KING En dat nog maar 36 jaar geleden JlllLl s.o.s. LKMAARSCHE es CAUSERIE Zaterdag 28 Januari 1933. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9218 e Onze vrienden in deze koude dagen. PEPERMUNT rïïïïi dirk kuiper vertelt. Wierlngerwaardy de bakermat van het Nederlandsche automobilisme. Herinneringen aan den glorieuzen intocht van notaris Backx met het nieuwe vehikel. NU aanstonds de R.A.I. haar poorten weer opent en gedurende de komende tien dagen, duizenden en duizenden zich zullen verdrin gen rond de modernste producten der auto mobielindustrie, klinkt het bijna ongelooflijk, dat nog maar zes en dertig jaar terug, in het Noord-Holland «che Wieringcrwaard, de bakermat van het Nederlandsche automobilisme heeft gestaan. Wanneer Dirk Kuiper, de nestor onzer be roepschauffeurs, de eerste Nederlander, die het ▼olant hanteerde, uit die oerdagen vertelt, moet men onwillekeurig glimlachen, hoewel zijn verhalen even authentiek als geloofwaardig zijn. De eerste Nederlandsche chauffeur Dirk Kuiper. Hij was in die dagen koetsier bij Notaris Backx, die een uitgestrekte praktijk waarnam en reeds herhaaldelijk voor „een auto" bewerkt was. Kuiper gaf ten slotte den doorslag. Een erkend inge nieur had den notaris gewaarschuwd voor het veel vuldig warmloopen der nieuwe benzine wagens. Hij v/eet er niks van had Kuiper geantwoord als ik de assen van het rijtuig niet smeer worden ze ook warm! En kuiper was deskundig, hij had ervaring met stoomdorschmachines De order voor de Daimler Victoria werd dus ge- ilaatst. Koopsom f3000—. Twee-cylinder mat gloei- lop-ontsteking, motor achter, wa'crrcservoir voor. riemoverbrenging met vier versnellingen, gummi-rij tuigbanden, vier plaatsen binnen en twee op den bok, maximum-snelheid 25 K.M. Per trein werd in October 1806 de eerste auto voor ons land aan de Weesperpoort te Amsterdam aange voerd. De ondernemende auto-importeur, de gelukki ge kooper en zijn chauffeur, waren allen op dat ge denkwaardige oogenblik aanwezig. Geen hunner evenwel mocht het gelukken de nieuwe machine op gang te krijgen en hij navraag in de hoofdstad bleek er niemand te zijn, die raad wist te schaffen. De eenige uitkomst was de fabriek. Zeven dagen late. reden een automobielhandelaar, die straalde van trots en geluk en de inmiddels ge- requireerde fabi ieksmonteur het Noorden in en door een haag van onthutste dorpelingen beleefden zij een glorieuzen intocht in de Wieringerwaard. Nog drie dagen zouden de twee experts na de af levering blijven om Dirk het rijden met den wagen bij te brengen. Echter jften van beiden had lust om op de smalle wegen in het waterland het stuurrad uit handen te geven. De rijles bleef uit. Zoo stond, toen de deskundigen naar den trein wa ren gebracht, de pionier Kuiper met zijn nieuwe rij tuig alleen voor den nachtelijken terugtocht naar het dorp. Het was een grondige vuurproef met alle tech nische wederwaardigheden uit dien tijd: tweemaal drie emmers koelwater, benevens een keer of wat schoonmaken der branders. De „Victoria" van 1896. Dirk op den bok. Notaris Backx met zijn zoon in het rijtuig. Maar Dirk Kuiper, die stamhouder van een com pleet geslacht chauffeurs zou worden rijdt niet thans een der drie zoons, den Amsterdamschen Hoofd-Commissaris was er de man niet naar zich spoedig gewonnen te geven. Hij kwam heelhuids thuis. Negen en een half jaar lang reed de notaris met zijn Victoria, opzien barend, waar hij kwam. Het waren roemruchte dagen uit de geschiedenis van ons automobilisme. Toen Alkmaar voor het eerst genomen moest