, en, dat hij jong
en sterk was, en vaak schertste. Speciaal één dag
uit haar jeugd stond over Pista Szentgyörgyi in haar
geheugen gegrift.
Wat bepaalt de werking van kofiie?
De bekende Atheensche pharmacoloog Prof. Joachi-
moglu, die zich. reeds veel heeft beziggehouden met on
derzoekingen naar de werking van alcaloïden, vooral
bij het dageliiksch gebruik er van in dranken, zooals
koffie, thee enz., heeft onlangs wederom de werking der
koffie volgens de modernste onderzoekingsmethode be-
studeerd.
Hij bediende zich nu van de haarprikkelmethode van
Prof. von Frey. waarmee men nauwkeurig de diepte
van den slaap meten kan en vond op deze wijze, dat
door gewone coffeïnehoudende koffie of door zuivere
coffeïne de slaap volkomen verdween, terwijl de cof-
feïnevrije koffie daarentegen geen opwekkende werking
op het centrale zenuwstelsel uitoefende. Werd de cof
feïne in een aftreksel van eoffeïnevrije koffie gegeven,
dan werkte de coffeïne sterker dan in zuiver water op
gelost, terwijl de chlorogeenzure-kali coffeïne, dus de
vorm. waarin de coffeïne in de koffie voorkomt, een
zwa.kkere opwekking veroorzaakte dan zuivere koffie.
Het chlorogeenzuur zelf had geen uitwerking.
De proefnemingen van Prof. Joachimoglu bewijzen
eens te meer, dat de opwekkende werking van koffie,
die zich uit in de bekende verschijnselen als: nervosi
teit, slapeloosheid, hartkloppingen, beven, aandrang tot
urineeren, enz. in het bijzonder toe te schrijven is aan
haar gehalte aan coffeïnne.
Dat men coffeïne als een pharmacologisch sterk wer
kende stof moet besohouwen, bewees reeds Prof. Straub
uit München. die na het gebruik van een kop koffie
met 0.1 gr. coffeïne de totale uitscheiding pas na 8
uur vaststelde, terwijl in de eerste 4 uur de werking
er van duidelijk te bespeuren was. Prof. Rubner zegt
derhalve terecht, dat vele menschen aan groote opge
wondenheid, slapeloosheid en lichten slaap met daarop
volgend gevoel van vermoeidheid lijden, zonder te we
ten. dat slechts misbruik van koffie of thee de oorzaak
der stoornissen kan zijn. In plaats van een voortdurende
toename van arbeidsvermogen kan integendeel verslap
ping der werkkracht 't gevolg zijn.
De Koffie Hag Maatschappij, fabrikamte van de van.
ouds bekende eoffeïnevrije Koffie Hag, noodigt juist
dezer dagen per advertentie tot een keuring uit om be
langstellenden te overtuigen, dat gedurende een 25-ja-
rlge bedrijfservaring een volmaakt product is ontstaan,
dat, wat smaak en aroma betreft, zelfs den meest ver
wenden fijnproever voldoet.
verklaarde: „Mijn geval is wel bijzonder tragisch. Mijn
contract werd nietig verklaard, toen het bekend werd,
dat ik in stilte met Henry was getrouwd. Wat ik ook
deed. de filmmagnaten lieten zich niet vermurwen. Een
populaire filmster, die goed wordt betaald, mag niet
getrouwd zijn, nog niet eens zoozeer om 't publiek ala
omdat zij zich onverdeeld aan haar werk moet geven.
Ik kon dus niets anders doen dan echtscheiding aan
vragen."
De nieuwe mode heeft daarmee definitief het pleit
gewonnen. En tot dusver is er niemand geweest, maar
dan ook niemand, die op het immoreele van zulke echt
scheidingen heeft gewezen.
SPORT.
OUDESLUIS.
Dosko I was met 1 Invaller op bezoek bij Watervogels
I in Den Helder. D. speelde voor de rust met den wind
mee en wist een 51 voorsprong te behalen. Toch waren
er velen nog lang niet gerust. D. pakte echter tegen
wind in, geweldig aain, zoodat W. slechts eenmaal het
net weet te vinden, waardoor Dosko I een mooie 52
overwinning wist te behalen.
