Raad Wieringen.
Vergadering van den Raad op Woensdag 21 December
1932. des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer L. C. Kolff, burgemeester; Secre
taris de heer C. P. van Duin.
De Voorzitter heet de heeren welkom en deelt mede,
dat de heer Bakker afwezig is met kennisgeving van
verhindering.
De notulen worden door den Secretaris gelezen, ze
worden onveranderd vastgesteld.
Mededeellngen en ingekomen stukken.
Hiervan vermelden we. dat B. en W. inzonden:
proces-verbaal van kasopneming bij den gemeente
ontvanger en den kassier der Zeegras-exploitatiein
kas was f 6016.91 bij de gemeente en f 5114.10 bij de
zeegras-exploitatie; verder de maandstaten der zeegi-as-
explotatie over October en November 1932; verkocht zijn
In October 1401 en in November 2140 pak; het verslag
der zeegras-exploitatie over het dienstjaar 19311932.
Van de afdeeling Amsterdam van den bond voor
Staatspensionneering is ten slotte nog ingekomen een
verzoek zich uit te spreken voor premievrij staatspen
sioen voor alle ingezetenen. B. en W. meen en. dat over
het beginsel en de wensohelijkiheid tot invoering niet
veel verschil van meening bestaat. Daar het echter be
treft een politieke aangelegenheid, achten zij het beter
tich van een advies te onthouden en de beslissing aan
den Raad over te laten.
De heer P. Kooij zegt dat B. en W. zich in dezen
op de ruimte houden, door een uitspraak van den raad
te vragen. Wat de politieke aangelegenheid betreft,
Epr. meent dat B. en W. daarin een beetje mis zijn.
Personen van allerlei politieke richting zijn lid van den
Bond. De bond staat op het standpunt dat de ouden
van dagen geholpen moeten worden en dat is een alge
meen belang. Spr. meent dat op zijn minst sympathie
betuigd kan worden, maar spr. stelt voor, dat de ge
meente lid wordt van den Bond. De kosten behoeven
geen bezwaar te zijn. want de gemeente is ock lid van
den A.N.W.B., contributie f 25, terwijl de contributie
voor den Bond f 1.50 per jaar bedraagt.
De heer M. Kooij meent ook, dat het hier geen po
litieke zaak betreft en spr. wil dat direct bewijzen.
Spr. is penningmeester van de afdeeling, terwijl de
heer P. Kooij een groote voorvechter is. En hoever
staan wij, wat de politiek betreft van elkaar af, mijn
heer Kooij?
De heer P. Kooij: Een handbreed.
Het voorstel- P. Kooij, om lid van den Bond te
worden, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Waterleiding in de niet rendabele gebieden.
In verband met de verzoeken om aansluiting van de
Lage Haukes, Boven-Elft én Laan in 't Oosten, deelt de
directie van het P.W.B. mede, dat de volgende bedra
gen verschuldigd zyn:
1. Boven-Elft, lengte der aan te leggen leiding 390 M.
De jaarlijksche bijdrage bedraagt voor de provMcie
f 18.90 en voor de gemeente f 2L
2. Dam en Lange Quarantaineweg, ter lengte van 950
M. Jaarlijksche bijdrage provincie f 42.35 en voor de
gemeente f 144.20, vermeerderd met de abonnementsgel
den van hen, die aansluiting hebben geweigerd, vermoe
delijk ongeveer f 25.
3. Lage Haukes. Jaarlijksche bijdrage provincie f 15.54
en voor de gemeente f 24.36.
4. Laan in 't Oosten, ter lengte van 290 M. Jaarlijksche
bijdrage provincie f 14.35 en voor de gemeente f 32.20,
vermeerderd met de abonnementsgelden van de weiger
achtige n ad f 36.
Gezien de geringe belangstelling van de betrokkenen
voor aansluiting van Dam en Lange Quarantaineweg
(slechts 1 aanvrage) alsmede van de Laan in 't Oosten
(geen aanvrage) zijn B. en W. van meening, dat er geen
aanleiding is, dat de gemeente daarvoor een offer
brengt.
Voor de Boven-Elft en de Lange Haukes, alwaar alle
gegadigden willen aansluiten, bestaat daartoe wel reden
zoodat B. en W. voorstellen hen te machtigen met het
P.W.B. de betrekkelijke regeling aan te gaan.
