De grootste brug ter wereld. Twee Lieveheersbeestjes Donderdag 1 December 1932 SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9186 H. G. Wells ziet in de toekomst. U i t h e t Esperanto DE ONBEKENDE HEER UIT PRINKIPO. WAT DE WERELD NOODIG HEEFT. Afstand zal niet meer bestaan. Laat ons voorzorgsmaatregelen nemenl Vrede of verschrikking? U G. Wells, de beroemde Engelsche schrijver en publicist, heeft dezer dagen een radiorede gehouden. Hl] sprak over hetgeen de wereld volgens hem noodig hetft. De B.B.C. zond de toespraak uit, waarvan de voornaamste gedeelten hier volgen: „Toen ik nog student was, ongeveer een halve eeuw terug, plachten wij te spreken over de „verdwijning ren den afstand", naar aanleiding van de toenmalige betrekkelijk groote triomphen: telegraaf, stoomboot en trein. Eenigen van ons was de mogelijkheid van radio al bekend, maar niemand kon gelooven, dat we nog eens een kaartje zouden kunnen nemen en de wereld rond vliegen. Het snelste ding ter wereld was een fiets en televisie leek ons een hersenschim. Voor we nogmaals een halve eeuw verder zijn zal ledereen om zoo te zeggen „naast de deur" wonen. Dit alles ls wonderbaarlijk, zoowel hetgeen we al gedaan hebben als dat, wat we nog zullen doen, maar ik wil IJ attent maken op iets nog wondei baarlijkera, n.1. iets, dat we niet gedaan hebben. We hebben er nog nooit over gedacht wat de prac- tijk van ons zal elschen, wanneer er geen afstand meer zal zijn. Het is volgens mij een gek ding, dat terwijl er dui zenden professoren en honderdduizenden studenten zijn, die zich hezig houden met het verleden, er geen enkele is, die zich geheel wijdt aan de toekomst Nergens zal men een professor in de Voorzorg aan treffen. Waarom eigenlijk niet? Ik behoef er maar op te wijzen, hoe onvoorbereid de wereld was, toen de auto werd uitgevonden. De auto had men omstreeks het begin van onze eeuw moe ten „afwachten". Het was te voorzien, dat zij haar Intrede zou doen. Het was te voorzien, dat zij goed koper zou worden en een plaats zou veroveren. Het gevolg zou zijn, dat onze wegen van aanzien zouden veranderen, dat een deel der goederen, die tot nu toe door den trein werden vervoerd, door vrachtauto's zou worden overg omen, enz. Hebben wij iets gedaan om ons aan al die conse quenties aan te passen, vóór de auto kwam? Wij hebben niets aan onze wegen veranderd, voordat ze in elkaar waren gereden. We deden niets om de spoorwegmaatschappijen te beschermen vóór ze over den kop waren. We moeten nog steeds de kracht van onze politie op een even hoog peil brengen als die der autobandieten. Hiermee is toegelicht wat ik meen met Voorzorg. Ia het betreffende geval werden wij door iedere vooruitgang overrompeld. Daarna hebben we genees middelen geprobcvd te laat. En precies hetzelfde gebeurt In alle andere gevallen. Wij zijn niet in staat de gevolgen van een verbetering der verplaatsing of verbinding te dragen. We moeten voorzorgsmaatregelen nemen en wel zoo spoedig mogelijk. Want het zal weldra niet alleen mo gelijk zijn. dat men elkaar overal op de wereld onmid dellijk kan vinden, maar ook dat men elkander altijd en overal kan bestrijden. Deze kant van den vooruit gang i3 u door verschillende oorzaken misschien niet recht duidelijk. Sta me toe te vragen, hoe lang het volgens U nog zal duren, eer iemand In staat zal zijn een pakketje door K. ROGGEVEEN. Vervolg. Het blinde meisje voelde, dat zij in een weide liep. In