De rente
De Veresniging voor Volkenbond
en Vrede.
Filmexpeilüies
Li;
Kort verhaal
Ingezonden Stukken.
In den laatsten tijd zijn ln verschillende plaatsen
nieuwe Afdeelingen opgericht van de „Vereeniging voor
Volkenbond en Vrede", welker zetel is te 's-Gravenhage
en staat onder leiding van een Hoofdbestuur, dat thans
Mr. W. van Lanschct, lid der Eerste Kamer, als Presi
dent heeft, en vertegenwoordigers van bijkans elke po
litieke richting en godsdienstige gezindte onder zijne le
den telt
Dat kan, omdat de „Vereeniging voor Volkenbond en
Vrede" is Volkenbondsvereenging. Ze vertegenwoordigt
in ons land het Volkenbondspaclfisme, dat steunt op
de aanwezigheid, de werkelijkheid dus van den Volken
bond. Er zijn er wel. die meenen, dat de Vereeniging het
opvat als zoude zij alles wat de Volkenbond doet of...
nalaat, moeten goedkeuren. Dat ia eohter geheel onjuist,
want deze Vereenfging ln ons land en soortgelijke Ver-
eenigingen in andere landen vinden haar reden van be
staan vooral daarin, dat zij zijn. althans moeten zijn de
goede vriend, die aan den Volkenbond de onmiskenbare
feilen toont. Een Volkenbondsvereeniging als deze heeft
tot taak niet slechts om de vredesgedachte in algemee-
nen zin ingang te doen vinden, hetgeen in dezen tijd bij
kans niet meer noodig is, doch om een leder op te wek
ken aan de verwezenlijking van den zoo noodlgen vrede
het zijne of het hare, hoe klein het moge zijn, bij te dra
gen. Een Volkenbondsvereeniging als deze tracht zoo
wel de samenstelling als den arbeid van den Volken
bond nader tot de groote menigte in Nederland te bren
gen. Dat is geen overbodige weelde, want aan de kennis
op dat punt hapert nogal eens wat. En het zonderlinge
verschijnsel doet zich in den regel voor. dat de omvang
van de kennis van den Volkenbond in volslagen omge
keerde verhouding staat tot de stelligheid van de cri-
tiek, die daarover wordt uitgesproken!
De ..Vereeniging voor Volkenbond en Vrede" hield
korten tijd geleden haar jaarliiksche algemeene verga
dering te Arnhem. Haar inmiddels door statuten
daartoe genoopt afgetreden Voorzitter, de oud-Mi
nister van Karnebeek, heeft bij die gelegenheid woorden
aan de z.g. vertrouwenscrisis, die jegens den Volken
bond bestaat, gewijd. Moet. zoo heeft hij gezegd, ten
aanzien van het groote probleem der ontwapening, dat
thans aller aandacht tot zich trekt, de VoVlkenbond wor
den veroordeeld, omdat daarvoor nog geen oplossing
bestaat? Moet op grond van de moeilijkheden, waar de
Volkenbond mede worstelt, aan die instelling het ver
trouwen worden ontzegd? Mijn antwoord is: neen. En
wel, omdat in het bestaan van den Volkenbond op zich
zelf een kracht is gelegen, die niet slechts opweegt te
gen de gebondenheden en beperkingen ln zijn statuut,
maar zelfs sterker zal blijken te zijn dan deze. Ik be
doel dit. De beteekenis van den Volkenbond ligt niet in
zijn juridisch systeem, al is dat van belang, maar ln het
historische feit, dat thans de bereddering van de inter
nationale verhoudingen constitutief is ingesteld op den
grondslag van collectief georganseerd overleg. De Vol
kenbond schept daartoe niet slechts den grondslag, maar
ook de gelegenheid en het kader. Hij brengt de verant
woordelijke staatslieden bijeen in een gestadig contact,
dat, ondanks formeele gebondenheden, materieel nood
wendig vrij is, en dientengevolge de vormen en wegen
zal vinden, om. welke de tekortkomingen van de orga
nisatie en van het statuut ook mogen zijn. de oplossin
gen te bevorderen, die door de omstandigheden worden
geboden.