De heer Lub meent dat de opmerking, dat er voor
de Laan in 't Oosten geen aanvragen waren, onjuist
is, want er zijn 2 aanvragen.
Opgemerkt wordt dat dit aanvragen van huurders
zijn, de 3 perceelen zijn eigendom van één persoon.
De heer Oden begrijpt niet dat de bewoners geen
overleg met den eigenaar hebben gepleegd, want er is
daar gebrek aan water.
Overeenkomstig de voordracht van B. en W. wordt
besloten.
Gratificatie aan den rijksveldwachter-briga
dier.
In verband met het feit, dat de brigadier der rijks-
veldwaoht, A. Bergsma, zich veel moeite heeft gegeven
voor de inning van achterstallige hondenbelasting van
dit jaar, lijkt het B. en W. wel gewenscht hem voor deze
bemoeiingen eenige tegemoetkoming te verleenen. Zij
stellen daarom voor hem ter sake een gratificatie toe
te kennen, groot f 25.
De heer Oden zegt, dat Bergsma tegen een billijken
huurprijs een woning heeft gehuurd en als tegenpres
tatie dan eenige werkzaamheden voor de gemeente zou
verrichten. Spr. kan niet goedvinden, nu nog een gra
tificatie te geven. Ook Veerdig heeft zich voor de
hondenbelasting geïnteresseerd.
De heer Tijsen zegt dat het hier bijzondere diensten
betreft, terwijl de Voorzitter zegt dat de heer Bergsma
bijzonder veel werk heeft gedaan en de gemeente er
een behoorlijke finantieele bate door heeft gekregen.
Wanneer de gemeente meer en meer in normale om
standigheden komt te verkeeren, zal spr. voorstellen
weer een gemeenteveldwachter aan te stellen.
De heer Lont merkt nog op, dat de menschen
verplicht zijn op te geven als zij een hond hebben.
De Voorzitter denkt dat het dikwijls een groote mate
van onwetendheid is als men dit nalaat, maar de heer
Oden noemt het een moedwillige ontduiking.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen; te
gen stemde de heer Oden.
Werkverschaffing.
B. en W. verheugen zich erover, dat blijkens mede-
deeling van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
tot uitvoering komt een boschplan, waarbij alleen werk
looze hoofden van gezinnen en kostwinners uit de ge
meente Wieringen zullen worden tewerk gesteld. Echter
zijn bij B. en W. twee belangrijke bezwaren gerezen
tegen de aan deze toezegging verbonden voorwaarden.
Het eerste bezwaar betreft de vastgestelde loonnor-
fcien. Deze zijn naar de meening van B. en W. bij den
te Wieringen geldenden levensstandaard ten eenen-
male laag. Nadat B. en W. deze meening onder uit
voerige motiveering ter kennis van den Minister heb
ben gebracht, is een kleine verbetering verkregen. De
verbetering is echter te gering geweest om de bezwa
ren weg te nemen. B. en W. hebben daarom nogmaals
bij den Minister verhooging bepleit in dier voege, dat
het gemiddeld uurloon bij accoordwerk op 35 cent
wordt gebracht. Op dezen laatsten brief is nog geen
antwoord ontvangen.
Als tweede belangrijk bezwaar voelen B. en W. het
feit, dat de gemeente van de aan de tewerkstelling ver
bonden kosten 30 pet. zal moeten dragen. Het ontgaat
hun teneenenmale op welken grond deze bijdrage van
de gemeente gevorderd wordt, daar de betrokken ar
beiders alleen ten gevolge van de uitvoering van een
rijkswerk te Wieringen zijn gekomen. Ook hieromtrent
hebben B. en W. zich direct tot den Minister gewend,
doch deze is, althans voor het jaar 1932, niet bereid
het gemeentelijk aandeel te verlagen. Dit heeft B. en W.
ten hoogste teleurgesteld. Zij achten de gestelde kosten
verdeeling ten opzichte van de gemeente onbillijk en te
bezwarend en hebben dit ook uitvoerig uiteengezet in
hun brief aan den Minister. Nu deze echter niet bereid
is het gemeentelijk aandeel te doen vervallen of al
thans te reduceeren, meenen zij, dat er geen andere
mogelijkheid bestaat dan de voorwaarden te acceptee
ren. Niet-aanneming tcch zou tot nog veel ernstiger
moeilijkheden leiden.
