Onder de Zuid-Amerikaansche Koppensnellers. EIGENAARDIG GRENSINCIDENT. Onbetaalde kleeren. Geen reden tot dankbaarheid. SM0KKEL00RL0G AAN DE GRENS. Ernstige aanrijding te Rotterdam. Internationale oplichter aangehouden. De Spaansche schatgraver. Marktberichten. Duitsche Douane schiet op een Gronlng- schen landbouwer. Terwt|l beiden op Nederlandsch grondgebied waren. Het „Nieuwsblad v. h. N." deelt het. volgende mee uit Bourtange: Een eigenaardig grensincident, dat gelukkig geen ernstige gevolgen had, houdt in deze omgeving de gemoederen bezig. De landbouwer B. woont ongeveer een kilometer van de Nederlandsch-Duitsche grer.s in het pas voor korten tijd ontgonnen moerasgebied te Wollingshui zen in de gemeente Vlagtwedde. Deze streek wordt Wollingshuizen-over-den-dijk genoemd. Zoo dicht aan de grens is er natuurlijk omgang tusschen Ne derlanders en bewoners aan de andere zijde van de landsgrenzen. Het is dan begrijpelijk, dat de Duit schers probeeren sommige levensmiddelen, die in Duitschland duurder zijn dan in ons land. hier te betrekken. B. verkocht op deze wijze aan een Duit scher twee zakken tarwemeel onder voorwaarde, dat hij het meel op zijn land. dat zich tot aan de grens uitstrekt, zou neerleggen. De Duit; 'her zou bet halen en over de grens smokkelen, nadat het meel betaald was. Met het smokkelen zelf wilde B zich niet bemoeien. Dit alles speelde zich af op 9 November jl. Des namiddags, het was nog niet donker, bracht B. de twee zakken meel tot op ongeveer honderd meters afstand van de grens, waarbij hij gebruik maakte van zijn fiets. Toen hij stond te wachten op den kooper die langs een voetpad uit Duitschland ïomen zou, zag hij langs dat voetpad een fietser aankomen, die kennelijk dronken was. want hij viel eenige keeren met zijn rijwiel om, maar vervolgde toen zijn weg en kwam langs een noordelijker gele gen voetpad op Nederlandsch gebied. B. zag hem achter zich in het land verdwijnen, en schonk ver der geen aandacht aan hem. Hij ging naar de grens om te zien of zijn kooper nog niet kwam en zag toen in de heide, op Duitsch gebied een anderen man. die zich daar verstopt had. B. begreep wel. dat dit een Duitsche douane was. Hij ging daarop terug naar zijn rijwiel, waarbij de twee zakken meel (op zijn eigen land) lagen. Toen hij ter plaatse was aangekomen zag hij den man, dien hij tevoren dronken op een fiets had ge zien, dwars door de landen op hern af komen. Op een afstand van ongeveer dertig meters riep bij hem in plat Duitsch iets toe, wat hij niet ver stond en loste direct daarop uit een revolver vijf schoten op hem. waarvan de kogels hem rakelings langs het hoofd suisden. Hij vluchtte, achtervolgd door den man, die, dat bleek nu wel, een Duitsche kommies bleek te zijn. Deze naderde hem en dreigde hem nogmaals met een revolvei maar schoot niet meer. B. sloeg verder op de vlucht en kon op een afstand zien, dat de kommies de twee zakken meel van zijn land wegnam en daarmee over do grens verdween. Behalve dat deze Duitsche beambte, die op Nederlandsch grondgebied niet de minste be voegdheid heeft, poging tot doodslag pleegde, maakte bij zich dus ook nog schuldig aan diefstal van het meel. B. heeft een en ander aan de plaatselijke politie meegedeeld, die een onderzoek instelde. Het is niet bekend, wie de Duitscher was, hoewel er wel namen worden gemompeld. De vraag doet zich voor üf de Duitsche kommies werkelijk dronken was, of uit list zich zoo hield. Aan de overzijde schijnt men