Dat contact is geen tooevrmiddel. Het werkt moei
zaam en langzaam te midden der oneindige tegenstel
lingen, maar er ligt voor den wereldvrede een waarborg
in van zeer groote beteekenis, grooter m.l. dan welke
andere ook. Zij. die zonder begrip van de moeilijkhe
den, zoo gaarne smalen op dat zoogenaamd eindeloos
overleg en daarvoor de schouders ophalen, zien voorbij,
dat bij de tegenwoordige spanningen juist daarin de
redding gelegen kan zijn. Ik vraag hoe het op het ©ogen
blik in de wereld zou gesteld zijn, indien de Volkenbond
met de mogelijkheid die hij opent niet bestond?
De conclusie, waartoe deze ervaren staatsman kwam
was deze. dat er thans meer dan ooit reden is om aan
den Volkenbond vast te houden en er schouder aan
schouder achter te gaan staan. Men moet hen zien zoo
als hij is: Volkenbondswerk is menschenwerk. Omge
keerd hoede men zich er voor zijn beteekenis te onder-
sohatten. Want. indien hij door mensoheltlke verblind
heid en onverstand kapot werd gemaakt, dan zou hij
terugkeeren, omdat hij als permanent orgaan van ge
organiseerd overleg, wortelt in den tijdgeest, die den
onderlingen samenhang der wereldbelangen weerspie
gelt. Hij ls er. omdat hij er ziln moet.
Er zijn plaatsen in ons land. waar deze Volkenbonds
vereeniging. die allen, hoe zij over het pacifistisch vraag
stuk mogen denken, kan omvatten, nog niet is vertegen
woordigd. Maar wellicht zijn er ook in zulke plaatsen
personen, die het innitiatief tot die vertegenwoordiging
wi"*n nemen.
Uitsluitend verkrijgbaar In de oranje-bandbulsjes van
20 tabl. 70 ets. en oranjezekjes van 2 tabl. 10 ets.
Be „dolende jakhals"
redt den blson.
Dat de bison der Amerlkaansche prairiën, die nog in
millioenen sterke kudden omstreeks 1870 de vlakten
doortrok en die men 20 jaren later slechts nog als zeld
zaamheid aantrof, thans nog niet volledig is uitgestor
ven, is de onbewuste verdienste van den „Dolende Jak
hals". een Indiaan van den stam der Pend d'Oreille.
Het was omstreeks het einde van 1872. dus zestig jaar
geleden, dat de „Dolende Jakhals" in de prairiën van
Canada vier bisonkalveren ving twee jonge stieren
en twee vaarzen Deze bult was gewis nóch voor hem,
nóch voor zijn stamgenooten, iets bijzonders en toch
begon met deze vier dieren zoo iets als een historische
gebeurtenis. Want van de paren, die de „Dolende Jak
hals" met zijn lasso ving, stammen alle nog levende bi
sons af en deze onbekende Indiaan beteekent voor den
bison niets minder dan Noaoh met zijn ark, waarin hij
de dieren van den zondvloed redde.
Een missie-nederzetting kocht den Indiaan zijn buit
af en teelde met de gekochte bisons ln den loop van
een aantal jaren een kudde, waaruit voor 2600 dollar
aan den kleurling Michael Pablo tien stuks verkocht
werden. Pablo fokte daarmee in zijn Indianen-reservaat
een bisonkudde, die reeds in 1906 duizend bisons telde.
Todh werd het reservaat ter vestiging vrij gegeven, de
grondprijs steeg, de kudde kostte te veel en haar lot
scheen bezegeld daar besloot plotseling de Canadee-
sche regeering, uit een oogpunt van natuurbescherming
een park aan te leggen en kocht van Pablo 715 bisons.
