VAN DITEN VAN DAT I EN VAN ALLES WAT Hitier iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiyiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Het geschenk Het gestolen luchtballonnetje De geschiedenis van twee deugnieten. WETENSWAARDIGHEDEN HUMOR X-i Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 4 Februari 1933. No. 9222 ZATERDAOA VONDSCTfETS Vrij bewerkt naar een Engelsch motief, door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). MET een smartelijk glimlachje keek Ellne voor ach uit in de stilte van haar kamer, starend met nletszlende oogen in een grauwe, vale ver te, waarin de puinhoopen van haar geluk lagen... Dus toch... Ze had het nooit ook maar kunnen gelooven of in het minst vermoeden, dat Henk. haar Henk, haar man, iets zou doen, dat niet volkomen correct was. Henk, die altijd zoo attent was en zoo goed en zoo anders dan an dere mannen. Nooit had ze kunnen gelooven In de mo gelijkheid dat hij haar ontrouw zou zijn. Dat las je wel in dwaze boeken of je zag zulke dingen in tooneelstuk- ken of films, maar dat dat afschuwelijke ooit in haar eigen leven zou binnendringen, dat had ze nooit kun nen vermoeden. En dat juist nu, nu ze twaalf en een half jaar getrouwd waren... Zeker, Henk had er niet over gekikt, het was geweest of hij dien gedenkdatum volkomen over het hoofd zou zien. En omdat hij altijd zoo trouw op hun trouwdag voor prachtige bloemen en een mooi cadeautje had gezorgd, had Eline zich al bij voorbaat voorgenomen, hem het vergeten van hun „ko peren bruiloft" niet aan te rekenen het was immers zoo'n rare datum, zoo midden in het trouwjaar en je had feitelijk nergens houvast aan om het je te herinne ren en hem nu eens op zijn beurt te verrassen met een mooi cadeautje, met zoo'n fraai gouden vulpotlood, dat hij graag wilde hebben, doch voor zichzelf eigenlijk niet wilde koopen. En dat was het juist geweest wat haar tot de af schuwelijke ontdekking had gebracht, dat Henk haar bedroog. Dien middag was ze haastig naar de stad ge gaan, naar het groote warenhuis, in de byouterie-afdee- ling. En plotseling had ze het gezien... een forsche man nenfiguur, die naast een Jong, beeldschoon meisjesfi guurtje over een glinsterend iets op zwart fluweelen kussen gebogen stond, terwijl de bediende prijzend iets vertelde. Ze had Henk onmiddellijk herkend. Het sneed haar als een mes door het hart, toen ze zijn stralende blik, waarmee hij als t ware het bekoorlijke blonde meisjesfiguurtje verslond, een jong, elegant ding. dat nu een gouden collier, met enkele glinsterende steentjes bezet, om haar blanke hals legde en hem behaagziek aanzag. Bitter dacht ze bij zich zelf, dat Henk blijkbaar van haar genoeg had, na twaalf en een half jaar... er liepen immers al een paar zilveren draden door haar donkere haar? Natuurlijk, Henk hield meer vnn iets heel jeugdigs en frisch... zij... zij... had afgedaan... Nog nooit had de winkeljuffrouw, die haar hielp, een klant gehad,'die zoo gauw keus kon maken. Door een waas van tranen ziend, had ze maar lukraak, heldhaf tig pogend haar ontroering meester te blijven, een gou den potlood aangewezen en dat gekocht... En nu zat ze thuis, verkild van binnen en van buiten, en staarde naar de puinhoopen van hun geluk... Henk was voor haar verloren.... Hij vond haar, toen hij opgewekt en vroolijk als al tijd thuiskwam, in donker zittend en daarom merkte hij niet dat zij haar hoofd afwendde, toen hij haar op de wang kuste. Dadelijk