De grootste brug ter wereld.
Twee Lieveheersbeestjes
Donderdag 1 December 1932
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9186
H. G. Wells ziet in de
toekomst.
U
i
t
h
e
t Esperanto
DE ONBEKENDE HEER
UIT PRINKIPO.
WAT DE WERELD
NOODIG HEEFT.
Afstand zal niet meer bestaan. Laat
ons voorzorgsmaatregelen nemenl
Vrede of verschrikking?
U G. Wells, de beroemde Engelsche schrijver en
publicist, heeft dezer dagen een radiorede gehouden.
Hl] sprak over hetgeen de wereld volgens hem noodig
hetft. De B.B.C. zond de toespraak uit, waarvan de
voornaamste gedeelten hier volgen:
„Toen ik nog student was, ongeveer een halve eeuw
terug, plachten wij te spreken over de „verdwijning
ren den afstand", naar aanleiding van de toenmalige
betrekkelijk groote triomphen: telegraaf, stoomboot en
trein.
Eenigen van ons was de mogelijkheid van radio al
bekend, maar niemand kon gelooven, dat we nog eens
een kaartje zouden kunnen nemen en de wereld rond
vliegen. Het snelste ding ter wereld was een fiets en
televisie leek ons een hersenschim.
Voor we nogmaals een halve eeuw verder zijn zal
ledereen om zoo te zeggen „naast de deur" wonen. Dit
alles ls wonderbaarlijk, zoowel hetgeen we al gedaan
hebben als dat, wat we nog zullen doen, maar ik
wil IJ attent maken op iets nog wondei baarlijkera, n.1.
iets, dat we niet gedaan hebben.
We hebben er nog nooit over gedacht wat de prac-
tijk van ons zal elschen, wanneer er geen afstand
meer zal zijn.
Het is volgens mij een gek ding, dat terwijl er dui
zenden professoren en honderdduizenden studenten
zijn, die zich hezig houden met het verleden, er geen
enkele is, die zich geheel wijdt aan de toekomst
Nergens zal men een professor in de Voorzorg aan
treffen. Waarom eigenlijk niet?
Ik behoef er maar op te wijzen, hoe onvoorbereid
de wereld was, toen de auto werd uitgevonden. De
auto had men omstreeks het begin van onze eeuw moe
ten „afwachten". Het was te voorzien, dat zij haar
Intrede zou doen. Het was te voorzien, dat zij goed
koper zou worden en een plaats zou veroveren. Het
gevolg zou zijn, dat onze wegen van aanzien zouden
veranderen, dat een deel der goederen, die tot nu toe
door den trein werden vervoerd, door vrachtauto's zou
worden overg omen, enz.
Hebben wij iets gedaan om ons aan al die conse
quenties aan te passen, vóór de auto kwam?
Wij hebben niets aan onze wegen veranderd, voordat
ze in elkaar waren gereden. We deden niets om de
spoorwegmaatschappijen te beschermen vóór ze over
den kop waren. We moeten nog steeds de kracht van
onze politie op een even hoog peil brengen als die der
autobandieten.
Hiermee is toegelicht wat ik meen met Voorzorg.
Ia het betreffende geval werden wij door iedere
vooruitgang overrompeld. Daarna hebben we genees
middelen geprobcvd te laat. En precies hetzelfde
gebeurt In alle andere gevallen. Wij zijn niet in staat
de gevolgen van een verbetering der verplaatsing of
verbinding te dragen.
We moeten voorzorgsmaatregelen nemen en wel zoo
spoedig mogelijk. Want het zal weldra niet alleen mo
gelijk zijn. dat men elkaar overal op de wereld onmid
dellijk kan vinden, maar ook dat men elkander altijd
en overal kan bestrijden. Deze kant van den vooruit
gang i3 u door verschillende oorzaken misschien niet
recht duidelijk.
Sta me toe te vragen, hoe lang het volgens U nog
zal duren, eer iemand In staat zal zijn een pakketje
door
K. ROGGEVEEN.
Vervolg.