te be weren. dat alles zich op Duitsch grondgebied heeft afgespeeld. De grensscheiding is ter plaatse echter zeer duidelijk: een slooije loopt tusschen het Neder- landsche ontgonnen bouwland en de Duitsche on ontgonnen moerassen. De Justitie uit Winschoten heeft deze zaak in on- derioek genomen. De vorige week is. onder leiding van mr. Kneepkens, den Officier van Justitie te Winschoten, ter plaatse een uitgebreid onderzoek ingesteld. Men is hier zeer nieuwsgierig hoe zich dit onder zoek verder zal ontwikkelen. Over het algemeen meent men, dat dit muisje nog wel een staartje zal hebben, in het bijzonder voor den Duitsohen be ambte- Bedenkelijke gewoonte van de vrouw van New-Yorks ex-burgameester. We weten dat Jimmy WTalker. de ex-burgemeester van New-York die „good old Jimmy" een bui tengewoon populair man was en natuurlijk deelde zijn wederhelft in deze populariteit. Het is ons ech ter ook bekend, dat deze zelfde geziene persoon naar het later scheen toch altijd nog masr voor een deel van de inwoners der groote wereldstad zich onlangs heeft moeten verantwoorden voor iets, wat wij zouden aanduiden met „dat het niet door den beugel kon", el-It scheen nl. wel, dat de corrupticve handelingen, zelfs onder de politie-macht te New- York, in den tijd van Walkers burgemeesterschap welig bloeiden en over zijn eigen reputatie in die da gen allesbehalve fraaie dingen werden gezegd. Enfin, dat is nu blijkbaar allemaal achter den rug. In Ame rika is het de kwestie: als je maar populair bent. Hoe en waardoor wordt niet naar gevraagd. Maar om op den ex-burgemeester van New-York terug te komen. Hij staat ook bekend om de zorg waarmee hij zich kleedt en de correcte netheid waar mee hij zijn keurige kleeren draagt. In dat opzicht doet zijn vrouw niet voor hem onder En dat kan ook gemakkelijk, want indien men de berichten in de Amerikaansche couranten mag gelooven heeft mevrouw Walker de bedenkelijke gewoonte haar dure kleeren niet altijd te betalen. Zij zal zich voor opperste gerechtshof van den staat New-York moeten verantwoorden wegens het niet betalen van een bedrag van 12.000 dollar voor kleeren, die zij gekocht heeft en ook draagt maar niet heeft betaald. Van September 1928 tot Maart 1931 bestelde en ont ving mevrouw Walker tusschen de 50 en 100 japon nen en 40 hoeden. Daaronder waren een avondman tel met hermelijnen voering, van 1625 dollar, een la- Ren jas van 725 dollar, een satijnen blouse van 150 dollar, 13 avondjaponnen tezamen 4300 dollar, een zakdoekje van 10 dollar en ettelijke paren kousen van 5*a dollar het stuk. Het is bekend, dat James Walker de reputatie genoot, de netst gekleede heer van New-York te zijn. maar het schijnt dat mevrouw Walker op het gebied van kleeren niet minder veel- eischend was. BOERDER IJ.. Een telegram van den Varkenshonders- bend aan den minister. Toen een deputatie uit den Bond van Varkenshou ders op 27 October, onder leiding van mr. Nort. Thom son, een bespreking had met minister Verschuur, voorspelde deze bewindsman den varkenshouders, uat zij hem binnen een maand zouden komen bedan- r,®^.yoo.ri de wijze, waarop de Crisis-varkenswet wordt uitgevoerd. r\na ®on,d ^ecft den minister thans telegrafisch ^erinnei'd. er aan toevoegende, dat de het,,- ,hans wèl verstreken is, doch dat voor het staatfBn Van ^anlc nog geenerlei aanleiding be- De psychologie der grensbevolking. Tus schen de beroeps-smokkelaars en de grens beambten wordt als het ware met het leven gespeeld. De