Dosko 2 sohoot eventjes uit haar slof door Sparta 8
dat op bezoek was, met een 31 nederlaag naar huia
te sturen. Maar hiervoor heeft D. ook moeten werken
als paarden. Het is schitterend jongens, dat was nog
eens een echte verrassing. De rust ging in met gelijken
stand 11. Toen kreeg D. den dwars over 't veld staam-
den wind nog iets tegen. Dit bleek echter geen bezwaar
om den S.-keeper nog tweemaal te laten visschen. Zie
zoo de eerste overwinning is behaald, nu laten jullie er
wel meerdere volgen.
De leiding berustte bij scheidsrechter v. d. Heiden,
voor ons nog een onbekende, welke een uitstekend en
sympathiek arbiter bleek.
i
Zij was ongeveer tien jaar, toen, tijdens een pel-
grimfeest, een groep muzikanten in de herberg speel
de. Wanneer er muziek klonk, kon men Vica nooit
thuis houden. Zij ging er heen en luisterde met haar
oor tegen de schutting. En wanneer de dansmuziek
gespeeld werd danste zij. Dansen was haar grootste
genoegen. Als zij niet werkte, ging zij midden in de
kamer staan, en draaide met uitgestrekte armen
rond. Een aangenaam gevoel voor haar was dan de
koelte van de om haar heen draaiende lucht. Dui
zelig werd zij niet. En wanneer zij muziek hoorde
danste zij evengoed als de anderen. Dansen behoeft
een Hongaarsch meisje niet te leeren. Het zit haar in
het bloed. Zij wordt er mee geboren.
Ook toen bij de herberg danste zij, in den hof van
het huis van Szentgyörgyi. Daar waren meisjes, zij
dansten met elkaar. Pista was toen juist een jonge
ling. Voor den eersten keer was hij in een hemd
met breede mouwen gekleed, voor den eersten keer
had hij een bloem op zijn hoed gestoken, voor den
eersten keer had hij sporen aan zijn laarzen ge
gespt.
Toen liep hij trots, met rinkelende sporen, dooi
den hof, en daar sprak een meisje hem vleiend aan:
„Dans met mij, lieve Pista."
De zeventienjarige knaap was verwonderd, dat
men hem lieve noemde.
„Kom dan maar", zeide hij trots.
Hij danste met haar enkele ronden, zwaaide met
zijn beenen in de lucht, stampte met zijn voeten
op den grond, sloeg zich in den hals, sloeg op zijn
laars, daarna liet hij haar los.
Het. blinde meisje luisterde met een verlangende
uitdrukking naar het geluid van hun voeten, en, toen
de dans afgeloopcn was, riep zij smeekend uit:
„Ook met mij Pista."
De jongeling hield van grapjes en danste ook en
kele ronden met haar. zwaaide met zijn beenen in
de lucht, stampte met zijn voeten op den grond, sloeg
zich in den hals, sloeg op zijn laars, en schoof met
een schalksch knipoogje het meisje naar een in de
nabijheid staande wagen.
Het blinde meisje struikelde en viel over den dis
selboom; allen lachten haar uit. Pista Szentgyörgyi
ging in de herberg.
Alleen Vica lachte niet. Dat zij, al was het dan
ook maar voor een oogenblik, met een jongeling had
kunnen dansen, was voor haar zoo'n gelukzalig ge
voel, dat zij zelfs de ongepaste grap kon vergeven.
Na dien, wanneer zij danste, zelfs jaren later, stelde
zij zich steeds voor, dat zij met Pista Szentgyörgyi
danste.
Ofschoon zij sedert dien zelfs niet meer met elkaar
spraken. Want welke jongeling zou met een blind
meisje spreken? De anderen zouden er direct over
babbelen, dat zij zijn beminde was.
Wordt vervolgd.
(Hongaarsche schets)