Zij werden naar Wainright in Alberta getransporteerd
en kregen een ruimte van ongeveer 600 K.M.2., door
1500 K_M. staaldraad omgeven.
Daarmee was het probleem betreffende den bison op
gelost. De kudde wies en gedijde. Zij werd zoo groot,
dat men niet Wist, waar men met de dieren heen moest.
Men verkocht er van aan dierentuinen; 1864 dieren wer
den met groote kosten duizend kilometer ver door de
wildernis gevoerd, naar het groote Slavenmeer in Ca
nada, waar nog 2C00 z.g. Woodland-bisons leefden ln
«en park, ter grootte van de Duitsche Rijnprovincie. De
kruising der beide rassen leverde een 5000 bisone op.
Ook het park in Wainright bevat 5000 stuks, zoodat,
thans, dank zij den Indiaan, den „Dolenden Jakhals"
nog ruim tienduizend bisons leven.
door
S. JESSON.
ZE was een engel om te zien. Hemelsblauwe
oogen, blonde krullen, een kuiltje in iedere
donzige wang, ongeveer vijf cn twintig jaar
oud, een volmaakt figuurtje iets lieftal
ligere kan men zich nauwelijks voorstellen.
De diverse hoeren die haar medegasten waren in
het hotel, evenmin. (Jud cn jong keek naar haar, als
zij in gezelschap van haar grijsharige, beminnelijke
mama door de hall liep. Den eereten avond al slaag
den een paar erin, met haar in kennis te komen.
Den volgenden morgen aan het strand lukte het nog
een paar anderen en toen zij drie dagen in de bad
plaats was, had zij overal en altijd waar zij zich ver
toonde, ook een paar aanbidders bij zich.
„Ik zou wel eens willen weien, wat dat voor men
schen zijn", zei mevrouw Linder vinnig tegen haar
dochter Puck, die nooit aanbidders om zich heen
had.
Puck zuchtte. „Veel bijzondere zal het wel niet
zijn", troostte ze zich.
Doch hoe ijverig haar mama ook vorschte en in
formeerde, er viel toch niets te zeggen op mevrouw
Lateur en haar dochter Eve. Mevrouw was inderdaad
weduwe van een ambtenaar, die zijn weduwe mis
schien wat geld had nagelaten, waarvan het haar mo
gelijk was, beter te leven clan het aan ambtenaars
weduwen meestal vergund is. Het scheen tenminste,
dat zij veel reisden en in hotels woonden en daar
beiden keurig gekleed gingen, maakte Puck's moeder
de spitse opmerking, dat het kaptiaal heel wat rente
scheen af te werpen! Doch ook haar argus-oogen kon
den nooit iets onbehoorlijks ontdekken. Het meisje
gedroeg zich keurig. Ze flirte niet meer, dan de
meeste meisjes doen en mama, hoewel beminnelijk,
leek toch wel een goed oogje in het zeil te houden.
Het was op een zonnigen morgen dat Eve met een
van haar vurigste aanbidders op een duinpad zat.
Hii keek in aanbidding naar haar en zij naar zee.
Wat was ze mooi, zoo dacht hij, met dat blonde
haar zacht wuivend in den wind, met dat blosje op
haar wangen en dat lachende mondje.
Hij nam haar handje en ze liet het hem, zacht blo
zend. Maar toen hij het waagde een kus te vragen,
trok zij zich terug en scheen wat beleedigd. Er ont
stond een wat pijnlijke stilte. Ze opende haar taschje,
nam er haar poederdonsie uit, en begon zic.i te poe
deren. Hij stamelde excuses, na een tijdje lachte ze
weer, dreigde hem schalksch met een vingertje en de
vrede was gesloten.