een geeft het vrijwillig, de ander moet zijn leven wagen. Men schrijft van de Zuid-Limburgsche grens aan de „Msb.": Tot voor korten tijd was de smokkelaar een persoon, die met den vinger werd aangewezen en met den rug aangekeken. De meening is thans zoodanig, dat de smokkelaar, die op de slimste wijze het meest de „groe nen" zoo worden de grensbeambten genoemd weet te verschalken, de meeste populairiteit geniet. Het smokkelen is het gevolg van langjarige werkloosheid, van heel veel vrijen tijd, van nood en ellende. Het wordt bedreven om geld te verdienen of om aan goedkoope(re) levensmiddelen te geraken. Er zijn dus beroeps- en ge legenheidssmokkelaars. Allen erkennen, dat de beambte zijn plicht moet doen, Indien ook aJ eens een heel strenge kool wordt gestoofd. Merkwaardig is het groot aantal jeugdige smokkelaars. De ouderen bed!-men zich van de jeugd en men mag aannemen, dat uit verschil lende, direct aan de grens gelegen plaatsen, vele kinde ren reeds een smokkelpartijtje achter den rug hebben, als ze des ochtends vroeg ln de schoolbanken zitten. De meeste grensbeambten kennen den nood der klein-smok- kelaars. Doch van hun goedheid is al te veel misbruik gemaakt, tot hun eigen schade en nadeel. De kléin- smokkelaars en de bevolking hebben als het ware een stilzwijgend verbond met elkaar gesloten. Op haar nachtelijke strooptochten maken de smokke laars bij voorkeur gebruik van de voetpaden door de weiden en tuinen. In hun haasi vergaten zij echter meermalen de hekken en poortjes te sluiten, zoodat op zekeren morgen de koeien uit de weide waren geloopen en in den tuin de boerenkool opaten. Den eigen dag nog stond het volgende verzoek te lezen: „Bitte die Türe zumachen", en sindsdien zorgden de smokkelaars er voor. dat de hekken prompt worden gesloten. Herhaaldelijk spelen zich vermakelijke intermezzi aan de grens af. Een voorbeeld uit vele. Een boer had een kalf gekocht en droeg een smokke laar op het beestje over de grens te brengen. Do smok kelaar stak 'n hond in een zak en naderde met het vrachtje op zijn rug het grenskantoor. „Wat heb je in den zak?" vroeg de beambte. „Een hond". „Zoo, open den zak". „Dat gaat niet, dan gaat de hond er vandoor*. „Kan niet schelen, de zak moet open". Met groote tegenzin en onder het uiten van aller lei krachttermen, wordt de zak geopend en de hond gaat aan den haal. „Daar hebt ge nu de schwelnerel', zegt de smokkelaar, die zich foeterend verwijdert naar de hofstede, waar hij het kalf in den zak stopt. Weldra ls hij weer aan het grenskantoor. door de beambten toegesproken met de woordjes: „Heb je den hond weer gevangen?" „Ja, maar het heeft moeite gekost, dat heb ik aan jullie te danken." „Ja, maar ik moet mijn plicht doen. Wel thuis". Nog steeds mopperend verwijdert zich de smokkelaar. Het kalf arriveert te bestemder plaatse. De verhouding tusschen de beroepssraokkelaars en de beambten ls niet zoo gemoedelijk. Met het leven wordt als het ware gespeeld. De beambte moet zijn leven wa gen. De beroepssmokkelaar doet het vrijwillig. Dat zijn de menschen, die dag ln dag uit, haast lederen nacht, Het bezoek onzer expeditie aan den Jlvaro-stam. Het was een waar buitenkansje voor mij, zoo schrijft Dr. Matthew W. Stirling, Ethnoloog van het Smlthsonian Institution, toen ik de gelegenheid kreeg om mij aan te sluiten bij de Zuid-Amerikaansche expe ditie, welke in September jJ. van New-York ls ver trokken om gedurende twee maanden het karakter en de gebruiken