April had het veel geregend, het gras was overal goed gegroeid. Zij ging zitten, trok haar Khoenen uit en ging daarna blootvoets verder. Zij Vind het aangenaam op het zachte frissche groen te loopen. Maar een brandnetel raakte haar voeten, dus opnieuw trok zij haar schoenen aan. Inplaats tan naar huis te gaan, wendde zaj zich naar de Tisza. Reeds sedert jaren lag daar een vlot, dat van ouderdom glad geworden was. Vica had gedurende den vorigen zomer vaak op den boven het water uit stekenden rand ervan gezeten en haar voeten in het water laten hangen. Zij had naar het kabbelen van de golven geluisterd, en naar dat geklots, dat zij de den hooren, wanneer zij onder het vlot sloegen. Ook nu ging Vica daar zitten. Zij deed haar schoenen uit en zette ze achter zich. Het water spoelde aangenaam koud om haar voeten. Het branden van de brand netel hield langzamerhand op. Een vrouw kwam met een kruik naar het water. Zii riep haar toe: «Pas op, meisje, het water is daar diep". «Ik weet het, beste Veron", antwoordde Vica glim lachend. 's Avonds spraken de meisjes steeds weer opnieuw over de beteekenis van de woordenwisseling met Pista. Daar zij in hetzelfde bed sliepen, fluisterden zij: ».Ik ben nu een groot meisje", zei de Klarinjo. ..Wij zijn groote meisjes", bevestigde Vica. ^Daarna, toen Klarinjo ophield met spreken, vroeg „Heeft hij al een snor?" ..hen beetje, een puntige, zwarte", antwoordde Kla- £'njo. „In zijn diensttijd is die gegrotid. Hij was korporaal, weet je wel?" Daarna spraken zij erover, dat Zondagnamiddag de beteekenis van den groet zeker opgehelderd zou worden. Want dan gingen de jongelingen en de meis jes in grooten getale naar het einde van het dorp. dij het kerkhof, en daar speelden zij dan allerlei groepsspelletjes, vooral kat en muis. ue pret begon niet direct met het spelletje van met springstoffen of vergift in enkele seconden tijd over te brengen naar de plaats die hij verkiest (waar die plaats ook ligt) en het aldaar zijn vernietigende werking te doen verrichten? Ik voor mij geloof, dat het spoedig zoo ver zal zijn. Onze militairen werken nu nog met kanonnen waarmee men twintig mijlen ver kan schieten en vliegmachines, die aan kanonvuur zijn blootgesteld. Maar iedereen weet wel, dat deze dingen niet de meest perfecte aanvalswapenen zijn, die de mensch kan maken. Het overwinnen van den afstand zal U tot een weer loos schepsel maken tegenover luchttorpedo's, bommen, gasaanvallen en vuur althans, dat zal gebeuren, wan neer we nog lang dezelfde laksche houding blijven in nemen ten opzichte van oorlogsproblemen. Wü hebben rekening te houden met twee feiten: één bedenkelijk en één aangenaam. Het eerste houdt in, dat van oorlogsfronten geen sprake meer zal zijn, tenzij men de geheele wereld als één front beschouwt. Het tweede stelt de mogelijkheid open, dat de geheele maat schappij wordt vereenigd tot één broederschap, één ge meenschap, één aaneengesloten burgerij, hetgeen als dan gemakkelijker tot stand is te brengen dan de een heid tusschen de verschillende deelen van het kleine Engeland. We ïiioeten óf een wereldstaat vormen óf ons voor bereiden op een doodsgevaar zonder einde. „Afstand beteekent bescherming en veiligheid. Weliswaar beduidt het ook onwetendheid, onverschilligheid, en een bekrom pen levensinzicht. Het vraagstuk van verplaatsing en verbinding stormt op ons toe gelijk Jehu, de verwoester Wanneer de vrede niet wordt georganiseerd