Ze had het poederdoosje opgeborgen doch zocht nu
een kammetje en haalde alles uit haar taschje, om
dat te vinden. Er kwan.en de vele kleine dingen uit,
die gewoonlijk in meisjestasschen zitten: lippensiift,
spiegeltje, brieven, zakdoekje, kleingeld, beursje. Ten
slotte verscheen ook een aardige portefeuille van
peau-le-suède. Ze keek er even naar en zei peinzend:
„Ik moest eigenlijk niet zooveel geld bij me dra
gen als ik de duinen inga U moet weten, dat ik
de kas houd! Mama heeft geen idee van rekenen,
daarin laat ze liever alles aan mij over. Nu zijn
we eens in een hotel bestolen en sindsdien draag ik
maar liever ons geld bij me."
De jongeman vond, dat een credietbrief voor op
reis het ideaal was. „Dat hebben we ook", zei Eve,
„maar natuurlijk haal ik daar wat geld op als we
komen......... Ja, u moei niet denken, dat we hier
schatten in hebben!", ze hield lachend de kleine por
tefeuille omhoog, „ntat meer dan tweeduizend
francsmaar ik zou ze toch niet graag verliezen.
Ze streek peinzend met haar fijne handje over de
portefeuille en veranderde toen van onderwerp. De
zee ruischte, hij vatte na een tijdje weer haar kleine
hand. hij fluisterde, zij bloosdehet was een heer
lijk uur. Toen stond zij haastig op en zei: „We moeten
gaanmama zal zich ongerust maken!"
„En u bent niet meer boos op me omwel, om
daarstraks?"
Ze bloosde cn schudde hot hoofd. En toen vluchtig
en allerliefst kinderlijk, kuste ze hem vlak naast zijn
mond en snelde toen weg.
Hij volgde, op wolken zwevende. Hij zweefde tot ze
halverwege hel hotel waren. 1'oen stond ze plotseling
stil en stamelde: „Mijn portefeuilleheb ik die
eigenlijk bij me gestoken?'
„Ik meen van wel", zei hij. niet al te zeker.
Ze opende haar taschje- geen portefeuille. Ze haalde
zenuwachtig alles er weer uit, hoewel dat vrij nutte
loos was...... niets. Met tranen in de oogen staarde
zo hem aan.
„Owat zal mama zeggenwewe zullen
dadelijk moeten vertrekkendat geld was voor
ons hotel enHaar lippen trilden.
Hij troostte: „We vinden hel nog welik zal te
ruggaan en zoeken
Eig jvertuigd was hij niet. Ze ging dus alleen door
naar het hotel en hij zocht op en rondom den duintop
en toen het halve strand af. Geen portefeuille. Zoo
dra hij dien avond in de eetzaal versoheen, trof hem
haar angstig-vragende blik. Arm lief meisjehet
was wel ellendigen als ze nu opeens weg
moest
Dien avond haalde hij haar over, de tweeduizend
francs van hem te accepteeren. Het was per slot
van rekening zijn schuld geweest, nietwaar?
Toen Eve en haar moeder na een verblijf van drie
weken vertrokken, lieten zij eenige gebroken en bre
kende harten achter en series woest jaloersche meis
jes en mama s. In den trein gaf Eve de kaartjes om
ze te laten knippen en daarbij viel haar kleine pea
Je-suède portefeuille op den grond.
„Hemel, daar had ik bijna al ons geld verloren!'
zei ze en lachte.
„Apropos...... hoeveel hebben we?" informeerde
mama. „O. een aardig sommetjeEve telde. „Twin
tigduizend francs, mama",
„Dat is goed gegaan, ditmaal", vond mama. „Ja,
die rijke koffieplanter heeft me ten eind op streek
gebrachtmet hem had ik tienduizend francs ver
loren".
Mama keek haar streng aan. „Eve, je bent toch
behoorlijk gebleven?"
„O, ja!" zei Eve, „U weet toch we), dat ik geen
dingen doen zal, die niet hooren?"
Mama zuchtte verlicht. Golukkig dat Eve niet zoo
was als die vreeselijk moderne meisjes, die zich
maar aan den hals van iederen man gooien, dien ze
aardig vindenNeen, hhèr Eve was een degelijk,
fatsoenlijk meisje. Ze zou over een paar jaar, ook
een gefortuneerd meisje zijn en een goed huwelijk
doen.
