Chicago, een „nette stad". Nederland in getallen en verhoudingen Vergelijking. DE KOOPKRACHT VAN DEN GULDEN De innerlijke waarde van onzen gulden, zijn waarde aan metaal, zouden we ook kunnen zeggen, la niet groot: enkele stuivers maar. In ons muntstelsel geldt hij echter voor één tiende part van het gouden tientje, welks goud- waarde vrijwel overeenstemt met de waarde van een ongeveer even groote hoeveelheid goud in ongemunten toestand. Wie gouden tientjes smelt, verliest haast niets; wie zilveren munten smelt, houdt weinig over. Met de koopkracht van den gulden heeft dit weinig te maken, zoolang wij er zeker van zijn dat we voor 10 zilveren guldens één gouden tientje kunnen inwisselen. De koopkracht beteekent eigenlijk niets anders dan dit: hoeveel waren, hoeveel goederen kunnen wij voor een gulden inruilen? Dat la zeer verschillend cn doet ons spreken van duur of goedkoop geld. Als we vandaag 2 pond kaas kunnen koopen voor één gulden en over een maand vier pond van dezelfde kwaliteit, dan is de kaas goedkoop geworden en de gul den duur. De prijzen schommelen en ook de koopkracht van den gulden. Hoe dat sinds 1913 is gegaan, vertelt ons het zakboek. Neemt men voor de koopkracht van den gulden in het.jaar 1913 het getal 100, dan zien wij deze schomme lingen 1920 34.2 1921 54.9 1922 62.5 1924 64.1 1928 67.1 1929 70.4 1931 103 Deze gegevens betreffen de groothandelsprijzen en zijn dus voor de hulsmoeders van minder belang. Zij hebben meer te maken met de kleinhandelprijzen en daarmee ging het zoo: 1911—13 100 1920 45.8 1921 49.6 1922 54.8 1924 58.4 1928 59.1 1929 59.6 1931 66.2 In de huishouding heeft de gulden dus nog slechts twee derde van zijn voor-oorlogsche waarde en van de waarde in den groothandel. Waar dit laatste in rit? In de vele stations op den weg tusschen product en con sument. De groothandel koopt nu voor een gulden zelfs iets meer dan in 1913. doch moeder de vrouw heeft nog f 3 noodig tegen f 2 vóór 20 jaar. Met 1% keer zooveel huishoudgeld is zij nu dus nog niets verder dan toen. En hoe dan als de inkomsten door den slechten gang der zaken of door werkloosheid niet gestegen, doch ge daald zijn? OP DE KURK VAN DE JENEVERKRUIK Er is wel eens beweerd, dat de huishouding van den Nederlandschen Staat drijft op de kurk van de jenever kruik. Het is lichtelijk overdreven. De rijksontvangsten bedroegen in 1930 met inbegrip van die voor het leening- en het wegenfonds 796 milli- oen gulden. 60 Millioen hiervan of 7% pet. kwamen van de accijn zen en invoerrechten op alcoholhoudende dranken. Het is niet onbelangrijk en wij zullen het drankgebruik van 215 millioen per jaar niet verdedigen, maar dat onze huishouding daarop zou drijven is toch wel iets te sterk gezegd, niet waar? ALLEMAAL OP DE FIETS? Ook dit Is overdreven: op elke 7 Inwoners hebben we 2 fietsen en in totaal zijn het er 2.853.569, Van 2.761.704 Is voor het dienstjaar 1931—1932 belasting betaald. Het aantal kosteloos verstrekte rijwielplaatjes bedroeg in 1924 53.759 of nog geen 3 pet van het totaal. Nu Is het 96.625 of bijna 3.4 pet. Ze worden uitgereikt aan personen, die voor hun beorep of bedrijf een rijwiel noo dig hebben en niet aangeslagen zijn in de Rijkalnkom- etenbelasting. Ook de ambtenaren van vreemde mogend heden krijgen zoo'n plaatje, doch dit zijn er maar ruim 206. Wat de fietsen betreft, hoeft geen propaganda meer gemaakt te worden voor Nederlandsoh Fa brikaat. In 1931 werden hier 320.500 rijwielen geproduceerd, waarvan er 5200 naar het buitenland werden verkocht Ingevoerd werden 