Hoe groot het bedrag zal worden, dat de gemeente
moet betalen, is zelfs niet bij benadering op te geven.
Er zijn groote getallen genoemd, zelfs tot f 75000,
doch veel zal afhangen van de hoeveelheid werk, die
nog buiten de werkverschaffing te vinden is.Tot heden
is het aantal arbeiders in de werkverschaffing niet
hooger gestegen dan 25. De gestelde kostenverdeeling
en dus ook de toezegging van de gemeente zal voor-
loopig slechts gelden tot 1 Januari a.s., zoodat dan de
toestand opnieuw onder de oogen kan worden gezien.
B. en W. stellen mitsdien voor, voor het jaar 1932
de gevraagde bijdrage te verleenen.
De heer P. Kooij wijst er op. dat de gemeente een
dergelijk bedrag niet kan betalen, hij wijst op het feit
dat de groote werkloosheid een gevolg is van het feit.
dat een rijkswerk geëindigd wordt en dat de regeering
verplidht is deze werkverschaffing te betalen. In zijn
betoog kant spr. er zich tegen dat de gemeente moet
bijdragen in een werkverschaffing buiten de gemeente
Wieringen, en meent dat het beter is dan in onze ge
meente werkobjecten te zoeken en daarvoor subsidie
van het rijk te vragen. Spr. wijst er verder op dat toen
de Grond Mij. menschen ontsloeg, later 80 Zeeuwsche
arbeiders te werk werden gesteld. Spr. stelt dan ook
voor te besluiten dat <ie gemeente niet zal bijdragen
aan deze werkverschaffing B. en W. op te dragen bin
nen de gemeente werkobjecten te zoeken, waarvoor spr.
reeds aangeeft het maken van een nieuw kerkhof en
de verbetering van wegen, de bestrating van de Pomp-
steeg, wellicht het maken van een marktterrein en het
afgraven van den wal langs den weg naar Haukes.
Voor den heer Bosker is het de vraag of dan het rijk
subsidie zal verleenen.
De Voorzitter wijst er op dat B. en W. toen de werk
verschaffing begon, onmiddellijk getracht hebben het
uurloon verhoogd te krijgen en ook om de gemeentelijke
bijdrage verlaagd te krijgen. In de eerste plaats diende
echter gezorgd te worden dat de mensohen te werk
gesteld werden. Spr. heeft deze zaak ook met den Com
missaris der Koningin besproken en deze erkende dat
er voor Wieringen bijzondere omstandigheden golden
en wilde ook wel met Ged. Staten bespreken het geven
van een provinciale bijdrage. Als de gemeente echter,
zooals de heer P. Kooij voorstelt, geen subsidie ver
leent, zijn de werkloozen niet meer In de werkverschaf
fing en komen ze direct voor rekening der gemeente.
,Spr. prefereert daarom de subsidie te verleenen. doch te
trachten het uurloon verhoogd, de gemeentelijke bij
drage verminderd te krijgen en een provinciale bijdrage
te ontvangen. Als de raad besluit geen bijdrage te ver
leenen. zullen B. en W. het reeds bestede bedrag moeten
betalen, want de werkverschaffing heeft plaats gehad,
zonder de sanctie van den raad.
De heer Lont zegt dat we de juistheid van de rede
neering van den heer Kooij wel voelen, maar de wer
ken in de gemeente moeten eerst nog worden voorbe
reid. Spr. wil daarom het voorstel van B. en W. aanne
men, zij het onder protest.
De Voorzitter zegt dat geprobeerd wordt het uurloon
van 28 cent op 35 cent te krijgen en verder kunnen B.
en W. werkobjecten in de gemeente zoeken.
De heer P. Kooij noemt het de stok aohter de deur,
dat B. en W. dan de kosten zouden moeten dragen, als
de raad er geen sanctie aan verleent. Z.i. hadden B.
en W. de zaak niet zoo lang moeten laten loopen, 3
November zijn reeds de menschen bij Grond-Maatschap
pij ontslagen. Het is spr.'s bedoeling echter niet dat B.
en W. de kosten betalen.
De heer Lub stelt de vraag of als de boschaanleg met
de jaren winst oplevert, de gemeente Wieringen ét ook
een gedeelte van krijgt.
De Voorzitter meent dgt die vraag over 30 jaren maar
eens gesteld moet worden.