te bestuSeeren van 'den stam der primi tieve Jivaro-ïndianen, die „oorlogszuchtige en bloed dorstige wilden" aan de Boven-Maranon. welke bij de buitenwereld voornamelijk bekend zijn om de ge schrompelde menschenhoofden, die zij bewaren als her innering aan hun gevechten. De wildernis waarin zij leven, is voor een groot gedeelte nog nimmer door blanke ontdekkingsreizigers betreden. Van de spreekwoordelijke wreedheid der Jivaro's ls intusschen bij nadere kennismaking weinig te bemer ken. Zij zijn eenvoudig, hulpvaardig en eerlijk; hun wreedheden zijn dan ook niet zoozeer het gevolg van een ingeboren bloeddorstigheid als van gehoorzaam heid aan de stam gebrul ken, welke van geslacht op ge slacht zijn overgeleverd. Zij beschouwen het als een onderdeel en dikwijls een ■weinig aanlokkelijk onder deel van de natuurorde, die in hun primitieve gods dienst en mythologie ls gesymboliseerd. Ze zijn werke lijk niet zoo kwaad, als men hun daden beschouwt in het licht van hun opvoeding. Zij worden n.1. reeds op jeugdigen leeftijd zeer inten sief bekend gemaakt met de in dezen stam heerschen- de ideeën van bloedwraak. Bij zonsopgang gaat de va der met zijn zoontje de deur uit om hem de principes en ook de techniek van den strijd te leeren. Hij vertelt het kind van bloedverwanten, die als slachtoffer zijn ge vallen van andere koppensnellersstammen en betoogt nadrukkelijk, dat deze dooden gewroken moeten worden. Dag in, dag uit, wordt dit onderwijs omstreeks zons opgang door den vader gegeven, totdat deze na onge veer vijf jaar de overtuiging heeft, dat zijn zoon zich de Ideeën van bloedwraak en onderworpenheid aan de stamtradities heeft eigengemaakt. Als een Jlvaro uittrekt op een veldtocht, neemt hij al zijn zoons van zeven jaar of ouder mee. Voorname lijk in verband met hun gebrek aan lichaamskracht vechten de kinderen niet mee, doch zij loopen wel het gevaar om zelf gedood te worden en leeren zich ver dedigen, terwijl zij tevens gewend raken aan de wijze van oorlogvoeren en aan het zien van bloedige too- neelen. Als een jongen terugkomt van zijn eerste ge vecht, wordt er ter eere van hem een feest gegeven, waarbij er kippenbloed op zijn beenen wordt ge smeerd. Als hij voor het eerst een mcnschenhoofd heeft buitgemaakt, wordt er weer een feest gegeven, waarbij hij een zekeren drank drinkt, die visioenen doet ontstaan. Hij wordt dan verondersteld te spre ken met de geesten der „wilde dieren"; hiertoe rekent men de anaconda (een groote Zuid-Amerikaansche slang, die zijn prooi verbrijzelt), de jaguar (een soort Amerikaansche gevlekte panter), de boa (die even eens zijn prooi verbrijzelt en niet giftig is) en de aal (omdat deze electrische schokken geeft). Men veronderstelt tevens, dat de gasten van zijn voorouders hem eigenschappen van deze dieren mede- deelen en tevens iets van de macht der natuurkrach ten. Eerst na dit alles wordt de jongen als een volsla gen krijgsman beschouwd. Gewoonlijk krijgt hij on middellijk daarna een zeer gevaarlijke opdracht, n.1. om te gaan splonneeren.De Jivaro's hebben een uitgebreid spionnagestelsel. Wanneer een veete is beslecht, maakt het stam hoofd dit kenbaar door een lans te begraven. Hij gaat op een avond alleen het bosch in om dit te doen, zoo dat niemand anders weet, waar het wapen begraven in razende vaart met hun gepantserde auto's rijden en pogen de postenketen te forceeren. Het groote smokkelaarsleger bestaat uit dragers in dienst van het groot-smokkelbedrijf. Onder