en „voor uit-gezien". dan zal er geen sprake zijn van welvaart en rust. maar zullen rampen en dood alom heerschen. Zullen er pas dan voorzorgsmaatregelen worden ge nomen, wanneer de bommen op ons neer regenen?" Aan deze rede van H. G. Wells, die zonder rekening te houden met eigen opvattingen bijna in haar geheel werd weergegeven, voegen we toe. dat de ontwikkeling der techniek en het achterblijven der ethiek een toe stand tengevolge heeft, die zoowel oorlogsproblemen als vredesproblomcn tot zaken maakt, welke de geheele burgerij aangaan. Oorlogsproblemen zijn die, welke ve>r- band houden met de veiligheid van de bevolking in oorlogstijd. Vredesproblemen zijn dezulke, dieniet kunnen worden opgelost door menschen, die hoogstens iets met oorlogsproblemen te doen willen hebben. Emll Ludwig merkt op, dat juist aan deze lieden de taak wordt opgelegd een pax mundi wereldvrede te stichten. Op tijd gespaard, Gezondheid vergaard. Al is de spaarder nog zoo voorzichtig te werk gegaan, de beste adviezen hebben in den laatsten tijd wel eens ge faald. Wie is echter de ver standige spaarder Zijn effecten om of boven pari meer waard dan Uw gezondheid Spaart hart en zenuwen door Koffie Hag. Dit door genees kundige onderzoekingen beves tigde advies moge ook voor U aanleiding tot nadenken zijn. Een proefneming van vier weken zal U overtuigen. Begint nog heden. Het is nooit te laat, Uw gezondheid en het welzijn van Uw huisgezin te dienen. Daarom Vanaf heden Koffie Hag kat en muis. want de jongens en meesjes stonden altijd in greepjes, maar wanneer de aanvoerder van de jongelingen plotseling riep: „Hé, daar staan te veel duiven op een hoop. La ten wij ze vangen!" Als de aanvoerder niet die kon krijgen, die hij had uitverkoren, of wanneer het bleek, dat hij steeds de zelfde ving, werd het spel evenveel keer herhaald. Op die manier vermaken zich de jongens en de meisjes in de dorpen, waar geen zigeuners wonen. Dit jaar was April leelijk geweest, -zelfs geen en kelen Zondag had men kunnen uitgaan om te spe len. Maar vanaf Mei was de cene dag nog mooier dan de andere. Dien Zondag dus kleedden beiden zich met zorg. Klarinjo had een nieuw haarlint gekocht. De helft ervan had zij aan Vica gegeven, want zij gingen steeds hetzelfde gekleed. En na de litanie gingen rij naar het einde van het dorp. Het vorig jaar speelden zij nog bij de kindergroep het spelletje van duivel en engel en krijgertje, doch dit jaar gingen zij niet meer naar de Zondags school, en konden zij gelukkig met de grootere meisjes meedoen. Dus wachtten zij het begin van het spel af. Het vorig jaar, met de. kinderen, speelde Vica ge lijk met anderen mee. Het was toen zelfs amusan ter voor haar. want de anderen liepen niet van haar weg, maar dansten en sprongen om haar heen. Maar nu stond zij verlegen tusschen de groote meisjes. De aanvoerder van de jongelingen was dit jaar Pista Szentgyöryi. Daar liep hij trots tusschen de jongelingen met een ronde, speurige met bloemen versierde hoed en slechts met een zijdelingschen blik nam hij notitie van het verzamelen der meis jes. Toen zij ongeveer even groot in aantal waren als de jongelingen, riep hij plotseling uit: „Daar staan een hoop duiven! Laten wij ze van gen!" De meisjes renden weg. Ook Vica maakte aan stalten om weg te hollen, zij liep wat zij loopen kon, met haar handen voor zich uitgestrekt Overal hoor de rnen haar wild wegrennèn, een luid lachen on hijgen. Daarna