De heer Bosker noemt als werkobject het in orde ma
ken van den Westerklieverweg.
De Voorzitter zegt dat er wel verschillende werken
zijn te vinden, maar dit alles moet voorbereid worden.
Voor gemeentelijke werkverschaffing zal het rijk niet
scheutiger zijn en dus zal steun van de provincie ge
vraagd moeten worden. Dat alles vergt tijd en de men
schen kunnen gedurende dien tijd niet uit de werkver
schaffing genomen worden.
Bij de verdere bespreking wordt gewezen op het feit
dat de M.U.Z. aanstonds een duizend mensohen zal ont
slaan. zoodat het aantal werkloozen belangrijk zal toe
nemen.
De heer Kaan wil tot 1 Februari de subsidie verlee
nen en inmiddels in de gemeente werkobjecten zoeken
en daar subsidie voor vragen.
Onder protest.
Het voorstel van B. en W. om de werkverschaffing
niet stop te zetten, maar actie te voeren voor verhoo
ging van het uurloon, vermindering van de gemeente
lijke bijdrage, en tot verkrijging van provinciale sub
sidie wordt ln stemming gebracht en aangenomen, zij
het onder protest met 7 tegen 3 stemmen. Tegen stem
den de heeren Lub, Oden en P. Kooij.
Op de vraag van den heer Oden wat dit protest be-
teekent, zegt de Voorzitter dat men van oordeel is dat
de gemeente onmogelijk die bijdrage kan betalen en dat
het uurloon verhoogd dient te worden.
De heer Oden vraagt of dit den Minister wordt me
degedeeld.
De Voorzitter zegt dat dit in alle mogelijke geschrif
ten reeds is gedaan. Aan Ged. Staten zal worden ge
vraagd er bij het Rijk op aan te dringen dat de gemeen
te wordt geholpen.
Wijziging bouw- en woningverordening.
Over de in de vorige vergadering vastgestelde veror
dening tot wijziging der bouw- en woningverordening,
betreffende rooilijnen, is de gezondheidscommissie niet
gehoord. Hoewel er twijfel over bestaat of dit moet
plaats vinden, lijkt het B. en W. ter wille van de rechts
zekerheid wel wenschelijk aldus te handelen. De com
missie heeft tegen het ontwerp geen bezwaren.
De verordening wordt daarom opnieuw vastgesteld.
Tegemoetkoming vervoerkosten.
B. en W. stellen voor de aan W. Jansen toegekende
tegemoetkoming ingevolge art. 13 der Lager onderwijs
wet 1920 te herzien en te bepalen in plaats van op f 10
op f 18 per kind per jaar.
De heer Oden herinnert zich nog goed hoe de heer
Jansen in de courant schreef, dat de gemeente maar
doorging met geldverspilling. Het schijnt nu dat Jansen
daar zelf ook aan meedoet
De heer M. Kooij: Hij zal er ook wat van binnen wil
len halen.
Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten,
tegen stemde de heer Oden.
B. en W. stellen verder voor eveneens een tegemoetko
ming te verleenen aan P. van Hoesel en wel voor het
tijdvak van 3 tot en met 31 December van dit jaar. Na
dien datum zal een gewijzigde vervoerregeling voor de
R.K. school Ingaan.
Wordt goedgevonden, alleen de heer Oden stemde te
gen.
Noodslachtplaats.
In de vergadering van 18 Maart jl. werd besloten
de overeenkomst" met den tegenwoordigen contrac
tant over het gebruik van zijn perceel als noodslacht
plaats te beëindigen en van gemeentewege tot stich
ting van een noodslachtplaats over te gaan.
B. en W. hebben deze zaak nader onder de oogen
gezien en zijn tot de conclusie gekomen, dat het bou
wen van een nieuwe inrichting en de exploitatie
daarvan voor de gemeente duur zal uitkomen. Toen
hen dan ook gewezen werd op de vroegere werk
plaats, gelegen achter het woonhuis van den heer
R. Tijsen in de Beltstraat en op de mogelijkheid om
dit perceel als noodslachtplaats te exploileerén, heb
ben zij gemeend de oplossing in die richting te moe
ten zoeken, omdat de kosten aldus belangrijk lager
zullen zijn.