Het blinde meisje voelde, dat zij in een weide
liep. In April had het veel geregend, het gras was
overal goed gegroeid. Zij ging zitten, trok haar
Khoenen uit en ging daarna blootvoets verder. Zij
Vind het aangenaam op het zachte frissche groen te
loopen. Maar een brandnetel raakte haar voeten,
dus opnieuw trok zij haar schoenen aan. Inplaats
tan naar huis te gaan, wendde zaj zich naar de
Tisza.
Reeds sedert jaren lag daar een vlot, dat van
ouderdom glad geworden was. Vica had gedurende
den vorigen zomer vaak op den boven het water uit
stekenden rand ervan gezeten en haar voeten in het
water laten hangen. Zij had naar het kabbelen van
de golven geluisterd, en naar dat geklots, dat zij de
den hooren, wanneer zij onder het vlot sloegen. Ook
nu ging Vica daar zitten. Zij deed haar schoenen uit
en zette ze achter zich. Het water spoelde aangenaam
koud om haar voeten. Het branden van de brand
netel hield langzamerhand op.
Een vrouw kwam met een kruik naar het water.
Zii riep haar toe:
«Pas op, meisje, het water is daar diep".
«Ik weet het, beste Veron", antwoordde Vica glim
lachend.
's Avonds spraken de meisjes steeds weer opnieuw
over de beteekenis van de woordenwisseling met
Pista. Daar zij in hetzelfde bed sliepen, fluisterden
zij:
».Ik ben nu een groot meisje", zei de Klarinjo.
..Wij zijn groote meisjes", bevestigde Vica.
^Daarna, toen Klarinjo ophield met spreken, vroeg
„Heeft hij al een snor?"
..hen beetje, een puntige, zwarte", antwoordde Kla-
£'njo. „In zijn diensttijd is die gegrotid. Hij was
korporaal, weet je wel?"
Daarna spraken zij erover, dat Zondagnamiddag
de beteekenis van den groet zeker opgehelderd zou
worden. Want dan gingen de jongelingen en de meis
jes in grooten getale naar het einde van het dorp.
dij het kerkhof, en daar speelden zij dan allerlei
groepsspelletjes, vooral kat en muis.
ue pret begon niet direct met het spelletje van
met springstoffen of vergift in enkele seconden tijd
over te brengen naar de plaats die hij verkiest (waar
die plaats ook ligt) en het aldaar zijn vernietigende
werking te doen verrichten?
Ik voor mij geloof, dat het spoedig zoo ver zal zijn.
Onze militairen werken nu nog met kanonnen waarmee
men twintig mijlen ver kan schieten en vliegmachines,
die aan kanonvuur zijn blootgesteld.
Maar iedereen weet wel, dat deze dingen niet de
meest perfecte aanvalswapenen zijn, die de mensch kan
maken.
Het overwinnen van den afstand zal U tot een weer
loos schepsel maken tegenover luchttorpedo's, bommen,
gasaanvallen en vuur althans, dat zal gebeuren, wan
neer we nog lang dezelfde laksche houding blijven in
nemen ten opzichte van oorlogsproblemen.
Wü hebben rekening te houden met twee feiten: één
bedenkelijk en één aangenaam. Het eerste houdt in, dat
van oorlogsfronten geen sprake meer zal zijn, tenzij
men de geheele wereld als één front beschouwt. Het
tweede stelt de mogelijkheid open, dat de geheele maat
schappij wordt vereenigd tot één broederschap, één ge
meenschap, één aaneengesloten burgerij, hetgeen als
dan gemakkelijker tot stand is te brengen dan de een
heid tusschen de verschillende deelen van het kleine
Engeland.
We ïiioeten óf een wereldstaat vormen óf ons voor
bereiden op een doodsgevaar zonder einde. „Afstand
beteekent bescherming en veiligheid. Weliswaar beduidt
het ook onwetendheid, onverschilligheid, en een bekrom
pen levensinzicht. Het vraagstuk van verplaatsing en
verbinding stormt op ons toe gelijk Jehu, de verwoester
Wanneer de vrede niet wordt georganiseerd en „voor
uit-gezien". dan zal er geen sprake zijn van welvaart en
rust. maar zullen rampen en dood alom heerschen.