worden, stapten vier dienders voor het rijtuig uit om de bevolking te beschermen en vrij baan te ma ken. Bij het eerste bezoek aan Amsterdam was het de chef van het Voerwczen zelf, de Hoofd-Inspecteur van Oost, die het vehikel besteeg en het de stad door loodste om er tenslotte het predicaat „veilig" aan te verleenen. De Victoria van Notaris Backx was het, die het eerste conflict auto-voetganger verwekte; het was be halve de eerste auto, die reed, tevens ook de eerste Nederlandsche auto, die niet Verder kon en „en panne" stond in Lutjewinkel. Daar ploeterde de eerste chauffeur-mcchanicien twee volle dagen, daar demonteerde en monteerde hij de geheele motor en het verdere mechaniek, om eindelijk te ontdekken, dat een verstopte uitlaat het eenige euvel was. Van rijbewijs wist niemand. Een door de Konin gin eigenhandig geteekende ncte was nummer- en r' ewijs tegelijk en machtigde Kuiper met het ge vaarte te rijden. Een der voorschriften bevatte het verbod om bij mist harder te rijden dan 8 K.M. Drommen volk begeloidden de eerste auto. het rij tuig zonder paarden, op haar ontdekkingsreis door het land. Soms werden er centen uitgegooid door den notaris om zich tenminste van de jeugd tijde lijk te bevrijden. Geen paard dorst voorbij. Ook niet wanneer het voertuig stil stond. Menschen langs den weg zagen met ontzetting de wondere verschijning naderen, die de duivel zelf wel kon zijn. Velen van hen stapten zoo ver achteruit, dat zij in de sloot terecht kwa men. Om de boeren niet van de wijs te brengen, werd voor de paarden Om drinken gevraagd als het koel water moest zijn. Sommigen overleefden het nau welijks, als de notaris dan vertelde, dat de paarden achterin zaten, daar waar de branders gonsden Dat alles is nog maar zes en dertig jaar geleden. Dirk Kuiper is thans chauffeur in ruste in het dorpje Santpoort. Hij heeft alle phasen der ont wikkeling kunnen bijwonen. Van 25 tot 115 K.M. Want nog dertien jaar Lereed Kuiper in dienst van Minister Cremer een ^vvaren Spijker door binnen -en buitenland. Een unieke loopbaan. Zes en dertig jaar geleden! Nimmer nog wist eenig ander vervoermiddel zich zt snel te ontwikkelen en de wereld te veroveren. Zes en dertig jaar geleden kwam de eerste auto in ons land. Ook nu weer staan de belangstellenden, uit alh d.olen van het land gekomen, aan het Weesperpoort- station. Snelle taxi's voeren de bezoekers naar het R.A.I.* rpbouw, waar honderden merken in onafzienbare rijen staan tentoongesteld. Kijken, pr^frit, koopen. Practisch gesproken gaat de nieuwe au.o mee naar huis. En dan te bedenken, dat nog maar zes en der- tie jaar geleden Het „Dronken Huis" wordt gesloopt. In recordtijd gebouwd. Te Foggia in Italië wordt op het oogenblik het zoo genaamde „Dronken Huis" gesloopt, welks geschie denis in zooverre merkwaardig Is. dat het in record tijd gebouwd is. Hoe is het mogelijk, dat men zich in die gemoedelijke jaren van vroeger druk maakte over records? Daar moet wel een bijzondere aanleiding voor zijn geweest Die aanleiding was er ook. Nu tachtig jaar geleden namelijk, brak in Foggia twist uit tusschen twee buren, een grondbezitter en een wijnhandelaar. Deze laatste besloot, ten einde den grondbezitter te erge ren, een huis te laten bouwen, dat zijn buurman ieder uitzicht zou benemen. Dc grondbezitter deelde hem toen mede, dat hij niet het recht had, zonder verlof van de overheid te bouwen. Een advocaat, tot wicn de wijnhandelaar zich wendde, lichtte hem in, dat niemand hem verhinderen kon een huis te bouwen wanneer het huis zoo