Blijkens het overgelegd rapport van den gemeen
te-opzichter zullen aan het bedoelde perceel eenige
voorzieningen moeten worden uitgevoerd, die naar
raming zullen beloopeh Ï350. De eigenaar vraagt een
huurprijs van f 150, per jaar, hetgeen B. en W. billijk
voorkomt.
Zij stellen daarom voor hen te machtigen, genoemd
perceel (Beltstraat No. 45) voor den aangeduiden
huurprijs te huren en als nodslachtplaats to exploi-
teeren en tevens om de noodige voorzieningen daar
aan te doen uitvoeren.
De heer Boersen vindt de huur hoog en had gedacht
dat de eigenaar dan eerst de veranderingen zou aan
brengen. Spr. dacht voorts dat de gemeente beter zelf
een gebouwtje zou kunnen laten bouwen. Spr. heeft een
schetsje met begrooting van kosten gemaakt en komt
daarbij tot de conclusie dat een goed gebouwtje voor
f 1250- is te maken. En spr. had zich als plaats van
stichting gedacht bij de school, in den Noord-Oosthoek.
De heer P. Kooij zegt dat destijds door den raad is
beslóten dat de gemeente zelf een gebouwtje zou doen
maken en spr. had dan ook een teekening van den op
zichter verwacht.
De Voorzitter zegt dat B. en W. hebben uitgekeken
naar een gebouwtje, dat er geschikt voor was. Spr.
wijst erop dat de huur van de tegenwoordige nood
slachtplaats spoedig afloopt en dat in het voorgestelde
geval toezicht wordt gehouden door R. Tijsen.
De heer P. Kooij merkt op, dat weer een stok achter
de deur wordt gebruikt, nu weer dat de tegenwoor
dige noodslachtplaats tegen Januari opgezegd moet
worden. Spr. vindt dat frappant en wijst erop dat B.
en W. dan eerder met die dingen in den raad moeten
komen. Spr. vindt zoo iets een beetje ergerlijk.
De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. hun voorstel
intrekken en stappen zullen doen in de richting, door
den heer Boersen aangegeven. Dat B. en W. er zoo
laat mee aankomen, ligt weer aan den gemeente
opzichter.
De heer P. Kooij is blij, dat nu een deskundige, als
ae heer Boersen, deze opmerking heeft gemaakt, Spr.
wijst erop, dat de heer Eoersen blijkbaar in 4 a 5 uren
tijd een plannetje klaar kan maken.
Aanleg verbindingsweg te Den Oever.
Wijziging besluit tot grondaankoop voor aanleg
verbindingsweg te Ben Uever.
Na de vaststelling en goedkeuring van het raads
besiuit uetrefiende aankoop van grond tot aanleg van
den verbindingsweg bezuiden Den Uever, is gebleken,
dat dit besluit eenige wijziging behoeft.
In de eerste plaats heeft de familie Wed. D. Klein
Dz. er de aandacht op gevestigd, dat bij de onder
handelingen over de gronduverdracht is overeenge
komen, dat voor schaaesnijding een bedrag van 1200
zou worden uitbetaald. Aangezien deze opmerking
gegrond is gebleken, dient dus net in dat Raadsbesluit
genoemde bedrag van f 100 in f 200 te worden veran
derd.
ln de tweede plaats is nadere voorziening noodig
ten aanzien van de overneming van het hoekje grond
van het perceel Sectie A, No. 2704 van de heeren J
Verfaille en C. Kaan Jbz. De bedoeling is geweest,
dat niet dit gedeelte voor f 1 werd overgedragen,
doch dat eene ruiling zou plaats vinden van dit
hoekje tegen een gedeelte van de naast hun terrein
gelegen gedempte sloot, ter grootte van circa 50 c.A.,
beide stukjes voetstoots te aanvaarden.
B. en W. stellen voor het genoemde raadsbesluit
overeenkomstig hel voren staande alsnog te wijzigen.
Aldus wordt besloten.
Behoefte aan kasg-eld.
B. en W. stellen voor machtiging te verleenen voor
den dienst van 1933 van verschillende personen en
instellingen kasgeld op te. nemen tot bedragen van
respectievelijk f42000. f25000 en f20000, tegen een
rente onderscheidenlijk van kV» i'A en 1
"boven het promesse-disconto van de Ned. Bank (mi
nimum 4 'sjaars, af te lossen uiterlijk 1 Juni
1933.
De heer Lub merkt op, dat in andere gevallen steeds
de namen der geldschieters worden vermeld. Mogen
we die nu niet weten?