Zullen er pas dan voorzorgsmaatregelen worden ge
nomen, wanneer de bommen op ons neer regenen?"
Aan deze rede van H. G. Wells, die zonder rekening
te houden met eigen opvattingen bijna in haar geheel
werd weergegeven, voegen we toe. dat de ontwikkeling
der techniek en het achterblijven der ethiek een toe
stand tengevolge heeft, die zoowel oorlogsproblemen
als vredesproblomcn tot zaken maakt, welke de geheele
burgerij aangaan. Oorlogsproblemen zijn die, welke ve>r-
band houden met de veiligheid van de bevolking in
oorlogstijd. Vredesproblemen zijn dezulke, dieniet
kunnen worden opgelost door menschen, die hoogstens
iets met oorlogsproblemen te doen willen hebben. Emll
Ludwig merkt op, dat juist aan deze lieden de taak
wordt opgelegd een pax mundi wereldvrede te
stichten.
Op tijd gespaard,
Gezondheid vergaard.
Al is de spaarder nog zoo
voorzichtig te werk gegaan,
de beste adviezen hebben in
den laatsten tijd wel eens ge
faald. Wie is echter de ver
standige spaarder Zijn effecten
om of boven pari meer waard
dan Uw gezondheid
Spaart hart en zenuwen door
Koffie Hag. Dit door genees
kundige onderzoekingen beves
tigde advies moge ook voor U
aanleiding tot nadenken zijn.
Een proefneming van vier weken
zal U overtuigen. Begint nog
heden. Het is nooit te laat, Uw
gezondheid en het welzijn van
Uw huisgezin te dienen. Daarom
Vanaf heden Koffie Hag
kat en muis. want de jongens en meesjes stonden
altijd in greepjes, maar wanneer de aanvoerder van
de jongelingen plotseling riep:
„Hé, daar staan te veel duiven op een hoop. La
ten wij ze vangen!"
Als de aanvoerder niet die kon krijgen, die hij had
uitverkoren, of wanneer het bleek, dat hij steeds de
zelfde ving, werd het spel evenveel keer herhaald.
Op die manier vermaken zich de jongens en de
meisjes in de dorpen, waar geen zigeuners wonen.
Dit jaar was April leelijk geweest, -zelfs geen en
kelen Zondag had men kunnen uitgaan om te spe
len. Maar vanaf Mei was de cene dag nog mooier
dan de andere.
Dien Zondag dus kleedden beiden zich met zorg.
Klarinjo had een nieuw haarlint gekocht. De helft
ervan had zij aan Vica gegeven, want zij gingen
steeds hetzelfde gekleed.
En na de litanie gingen rij naar het einde van
het dorp.
Het vorig jaar speelden zij nog bij de kindergroep
het spelletje van duivel en engel en krijgertje, doch
dit jaar gingen zij niet meer naar de Zondags
school, en konden zij gelukkig met de grootere
meisjes meedoen.
Dus wachtten zij het begin van het spel af.
Het vorig jaar, met de. kinderen, speelde Vica ge
lijk met anderen mee. Het was toen zelfs amusan
ter voor haar. want de anderen liepen niet van haar
weg, maar dansten en sprongen om haar heen. Maar
nu stond zij verlegen tusschen de groote meisjes.
De aanvoerder van de jongelingen was dit jaar
Pista Szentgyöryi. Daar liep hij trots tusschen de
jongelingen met een ronde, speurige met bloemen
versierde hoed en slechts met een zijdelingschen
blik nam hij notitie van het verzamelen der meis
jes.
Toen zij ongeveer even groot in aantal waren als
de jongelingen, riep hij plotseling uit:
„Daar staan een hoop duiven! Laten wij ze van
gen!"
De meisjes renden weg. Ook Vica maakte aan
stalten om weg te hollen, zij liep wat zij loopen kon,
met haar handen voor zich uitgestrekt Overal hoor
de rnen haar wild wegrennèn, een luid lachen on
hijgen. Daarna verminderde het lawaai. De meisjes
waren, de een voor de ander na, gevangen. Ook
Klarinjo hijgde in de armen van Pista Szentgyorgyi.
