Hei huis op het eiland.
fie NederUsclie uitvoer
Donderdag 23 Februari
1933. SCHAGER
COURANT.
Tweede blad. No. 9234
De tentoonstelling der
75 millioenen.
TECHNISCHE WONDEREN
DER NATUUR
Ruwe handen
Nederland het zwaarst getroffen door de
Jongste verhooging der Dnltsche
invoerrechten.
Men schrijft aan de N.R.Ct
Door de Zaterdag j.I. afgekondigde vertiooging van
Invoerrechten worden de Nederlandsche belangen zwaar
getroffen, zwaarder dan die van eenlg ander land. Een
voorloopige berekening aan de hand van de Duitsche
lnvoerstatistiek heeft uitgewezen, dat in 1932 in totaal
voor 24 millioen mark goederen werden ingevoerd, waar
op de reohten thans verhoogd zijn.
Hiervan kwamen goederen ter waarde van 9.2 millioen
Rm. uit Nederland, zoodat deze verhoogingen dus voor
38 pet. ten laste van Nederland komen.
Verder worden getroffen Denemarken met 3.1 millioen
Rm., de U.S.S.R. met 1.8 millioen Rm„ Frankrijk met
1.8 millioen en China met 1.3 millioen.
De Nederlandsche Invoer van kool.
De Duitsche regeerihg heeft door de verhooging van
de invoerrechten op verschillende koolsoorten groote
Nederlandsche uitvoerbelangen zwaar getroffen. Het in
voerrecht op roode, witte en savoye kool voor den oor
log bedroeg Rm. 2.50. was het sedert 1 November 1925
op Rm. 4 in het autonome tarief van invoerrechten
vastgelegd. Met ingang van 1 Februari j.1. werd het au
tonome tarief voor witte kool op Rm. 6 gebracht, alles
per 100 Kg.
Met Nederland was in het thans afgeloopen bandels-
verdrag voor witte kool een tarief van 2 Rm. per 100
Kg. overeengekomen en voor roode en savoye kool voor
de periode van 1 Januari tot 31 Mei een recht van 2 Rm.
en voor de periode van 1 Januari tot 31 Mei een recht
van 2 R.m. en voor de periode van 1 Juni tot 31 Decem
ber een recht van Rm. 3. Met Frankrijk was een ge
lijkluidende overeenkomst voor reede en savoye kool ge
troffen. Voor deze beide koolsoorten werd dus bij in
voer uit Nederland in Duitschland betaald in de periode
van 1 Januari tot 31 Mei R.m. 2, in de periode van 1
Juni tot 31 December R.m. 3.
Thans zijn door de opzegging van het Nederlandsche
en de gedeeltelijke opzegging van het Fransch-Duit-
eche verdrag de autonome tarieven weer van toepassing
Dit tarief is nu met ingang van 1 Maart van 4 R.m. on
derscheidenlijk 6 Rm. op S Rm. gebracht
Volgens de Duitsche Handelststatlstiek bedroeg de
invoer uit Nederland in 1932:
roode kool
witte kool
savoye kool
20.261 ton 925.000 Rm.
16.481 ton 759.000 Rm.
10.489 ton 498.000 Rm.
47.231 ton 2.182.000 Rm.
In 1930 bedroegen deze cijfers 54.531 ton met een
waarde van Rm. 5.345.000. De waarde bij den invoer ln
Duitschland bedroeg dus In 1930 per ton ca. Rm. 98 en
in 1932 Rm. 46. Door de daling van de prijzen was het
invoerrecht van Rm. 2 per 100 Kg. dus in pet. van de
waarde berekend dus reeds bijna verdubbeld.
De Nederlandsche uitvoerstatlstiek geeft het volgende
beeld van den uitvoer naar Duitschland voor alle soor
ten van sluitkool tezamen:
1913
1930
1932
19.624 ton f 295.000
53.913 ton f 2.9O1.000
46.109 ton f 1.201.000
Nederlands aandeel aan de verzorging van Duitsch
land met sluitkool bedroeg in 1929 95.4 pet., in 1930 92
pet., in 1931 83.9 pet. en in 1932 wederom 93 pet.