De Voorzitter zegt dat er wel eens particulieren
zijn, die wel aan de gemeente geld willen leenen,
maar hun naam niet in 't openbaar genoemd willen
hebben. Met dien wrensch houdt spr. dan rekening.
Spr. heeft geen bezwaar in comité de namen te noe
men.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkom
stig het voorstel van B. en W. besloten.
Vastgesteld wordf de eerste suppletolre begrootlng,
dienst 1932.
Benoemingen.
Ter voorziening van 3 vacatures in de commissie
van toezicht op bet Lager Onderwijs luiden de aan
bevelingen:
Vacature-Juisting: 1. de heer G. van Steenbergen;
2. de heer J. Geerts.
Vacature-Russelman: 1. de heer S. Blaauboer; 2.
de heer G. Lont Jz.;
Vacature-De Jong: 1. de heer H. de Jong, aftredend;
2. de heer J. H. Eden.
De heer S. Russelman. wien B. en W. een woord
van dank brengen voor de bewezen diensten, stelde
zich voor het lidmaatschap der Commissie niet meer
beschikbaar.
De heeren Van Steenbergen, S. Blaauboer en H. de
Jong worden benoemd, respectievelijk met 9, 8 en 10
stemmen.
Steun van het Nat. Crisiscomité.
De Voorzitter deelt mede, dat nog ingekomen is een
schrijven van het Nat. Crisiscomité, dat nog niet door
B. en W. is besproken, maar dat toch voor Wieringen
van belang is om het ter sprake te brengen.
Het betreft de circulaire, waarin wordt medegedeeld,
dat de Minister van Binnenlandsche Zaken het Nat.
Crisiscomité verzocht heeft voor 1933 extra hulp te
verstrekken aan werkloozen. Het betreft hier extra
steun aan hen, die een uitkeering ontvangen ingevolge
een steunregeling of te werk zijn gesteld bij een door
het rijk gesubsidieerde werkverschaffing. Het zal zijn
steun ln natura, kleeding, schoeisel, beddegoed, enz.
Door het Nat. Crisiscomtié zal 50 pet. der kosten
voor zijn rekening worden genomen als de gemeente
de overige 50 pet. voor haar rekening neemt. De on
georganiseerden zenden hun aanvrage in bij het Co
mité, de georganiseerden bij hun vakorganisatie. Voor
het onderzoek naar de behoefte dient een commissie
te worden benoemd.
De Voorzitter merkt op dat de werkloozen bij de
werkverschaffing te werk gesteld, onmogelijk in staat
ajn, kleeding. schoeisel enz. aan te koopen en daarvoor
dient nu deze extra-steun. Wat het benoemen van een
commissie betreft, spr. heeft gedacht aan de commissie
voor steunverleening aan de werkloozen. Spr. Is over
tuigd. dat dan geholpen zal worden waar het noodig is.
De heer M. Kooij vraagt zich af of de Minister wel
goed zal vinden dat extra, wordt gesteund.
De Voorzitter veronderstelt van wel, want Secretaris
van het Nat. Crisiscomité is de heer Frederiks, de secre
taris-generaal van Binnenlandsche Zaken.
De heer P. Kooij: Dat is zoo'n goeie kerel, ik zou
hem een ansichtkaart sturen.
De heer Lub vindt het idee van den Voorzitter, om
de commissie voor steunverleening aan werkloozen voor
dit werk aan te wijzen, wel goed.
De heer M. Kooij vreest dat hier een addertje onder
het gras schuilt, dat het misschien weer een middel is
om de loonen nog meer te drukken.
De heer P. Kooij oordeelt dat de arbeider recht op
bestaan heeft en als de regeering hem dat bestaan eerst
onthoudt, om dan aan den anderen kant met bedeeling
aan te komen, dan bedankt spr. voor die soeploods. De
tijd dat de arbeiders scepbcnnetjes kunnen halen is
voorbij en spr. bedankt er voor een dergelijke regeling
in stand te helpen houden. Het gaat niet op dat de ar
beiders aan de genade van liefdadige instellingen zijn
overgeleverd.