daarop diende het meisje het eten op. Ze at weinig, kon bijna geen stuk door de keel krijgen. Henk had een geweldige honger, vertelde druk, dat hij het zoo volhandig had gehad dien dag, dat hij niet eens tusschen twaalf en twee had kunnen weggaan om iets te eten. Na een poosje sprak hij: „Wat ben je stil, kindje, scheelt er iets aan? Je eet zoo weinig?" „Och", stamelde ze loom, „ik... ik... heb heelemaal geen trek. Ik ben wat moe, let er maar niet op." Na het dessert, toen ze naar den salon gingen, Henk om een sigaar op te steken, Ellne, om als op andere avonden, voor thee te zorgen en een handwerkje op te nemen, bleef het pijnlijk stil in tegenstelling met anders, wanneer ze druk elkaar de belevenissen van den dag vertelden. Het zal straks op de een of andere manier wel tot een verklaring moeten komen, dacht Eline. Hij scheen niets te vermoeden omtrent haar ontdekking. En dat maakte het nog ellendiger. Ze kon zijn huichel achtige kwasi-bezorgdheld bijna niet verdragen, terwij! hij met zijn gedachten bij die andere, bij dat stralende, jonge, blonde, pittige meisje was... Henk trok haar onverwachts met onweerstaanbare drang naast zioh op den canapé, sloeg zijn arm om haar heen, zoodat haar hoofd op zijn borst rustte en sprak, terwijl hij over haar zachte, donkere haar streelde, dat donkere haar met die enkele zilveren draden: „Hoe is het nu met mijn meisje, vertel eens wat hapert er aan?'' „Ik... ik..." snikte ze plotseling. „Ik voel me niet goed... Ik geloof dat ik koorts heb..." „Onzin", zei hij zacht overtuigend, „daar komt niets van in. En kijk eens, ik had je iets willen vertellen, iets willen laten zien... morgenochtend, bij het ontbijt zie Je maar nu... vind ik het maar beter het je nu te laten zien, daar knap je vast heelemaal van op..." Zijn hand gleed in zijn zak en haalde er een lederen etui uit. Hij knipte het open... en daar lag een prachtig gouden col lier, met een paar schitterende steenen... „Heb ik van middag gekocht... ja, natuurlijk niet alleen, ik wilde zien, hoe het iemand van jou figuur zou staan... toen is op mijn verzoek de dochter van een van mijn cliën ten even met me mee geweest om het collier „aan te passen", een heel aardig meisje, met bijna precies jouw figuur... alleen natuurlijk niet jouw prachtige, donkere haar... Nu, hoe vind mijn kleine meisje dat? En dat is nu ter gelegenheid van onze twaalf en een halfjarige bruiloft... Nu... wat zegt mijn bruidje?" Het „bruidje" zei niets. Een onstuimige vreugde door stroomde haar en ze sloeg haar armen om zijn hals en kustte hem... alsof ze zoo juist verloofd waren. (Rijkskanselier). Hitier mag het dus probeeren Als een heusche kanselier, Eind'lijk is z'n dag gekomen. Zij het dan ook op papier. En hij mag dus leeren loopen Op het vaderlandsch tooneel. Hij heeft nu toch wel de leeftijd, En het leven vraagt zijn deel! Aan de hand van pa von Papen Wordt de eerste stap gezet, Want voor allerlei gevaren Dient terdege opgelet! Hier een pijnlijk harde motie. Daar een zeer critieke steen, Zware politieke wagens Dreunen dreigend langs hem heen! Opa Brüning zit te kijken Door z'n groote uilenhril. Om de richting aan te geven, Als hij iets gevaarlijks wil. Die weet meer van 't harde leven, Die heeft zoo z'n eigen kijk Op nog jonge idealen. En 't effect in de praktijk! Hitier mag het eens probeeren, En hij drentetlt dus wat rond Lanp-s de zeer oneffen naden Van den drassen Duitschen grond. Maar hij zal wel