snel gereed zou zijn, dat een tijdige indiening van bezwaren niet mogelijk was. De moeilijkheid was nu arbeiders te vinden, die be reid waren, het huis overeind te zetten, want de meeste weigerden, daar ze niet gaarne bij den grond bezitter in een slecht blaadje wilden komen. '1'waalt arbeiders verklaarden zich echter bereid, dat risico op zich te nemen; doch toen zij aan het werk wilden gaan, bleek, dat de waterputten in Foggia zoo goed bewaakt werden, dat er geen water was te krijgen voor het aanleggen van de metselkalk. De wijnhan delaar liet zich door dezen tegenslag niet uit het veld slaan en beval, dat de kalk met wijn zou worden aangelengd. En daarna werkro hij met zijn mannen den gehcelen nacht door, met het gevolg, dat den volgenden morgen allen dronken waren door het voortdurend inademen van de wijnlucht. Desnie'te min hielden zij zich goed en voltooiden het huis in derdaad zoo snel, dat geen maatregelen tegen den bouw konden worden genomen. DE ARME HONGERIGE VOGELS ZIJ REKENEN OP UI Een beschouwing over goede en onjuiste voedering van de vogels. Na de zachte weken, die wij in 1932 en het begin van 1933 mochten beleven, schijnt het volgens de meldin gen van de daartoe bevoegde weerprofeten toch naar strenge vorst en sterke sneeuwval toe te loopen. En daarmede begint vooi onze kleine, gevederde vrienden, de vogels, weer een tijd van ontbering, koude, honger en gebrek! Vooral bij zekere weersveranderingen, als bij sneeuwstormen, bij rijp en zeer strenge vorst bestaat er geen mogelijkheid érgens ook maar een korreltje voedsel op te doen, terwijl wij in onze verwarmde ka mers, achter de geurende schotels zitten. Wandelt men door de stad. waar men woont, en kijkt men zoo eens langs de vensters, balcons en muren, dan ziet men tal van voederinstallaties, die gedeeltelijk naai den elsch zijn, gedeeltelijk echter ook volkomen onvol doende en ongesohikt zijn. Sommige voederinstallaties zijn zoo aangebracht, dat de aime, door den honger ge dreven dieren een gemakkelijke prooi voor rondslui pende katten worden, andere zijn weer zoo gemaakt dat het erin gedeponeerde voedsel onmiddellijk even eens bevriest en onbruikbaar wordt. In de eerste plaats moet het afdakje van den voedertafel aan alle zijden het grondvlak bedekken, liefst zelfs er overheen steken en mag dit dak géén kieren of reten vertoonen! Verder is het feitelijk verelscht, dat de voedertafel aan de zij den eveneens gesloten is en de toegang aan de onderzij de is, tenminste, wanneer zij niet op afgesloten plaat sen staan, als waranda's of loggia's, waar de wind geen vrij spel heeft en de voedseldeelen wegwaaien of met een Ijskorst bedekt Helaas wordt er tegen de regels van de wintervoede- ring voor vogels veel gezondigd. Men strooit op open plaatsen voedsel, zonder eraan te denken, dat de voe ding misschien spoedig bederft. Langzamerhand wennen de dieren aan een bepaalde voederplaats en wordt deze door de weerseestsldheld vernietigd, dan komen zij in de veronderstelling, dat er desondanks voedsel te vin den ls, aangevlogen en moeten onverrichterzake weer wegvliegen; zij zijn dan door het gemak van de regel matige» voedering de Natuur ontwend en zijn niet meer In staat zoo spoedig ergens anders voedsel te vinden. Door honger gaan op deze wijze veel vogels verloren. Waarmede moet men nu voederen? Voederhuisjes, -bakjes en -hokjes wil ik hier niet be- Rohrl>ven. daar daarover veel bijzondere goede lectuur bestaat Neen. ditmaal willen wij het eens wat uitvoe riger hebben over de juiste voedingsmiddelen! Daartoe