Mama zuchtte voldaan. Dat was het loon als je je
dochters ouderwetsch en degelijk opvoedde!
(Nadruk verboden.)
ANECDOTEN OVER
GROOTE MANNEN.
Calvin Coolldge, de kort geleden gestorven
oud-president van Amerika, was over de geheele wereld
bekend als een zeer zwijgzaam mensch. Hij was ook een
trouw kerkganger. Op zekeren Zondag had hU de gods
dienstoefening bijgewoond en kwam hij thuis, waar zijn
vrouw hem wachtte.
„Heeft dominee X. gepreekt?" vroeg zij.
„Ja."
„Waar heeft hij 't over gehad?"
„Zonde."
„Vertel er eens wat van? Wat heeft hij er over ge
zegd?"
„Hij was er tegen."
George Bernard Shaw ontving eens den vol
genden brief:
Aangebeden G. B. S„
Ik ben juist tot schoonheidskoningin uitgeroepen. Ik
ben de mooiste vrouw van Engeland; U bent de geni
aalste man van Engeland. Laten we trouwen, dan zullen
onze kinderen, die mijn gezicht en Uw verstand ontvan
gen. de meest ideale kinderen zijn, die men zich den
ken kan."
Shaw schreef terug:
Lieve Juffrouw.
In kan er niet op Ingaan: wanneer n.1. onze kindéren
U w verstand en m ij n gezicht krijgen, zijn het de meest
miserabele kinderen, die men zich denken kan."
Lodewijk XIV zat eens met zijn edellieden aan
tafel. Hij doceerde: „De Koning is de vertegenwoordi
ger van God op aarde. Als ik beveel, dat een Uwer ln
het water sprlnge. heeft hij dat bevel op te volgen."
Hierop verhief zich graaf de Guise van zijn zetel en
gin» heen.
„Waar gaat U heen. Guise?" vroeg de koning.
„Leeren zwemmen. Sire", zei de graaf.
Tristan Bernard had kans gezien, een klein
kapitaaltje op de bank te krijgen, maar het ging hem
nadien niet goed. Telkens moest hij den soldaat, die voor
het bankgebouw op en neer liep, passeeren, om geld te
halen. Tenslotte komt hij met de laatste vijf en twintig
zilveren francs door de draaideur. Somber gestemd ste-
ven.t hij op den soldaat af, tikt hem op den schouder en
zegt: ,.Ga maar naar huis!"
Anna Paulowna, Van Ewijcksluis, 14 Jan. '33.
Mijnheer de Redacteur.
Verleen mij s.v.pl. eenige plaatsruimte in uw veelgele
zen blad.
In het nummer van de Schager courant van 14 Jan.
staat een Ingezonden stukje van Jochem Schouten,
waarin de Coöperatie door Jochem flink omhoog wordt
gestoken en waarbij winkeliers en kruideniers zooveel
mogelijk naar beneden worden gedrukt. Nu, Jochem als
u reclame voor uw coöperatie wilt maken, ga gerust
uw gang. maar laat ons daar dan maar buiten. Nu je
echter de Cooperatievlag zoo hoog hebt gestoken, zal
ik eens even zien, of ie niet te hoog hangt. U wist ze
ker niet, dat de door u zoo hoog geprezen coöperatie de
leer- of fokschool voor het aankweeken van kruideniers
was. doordat hij in Anna Paulowna zelf vier maal over
den kop ging en voor de vijfde maal dan ook maar
gauw ln warme doeken naar Winkel is overgebracht, en
toen met behulp van een propagandist weer nieuw leven
moets worden ingeblazen. En deze zelfde propagandist,
die met zooveel lof en ophef, huis aan huis rondging,
thans ook nu weer als concurrent van de coöperatie
optreedt
Dat die Coöperatie in Anna Paulowna vier maal over
den kop ging. was dat ook een gevolg van het weggeven
van z.g.n. crisispakketten, of gingen de beheerders soms
vaak te haarknippen naar Amsterdam, of waren er te
weinig klanten? Het moet hem toch ergens in zitten,
maar het slot van de zaak was dat de verschillende le
veranciers niet zoo hard wegdraafden met „Coöperatie",
want gewoonlijk wordt er dan geen 100 pet. uitbetaald,
en waar is in al die jaren het dividend gebleven, dat
steeds als een vette worst voor de menschen hun neus
heeft hangen bengelen, en waar de menschen steeds
lekker mee werden gemaakt? Als u mij dat vertelt, is
het voor het eerst dat ik het hoor; het is mij onbegrijpe
lijk.