2800 fietsen, zoodat van het blnnenlandsch verbruik 99 afkomstig was van onze eigen Industrie. In 1922 was dit percentage nog niet hooger dan 38! TE VEEL ONDERWIJZERS. Het kan" op de arbeidsmarkt gauw veranderen- In 1929 en 1930 stond het bij het onderwijs bijv. zoo, dat ieder die voor do lager onderwijs-acte slaagde, in be trekkelijk korten tijd op een vaste benoeming kon re kenen. Thans, 2, 3 jaar later, is de markt absoluut overvoerd en loopen eenige duizenden jongelui rond als werkzoe- „Toe George", pleitte Mevrouw Greenfield, ,,kun je niet zorgen dat dat bezoek van Sir Guy niet doorgaat? Ik ben zoo vreeselijk bang dat er moeilijkheden uit voorkomen; ik geloof werkelijk dat ai» meneer Richard» hoort dat hij hier is geweest en dat hoort hij na tuurlijk hij Peggy niet langer aan mijn zorg toever trouwt. En ik kan haar niet verliezen." George's gezicht stond donker. „Die man schijnt de macht te hebben ons voor te schrijven wat we doen en laten moeten", viel hij uit. „Dus het komt hier op neer, dat ik Guy moet schrij ven dat... dat..., ja wat moet ik hem eigenlijk schrijven. Ik haat dat soort dingen!" „Jo zou kunnen schrijven dat lk me heelemaal niet goed voel en daarom hem niet kan ontvangen. Dat is trou wens de volle waarheid." „Wat is er toch, moedertje? vroeg George. direct heelemaal verteederd, terwijl hij zijn arm om haar heen sloeg ..Waar tobt u toch over?" Mevrouw Greenfleld's oogen vulden zich met tranen, „Wat ben je toch lief voor je oude moeder!" zei ze zacht." Ik mag tevreden zijn met m'n twee kinderen! Ik heb het Peggy niet gezegd, maar mijn hart sprong ■op van vreugde toen ik haar snoezig gezichtje opeens in de deur zag. Ik heb haar vader gewoonweg gesmeekt om haar nu maar hier te laten blijven." „Als hij haar naar kostschool teruggestuurt, kom ik hier wonen, moeder; dan reis ik eiken dag heen «n weer." „Neen jongen, dat mag ik niet van je vergen", weerde zijn moeder het hartelijke, edelmoedige aanbod ferm af. „Ik ben al dol gelukig dat ik je zooveel vaker zie dan toen je in Cambridge was. Je hebt nu een levenstaak en daarbij mag ik je niet in den weg staan. Dat heen en weer reizen zou voel te vermoeiend zijn en je werk zou er onder lijden." „In ieder geval kom ik Zaterdagmiddag", beloofde Georgo. „Ik heb een afspraak om te gaan dineeren, maar dat kan ik gemakkelijk afzeggen. Of de kleine meid weer naar school gestuurd wordt of niet, wa sullen het samen In ieder geval heel gezellig hebben. Bertram zal ik morgen sohrijven." Vrijdag en Zaterdag gingen voorbij en er kwam taal noch tecken van Rioharda. Ondanks de stoutmoedigheid waarmee ze uit het Parijsche pensionaat wa» wegga- kenden, die bitter weinig kans hebben om de eerst volgende jaren aan den slag te raken. Hoe dat mogelijk is, zal uit het volgende blijken. De opleiding tot onderwijzer geschiedt op kweek- en normaalscholen en op particuliere cursussen. Hoevelen er op deze laatst© worden klaargestoomd, ontsnapt aan onze waarneming. Van de kweek- en normaalscholen weten we wel, hoeveel leerlingen zij tellen en bet vol gende staatje geeft daarvan een beeld. Aantal leerlingen Jaar Kweekscholen Normaalscholen Totaal 1910 4.353 7233 11.590 1920 4.232 3610 7.342 1925 12.263 2451 14.714 1927 11-858 918 12.776 1928 11.613 635 12.248 1929 11.307 597 11.904 1030 11.983 651 13.633 1931 13.394 871 14.268 Het hooge aantal van 1931 is een weerspiegeling van de goede verwachtingen der beide voorafgaande jaren, verwachtingen die op teleurstelling zijn uitgeloopen. Op dit oogenblik zijn er n.1. reeds enkele