verminderde het lawaai. De meisjes waren, de een voor de ander na, gevangen. Ook Klarinjo hijgde in de armen van Pista Szentgyorgyi. Alleen Vica was door de hand van geen enkelen jon geling aangeraakt. En het spelletje begon opnieuw. Vica holde nu eens rechts, dan weer links, terwijl zij luisterde naar het geluid van de voetstappen van de jongens, één keer zelfs hield zij haar vaart in, daar zij een jongeling in haar nabijheid voelde. Doch de jongeling liep haar voorbij voor een ander meisje. EEN REVOLUTIONAIR OP REIS Er zijn blinde passagiers, arme duivels, die om zoo te zeggen, uiterst incognito reizen en wanneer zij gesnapt worden, moeten zij het minste soort werk doen, zooals daar is schoenenpoetsen, vaatwerk was- schen, enz. En zij mogen nog blij zijn, als men hen niet in de gevangenis werpt. Er is echter nog een tweede soort. In dat geval is de passagier niet minder blind, hij is echter blind, doordat hij, om het zoo eens uit te drukken, den kop in het zand steekt, zooals dat meer dan eens in de zoölogie moet voorkomen. Hij wil niet, dat men hem herkent en tegelijkertijd weet hij, dat allen weten, wat zij eigenlijk niet weten mogen n.1. dat zij weten, wie hij is. En zoo geschiedt het, dat hij door allen, die hem ontmoeten, op grond van dit weten, wordt behandeld als een stuk kostbaar porcelein; zijn gansche omgeving treedt, uiterst behoedzaam op als op viltpantoffels en noemt zijn valsche naam, die eigenlijk heel onverschillig moet klinken, met van eerbied en respect trillende stem. En als hij dan ergens wordt afgehaald, wordt hij niet in de gevangenis geworpen, maar men laat hem in een elegante auto stappen, deels uit eerbied, deels uit voorkomendheid om hem aan de nieuwsgierige blikken der menigte te onttrekken. Dit is dozijnen malen gebeurd wanneer een re- geerend vorst of een afgezette hooge persoonlijkheid de Middel-Europeesche landen bezocht. Dit keer be treft het echter een afgezet revolutionair. Nooit zul len we zijn naam hooren noemen in zijn tegenwoor digheid. Hij heet onder ons gezegd Leo Trotzki. En de geheele wereld weet reeds welke beroemde meneer Incognito van den Oriënt naar Denemarken is gereisd. Het is een merkwaardig feit, dat die lieden, die Trotzki tien jaar geleden het liefst met hun eigen handen hadden geworgd, zich thans zeer hoffelijk tegenover hem gedragen. Het kan niet worden ont kend, dat Trotzki, die eens tot de wereldgeschiedenis heeft behoord, een interessante persoonlijkheid is. Maar deze curieuze wijziging in de stemming je gens hem ten zijnen gunste, is wellicht minder aan zijn intelligentie en zijn vroegeren arbeid te verkla ren dan wel uit het in elk geval hoogst zelfbewust optreden van dezen man, die in tallooze interviews bewezen heeft, dat hij niet bepaald tot de meest be scheiden tijdgenooten behoort. Of de halve wereld zich door die zelfbewustheid heeft laten veroveren, of dat er nog andere oorzaken zijn, kan ons hier onverschillig laten. In elk geval: voor eenige dagen reeds vernamen we een merk waardig, volledig bulletin over Trotzki's gezondheids toestand in volle zee. Daarna verscheen hij persoon lijk op fotografieën, met de armen over elkaar tus schen de ruïnen van Pompeji staande. Een dag la ter volgden gedetailleerde berichten over zijn auto tochten, anecdoten, uitspraken, enz. En thans, nu hij ton langen laatste in Denemarken is aangekomen, beklaagt een lid van het Deensche koningshuis zich bittor