Alleen Vica was door de hand van geen enkelen jon
geling aangeraakt.
En het spelletje begon opnieuw. Vica holde nu eens
rechts, dan weer links, terwijl zij luisterde naar het
geluid van de voetstappen van de jongens, één keer
zelfs hield zij haar vaart in, daar zij een jongeling
in haar nabijheid voelde. Doch de jongeling liep
haar voorbij voor een ander meisje.
EEN REVOLUTIONAIR OP REIS
Er zijn blinde passagiers, arme duivels, die om zoo
te zeggen, uiterst incognito reizen en wanneer zij
gesnapt worden, moeten zij het minste soort werk
doen, zooals daar is schoenenpoetsen, vaatwerk was-
schen, enz. En zij mogen nog blij zijn, als men hen
niet in de gevangenis werpt.
Er is echter nog een tweede soort. In dat geval is
de passagier niet minder blind, hij is echter blind,
doordat hij, om het zoo eens uit te drukken, den kop
in het zand steekt, zooals dat meer dan eens in de
zoölogie moet voorkomen. Hij wil niet, dat men hem
herkent en tegelijkertijd weet hij, dat allen weten,
wat zij eigenlijk niet weten mogen n.1. dat zij
weten, wie hij is. En zoo geschiedt het, dat hij door
allen, die hem ontmoeten, op grond van dit weten,
wordt behandeld als een stuk kostbaar porcelein;
zijn gansche omgeving treedt, uiterst behoedzaam op
als op viltpantoffels en noemt zijn valsche naam, die
eigenlijk heel onverschillig moet klinken, met van
eerbied en respect trillende stem.
En als hij dan ergens wordt afgehaald, wordt hij
niet in de gevangenis geworpen, maar men laat hem
in een elegante auto stappen, deels uit eerbied, deels
uit voorkomendheid om hem aan de nieuwsgierige
blikken der menigte te onttrekken.
Dit is dozijnen malen gebeurd wanneer een re-
geerend vorst of een afgezette hooge persoonlijkheid
de Middel-Europeesche landen bezocht. Dit keer be
treft het echter een afgezet revolutionair. Nooit zul
len we zijn naam hooren noemen in zijn tegenwoor
digheid. Hij heet onder ons gezegd Leo Trotzki.
En de geheele wereld weet reeds welke beroemde
meneer Incognito van den Oriënt naar Denemarken
is gereisd.
Het is een merkwaardig feit, dat die lieden, die
Trotzki tien jaar geleden het liefst met hun eigen
handen hadden geworgd, zich thans zeer hoffelijk
tegenover hem gedragen. Het kan niet worden ont
kend, dat Trotzki, die eens tot de wereldgeschiedenis
heeft behoord, een interessante persoonlijkheid is.
Maar deze curieuze wijziging in de stemming je
gens hem ten zijnen gunste, is wellicht minder aan
zijn intelligentie en zijn vroegeren arbeid te verkla
ren dan wel uit het in elk geval hoogst zelfbewust
optreden van dezen man, die in tallooze interviews
bewezen heeft, dat hij niet bepaald tot de meest be
scheiden tijdgenooten behoort.
Of de halve wereld zich door die zelfbewustheid
heeft laten veroveren, of dat er nog andere oorzaken
zijn, kan ons hier onverschillig laten. In elk geval:
voor eenige dagen reeds vernamen we een merk
waardig, volledig bulletin over Trotzki's gezondheids
toestand in volle zee. Daarna verscheen hij persoon
lijk op fotografieën, met de armen over elkaar tus
schen de ruïnen van Pompeji staande. Een dag la
ter volgden gedetailleerde berichten over zijn auto
tochten, anecdoten, uitspraken, enz. En thans, nu hij
ton langen laatste in Denemarken is aangekomen,
beklaagt een lid van het Deensche koningshuis zich
bittor over het feit, dat men dezen man zoo leven
dig bewierookt, die den ondergang van de Russische
keizerlijke familie niet slechts goedgekeurd, maar
ook direct veroorzaakt heeft.