gauw ervaren, Ook al lijkt hij vief en frisch, Dat, al kun je duid'lijk praten, Loopen toch nog moeilijk is!! Januari 1933. KROES. (Nadruk verboden). Is het U bekend: dat er in Java 300 menschen per vierkante kilome ter wonen? d a t de naam van eorges Clemenceau drie Jaren na zijn dood nog in het telefoonboek van Parijs voorkwam? dat er 500 liter regenwater noodig is, om een pond tarwe te laten groeien? WAARE WOORDEN. Wees dankbaar voor uw deel! Genoeg is meer dan veel. Het geloof is niet een troost, of een stokje waar op men stut, het is het leven zelf. o Wie werkelijk baanbrekend werk wil verrichten, kan er van verzekerd zijn, dat hij veel tegenkanting ontmoe ten zal. o t Kleinste huisje schut het best: Zie! de vogel maakt op 't nest, haast van niets het liefste nest. HET MEESTERWERK. De leerling-verslaggever had juist zijn artikel voor dien dag aan den redacteur ter hand gesteld. Terwijl hij de kamer van den „geweldige" verliet, begon hij nog eens te piekeren over hetgeen hij geschreven had en hij besloot zijn artikel terug te vragen en er nog Iets in te veranderen. Hij ging de kamer op nieuw binnen en zei: Ik wilde graag nog een paar veranderingen maken in mijn artikel, dat ik U zoo juist gegeven heb! De redacteur deed een greep in de prullemand en vischte er het meesterwerk uit op. „In orde", zei hij, „Ga je gang! Maar schiet een beetje op, want de prullemanden worden over vijf minuten geleegd!" OVERBODIGE VRAAG. Mevrouw (zeer streng): Ik zie een spinneweb in den hoek van de kamer, Marie! Waar komt dat vandaan Meisje: Van een spin, mevrouw! VAN KRIMPEN GESPROKEN. Kleerenwinkelier: Wel, meneer, was U tevreden met de overjas, die ik U verkocht heb? Klant: O ja, al mijn jongens hebben hem gedragen! Winkelier: Nu, staat U daar niet versteld van? Klant: Inderdaad; telkens als er een -nee in den regen geloopen had, kon zijn kleiner broertje hem aantrekken! EEN ONFEILBAAR MIDDEL. Meneer Jansen was zijn vrouw in het groote wa renhuis kwijt geraakt in de hoedjes-afdeeling. Eerst had hij geruimen tijd geduldig staan wachten, doch eindelijk werd het hem toch te erg en hij vroeg aan den chef van de afdeeling: Ik kan mijn vrouw ner gens meer vinden! Wat zal ik doen? „O," antwoordde de chef, „gaat U maar eens een vroolijk praatje met een van de knapste verkoop stertjes hier maken, dan moet U eens zien, hoe gauw Uw vrouw op komt dagen!" 539. Maar Wim, die hem niet herkend had, Werd zoo raar, draaide in het rond, Alles werd om hem zoo duister, Hij viel languit op den grond, En die groote orang-oetang Beurde hem voorzichtig op, Keek naar hem met openoogen, Schudde droef zijn apenkop. 541. Wim, zei aaplief, beste Jongen, Wordt toch wakker en kom bij, Kom, doe open toch Je oogen, 'k Ben je vriend, herken je mij? Maar Wim gaf geen enkel teeken, 't Scheen hij was ln diepen slaap; En geen woord kwam van zijn lippen, Hij had maling aan den sap. 542. En gestadig komt de tijger. Loerend op het tweetal aan, Pim gilt vreeslijk; „Vlieger help mij Of het Is met mij gedaan." Maar de ander neemt de beenen Want al was hy vliegenier Dit was hem nu toch te machtig Ook hy vreest het monsterdier. 540. Maar de tijger nadert gluipend, Opent reeds zijn grooten bek. Wim in angst, omarmt den vlieger. En roept luid: Ik word nog gek. Ook pilootje, vaak zoo dapepr, Kykt wanhopig in het rond, Met van sohrik verglaasde oogen. En een scheef verwrongen mond!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 19