zijn in de eerste plaats bijzonder geschikt de verschil lende oliehoudende zaden, als hennepzaad, zonnebloem pitten, meloen- en komkommerpltten, maanzaad, lijn zaad. en verder gedroogde bessen van de vlierstruik, e.a. Als toegift nemen wij meelhoudende voedingsmid delen, als haver, boekweit, en mals; verder een stuk koeien- of schapenreuzel en ongezouten spekzwoerd. Brood en aardappelen geve men liever niet, daar deze spoedig verzuren en dan schadelijk werken. De achter blijvende spreeuwen en lijsters hebben een bijzondere voorliefde voor do vlierbessen. Om een vet voedermassa te bereiden, neme men ongeveer 100 gram droogvoer en 1300 gram vloeibare koeien- of schapenreuzel, waarin, het voer vermengd en geroerd wordt. De vogels behoeft men in den winter niet te drenken, daar ijs en sneeuw hen voldoende in staat stellen, hun dorst te lesschen. Ook zou het verkeerd zijn, dan warm, of lauw water neer te zetten. De vogels baden graag en het gevolg zou later zijn, dat bij de afkoeling, die erop volgt, de vleugels bevriezen en het diertje ellendig omkomt. Nu nog iets over de opstellingsplaats der vosder- gelegenheld. Op het vrije veld, enkele meters van den straatweg Dicht bij plaatjses gebruikt men een boom pje, waarin men een twijgenvloertje legt, waarop stroo- halmen gestrooid worden, om de aandacht van da vogels te trekken. Het voeder moet hier bestaan uit haverafval, hooizaad slecht koren, allerlei zaadsoorten, resten van het zomerzaad, enz. Musschen, leeuwerikken, vinken, meezen, enz, zullen dan deze voederplaats met hun bezoek vereeren. Dit geschiedt door dunne paal tjes in de aarde te slaan en daaromheen halmen of takken in loodrechten stand vast te binden, zoodat het geheel op een losse schoof gelijkt. Hierop strooit men. dezelfde voedingsmiddelen, die wij reeds noemden, ter wijl er nog tal van vogels bijkomen, die men zelden of nooit in een stad aantreft. In tuinen: behalve het gebruikelijke voederhuisje maakt men onder een dichte struik een plaatsje gereed, dat met loof en twijgen wordt bedekt. Enkele flinke dorens daartusschen schaden de vogels niet in het minst, maar wel eventueele kwaadwillige bezoekers. Strooi er bessen, vooral gedroogde vlierbessen boschbessen, druifjes van de wilde wijnstruik, rozen- bottels en kleine, in dobbbelsteentjes gesneden stukjea peer of appel, fijngesneden stukjes gekookt vleesdx (niet te veel vleesch!) oliezaadjes, enzoovoorts. Hier zullen veel van de ons bekende zangers elkaar „aan de stamtafel" ontmoeten!... De zoojuist genoemde plaatsen zijn weliswaar uitne mend geschikt om te voederen, maar niet steeds be schut tegen de weerstomstandlgheden. Zeer goed vol doen voor dit laatste een tweetal oude Kerstboomen, die men reeds had willen wegwerpen. De takken wor den bestreken met een mengsel van vloeibare reuzel en zaadjes, als maanzaad, haver, hennep, zonnebloempit ten, miereneieren en andere. Het vet stolt oogenblik- kelijk en de vogels kunnen zonder met de weersge steldheid rekening te moeten houden, de zaadjes van de takken pikken, waarbij zij de benoodigde vetbe- standdeelen eveneens naar binnen krijgen. Men beginne reeds vroeg met de wintervoeding en eindige er tegen het voorjaar niet tè spoedig mede, óp- dat ook de vroegtijdig terugkeerende trekvogels niet te kort komen, als er eventueel nog een koude nawlnten zou optreden. Verwijt Uzelf geen slapheid, indien U zich juist op de be slissende momenten van Uw arbeid moe en mat gevoelt. Voorkom die futlooze oogen- blikken door het dagelijksche gebruik van