Oplossing van onze Kerstpuzzle
Zaterdag 7 Januari 1933.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9026
PRIJSWINNAARS:
Me], G. Donker, Pade 18, Hoogwoud f 10.
Alb Westerman, A 50, Barslngerhorn,
Jan Veter, Dirkshorn, en
G. C. Sloof, Stroet, St. Maarten, leder f 5.
lomand loopt een sigarenwinkel binnen.
M£g ik vijf sigaren van een dubbeltje
(vroeger was het vóór een dubbeltje en
toen zouden ze volgens sommigen nog
beter ook geweest zijn, maar dat blijft
voor rekening van dien zegsman), enfin, bo
vengenoemd iemand dan vraagt terloops,
terwijl hij ziin 5 dubbeltjes op de toonbank
deponeert: „Kunt U mij ook zeggen, wie de
bouwmeester van de Schager kerk geweest
is?"
En de aangesprokene glimlacht. Op
eiken anderen tijd zou ze allicht verbaasd
opgekeken hebben, misschien zelfs wel iets
daarbij gedacht hebben met een toespeling
op „lotje", doch nu, nu glimlachte ze maar
alleen. Want ze wistwist, dat de man
daar tegenover haar puzzelde, op zoek was
naar een woord, naar een naam, naar een.
ja naar een wat?, naar iets, wat hij in ieder
geval niet wist. En een puzzelaar, die iets
moet weten, die „staat voor niets".
Die ziet er zelfs niet tegenop om de
menschen van de krant of nog „beter"
voor hem dan den man, in wien hij den
Puzzle-Red. vermoedt op straat eventjes vast
te houden, en in dit geval niet langs zijn
neus weg, maar met een stalen gezicht te
vragen: Kunt U mij ook zeggenenz.
Dat zijn je echte puzzelaars en we kun
nen nog elk oogenblik even plezier hebben,
wanneer we bedenken, dat we in enkele we
ken tijds in onzen lezerskring zulk een groo-
te schare van verwoede puzzelaars hebben
gekweekt. Want het is met onze Kerstpuzzle
gegaan als met die van St. Nicolaas: het
succes is weer enorm geweest, ook al is het
aantal oplossingen natuurlijk niet zoo groot
als het ongekende aantal, dat na de St. Ni-
colaas-puzzle was ingekomen. Maar daar
staat tegenover, dat er veel meer en veel lan
ger gezocht is moeten worden. Vooral dat
laatste: heel lang! Dit hebben we ge
merkt aan het binnenkomen der onlossin-
gen. Wel al reeds lagen er met de Kerstda
gen in de bus, doch dat waren er slechts en
kele. Zelfs toen het nieuwe jaar was inge
gaan. benaalde zich hun aantal nog maar tot
enkele tientallen. Doch wij maakten ons
daarover geenszins ongerust. Wij wisten
maar al te goed, dat er hard aan gewerkt
werd en de meesten met het opzenden van
hun onlossing zouden wachten tot de laatste
paar dagen vóór de sluiting.
En zóó is het afgekomen ook. Op het oogen
blik (Woensdagavond) dat dit geschreven
wordt, laat zich nog dikwijls de klep van de
brievenbus hooren en in negen van de tien
gevallen is het een enveloppe waarop het
e-oord „Kerstpuzzle" prijkt. Zelfs Donder
dagmorgen kwam er nog één over de post
en wel per expresseuit Snerk. Het was
de laatste en kon nog juist aan de goede op
lossingen worden toegevoegd.
Bij het uitschrijven van de puzzle hebben
wij gezegd, dat ze niet zóó moeilijk was, of al
onze lezers zouden er aan kunnen meedoen.