Mijne heeren waartoe deze verontwaardiging?
Waartoe al dat lawaai? Trotzki is thans allereerst
privé-persoon, ten tweede émigrant, ten derde een
soort letterkundige, een soort professor. Hoe men
ook tegenover hem staat een feit is het, dat hij op
t oogenblik een volledig geisoleerd man is, een ge
neraal zonder leger, een theoreticus zonder eenige
betrekking met de practijk, zonder eenige mogelijk
heid om iets te bereiken. Men moge hem, die ver
bitterd en ziek meer dan een jaar als een schaakfi
guur van land tot land werd geschoven, een rust
plaats gunnen, in Denemarken, in Turkije, al naar hij
zin heeft. Maar elke angst, elke nog zoo geringe
vTees jegens hem is niet slechts een miskenning van
de huidige politieke verhoudingen, doch ook een ge
weldige overschatting van zijn persoon. Theoretici
hebben slechts zeer zelden een revolutie gemaakt.
En van dezen man, die thans cynisch, dikwijls zeer
Toen werd het haar droef te moede en hield zij
op met spelen. Zij trok zich terug onder den acacia
boom. Zij dacht erover, waarom de jongens, die het
vorig jaar met haar speelden, zich nu ook dit jaar
niet met haar bemoeiden. Zij was toch vorig jaar
ook blind, en toch speelden zij toen ook graag met
haar.
Later begonnen zij het spelletje van kat en muis;
en Klarinjo trok ook haar in den kring. Doch nie-
man raakte haar aan met de zakdoek: zij werd noch
kat noch muis. Toch stond zij gelukkig tusschen
de anderen, en lachte met hen mee. Want, ofschoon
zij niet zag, hoorde zij het hardloopen, voelde zij aan
het minder of meer strekken der armen, waar de
muis liep, of waar de kat doorbrak.
Eén keer gleed Szentgyorgyi onder haar arm door
en toen tilde zij, vervuld van een heerlijk gevoel
van schrik, haar arm op.
Eindelijk verdween de zon achter de populieren
in de verte, en gingen de meisjes naar huis. Vica kon
zelfs niet wachten tot zij thuis waren en fluisterde
Klarinjo in het oor:
„Ving hij je?"
„Vier keer", antwoordde Klarinjo gelukkig.
„Zeide hij nog iets?'
„Hij zeide, toen hij mij in zijn armen had: „Ik
werd betooverd door je schitterende, mooie oogen."
Vica vroeg niet verder. Met een droomerig uiter
lijk liep zij gearmd met Klarinjo verder. Maar
s avonds, toen zij reeds in haar bed lagen, bespra
ken zij opnieuw de gebeurtenissen tijdens het spel:
of Szentgyorgyi recht op Klarinjo afliep, of dat Kla
rinjo zoo liep, dat zij in de armen van Szentgyorgyi
moest komen.
Dus vonden zij het zeker, dat Szentgyorgyi Kla
rinjo met opzet achterna gejaagd had. Zij behoefde
zich in het geheel niet met opzet aan hem over te
geven. Dus een openlijke liefdesverklaring! Klarinjo
babbelde er gelukkig over, eindelijk begon zij te
gapen en zweeg. Zij zou misschien al ingesluimerd
zijn, doch Vica begon opnieuw te praten:^
„Zijn je oogen dan werkelijk z >o mooi?"
„Ja, ze zijn mooi, heel mooi", antwoordde Klarinjo
slaperig.
Zij spraken niet meer. Het blinde meisje bleef ech
ter nog langen tijd wakker. Zij luisterde naar het
zachte, regelmatige ademhalen van haar zuster.
Eén keer strekte zij haar hand uit en voorzichtig
betastte zij liefkoozend de oogen van haar zuster.
Zij heeft precies zulke oogen en wenkbrauwen
als ik, peinsde zij, alleen haar oogleden zijn meer
gevuld. Daarna sliep ook zij in. Zij glimlachte in
haar droom.
Den volgenden morgen was zij minder spraakzaam
dan anders. Maar niemand bemerkto het. Blinden
zijn wel eens meer minder spraakzaam. Alleen Kla
rinjo vroeg haar één keer:
„Ben je niet goed?"