duizenden jongelui, die elkaar de achaarsche betrekkingen betwis ten, terwijl de verhooging der leerlingschalen 2 a 8 duizend wachtgelders op de markt zal gooien, die in de eerste plaats voor benoeming in aanmerking moeten komen. Het jonge volk heeft dus bitter slechte kansen om zich een plaatsje te veroveren. De examens van 1933 brengen misschien wel 3000 nieuwe sollicitanton en maken de vooruitzichten nog somberder. EINDE VAN DEN TWAALFJARIGEN OORLOG. (Van onzen Correspondent). CHICAGO. Op de zwarte lijst der steden met een groots crimina liteit, staat Chicago tegenwoordig op de zeventiende plaats! Het is ongetwijfeld verrassend, dat te vernemen, temeer, daar ieder zich herinnert, dat nog niet zoo lang geleden Chicago de dubieuze eer genoot, bovenaan op deze lijst te staan. Hoe heeft zoo een groote verande ring zoo snel kunnen plaats vinden? Mc. Cermak, de nieuwe burgemeester met de „ijze ren bezem" verklaart, dat het misdadige karakter van Chicago sterk is overdre ven. Er zijn ongetwijfeld moorden gepleegd, maar dat komt in iedere groote stad voor en bovendien be hoeft men zich bier om dat verschijnsel te minder on gerust te maken, waar het betreft twisten van bendele den onderling. Maar ook dat bendewezen is sterk aan het afnemen, dank zij het door tastende optreden der poli tie en het doorzettingsver mogen van den nieuwen lei der. Wat is nu de oorzaak van die verandering? Flinke po- Burgemec8tex Ceruiak. Htle-agenten waren er vroe ger ook, zij het ook, dat zij het vaak niet lang maakten vanwege de soms nog flinker bandieten. Twaalf jaar lang heeft de strijd tusschen overheid en onderwereld gewoed; zou hij nu opeens beelndlgd zijn? Het beste bewijs van het feit, dat de oorlog inderdaad grootendeels uit 1», levert wel de beruchte bendeleider, die vroeger bekend stond als Al Capone, en thans In de gevangenis zit als nummer 40886. Want deze man wa» belangrijker in het crimineel# gebeuren dan honderden andere misdadiger*. En bovendien zal men zich herin neren, dat HU ook niet door een bijzondere handigheid der politie ln de val la geloopen, maar door een bank roet! Hij had zijn „personeel" bijna twee jaar lang on- geregeld betaald, In de laatste zes maanden was er zelfs van honorarium geen sprake meer. Daar kwam bij, dat men langzamerhand voelde aankomen, dat de alcohol- smokkelarij een slechten tijd tegemoet ging. Oapone's troon wankelde. Een koning zonder geld heeft weinig te vertellen. Toen daarna ongeveer niemand gevolg gaf aan zijn bevel, naar het kind van Lindbergh te zoeken, besefte de onderwereld, dat het rUk van deze koning uit was. En die onderwereld zelf bewerkte, dat Capone in handen van de politie viel. loopen, toonde Peggy thans duidelijk sporen van ze nuwachtigheid. „Maar wat veder ook wil of niet, teruggaan doe ik niet," zei ze op beslisten toon togen George. to#n Zaterdagmidadg met hem ln den kleinen tuin zat. „Ik merk veel te goed. dat moeder mij dolgraag hier houdt. Maar ik zal me toch meer ap m'n gemak voelen alfl allen definitief geregeld Is, zie je!" De post van Zaterdagavond bracht een brief van Guy Bertram. dien ochtend geaohreven ln een villa in de nabijheid van St. Albans. „Ik kwam hier toevallig gisteren te l»nd", sohreof hij, „en ga Zondagmorgen weer weg. ïH kom rechtstreeks naar Highate. want lk heb gezien dat er sen direote verbinding is, zonder dat ik over Londen hoef te reizen. ..Dan hebben we de zaak niet meer ln onze hand." riep George uit. „Hü heeft mijn brief niet gekregen en het is nu te laat om nog te schrijven, zelfs om te