hen bevin den zich allerlei sujetten, die enorm veel geld hebben verdiend. Doch zoo gewonnen, zoo geronnen. De laatste weken is de smokkelhandel eenigszins verminderd. De grensbewaking namelijk is belangrijk verscherpt en de verdiensten zijn geringer. Destijds kocht men 1000 sigaretten voor 8 a 9 mark en men verkocht ze voor 16 mark* De verkoopprijs is momen teel gedaald tot 11 a 12 mark. Moreel werkt de grens allesbehalve goed op de be volking en vooral niet op de jeugd. De ouders verliezen op de opschietende jeugd alle controle. En over het geen zich bij nacht en ontij overal afspeelt, is het be ter te zijwgen. Tankwagen in het water geduwd en twee luxe auto's zwaar beschadigd. Het ge vaarlijke „snijden". Op den Rotterdamschen Straatweg heeft gisteroch tend te ongev. 11 u. weer eens een ernstige aanrijding plaats gehad, waarbij wonder boven wonder niemand gewond is. In de richting van Overschic, aldus de Msb., even voorbij de Zweth, reed op dat tijdstip een tank-auto van de firma Codde van Aelbrechtskade, die bestuurd werd door den 25-jarigen chauffeur M. Adriaanse van de Hooidrift. Achter dezen wagen reed een Auburn, bestuurd door den heer C. P. van Dorsser uit Den Haag. Toen de heer Van Dorsser den tankwagen met een flink vaartje wilde passeeren, naderde juist op dat mo ment uit de tegenovergestelde richting een luxe-auto, die bestuurd werd door den heer Kalff, die aan den Rotterdamschen Rijweg woont. Om een aanrijding te voorkomon, gooide de heer Van Dorsser zijn stuur naar rechts om, met de be doeling om voor den tankwagen te komen. Dit mis lukte echter.. Met een hevigen smak kwam de Au burn tegen het linker voorwiel van den tankwagen terecht, die het dijkje op schoot, eerst een telegraaf paal velde en daarna enkele meters verder kantelde en in de Schie terecht kwam. Gelukkig bleef de wagen in het ondiepe gedeelte van het water steken en kon de chauffeur zich door het linker portier in veiligheid brengen. Hij had won der boven wonder niet het minste letsel gekregen. De Auburn was na de aanrijding met den tankwagen tegen de auto van den heer Kalff gereden en wel met zoo'n kracht, dat eerstgenoemde wagen totaal ver nield werd en van de auto van den heer Kalff het linker voorwiel werd afgerukt. Enkele oogenblikkkn lang heerschte er natuurlijk een hevige consternatie doch al spoedig bleek, dat ook de heeren Van Dorsser en Kalff geen letsel ge kregen hadden. De Overschiesche politie, die spoedig ter plaatse was, heeft tegen den bestuurder van de Auburn pro- ces-verbaal opgemaakt. De twee beschadigde auto's zijn het eerst door ta kelwagens weggesleept, waarna men begonnen is de tankauto uit het water te halen. Een en ander bracht in het verkeer op den smallen weg natuurlijk groote stagnatie teweeg. is. Een oorlogsverklaring wordt eenvoudig gedaan door de lans weer op te graven. Zij blijft zelden lan ger dan een jaar achtereen in den grond. Als het stamhoofd den tijd gekomen acht voor een nieuwen strijd, laat hij de lans opgraven en brengt haar terug naar zijn dorp, waar een aantal oorlogsceremoniën worden gehouden en een boodschapper naar den an deren stam wordt gezonden om kennis te geven van het feit, dat een aanval wordt voorbereid. Soms ge schiedt deze mededeeling niet rechtstreeks bij monde van den boodschapper, maar Indirect door de afbeelding van een menschenhoofd op de punt van een speer te plaatsen, dicht bij het vijandelijke dorp op een ln het oog vallend punt. Tegelijkertijd