„Jawel."
„Heb je wat gebroken?"
„Neen".
Maar een poosje later begon zij zelf te spreken:
„De jongens spelen niet meer met mij."
Klarinjo daarentegen was in die dagen meer dan
anders tot zingen en lachen geneigd. Op zekeren
elegant, maar altijd hopeloos zijn onbegonnen strijd
tegen de machten voert, die onbereikbaar voor hem
zijn van dezen man kan niet veel meer uitgaan
dan hoogstens een verstandige, misschien geestige
discussie.
Teleurstelling en een zekere grootheidswaanzin,
een niet geringe zelfoverschatting, gaan dikwijls
hand in hand. Men moet zich echter van deze din
gen niet veel aantrekken. Trotzki is nóch een koning
uit een sprookje, zooals Amannullah, nóch is hij
thans nog de gevreesde generaal van het roode le
ger, die hij vroeger was. Hij is tegenwoordig noch
een politicus in den waren zin des woords, noch een
voorworp voor kijklustigen. Hij is niet veel anders
dan een verstandig privé-persoon. Als zoodanig late
men hem met ons en ons met hem tevreden.
IN HET AFRIKAANSCHE OERWOUD.
ZANZIBAR, November.
Afrika's binnenland is ook heden nog vrij ontoe
gankelijk. Men kan het weliswaar bereiken, maar de
schatten, die het bergt, te exploitecren, is niet moge
lijk. Een behoorlijke verbinding met den Indischen
Oceaan is er niet.
Maar alle hoop is nu gevestigd op de reusachtige
brug, die gebouwd zal worden. Wanneer die na eeni
ge jaren zal zijn voltooid, dan zal de exploitatie van
het Afrikaansche oerwoud profijt kunnen afwerpen.
De Portugeesche kolonie Mozambique gaat een prach-
tigen tijd tegemoet. De brug, die gebouwd zal worden
door de Britsche Spoorweg Maatschappij en door de
Engelsche brugbouwmaatschappij „Cleveland" heeft
in de eerste plaats ten doel. den veerdienst die tot nu
toe de verbinding tusschen de Zambesi-oevers onder
hield, te vervangen. De spoorbaan van Beira, de groo
te haven van Mozambique, naar Blantyre, de hoofd
stad van Njassa-land, wordt door dien veerdienst on
derbroken. Door deze nieuwe brug en door de verlen
ging van den spoorweg op den rechter Zambesi-oevor
met ongeveer 40 K.M., zal een uitstekende verkeers
weg geschapen zijn tusschen het binnenland van
Mirlden-Afrika en het Transzamhezische gebied.
Economische beteekenis heeft het plan natuurlijk
allereerst voor den uitvoer. Voormalig Duitsch-Oost-
Afrika, het Noord-Oosten van Rhodcsia en Njassa-
land zullen in staat worden gesteld, onder gunstige
voorwaarden hun waren uit te voeren. De voornaam
ste producten van deze streken zijn chroomertsen,
goud (Rhodesia), koper (Katanga), zink, elpenbeen,
huiden, maïs, thee, suiker, tabak, caoutchouc, copra,
was, katoen en sisalhennep. Langs den nieuwen weg
kan dit alles veel sneller en bovendien goedkooper
worden vervoerd.
Gelijktijdig met de brug worden ook nieuwe water
werken, zooals dammen en stuwen, aangelegd. De
brug zelf zal loopen tusschen Moetarra aan den lin
keroever en Senasena aan den rechteroever van de
Zambesi. De breedte van de rivier bedraagt op die
olaats ongeveer 1500 M., in het natte seizoen echter
büna tweemaal zooveel. De viaducten van de brug zul
len 777 M. lang zijn en daarmede tot de grootste ter
.vereld behooren. Negen-en-dertig bogen zal het ge
vaarte bezitten. In totaal wordt de brug 3550.86 M.
lang.