Maar dat de menschen nu nog steeds opgejaagd en
opgedreven en bij elkaar moeten worden getrommeld,
soms met muziek en dans. om bij die heerlijke en vette
Cooperatierulf te bomen, dat gaat mijn verstand te bo
ven.
Joohem, u schreef ook nog. dat een kruidenier niet
borgt. Ik kan u wel zeggen, dat u. door dat neer te
schrijven, bewijst er bitter weinig van af te weten. Om
dat hier te behandelen, zou te veel gevergd zijn. maar
van mij zelf weet ik beter. Ik stel u voor. om van mij
voor eenhonderd gulden contant te koopen vorderin
gen tot een bedraR van duizend gulden, op voorwaarde
dat U. als U de bedragen binnenkrijgt, 100 pakketten
maakt, maar dan niet van f 3.23. neen maak er maar
van 5 gulden per stuk; dat ls nog royaler. Dan brengen
wij die samen rond en dan schiet er nog een slordige
300 gulden over voor jou moeite.
En dat u dat huls niet kon huren, daar kan ik den
man geen ongelijk in geven, want die man is natuur
lijk net ais wij allen, die heeft ook een eigen ik.
Dan vind ik verder nog een crediet aan Jochum van
127 gulden en u is nu eerlijk en heeft betaald. Er zijn
kruideniers die wel eers meer borgen, en als de krui
denier het niet langer kan volhouden, dan gebeurt het
vaak ik heb dat meermalen meegemaakt dat zoo'n
klant zoogenaamd „kwaad" wordt. En dan gaan ze
weer naar een ander en kan Jij „fluiten".
Als dat echter een Coöperatie gebeurt, soms te veel
gebeurt, dan slaat hij over den kop en als één of twee
maal niet genoeg ls. dan drie of viermaal, en dan staan
de gefokte of gekweekte winkeliers van zoo'n coöpera
tie weer als concurrenten van de bestaande winkeliers
op.
Verder wordt ln het ingezonden stuk van Schouten
nog een dankwoord gebracht aan de Groothandelska
mer en de Coöperatie voor hun giften en voor alle
moeite. Welnu, als de regeering ons, kruideniers, ook
eertt ééns een millloen renteloos voorschot verleent, om
op verhaal te komen, dan kunnen wij ook eens royaal
wezen.
Tenslotte Jochem. ik wil u dan Iets beters aanraden,
ln het belang van ons allen. Als er werkeloosheid of ar
moede is of zware ziekte, dan gaat men ook niet naar
Winkel, maar dan gaan wij naar het gemeentehuis In
Anna Paulowna, en daar worden we in de gegeven om
standigheden zoo goed mogelijk geholpen, met de door
ons allen opgebrachte belastingpenningen, niet ln het
minst door die van de zakenmenschen.
En daarom: begunstig uw zaken in de gemeente, want
daarvoor steunt gij ook u zelf.
Met dank voor de verleende plaatsruimte, aan u. mijn
heer de Redacteur,
J. KEURIS,
kruidenier. Van Ewijcksluis.
naar
't hooge Noorden.
Twee expedities werden niet lang gele
den naar het hooge Noorden ondernomen,
het doel was aldaar films te vervaardigen.