wordt er een andere boodschapper met een lans naar alle bondgenooten en vrienden gezonden. Hij gaat daarmee slechts naar het naast- bijzijnde huis, waar de lans wordt overgenomen door een boodschapper van die familie, die haar weer naar het naastbljzijnde huis brengt Door dit estafette systeem kan in een verrassend korten tijd een groote groep krijgslieden bijeengebracht worden. Wanneer de aanvallers op vijandelijk grondgebied ko men, loopen zij voorzichtig achter elkaar aan. Elke man zet zijn voeten precies op de voetsporen van den man voor hem. Zij loopen ook terzijde van het voetpad om valkuilen en opgestelde geweren te vermijden. Wan neer zij het huis van den vijand naderen, wordt hun tegenwoordigheid gewoonlijk het eerst verraden door de honden, die in de omgeving daarvan zijn opgesteld. Zij naderen altijd 's nachts en vallen altijd tegen zonsop gang aan. De mannen in het huis hebben den aanval dus kunnen verwachten; zij hebben dan ook geen vuur of licht aan. Wanneer zij bemerken, dat de aanvallers in de buurt zijn, gaan zij hand in hand dansen op de muziek van een fluit, die van de bot van een jaguar- poot gemaakt is. De strijdlustige geest van het dier wordt naar hun meening daardoor op de strijders over gebracht. Onder het dansen zingen zij tartende liede ren over de lafheid van den vijand en hun eigen moed. Niet zelden heeft dit ten gevolge, dat de in hun hart weinig moedigen onder de aanvallers naar huis terug- keeren. Een dergelijke desertie schijnt geen bijzondere verachting der stamgenooten met zloh mee te brengen, al wordt het prestige van den betrokkene er natuur lijk niet door verhoogd. Wanneer de aanvallende partij bemerkt, dat zij te klein in aantal is om den strijd op te nemen, wordt de aanval uitgesteld. De mannen blijven dan in het bosch rondom het huis en schieten er af en toe op. Soms hou den zij dit langer dan een week vol, totdat de beleger den gebrek krijgen aan voedsel en drinkwater. Gewoon lijk wordt er echter dadelijk aangevallen; eenmaal wordt er vanuit het bosch op het huis geschoten en dan werpen de aanvallers hun geweren weg en bestormen het huis. Slagen zij erin het te veroveren, dan vermoor den zij behalve de krijgslieden ook de kinderen en oude mensohen, slechts vrouwen van huwbaren leeftijd wor den ontzien, mits zij geen werkzaam aandeel genomen hebben aan het gevecht. Zoodra een man gedood is, snijdt zijn tegenstander zijn hoofd ai, doch dit gebeurt ook, wanneer hij op den grond valt, al ls hij slechts licht gewond. De niet vechtende vrouwen trachten dus de dooden en gewonden dadelijk weg te sleepen, om te voorkomen, dat zijn hoofd door den vijand wordt mee genomen. Verder letten de mannen er bij het gevecht al tijd zorgvuldig op, dat zij niet hun eigen bloedverwan ten dooden. Hoofden van kinderen worden niet afge sneden. De meegebrachte hoofden laat men drogen en ineen schrompelen volgens een lang en ingewikkeld proces, waarvoor groote nauwkeurigheid en ervaring noodig zijn. Het is een kunst, waarin dit primitieve volk het ver heeft gebracht. Na een geslaagde sneltocht wordt er een overwinningsfeest gehouden, waarbij er rondom de meegebrachte hoofden verschillende dansen worden uit gevoerd. De gevangen genomen vrouwen staan daarbij te schreien. Dit is zoo'n belangrijk onderdeel der cere moniën dat, als er geen vrouwen buitgemaakt zijn, de hoofden beweend worden door vrouwen van den aan vallenden stam. De mannen, die hoofden hebben mee gebracht, moeten minstens een half jaar lang een streng dieet volgen, o.a. geen vleesoh van een „wild dier", gebruiken en nooit alleen op jacht gaan. Dagelijks na het overwinningsfeest zendt elke man, die een hoofd meegebracht heeft, de gebruikelijke vergoeding aan de I weduwe of een andere nabestaande van zijn slachtoffer. 