Als we echter afgaan op hetgeen we zoo hier
en daar hoorden en ons bij de oplossingen
schriftelijk werd meegedeeld, dan zouden
we geneigd zijn, om onze woorden in twij
fel te trekken. Maar als we dan zien het
groote aantal oplossingen, waarvan het
grootste gros goed is, dan hebben onze puzze
laars er zich met glans doorgeslagen. Er wa
ren inderdaad moeilijke woorden bij, niet
alleen de woorden op zich zelf, maar niet
gemakkelijk ook in het verband van de
puzzle. Doch die moeilijkheden waren er om
te overwinnen en ze zijn overwonnen, al was
het dan ook niet door allen op de juiste ma
nier.
Het is, zooals een enthousiaste puzzelaar
uit Warmenhuizen ons schreef:
„Al met al een amusante en leerzame
„Puzzle, die men echter niet droomende
„kan oplossen. Wat trouwens de be
doeling ook niet is. Iets pittigs moet er
„in zijn: Dat scherpt het verstand en
„verrijkt den geest
Voor de ingesloten Nieuwsjaarsgroet van
dezen abonné zijn we recht erkentelijk en
we nemen deze gelegenheid te baat om te
gelijk bij dezen al onze puzzelaars het beste
toe te wenschen in 1933 en vele prettige
oogenblikken voor de nog komende nieuwe
puzzle's.
We moeten nog even een kleinigheid ver
melden, die aan enkele puzzelaars niet onge
merkt voorbijgegaan is. Het was No. 107
(verticaal) O KOVACS en No. 127 (horizon
taal) VA. Inderdaad, dit klopte niet precies.
De noot VA moet natuurlijk geschreven
worden FA. De meeste oplossers hebben het
echter misschien niet eens gemerkt en het
andere deel zag wel in, dat het niet anders
kon. Sommigen hadden voor zekerheid bij
de V nog een F tusschen haakjes gevoegd,
doch goed was het in alle gevallen. Hetzelfde
was dit het geval met 124 (verticaal) en 135
(horizontaal). Het kon ziin ISE en PERK of
ISA en PARK. Beide waren goed.
Nog een andere puzzelaar schreef ons, dat
men Loevestein altiid zonder N ziet en dit
mag waar zijn, doch LoeveNstein mag het
ook zijn en dit komt misschien omdat het
aanvankelijk I.euvenstein en daarvoor ook
Löwenstein of Leeuwenstein geheeten heeft.
Mevr. L. M. G.v. T. te Dirkshorn schreef
op haar oplossing, dat een eventueel ge
wonnen prijs aan de redactie werd afge
staan om te worden afgedragen aan het C.ri-
sis-comité. Het lot had dit sympathieke idéé
gunstiger moeten zijn.
En hiermee sluiten we onze Kerstpuzzle-
1932 af. In de oplossing hierboven kan men
haar nog eens op z'n gemak na-puzzlen, wat
voor velen ongetwijfeld van schijnbaar niet
te ontwarren namen en woorden de oplos
sing zal brengen.
Wij van onzen kant hadden op geen groo-
ter succes mogen rekenen, als we ook dit
maal weer gehad hebben en het zal ons zeer
zeker met des te meer genoegen aan de sa
menstelling van een nieuwe opgave zetten.
De namen der gelukkige winnaars vindt
men hierboven afgedrukt.
PUZZLE-RED.
Hoe de boere de oplossing
van de „Kerstpuzzle" vonde
(In Westfriesch dialect).
Ook nu weer gingen verscheidene oplossin
gen vergezeld van een gedicht, waaronder
er zeer verdienstelijke waren, en waarin op
zeer vleiende wijze de loftrompet werd ge
stoken over de Kerstpuzzle in de Schager
Courant. Helaas kunnen we aan al deze
versregelen geen plaats inruimen, doch voor
één willen we toch een uitzondering maken.
Niet misschien omdat het boven alle andere
uitsteekt, maar meer om het origineele. Het
werd ons toegezonden door een lezeres uit
de Langereis te Hoogwoud.
Un endje heen, an 't end van 't derp,
Deer weunt un boer, mit name Derk,
Haai weunt deer fain mit zain bedraif,
In kinders, dik in rond, zoook zun waif.