tele- grafeeren. En u voelt u ook veel beter, nietwaar moe- der?" voegde hij erbij, bedenkend dat Peggy ln de ka mer was. „Zeker, jongen," antwoordde aijn moeder met een schijn van opgewektheid en haar best doende om zioh in het onvermijdelijke te schikken. „Ik vind hot heel gezellig dat Sir Guy Sertrem komt," Peggy zei niets, maar als ze de oogen van haar bor duurwerk had opgeheven, zouden de beide anderen dui delijk hebben kunnen zien. dat ze het met de uitspraak van Mevrouw Greenfield volmaakt eens was!" HOOFD6TUK XL Riohardi trekt van loer. Sir Guy Bertram toonde «ich een beminnelijke, onder houdende jongeman, met prettige manieren, toen hij zijn aangekondigd bezoek bracht. Na een geznlligon maaltijd in de laag-gezolderde eet kamer, waarbij het gelach niet van de luoht was, gin gen de drie jongelui. Peggy, George en Guy, een wan deling maken naar Hampstead Heath, Het jonge meieje was buitengewoon opgewekt en praatte honderduit; ze vertelde Guy uitvoerig van het leven in Dresden. waar ze het erg naar haar zin had gehad, zooal» ge gei, en van haar verblijf in Parijs, dat §§n verschrikking was geweest, in geuren en kleuren deed ze het verhaal van haar vlucht en verklaarde met do grootste stelligheid, Eén middel is er. «at wat opluchting ka.n brengen. Als de leerkrachten van 60 jaar en ouder in de gelegenneid werden gesteld met pensioen te gaan de leeftijds grens is 65 dan zouden velen daarvan ongetwijfeld gebruik maken. Wü bevelen dezen noodmaatregel dringend bij de Re geering aan. WIJ STUDEEREN MAAR. Het Statistisch Zakboek vermeldt het aantal leerlin gen, dat de verschillende onderwijsinrichtingen bevolkt. Daar zit een sterke stijging Ln. welke in veel gevallen de groei der bevolking overtreft. 1910 1930 pl.m. 910.000 1.200.000 11.590 14.260 1) 3.497 7,833 73 8.525 13.021 23.605 1688 2.264 620 3.007 4587 18.902 27.904 plm. 124.000 2.178 8.241 3.684 9.465 1.179 2.449 Lagere scholen Kweekscholen enz. Gymnasia Lycea H.B.S. Middelbare meisjesscholen Handelsdagscholen Handelsavondscholen Nijverheidsonderwijs M.T.S. Universiteiten Hooge schol en 2) 1) In 1931. 2) DJt zijn de Technische Hoogcschool te Delft, de Landbouwhoogeschool en dc Handolshoogesoholen t« Rotterdam en Tilburg. In vergelijking met den aanwas der bevolking, zou in die jaren een groei van 3 op 4 normaal zyn geweest. Dat het op sommige scholen veel erger is, zal niet leder als een zegen beschouwen. Merkwaardig en verheugend is de groei van het vakonderwijs. Dat de vrouw zich meer in 't openbare leven gaat bewegen, blijkt ook uit het grooter aantal vrouwelijke studenten: in 1910 nog maar 128 en nu 645. Hierover juicht ook niet iedereen. Gepantserde motorrijwielen der politie. Nadat Capone was opgeborgen, bleven ongeorgani seerde benden nog een tijdlang hun bedrijf uitoefenen. Maar bij het volkomen gebrek aan disclpllno was het voor de politie niet moeilijk, de leden dezer benden te arresteeren, vooral niet door de hulp van troepen werk- loozen, die men als vrijwilligers engageerde en die nog al radicaal te werk gingen. Nu schijnt dan Chicago een „nette" stad ts zijn. waar niet meer moorden voorkomen, dan in andere steden. Capone's beroemde stamlokaal, voorzien van schiegaten. is door de stad aangekocht om dienst te doen als... mu seum. Intusschen is de verandering op het juiste moment ingetreden. Want Chicago heeft thans maar één groote zorg: de wereldtentoonstelling van 1933. Reeds nu bestaat groote belangstelling voor de werk zaamheden, ter voorbereiding van deze expositie. Jour nalisten en belanghebbenden