over het feit, dat men dezen man zoo leven dig bewierookt, die den ondergang van de Russische keizerlijke familie niet slechts goedgekeurd, maar ook direct veroorzaakt heeft. Mijne heeren waartoe deze verontwaardiging? Waartoe al dat lawaai? Trotzki is thans allereerst privé-persoon, ten tweede émigrant, ten derde een soort letterkundige, een soort professor. Hoe men ook tegenover hem staat een feit is het, dat hij op t oogenblik een volledig geisoleerd man is, een ge neraal zonder leger, een theoreticus zonder eenige betrekking met de practijk, zonder eenige mogelijk heid om iets te bereiken. Men moge hem, die ver bitterd en ziek meer dan een jaar als een schaakfi guur van land tot land werd geschoven, een rust plaats gunnen, in Denemarken, in Turkije, al naar hij zin heeft. Maar elke angst, elke nog zoo geringe vTees jegens hem is niet slechts een miskenning van de huidige politieke verhoudingen, doch ook een ge weldige overschatting van zijn persoon. Theoretici hebben slechts zeer zelden een revolutie gemaakt. En van dezen man, die thans cynisch, dikwijls zeer Toen werd het haar droef te moede en hield zij op met spelen. Zij trok zich terug onder den acacia boom. Zij dacht erover, waarom de jongens, die het vorig jaar met haar speelden, zich nu ook dit jaar niet met haar bemoeiden. Zij was toch vorig jaar ook blind, en toch speelden zij toen ook graag met haar. Later begonnen zij het spelletje van kat en muis; en Klarinjo trok ook haar in den kring. Doch nie- man raakte haar aan met de zakdoek: zij werd noch kat noch muis. Toch stond zij gelukkig tusschen de anderen, en lachte met hen mee. Want, ofschoon zij niet zag, hoorde zij het hardloopen, voelde zij aan het minder of meer strekken der armen, waar de muis liep, of waar de kat doorbrak. Eén keer gleed Szentgyorgyi onder haar arm door en toen tilde zij, vervuld van een heerlijk gevoel van schrik, haar arm op. Eindelijk verdween de zon achter de populieren in de verte, en gingen de meisjes naar huis. Vica kon zelfs niet wachten tot zij thuis waren en fluisterde Klarinjo in het oor: „Ving hij je?" „Vier keer", antwoordde Klarinjo gelukkig. „Zeide hij nog iets?' „Hij zeide, toen hij mij in zijn armen had: „Ik werd betooverd door je schitterende, mooie oogen." Vica vroeg niet verder. Met een droomerig uiter lijk liep zij gearmd met Klarinjo verder. Maar s avonds, toen zij reeds in haar bed lagen, bespra ken zij opnieuw de gebeurtenissen tijdens het spel: of Szentgyorgyi recht op Klarinjo afliep, of dat Kla rinjo zoo liep, dat zij in de armen van Szentgyorgyi moest komen. Dus vonden zij het zeker, dat Szentgyorgyi Kla rinjo met opzet achterna gejaagd had. Zij behoefde zich in het geheel niet met opzet aan hem over te geven. Dus een openlijke liefdesverklaring! Klarinjo babbelde er gelukkig over, eindelijk begon zij te gapen en zweeg. Zij zou misschien al ingesluimerd zijn, doch Vica begon opnieuw te praten:^ „Zijn je oogen dan werkelijk z >o mooi?" „Ja, ze zijn mooi, heel mooi", antwoordde Klarinjo slaperig. Zij spraken niet meer. Het blinde meisje bleef ech ter nog langen tijd wakker. Zij luisterde naar het zachte, regelmatige ademhalen van haar zuster. Eén keer strekte zij haar hand uit en voorzichtig betastte zij liefkoozend de oogen van haar zuster. Zij heeft precies zulke oogen en wenkbrauwen als ik, peinsde zij, alleen haar oogleden zijn meer gevuld. Daarna sliep ook zij in. Zij glimlachte in