De Voorzitter zegt dat wat de heer Kooij zegt, nu wel
zoo is, maar we moeten rekening houden met de fei
ten. De behoefte aan kleeding, schoeisel, enz. zal er zijn,
en als niet op de regeling van het Nat. Crisiscomité
wordt ingegaan, zal de gemeente de geheele kosten
eener dergelijke verstrekking voor eigen rekening moe
ten nemen. De regeling van het Nat. Crisiscomité geeft
een besparing van 50 pet. Spr. geeft toe. dat de arbei
ders een behoorlijk loon moesten verdienen, zoodat deze
hulp niet noodig was. Spr. erkent ook dat de loonen
in de werkverschaffing niét boven die van particulie
ren mogen gaan. doch de loönen moesten zoo zijn. dat
de arbeiders zelf hun kleeding enz. konden koopen.
De heer Lont zegt dat als de Minister zioh onthoudt
eenigszins te zorgen voor zijn kinderen, het tenminste
gelukkig is dat er andere personen zijn die de helpen
de hand uitsteken.
De heer M. Kooii: Maar de gemeente moet 50 pet bij
dragen. en het rijk draagt niets bij. Spr. herinnert er
aan hoe de gemeente, een gezin met 8 kinderen, niet
extra mocht steunen.
De Voorzitter stelt voor om de regeling van het Nat.
Crisiscomité alleen aan te gaan als het uurloon in de
werkverschaffing niet op 35 cent wordt gebracht.
Wordt dat wèl gedaan, dan geen regeling met het Nat.
Crisiscomité aan te gaan.
De heer P. Kooij zegt dat wat de t.b.c.-bestrijding be
trof, het ook zoo ging. de minister moest eerst zien of
de particuliere giften toereikend zouden zijn.
De heer Kaan tot den heer P. Kooij: U was er toch
ook voor dat de menschen in natura geholpen werden.
De heer P. Kooij zegt dat het toen betrof een gezin
met 8 kinderen en nadat eebleken was dat de gemeente
in anderen vorm niet mocht helpen. We konden het ge
zin toch niet laten verhongeren in de keet. Spr. heeft
ln die werkloozencommissie zitting genomen, om B. en
W. te helpen, omdat spr. weet hoe moeilijk deze ma
terie is.
De Voorzitter zegt dat het werk dezer commissie bui
tengewoon door B. en W. wordt geapprecieerd en bijna
nooit van de adviezen der commissie wordt afgeweken.
Maar nu moeten we de feiten voor oogen houden, als
voor de werkverschaffing geen hooger uurloon wordt
gegeven, dienen wij dezen weg te volgen. Spr. wijst er op
dat de moeilijkheid dus reeds is om een commissie te
krilgen.
De heer M. Kooij zegt tenminste ook niet op huisbe
zoek te gaan.
Met 8 stemmen voor, wordt conform het voorstel van
den Voorzitter besloten, de heeren Lub en P. Kooij na
men niet aan de stemming deel.
De rondvraag.
De heer Lont vreest dat te Zandburen bij sterken re
genval veel zand In het riool zal komen.
De Voorzitter zegt, dat als het noodig is, voorziening
zal worden getroffen.
De heer Lub vraagt of het juist is, dat de minister
do rijkssteunregeling voor deze gemeente niet geldend
wil verklaren.
De Voorzitter zegt dat dit juist is, omdat geoor
deeld wordt dat de menschen eerst bij de werkver
schaffing moeten worden geplaatst en daarna pas een
steunregeling kan worden vastgesteld.
Bij de rijkswerkverschaffing kunnen er 400 ge-
olaatst worden. Komen er dus 450 werkloozen, dan
kan er een steunregeling komen.
De heer Lub vraagt naar de reden dat de gemeen
terekening 1931 en de begrooting 1933 zoo laat In be
handeling komen.
De Voorzitter deelt mede, dat dit nauw verband
houdt met de eerste suppletolre begrooting 1931. Daar
staat een dubieuze post op, n.1. het geven van toeslag
aan georganiseerde arbeiders. Ged. Staten hebben zich
over dezen post tot den Min. van Binnenlandsche
Zaken gewend, maar nog steeds geen antwoord ont
vangen. Wij hebben Ged. Staten meegedeeld, dat het
dus ln dit geval niet onze schuld is, dat de begrooting
te laat wordt ingezonden. In hunne vergadering van
Woenslag heben Ged. Staten deze quaestle be-sprok«b
en spr. heeft het gister nog met den Minister *tu
Binnenlandsche Zaken besproken. Zoo spoedlff moge
lijk zou een beslissing worden genomen.