komen den bouw bezichti gen van de tentoonstelling, die onder het motto „Vor deringen dezer eeuw" al het voorgaande op dit gebied moet overtreffen. Er worden reeds toegangskaarten uit gegeven aan hen, die het stalen geraamte van den 325 Meter langen en 12 verdiepingen hoogen koepel van het „Verkeersgebouw" willen bewonderen en die een proef tochtje willen maken in den „raketwagen", die op 200 meter hoogte heen on weer zweeft tusschen de beide torens op het terrein. Ohieago we hebben hst reed» gezegd -- Js dus een fatsoenlijke, behoorlijke stad geworden. De tijd van gruwel romantiek en rooversgeschiodenissen is voorbij. En daarom verontschuldigt de burgemeester de nieuw ste maatregelen, die hij slechts als „voorzorg" heeft ge troffen: gedurende de tentoonstelling zullen alle zakken rollers. inbrekers en andere misdadigers, die de politic kent en dio zij ta pakken kan krijgen, in hechtenis wor den genomen, ook zonder dat ze in dit bepaalde geval Jets hebben misdroven. Na de expositie worden ze dan weer onmiddellijk vrijgelaten. Verstandige maatregelen inderdaad, Alleen maar „ter wille van de veiligheid"... dat ze, wat haar vader ook mocht hebben te beweren, niet zou teruggaan. Guy amuseerde zich uitermate met haar vroolijk ge babbel. „U hebt geloof ik, niet veel ontzag voor uw vader", lachte hij. „Om u de waarheid ta zeggen, ben ik doodsbang voor hem", was 't antwoord, „maar daarvan kan hij niets weten, als ik het niet laat blijken, nietwaar?" „Ik zou zeggen van niet. Tenzij iemand het hem zou vertellen." „Behalve George bent 'u de eoniga die het weet. Ge orge houdt natuurlijk zijn mond en u zult me toch ook niet verraden, hè?" „Geen zee paarden zouden dit vreeselijk geheim uit me kunnen trekken." beloofde Guy. „Pat vind ik lief van u!" zei Peggy met een hartelijk knikje naar den gast. „Maar nu heb ik genoeg ovay me zelf gepraat, vindt u ook niet? Nu is hot uw beurt om het een en ander to vertellen." „Wat moet ik vertellen?" vroeg Guy. ..O. u weet immers een heeleboel interessants! U bent lóó'n belangrijk perpoon, dat u eigenlijk had moeten be ginnen, In Parijs wilden ze me niet eens gelooven toen ik zei dat ik u kende. Vertelt u maar eens van dat mooie oude huis en die praohtigo tuinen!" Guy voldeed aan haar verzoek. Hi.i gaf een levendige boeiende schildering van „Wetstones" en Peggy luister de met gespannen belangstelling. „Het lijkt me daar in één woord schitterend.zei ze. toen hü klaar was, „En den te denken dat Sir Roderjck daar al die jaren als een kluizenaar heeft geleefd en niemand ervan heeft laten mee-genieten, omdat hij zioh den dood van zijn vrouw zoe heeft aangetrokken. De meisjes bij Madame Guérin geiden dat ze het 't aan- doenlijksta vonden dat ze ooit hadden gehoord, maar ik geloof niet dat ik het daar heelemaal mee eens ben. Het was toch eigenlijk beter en mooier geweest, als hij een of ander goed werk had verricht. Daarmee had hij haar nagedachtenis nog méér geëerd, vind ik." „Hij heeft ook heuseh niet stilgezeten en alleen maar getreurd", bracht Guy in het midden. „HÜ heeft zich die lange jaren beziggehouden met het sohrüven van een groot boek, Er liggen stapels en stapels vellen pa pier, die hy volgeschreven heeft. Ik weet niet of het 8ljn bedoeling was dat zyn werk ooit uitgegeven zou wor den: ik zal ©ver de waarde ervan eens hef oordeel vra me* 2 tabletten, hy giënischer en prac- tischer dan losse ta bletten, kost slechts 10 eant. Alleen deze beide verpakkingen garan deeren U de echte Aspirin-tabletten, welke uitsluitend door de