1 Verschillende firma's voor belangrijke bo dragen opgelicht. De recherche uit Leiden, aldus meldt de corr. van het Hdbld. aldaar, heeft verleden week te Amster dam aangehouden een dertigjarigen Oostenrijker, verdacht van oplichting van een firma te Leiden voor een bedrag van 250 gulden. Hiermede blijkt men een goede vangst te hebben gedaan. Een internationale oplichter is ingerekend. De Oostenrijker had de firma te Leiden offerte ge vraagd voor groote leveringen voor Albanië en Italië en had voor reiskosten en onkosten een bedrag van f250.weten los te krijgen, zonder dat ooit een be stelling volgde. Ook van verschillende andere firma's in ons land heeft hij in de laatste maanden op deze wijze be dragen ontvangen. Hij liep echter in de val toen fir ma's uit Haarlem en Noordscharwoude de door hem in het uitzicht gestelde orders niet alleen konden uitvoeren en zich daarom in verbinding stelden met de firma te Leiden. In een café te Amsterdam was een bijeenkomst be legd en daar heeft de recherche den Oostenrijker ge arresteerd. Ook ln Frankrijk „geopereerd". Een eerzame bakker, die er inliep- De Spaansche schatgraver, die ook ten onzent ©enige dagen geleden weer van zich, en van zijn schat, deed hooren, heeft laatstelijk ook in Franknjk geopereerd. Te Toulouse is een eerzame bakker zóó zeer onder den indruk gekomen van den vriende lijken briefschrijver en de in het vooruitzicht gestel de vorstelijke belooning, dat hij zich met een bedrag van 30 000 francs naar Spanje spoedde, om den schatgraver zijn diensten aan te bieden. Hier wachtte hem echter, behalve een pijnlijke te leurstelling, eon alleronaangenaamst avontuur. Da schatgraver bleek natuurlijk al spoedig een oplich ter te zijn en de koffer met de fr. 1.800.000. waarvan in 's mans brieven sprake is, was onvindbaar. Tot die conclusie kwam de bakker van Toulouse helaas pas, toen hij al 15.000 frs. geofferd had voor allerlei z.g. noodzakelijke toebereidselen, om den schat los te krijgen. In het besef beetgenomen te zijn, toog hij naar den „tusschenpersoon", om zijn gold terug te eischen, maar deze was natuurlijk niet meer te vinden. Een deel van zijn kapitaal lichter, nam het slacht offer een kaartje naar Toulouse, doch aan de Spaan sche grens werd hij door de douaniers aangehou den, omdat hij meer dan 5000 peseta's geldswaarde bij zich had. Hem werd daarom een boete opgelegd van 25.000 Pes. (pl.m. 50.000 frs.), benevens gevan genisstraf. Na vele stappen bij de autoriteiten is hij, na eeni- gen tijd, tegen betaling van een iets kleinere boete, vrij gelaten. Bovendien werd hem gezegd, nadat hij verhaald had, dat hij naar Spanje was gekomen, om den „Spaanschen schatgraver" behulpzaam te zijn bij zijn pogingen, om een koffer met 1.800.000 frans uit te voeren, 'dat hij wegens die uitvoer-poging nog een boete had kunnen oploopen van vijf maal die som. BROEK OP LANDENDIJK, 29 Nov. Aangevoerd: 3500 Kg. aardappelen: sohotsche muizen f 0.50—0.80, duc f 0.70, 34000 Kg. roode kool f 0.80—3.10, H f 0.60—2.40. 13000 Kg. gele kool f 0.65-1.6, 20000 Kg. D. witte f 0.601. 8000 stuks bloemkool: Reus f 6.50— 10.20, n f 1.60—4.70, 21000 Kg. uien: gele nep f 6, drie lingen f 4.10—4.40, uien f 4—4.60, 2000 Kg. peen f 1.20 -1.40. 