De heer Oden dringt er op aan, dat Kliefstraat en
Mekkenstuinweg worden verbeterd en vraagt of B. en
W. willen onderzoeken of ze van een behoorlijk weg
dek kunnen worden voorzien.
De Voorzitter deelt mede, dat de heele weg van
basalt zal worden voorzien en dat de basalt met een
wals van „Geruischlooze Weg" zal worden Ingewalst.
De heer Oden geeft in overweging om er dan a.s.
voorjaar meteen een laagje teer over te doen, In welk
geval de heer Boersen het aanbrengen van een kant-
laag noodig oordeelt.
De heer M. Kooij zegt, niet goed te vinden, dat het
lichtpunt te Lage Haukes wordt bevestigd aan het
huls van Alb. Duijnker. Het lichtpunt dient aan de
paal bevestigd te worden. De heer Kaan deelt mede,
Jat naderhand Is gebleken, dat voor dit lichtpunt
Teen kabel noodig was, zoodat wat de heer Kooij be
pleit, wel in orde zal komen.
De heer Lub deelt nog mede, dat het lichtpunt te
Zandburen ln geen 3 weken heeft gebrand.
Hierna volgt sluiting, waarbij de Voorzitter den
heeren een goed uiteinde en een goed begin van 1933
toewenscht.
WIERINGEN
DEN OEVER.
Kerstviering „Land in Zicht,'*
Evenals in vorige jaren is ook dit jaar wederom
door „Land in Zicht" het Kerstfeest te Den Oever
gevierd, speciaal voor de Zuiderzeewerkers. Hoewel,
ln verband met de geleidelijke vermindering der wer
ken, de belangstelling niet zoo goot was als het vorige
jaar, waren toch wederom velen naar de feestelijk
versierde kapel te Den Oever getogen..
En zij zullen er geen spijt van gehad hebben, want
het is een in vele opzichten rijke avond geworden.
Medewerking werd verleend door het Christelijk
Zangkoor onder leiding van den heer H. Juistlng.
Dit koor heeft in den loop van den avond een zestal
liederen teng ehoore gebracht.
Het koor heeft goede momenten gehad, maar ook
minder goede. Er werd wel eens wat ruw gezongen,
maar men moet niet vergeten, dat men te doen heeft
mt ongeschoolde krachten, terwijl tevens slechts kor
ten tijd beschikbaar is geweest voor voorbereiding. Er
moet echter nog wel gelet worden op de uitspraak en
dan is daan nog bet gevaar van het zakken der toon
hoogte. Dat is echter een euvel, waarvan alle zang»
vereenigingen wel eens te lijden hebben.
De Kerstvertelling „Het Wonder" werd gehouden
door den heer Deen uit Hlppolytushoef en de wijze
waarop hij zich daarvan gekweten heeft, is een dus
danige geweest, dat deze vertelling een der hoogte
punten van dezen avond geworden is.
Naast de* zang van het Christelijk Koor en de Kerst
vertelling van den heer Deen, waren er ook nog eeni
ge gedichten, op verdienstelijke wijze voorgedragen
door de dames Tijsen, Duijnker en Van Asperen. Wij
willen hier echter ook nog noemen het neefje van
den heer Franck, die ook in uitstekend Hollandsch
heeft bijgedragen tot het welslagen van dit Kerstfeest
Bravo jongen!
Natuurlijk zou dit Kerstfeest niet volledig geweest
zijn zonder het Bijbelsch Kerstverhaal en dit gedeelte
van het feest was bij den heer Franok ln goede
handen. Tenslotte willen we nog den heer Gorter
noemen, den organist van de Kapel, die op zijn wijze
ook zeer zeker tot het welslagen van den avond heeft
bijgedragen. Na afloop van den avond dankte de heer
Franck allen: die hun medewerking hadden verleend,
waarna de heer Deen zich tot den predikant wendde,
om hem namens alle aanwezigen te danken, dat bU
dit Kerstfeest nog mogelijk gemaakt had.
Na het dankgebed, waarin de heer Deen voor
ging, vereenigden de aanwezigen zich in de Consisto
riekamer, waar een klein geschenk werd uitgedeeld.
Ter tegemoetkoming in de kosten werd tevens aan
den uitgang een collecte gehouden. Hiermede behoor
de dit Kerstfeest weer tot het verleden.