King-pepermunt. m m Waarde lezers. De geestige Telegraafbedienaar van spot- en zotternij wist vandaag niet waar hij over moest bakeren, want zei hij: alles was even koud wat je aanpakte. Gelijk had ie. maar al die kouwe drukte ln de natuur ls niet b|j machte om mij van streek te maken. Mijn hersens bor relen altijd als de krater van de Vesuvius en de stroo men mijner welsprekendheid worden als 'n gloeiende lavavloed over de landouwen van Groot-Gortbuikenburg en „environs" uitgespoten. Zoo wil lk dan heden U in de eerste plaats eens even onderhouden over een zaak, die niet speciaal voor Groot-Gortbuikenburg, maar voor geheel Opperkafferstein van zeer groot belang ls. Een groot belang omdat het hier betreft de veiligheid van de portemonnaie. Wij doen dit naar aanleiding van een jammerklaoht, die als 't ware door een opgelichte Wieringer in onze Schager ls uitgestooten en die nog ln de veronderstel ling was dat er nog onbaatzuchtige menschen leef den, geneigd om iemand uit de dalles te halen. Naiëve zieL S.O.S. Jawel, daar mag men ln vele opzichten tegen woordig wel van maken: Save our Safe. redt onze brand kast Pas op de portemonnaie. hulselijker gezegd. Er zwerft tegenwoordig van dat tuig rond dat zich met allerlei mooie en schoone titels siert maar dat niet an ders doet dan op je laatste centen aazen en daarom geld ter leen presenteeren zonder borgen en op schoonst- schijnendo voorwaarden. Maar dat is niet alleen een verschijnsel van thans. Ook vroeger hadden wij van dat schorem, waarvan ik U nog wel een paar bekende, ofschoon niet zeer zuiver klinkende namen zou kunnen opgeven. Wij zullen dat niet doen en U alleen wat vertellen van vroeger, dat te vens een waarschuwing kan zijn voor thans en U zal doordringen van de overtuiging dat wij aan het S.O.S. een zeer juiste uitleg gaven. Maar luister: Nu heb ik gekend 'n armen jongen, zonder geld en zonder protectie, of eenige wetenschappelijke ontwikke ling. waar. zoo we allen nog best kunnen weten, 'n werkmansjongen voorheen steeds naast greep. Met je tiende of elfde jaar uit de schoolbanken getrapt de wijde wereld ln om 'n paar gr|jpstuivers te kunnen verdienen. Dat was de leus! Deze snaak had echter wat anders in z|jn mars. Niet de veldmaarschalkstaf van wijlen me neer Napoleon, maar „lef", en dat is ook wat van waarde. Hij richtte zoowaar een krantje op. waarbij hij zelf de diverse functies van Hoofdredacteur, boekhou der. advertentie- en abonnementencolporteur, kwitan tie- en krantenlooper vervulde. En hij had waarachtig nog succes ook. want hij wist zoo langzamerhand 5000 abonné's bij elkaar te trommelen, wat ln die dagen 'n mirakel kon worden genoemd. Links en rechts kreeg in dat blaadje, door sommige bewonderaars het Modder- rlooltje genoemd, zonder aanziens des persoons 'n lik uit de pan. maar vooral liep de strijd van dezen journa- listieken straatmuzikant, die 6 instrumenten tegelijk be speelde. tegen de parasieten van den schralen burger en gesjochten kleinen handelsman en dat waren dan de bandieten, door de slappe strafwet Indirect beschermd, dl-» geld aanboden zonder borgen. In dien tijd was het ontzettend met dien zwendel! Honderden slachtoffers werden gemaakt, precies op de zelfde manier als van den bedrogen winkelier werd be schreven! Maar die zelfrijzende bakmeel-redacteur zat ze achter de vodden met zijn artikelen, die wel niet be- sohaafd klonken, maar waar geen woord Fransch bij was en doel troffen. Natuurlijk werd begonnen om die schoonschijnende zwendeladvertenties te weigeren! Maar daar