Haai leest vanzelf de „Skager krant",
Maar mijst al Hen de marruktkant.
Die ongelukke en die poletiekighaid,
Zait Derk, deer kaik 'k niet nei, dat is een fait.
Maar immesleste riep ie baai de deur:
Bet kommeris gauw, 'k lees je wat veur.
Deer staat in deuze Skager krant,
Joa, ze binne deer ok link in baai de hand,
Un Kerstpuzzel, in kaik ers wat un groute,
In 't is niet, dat ze om de praize loote.
Nou mit de Zun doge kenne we 't prebeere. zai Bet
.Mergenijvend mit de bure, die kome toch net.
Den kaarten jolle den maarders niet,
.En prebeere of ien van ons allen 't soms ziet.
Joa, zai Derk, dat zei wel t' beste weze,*
Den gaan ik nouw eerst de markbérichte leze.
In jaoor, da&gs ter an, "s' ijvends zóowat half sfcht
Kwamme de bure, Derk en Bet hadde de wacht,
't Buurtje zat a.1 gauw heel lollig baai mekaar,
In toen Bet een koppie tapt had voor ailegaar.
Zai Derk: Hannes en Griet, Guurtje en Piet ik
[zouw zegge.
Waai moste nouweris gien kaartje legge.
Jolle wete ok zeker wel van de „Kerstpuzzel" of,
Die in 't Kerstnummer van de Skager staat, en of
Riepe de bure daluk allen in koor.
Gienien uitgezonderd, ze ware drekt allegaar voor
Efkes der nei, hadde ze alle potlood en papier
[genome
En zatte de bure op die moeilijke puzzle te boonie.
Zei begonne net as in de puzzel met 't begin,
Maar ware al heel gauw eerst an 't end, toen
[weer binnenin.
Ze lachten, ze praatten, ze giebelden luid.
Maar toen de klok twaalef uur sloeg, was de pret
[niet uit.
In Bet, wat bedraivig, had alwerders un koppie
[tapt,
In zuchtte in der eigen: 't is een boon die dat um
[lapt.
Griet zait: asse we nou dat brief ie van tien dei-ris
[winne,
Den doene we maar samen dink, dus elk wat
[verzinne.
Och, jolle prate al over de huid en hewwe de beer
[nag niet sköte!
Zait Hannes, maar kaik er is hier, ik hew 't op
[pote.
Haai zei 't wel jokke, dat kin je begraipe oor Griet
Zait Derk, die 't niet best hewwe kon, glauf V
[maar niet.
Maar Griet, die der man al langer kon as vandaag
Zait: zanik nou niet, 't ken toch wel weze, 'k
[geloaf 't graag.'
In jaoor, Hannes die had 't warachtig voor
tmekaar,
In ze mochte 't bekaike, in neidoen, dat dijde zo'k
[allegaar.
In de heele buurt voor zich voelde um een heele
[Piet*
't Valt nagal mee oor, zei Derk, die 't van Hannes
[maar mit leede oage ziet.
Ziezo, zai Derk, die de gastheer toch was, ik
[zouw zegge,
Waai moste der nouw de leste hand maar
[an legge,
In aars mergen, is 't weer Zundug, den zei ik
[of m'n vrouw,
't Wel netjes opschraive, zai Derk, die der ok
[nag een poot in hewwe wouw.
He, he, lachte Bet, 'k zat in de poepse karren oor,
Datte we 't nag voor mekaar krege, bedanko
[Hannes nog maarders voor.
As 't is, dat ien van allen de oplossing eerder
[heb asse waai,
Omdat de post hier maar ien keer daags komt,
[bringt 't u um wel efkes an de kaai.
Ieder beloofde 5t, de waifkes ginge nag wat braie,
[en de manne pedoore,
In nouw is 't te hope, dat de uitslag van de puzzel
['t buurtje mag bekore.
G. P.—B.