5000 Kg. bleten f 0.60—1.70. NOORDSCHARWOUDE. 29 Nov. Aangevoerd: 11200 Kg. aardappelen: groote schot f 0.70, sohotsche muizen f 0.500.70, bl. eigenheimers f 1.10—1.20, bl. aardappelen f 2.10. 15900 Kg. uien t 3.70, drielingen f 3.704.20, uien f 3.804.40, grove f 44.30, 3200 Kg. peen f 1.20—1.80, kl. peen f 0.60, 5000 Kg. kro ten t 0.60—1.10. 55900 Kg. roode kool f 1—2.50. 6000 Kg. gew. witte f 0.70, 23200 Kg. D. witte kool f 0.60—1.20, 9SOO Kg. gele kool f 0.80—1.50, 1170 stuks bloemkool t 811.10. WARMENHUIZEN. 23 Nov. Aangevoerd: 38100 Kg. roode kool: le kw. f 1.90—2.30. 2e kw. f 0.70—2. kale f 0.60—1.40, 1600 Kg. witte kool f 0.60, 200 Kg. nep f 5.50, 9325 Kg. uien f 3.80—4.30, drie lingen f 3.80—4.30. grove uien f 3.40—3.90, 7700 Kg. D. witte kool f 0.801.10, 450 stuks bloemkool f 7.108.90, 2550 Kg. aardappelen: schotsohe muizen f 0.60, drielin gen f 0.70, eigenheimers f 0.60. MEDEMBLÜC 29 Sept Schotsche muizen f 0.250.30, uien f 2.30—2.40 per 50 Kg., bloemkool f 89.10 per 100 stuks. DEN OEVER. 23 Nov. Aanvoer aan den vischafslag: 26 Nov.: 295 balen krui kels f 1.206.35, 500 Kg. spiering 19 cent, 50 Kg. kleine spiering 9 cent; 5 st, zalm 4761 cent per pond. 28 Nov.: 3 manden sardien f 1.90 per mand, 200 Kg. spiering 2224 eten, 42 Kg. kl. spiering 12 cent; 2 sL zalm 5455 cent per pond; partijtje haring f 2, 1 mand sardien i 1.75. AMSTERDAM. 29 November 1932. Aardappelen: Zeeuwsche bonten f 1.50—1.90, id. blauwen f 1.501.90, Idem bravo's f 1.601.70, Idem blauwe eigenheimers f 11.20. idem eigenheimers f 11.20, id. blauwe poters f 0.901, idem bonte poters f 0.901, idem Bevelanders f 11.15, IJpoldeT eigen heimers f 11,20, id. eigenheimer poters f 0.750.90, idem Bevelanders f 11.15, Noordholl. eigenheimers t 11.10, ld. blauwe eigenh. f 11.20, Anna Paulowna zand f 1.752, HUlegommer zandaardappelen f 1.752, Drentsche eigenheimers f 1.75—2.10, Flakkeesche eigen heimers f 1.10—2.10, id. eigenh. poters f 1—1.10, Spui- rche eigenheimers f -1.10—1.20, idem eigenh. poters f 1—1.10 per 70 K.G. PURMEREND, 29 November 1932. Op de heden gehouden weekmarkt waren aanvoer en prijzen als volgt: Kaas: 19 stapels Fabriekskaai f 27, 9 stapels Boerenkaas f 28; 1 stapel Goudsche kaas f 25 per 50 Kg. In totaal 29 stapels, wegende 33000 Kg. Handel matig. 1351 Kg. boter f 1.25—1.50. Vee: 483 runderen, w.o. 410 stuks vette 5866 cent per Kg., 50 melk- en geldekoeien f 85230 23 stieren; handel runderen matig; 30 paarden f 50130, handel stug; 55 vette kalveren 70—90 cent. handel stug; 171 nuchtere kalveren, slacht f 6—17, fok f 14—16, handel matig; 315 vette varkens, voor de slacht 26—31 ct., per K.G., handel matig; 9 magere varkens f 611, handel stug; 229 biggen f 5—9, handel matig; 1191 schapen f 720;33 bokken; kipeieren f 6.25—7; Eendeieren f 3.10; piepkuikens 55—70 cent; 242 ganzen f 2.75—3, 120 kalkoenen 65—75 cent per Kg., 66 zwanen f 2.80—3. Elervclling: 2114 kipeleren a f 5.15—6.40; 303 idem b t 4.104.70; 1440 eendeieren a f 3.40. COOP. VER. CENTR. EIERVEIUNG G. A. PURMEREND. 29 Nov. Aangevoerd: 25000 stuks eendeiereo f 3.40—5.60, N.H. Bl. broedeieren f 8.60—9.30. 30000 kipeieren: 70—80 Kg. f 6.80—7.20, 65—66 Kg. f 6.75-6.80. 63—64 Kg. f 6.60— 6.80, 60—62 Kg. f 6.50—6.70, 58—59 Kg. f 6.40—6.60. 56 —57 Kg. f 5.80—6.20, 53—55 Kg. f 4.80—5.50, 50—52 Kg. I 4.30—5, 41—49 Kg. f 3.90—4.30.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 7