haar droom. Den volgenden morgen was zij minder spraakzaam dan anders. Maar niemand bemerkto het. Blinden zijn wel eens meer minder spraakzaam. Alleen Kla rinjo vroeg haar één keer: „Ben je niet goed?" „Jawel." „Heb je wat gebroken?" „Neen". Maar een poosje later begon zij zelf te spreken: „De jongens spelen niet meer met mij." Klarinjo daarentegen was in die dagen meer dan anders tot zingen en lachen geneigd. Op zekeren elegant, maar altijd hopeloos zijn onbegonnen strijd tegen de machten voert, die onbereikbaar voor hem zijn van dezen man kan niet veel meer uitgaan dan hoogstens een verstandige, misschien geestige discussie. Teleurstelling en een zekere grootheidswaanzin, een niet geringe zelfoverschatting, gaan dikwijls hand in hand. Men moet zich echter van deze din gen niet veel aantrekken. Trotzki is nóch een koning uit een sprookje, zooals Amannullah, nóch is hij thans nog de gevreesde generaal van het roode le ger, die hij vroeger was. Hij is tegenwoordig noch een politicus in den waren zin des woords, noch een voorworp voor kijklustigen. Hij is niet veel anders dan een verstandig privé-persoon. Als zoodanig late men hem met ons en ons met hem tevreden. IN HET AFRIKAANSCHE OERWOUD. ZANZIBAR, November. Afrika's binnenland is ook heden nog vrij ontoe gankelijk. Men kan het weliswaar bereiken, maar de schatten, die het bergt, te exploitecren, is niet moge lijk. Een behoorlijke verbinding met den Indischen Oceaan is er niet. Maar alle hoop is nu gevestigd op de reusachtige brug, die gebouwd zal worden. Wanneer die na eeni ge jaren zal zijn voltooid, dan zal de exploitatie van het Afrikaansche oerwoud profijt kunnen afwerpen. De Portugeesche kolonie Mozambique gaat een prach- tigen tijd tegemoet. De brug, die gebouwd zal worden door de Britsche Spoorweg Maatschappij en door de Engelsche brugbouwmaatschappij „Cleveland" heeft in de eerste plaats ten doel. den veerdienst die tot nu toe de verbinding tusschen de Zambesi-oevers onder hield, te vervangen. De spoorbaan van Beira, de groo te haven van Mozambique, naar Blantyre, de hoofd stad van Njassa-land, wordt door dien veerdienst on derbroken. Door deze nieuwe brug en door de verlen ging van den spoorweg op den rechter Zambesi-oevor met ongeveer 40 K.M., zal een uitstekende verkeers weg geschapen zijn tusschen het binnenland van Mirlden-Afrika en het Transzamhezische gebied. Economische beteekenis heeft het plan natuurlijk allereerst voor den uitvoer. Voormalig Duitsch-Oost- Afrika, het Noord-Oosten van Rhodcsia en Njassa- land zullen in staat worden gesteld, onder gunstige voorwaarden hun waren uit te voeren. De voornaam ste producten van deze streken zijn chroomertsen, goud (Rhodesia), koper (Katanga), zink, elpenbeen, huiden, maïs, thee, suiker, tabak, caoutchouc, copra, was, katoen en sisalhennep. Langs den nieuwen weg kan dit alles veel sneller en bovendien goedkooper worden vervoerd. Gelijktijdig met de brug worden ook nieuwe water werken, zooals dammen en stuwen, aangelegd. De brug zelf zal loopen tusschen Moetarra aan den lin keroever en Senasena aan den rechteroever van de Zambesi. De breedte van de rivier bedraagt op die olaats ongeveer 1500 M., in het natte seizoen echter büna tweemaal zooveel. De viaducten van de brug zul len 777 M. lang zijn en daarmede tot de grootste ter .vereld behooren. Negen-en-dertig bogen zal het ge vaarte bezitten. In totaal wordt de brug 3550.86 M. lang. Men hoopt, dat