bleef het niet bij! Persoonlijk nam meneer de Hoofdredacteur, die zich eigenlijk nog schaamde om ln de week een hoed te dragen en gewoonlijk rond- sjokte op schoenklompen of trijpen pantoffels, de proef op de som en bezocht die moderne struikroovers in hun holen, zich uitgevende voor een slachtoffer, begeerig om met dat geld van de heeren gered te worden. Natuurlijk had h|1 heel wat gijntjes met dat door hem ontmaskerde gespuls en tal van klaohten wegens beleediging en smaadschrift werden door de woedende schavuiten In gediend, maar gelukkig was de justitie zóó overtuigd van het nut dezer actie, dat daaraan geen gevolg werd gegeven. Later heeft mijn kameraad, die ik heel goed ken. want ik scheer hem geregeld nog zelf, het door hem verzamelde opliohtersdossier ter hand gesteld aan den heer Politiecommissaris van Sneek, om zoo noodig zijn voordeel met deze aan de practijk ontleende waar devolle gegevens te kunnen doen. En ln verband met het droevige feit, dat deze zwen- delpractijken in deze dagen van sociale depressie weer onrustbarend toenemen, week ik dlfmaal eens af van mijn gewoon huishoudelijk supe>r-gortbu 1 k-programma, om al mijn geliefde parochianen ernstig te waarschu wen nooit of te nimmer aandacht aan die listige en verradelijke advertenties te schenken. Zij ontvangen zelf geen enkele steun, maar met hun armzalige centjes, die ze zelf zoo hard noodig hebben en dikwijls nog moeten onttrekken aan het met moeite bijeengeschraapte geld voor den leverancier, steunen ze slampampers, te vad6ig en te beroerd voor eerlijken arbeid, die met het bloed geld van de bedrogen martelaars mooi weer spelen in kroegen, tingeltangels of met amazones van de lichte cavalerie verbrassen. En ik zou het ook heel mooi vinden van de uitgevers van dag- en andere bladen om dergelijke annonces on herroepelijk te weigeren, want zonder het te willen, wer ken zij er toe mede. dat hun abonné's van de smalle gemeente, want iemand, die zich zelf niet kan redden, grijpt naar zoo'n stroohalm, ernstig worden benadeeld. En lk ben er ln mijn hart, ziel, nieren en andere on zichtbare organen van overtuigd, dat geen enkele uit gever, die zich zelf respecteert, er ook maar eenigszins naar zal verlangen, te dienen als instrument van der gelijke door mij gesignaleerde oplichters, die erger zijn dan de gemeenste zakkenroller. Op hèm heeft de politie en justitie nog vat. maar voor de practljken der bedoel de schelmen, die als aasgieren vreten van de armzalige dubbeltjes der 18 karaats gesjochten menschheid. staat het recht blijkbaar met verlamde vlerken, 'n Voorzich tig gestelde waarschuwing van den politiecommissaris, want die schooiers mogen vooral niet worden beleedigd, en dan hangt de politiechef zelf aan artikel 261, is het eenige middel dat kan worden toegepast Ja, geliefden, ik was van de week lang van asem, maar ik achtte deze predicatie voor geen uitstel vatbaar. Het was mijn plan geweest het deze week eens te ver sleren over de coup d'etat van Grootgortbuikenourga vroede vaderen raad, de verbreeding van het Krebbe- steegje, in de volksmond genaamd met een titeltje, dat 1 k met al mijn brutaliteit en verwaarloozing van de etikette, niet durf te openbaren, maar mijn vel is vol. mijn hand is stijf en mijn kop Is leeg. dus daarover (over die steeg bedoel ik) de volgende week. Ik hoop dan nieuw papier en nieuwe capaciteit te hebben om U als naar gewoonte weer 'n tijdje gezellig te kunnen vervelen. S.p.D. Hij groet U zeer: CAVE CANEM!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 17