BAYER-fabrieken ver vaardigd worden. Elke tablet, welke niet het BAYER-kruis draagt, is geen Aspirin. Knorrend lag hij in z'n mandje, Met een strikje rond z'n nek, Als een welgedaan meneertje Onder 't warm satijnen dek. En hy keek de lieve wereld Hondsch en welgevallig aan, Want men zorgde zeer voldoende Voor zijn onbezorgd bestaan! Eten had hij overvloedig, Welbereid en uitgezocht, Als hij soms maar even kuchte, .Mocht hij niet meer ln de tocht. En men vroeg wel honderd koeren, Wat hü moest of wat hij wou, Hij was toch zoo lief en snoezig, Hij was 't hondje van de vrouw! In zün dunne strooien bedje Sliep hij naast de zoldertrap, Onder de versleten deken, Hier een stop en daar een lap. En hij keek de kille wereld Moe en achterdochtig aan, Want men kon niet altyd zorgen Voor zyn wankel Jeugd bestaan. Eten had hü soms maar amper. Omdat moeder weinig kocht, Als hü in den winter hoestte Liep ie maanden in don tocht. En men vroeg geen enkel keertje. Wat hij moest of wat hy wou, Hy liep als een bleeke stumper Door de felle voorjaarskou. In de scheefgegroeide wereld Is niet aJles in den haak, En niet alles is verklaarbaar, Ook al denken we het vaak. Daar is veel te vergelijken, Wat nooit een verklaring vindt: Waarom is een troetelhondje Meer soms als een menschenkind? (Nadruk verboden). gen van Iemand, die van zulke dingen meer verstand hoeft dan ik... George bijvoorbeeld, dat is een eoht stu- dlo-moneeh..." Goorge begon t« lachen en maakte een afwerend handgebaar. „Hij is altijd veel te bescheiden", merkte Peggy op m«t een vriendelijk lachje near haar ouden kameraad. En toen zich weer tot Guy richtend, vroeg ze opeens: „Was u niet rotend toen u merkte dat al de juweelen verdwenen waren?" „Och", antwoordde Guy schouderophalend, „ik raak or langzamerhand overheen. Maar het is wel een ha telijk idee, eerst te denken dat je heel rijk bent. om dan plotseling tot de conclusie te komen, dat het maar een luohtspiegallng was. Ik doe mijn best de zaak filosofisch op te nemen tenslotte ben lk er toch belangrijk beter aan toe, dan vóór Sir Roderick stierf. Ik ;^at een aar dig landhuisje neerzetten in Surrey." „Ergens in de buurt van Leith Hill, nietwa. -?" vroeg Peggy. „Dat meen ik tenminste gehoord to he "-.cn, Ik ben er eens met George geweest. Het is er erg mooi." „Ja, dat hebt u goed gehoord, het is in de buurt van Leith Hill. Ik heb daar een alleraardigst terrein ont dekt, aan den rand van een stuk bosch. met een prach tig uitzicht naar alle kanten." En daarop gaf hij een gedétailleerde beschrijving van de ruime jonggezellenwonlng, die hü zelf ontworpen had; met beneden een groote hall, een behagelüke stu deerkamer en een bescheiden plek om te eten en boven zes slaapkamers, dat het hem niet aan ruimte zou ont breken om zijn vrienden te gast te hebben. Een vroolijke tuin vol bloemen moeat het geheel completeeren. De conversatie was zóó onderhoudend. Peggy en Guy konden zóó goed met elkaar opschieten, dat ze weer thuis waren eer het tot ze doordrong, dat ze een hee- len alstand hadden afgelegd. Toen zo het villatje van Mevrouw Greenfield bereikten, hield Guy het hek open om Peggy te laten pagseeren, Maar nauwelijks had het meisje een paar pasgen op het tuinpad gedaan, of ze draalde zich met een ruk om. „O George, daar ig vader!" riep ze verschrikt en legde haar hand op zijn arm. Door het open venster van de voorkamer, konden ze Mevrouw Greenfield zien zitten, in gesprek met een heer. die met ©en norseh gezioht naar hen keek. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 18