de bouw ten hoogste 40 millioen gulden zal kosten. Dat zal echter nauwelijks genoeg zijn. De kosten zullen worden gedragen door de rogee- ring 'van Njassaland. Dé Engelsche regeëring heeft echter reeds in 1926 de garantie voor de rentebetaling van de leening, die Njassaland moest sluiten, op zich genomen. In ruil daarvoor moest men zich verplich ten, het geheele werk door Engelsche ingenieurs en Engelsche arbeiders te doen uitvoeren, en de bouw'- materialen van Engelsche firma's te betrekken. Voor den bouw rekent men een tijdperk van drie jaar noo dig te hebben. Waarschijnlijk zal dus de brug in 1935 geopend kunnen worden. Opnieuw zal dan een stuk oerwoud onder het bereik van den modernen handel van de moderne industrie zijn gebracht. Echt Afrika wordt kleiner middag nam zij van een rozenstruik een lieveheers beestje en luid zong zij: „Vlieg, vlieg, lieveheersbeestje! Toon mijn weg, waarheen zal je me brengen? Naar het Oosten, naar het Westen? Naar den grond, naar den hemel? Of laat je me hier?" En het torretje begon direct te loopen, kroop en klom naar boven op de hand van Klarinjo tot haar vingertop Plotseling spreidde het zijn vleugeltjes uit en vloog weg. „Waar vliegt het heen?" vroeg Vica, brandend van nieuwsgierigheid. „Naar hel huis van Szentgyorgyi," antwoordde Klarinjo opg-eiogen. En toen wendde Vica zich ook naar het huis van Szentgyorgyi. Haar gelaat drukte vrome bewonde ring uit. Dien avond sloop Klarinjo drie of vier maal den tuin in. Niemand ontdekte het. Want zij bleef niot zoo lang weg; zoo ging zij weg, zoo was zij weer terug. 's Avonds, toen zij. in haar bed lagen, fluisterde zij met brandende lippen tot Vica: „Pista is hier geweest." Het blinde meisje beefde. „Heb je met hem gepraat?" „Achter in den tuin", antwoordde Klarinjo. „Wat heeft hij gezegd?" „Wel, toen ik daar stond, groette hij, hij zeide: „Goeden avond Klarinjo!" Daarna kwam hij bij de schutting en hij zeide:en hij zeide: „wat zie ik je toch maar weinig schatje'. Heusch, hij zeide „schatje". Ik had togen hem willen zeggen, dat wie dat wilde, mij wel zou kunnen vinden, maar ik werd zoo verlegen, dat de woorden in mijn keel ble ven steken." „En toen?" „En toenen toen zeide hij tegen mij: „Krijg ik geen hand van je? Geloof mij, de mijne kleeft niet." Dus ik gaf hem een hand over de schutting en zeide: „Wat zoek je hier?" Hij zeide: „Een bloem zoek ik." „Wat voor een bloem?" zeide ik, „het is al donker, je zult er geen vinden." Hij zeide: „Je zult wel medelijden met mij krijgen, Klarinjo, en je zult er me zelf wel een geven voor mijn hoed." Daarna, daar ik weer verlegen werd, zeide hij:-„Zeg je niets, roosje?" Zoo zeide hij het: „roosje". Ik zeide: „Ik heb hier geen bloem bij de hand." „Dan", zeide hij, „dan morgen, als ik hier weer kom, hè?" „Ja", zeide ik. En daarnadaarna liep ik weg." En toen omhelsde Klarinjo haar zuster hartstochte lijk. „Is het niet vreemd?" „Vreemd", antwoordde het blinde meisje. Na eenigen tijd, zeide zij: „Je hadt niet weg moe ten loopen." Den volgenden avond duurde het gefluister nog langer. Klarinjo had een roos aan den jongeling ge geven. En zijn hadden over het weer en den oogst gesproken. Onderwijl had de jongeling Klarinjo zijn ster genoemd, zijn parel en had hij haar hand ge streeld. Vica luisterde belangstellend en peinzend naar haar. Wordt vervolgd. (Hongaarsche schets)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1932 | | pagina 5