Men hoopt, dat de bouw ten hoogste 40 millioen
gulden zal kosten. Dat zal echter nauwelijks genoeg
zijn. De kosten zullen worden gedragen door de rogee-
ring 'van Njassaland. Dé Engelsche regeëring heeft
echter reeds in 1926 de garantie voor de rentebetaling
van de leening, die Njassaland moest sluiten, op zich
genomen. In ruil daarvoor moest men zich verplich
ten, het geheele werk door Engelsche ingenieurs en
Engelsche arbeiders te doen uitvoeren, en de bouw'-
materialen van Engelsche firma's te betrekken. Voor
den bouw rekent men een tijdperk van drie jaar noo
dig te hebben. Waarschijnlijk zal dus de brug in 1935
geopend kunnen worden. Opnieuw zal dan een stuk
oerwoud onder het bereik van den modernen handel
van de moderne industrie zijn gebracht. Echt
Afrika wordt kleiner
middag nam zij van een rozenstruik een lieveheers
beestje en luid zong zij:
„Vlieg, vlieg, lieveheersbeestje! Toon mijn weg,
waarheen zal je me brengen? Naar het Oosten, naar
het Westen? Naar den grond, naar den hemel? Of
laat je me hier?"
En het torretje begon direct te loopen, kroop en
klom naar boven op de hand van Klarinjo tot haar
vingertop Plotseling spreidde het zijn vleugeltjes uit
en vloog weg.
„Waar vliegt het heen?" vroeg Vica, brandend
van nieuwsgierigheid.
„Naar hel huis van Szentgyorgyi," antwoordde
Klarinjo opg-eiogen.
En toen wendde Vica zich ook naar het huis van
Szentgyorgyi. Haar gelaat drukte vrome bewonde
ring uit.
Dien avond sloop Klarinjo drie of vier maal den
tuin in. Niemand ontdekte het. Want zij bleef niot
zoo lang weg; zoo ging zij weg, zoo was zij weer
terug.
's Avonds, toen zij. in haar bed lagen, fluisterde zij
met brandende lippen tot Vica:
„Pista is hier geweest."
Het blinde meisje beefde.
„Heb je met hem gepraat?"
„Achter in den tuin", antwoordde Klarinjo.
„Wat heeft hij gezegd?"
„Wel, toen ik daar stond, groette hij, hij zeide:
„Goeden avond Klarinjo!" Daarna kwam hij bij de
schutting en hij zeide:en hij zeide: „wat zie ik
je toch maar weinig schatje'. Heusch, hij zeide
„schatje". Ik had togen hem willen zeggen, dat wie
dat wilde, mij wel zou kunnen vinden, maar ik
werd zoo verlegen, dat de woorden in mijn keel ble
ven steken."
„En toen?"
„En toenen toen zeide hij tegen mij: „Krijg
ik geen hand van je? Geloof mij, de mijne kleeft
niet." Dus ik gaf hem een hand over de schutting
en zeide: „Wat zoek je hier?" Hij zeide: „Een bloem
zoek ik." „Wat voor een bloem?" zeide ik, „het is al
donker, je zult er geen vinden." Hij zeide: „Je zult
wel medelijden met mij krijgen, Klarinjo, en je zult
er me zelf wel een geven voor mijn hoed." Daarna,
daar ik weer verlegen werd, zeide hij:-„Zeg je niets,
roosje?" Zoo zeide hij het: „roosje". Ik zeide: „Ik
heb hier geen bloem bij de hand." „Dan", zeide hij,
„dan morgen, als ik hier weer kom, hè?" „Ja", zeide
ik. En daarnadaarna liep ik weg."
En toen omhelsde Klarinjo haar zuster hartstochte
lijk.
„Is het niet vreemd?"
„Vreemd", antwoordde het blinde meisje.
Na eenigen tijd, zeide zij: „Je hadt niet weg moe
ten loopen."
Den volgenden avond duurde het gefluister nog
langer. Klarinjo had een roos aan den jongeling ge
geven. En zijn hadden over het weer en den oogst
gesproken. Onderwijl had de jongeling Klarinjo zijn
ster genoemd, zijn parel en had hij haar hand ge
streeld. Vica luisterde belangstellend en peinzend
naar haar.
Wordt vervolgd.
(Hongaarsche schets)