De eene vertrok in de richting van Groen
land om te midden van eeuwige sneeuw
en ijsvlakten een soort roman op het cellu
loid vast te leggen; het was een trcep
onder leiding van Knud Rasmussen
en Arnold Fanck.
De andere ging naar Spitsbergen met
Uitsluitend wetenschappelijke bedoelingen;
zij werd uitgerust 4oor de „Gemeenschap
voor Duitsche Wetenschap", het „Hein-
rich Hertz-lnstituut", het „A.E.G. Onder-
zoekimgsinotituut" en de „Technische hoo-
geschool van Dantzig".
Rasmussen en zijn medewerkers brach
ten vijf maanden door in het land van de
Eskimo's, en camera en microfoon wer
den er door ben gedirigeerd. De expeditie
telda zeven-en-dertig deelnemers Alles had
plaats onder auspiciën van den beroemden
Poolvorscher Kund Rasmussan. Verder
werd de wetenschap vertegenwoordigd door
Do*. Fritz Loewe en Dr. Ernst Sorge.
Van de overige krachten dienen te wor
den genoemd: de actrice Leni Tlefenstahl,
de alpinisten Sepp Rist en dr. Holsboer,
en de technicus Hans Schneeberger, de
werktuigkundige Richard Angst, de Ame
rlkaansche acteur Gibson Rowland, de
vlieger Ernst Udet, de mees-terg cp de ski:
David Zogg en Fritz Steuri, en last not
least de regisseur dr. Arnold Fanck.
De inhoud van de film is de volgende:
Twee poolonderzoekers trekken naar het
Noorden. De eene heeft zijn vrouw mee
genomen, die als assistente dienst doet.
Als hij op zekeren dag alleen er op uit ls
gegaan om metingen te verrichten, wordt
hij op een ijssohots van het vasteland af
gedreven. De vriend verkeert ln de mee
ning, dat de verdwenene dood ls en tracht
Jlens vrouw voor zich te winnen, maar
ij wijst hem af en gaat op soek naar haar
man. Hiertoe maakt ze gebruik van de
meeg -achte vliegmachine. Eindelijk ont
dekt ze den gezochte. Intussehen heeft de
achtergebleven onderzoeker berouw ge*
kregen. Hij eelnt den vlieger Udet, die hem
te hulp moet komen en zij slagen er ln
den man op de ijsschots te redden; maar
de vrouw, die op een ijsberg is geland kan
men niet meer bereiken. Men alarmeert
de eskimo's en door hen wordt de vrouw
gered.
-
"i-.vtS-.-
- "V-
- - -i!ï'SR-*r it»
Het uitpakken van instrumenten by 30 C#.
Het expeditieschip bij de kust
van Spitsbergen.
De andere expeditie vertrok in Decem
ber, en haar leden slaagden er in op
Spitsbergen het Noorderlicht te filmen. Zij
zouden de eerste opnamen hebben ver
vaardigd, die aan wetenschappelijk»
eischen beantwoorden. E.jzondere camera'»
werden benut; het obj ~Mef kon zeer
scherp worden ingesteld, zc lat een be
lichtingstijd van minder dan seconde
voldoende was om het gewenschte beeld te
'".rijgen. De bovenste laag der gebruikt®
.'ilms was verder ongewoon gevoelig.
Terwijl men vroeger verschillende eigen-
:chappen van het Noorderlicht slechts kon
gissen of berekenen aan de hand van fo
to's op verschillende plaatsen genomen,
heeft men nu b.v. de hoogte direct kunnen
"ctografeeren, hetgeen o.m. te danken wa®
aan telefoontoestellen, welke het mogelijk
maakten dat een en hetzelfde Noorder
licht van twee plekken uit precies op den-
elfden tijd werd opgenomen.
Door middel van geprepareerde platen
konden de ultra-violette stralen en de
-ichtbare stralen worden tegengehouden,
:oodat slechts de lnfra-roode op de foto
kwamen. De juistheid van prof. Vegarda
theorie zou op deze manier zijn aange
toond.