In 1932 bedroeg de gemiddelde uitvoerwaarde volgens
de Nederlandsche statistiek f 27 per ton. Het invoerrecht
van Rm. 20 per ton f 11.80 is nu gebracht op 80 Rm.
of f 47.20. Het recht is dus verhoogd van 43 ct. op niet
minder dan op 175 pet. der gemiddelde uitvoerwaarde.
De Nederlandsche uitvoer van consumptie-
erwten en voederbooonen en ander veevoer.
In 1932 voerde Nederland voor f 313.000 aan erwten en
f 191.000 aan paarden- en andere voederboonen naar
Duitschland uit. De Duitsche invoerstatistiek. die in elk
geval in volledige overeenstemming ia met de posten
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
Arcblbald Marshall.
HOOFDSTUK XXX.
De stem uit het graf.
..Dit wordt je toegezonden onder den naam. dier. je
altijd gedragen hebt, namelijk George Greenfield, maar
ln werkelijkheid ben je Sir George Bertram. de eenigo
zoon van Sir Roderick Bertram, wijlen mijn meester.
Dit zal je alleen ter hand gesteld worden, ingeval ik
voor je verjaardag op 14 Maart sterf en niet eerder. Ik
verwacht echter wel dan nog in leven te zijn en je mon
deling te kunnen vertellen, wat ik nu neerschreef, maar
voor het geval dat ik mocht komen te sterven, heb ik
op papier gezet wat je dan moet weten en ik zal je ook
een groot deel van mijn eigen geschiedenis vertellen,
om mij te verdedigen tegen de verwijten, die je mij
op verschillende tijdstippen gedaan hebt.
Ik kwam voor ongeveer 30 jaar in dienst van Sir Ro
derick Bertram, Ik was aan hem verbonden door sterke
banden van dankbaarheid en eerbied en deze gevoe'ena
zijn in den loop der jaren nog sterker geworden. Je
hebt mij gekend als iemand, die van nature weinig aan
hankelijk is en ik zal niet beweren, dat je in dat op-
»ich mijn karakter verkeerd hebt beoordeeld: maar
mijn toewijding en verknochtheid aan Sir Roderick is
nooit verminderd sinds den tijd, dat hij mij redde van
een schande, die even ernstig als onverdiend zou zijn
geweest en mij toen in dienst nam en mij zijn vertrou
wen schonk. Dit heeft de sterkste invloed op mijn le
ven gehad. Misschien heeft het alle gevoelens voor an
dere dingen verdrongen, in ieder geval heeft het mijn
handelingen bestuurd bij alles wat Ik de laatste 30 jaar
gedaan heb. Als je dat voor oogen wilt houden, zul je
eenlgszins mijn gedrag tegenover jou begrijpen, dat je
ln het verleden zoo dikwijls ontstemde, en ik ontken
niet, dat je vaak reden hebt gehad om ontevreden te
zijn»
van het tarief van invoerrechten, die verhoogd werden
vermeldt als invoer van eetbare erwten Rm. 130.000 en
voor voederboonen Rm. 596.000.
Het invoerrecht voor eetbare erwten bedroeg ln 1913
Rm. 4, vanaf 3 Mei 1931 Rm. 20 en is nu op Rm. 30 ge
bracht; voor voederboonen in 1913 Rm. 2. van 10 Mei
1931 af Rm. 5 en is nu op Rim. 10 gebracht.
De verhooging van dit recht past in de politiek der
Duitsche regeering, die er in den laatsten tijd op inge
richt is de uit het buitenland Ingevoerde veevoedersoor
ten wezenlijk in prijs te verhoogen. omdat ze anders een
te gevaarlijke concurrent worden van de binnenlandsche
voedermiddelen, wier prijs door de bescherming van den
graanbouw reeds kunstmatig opgevoerd is.
Dezer dagen werd er op gewezen, dat ook de invoer
van rijst en in het bijzonder van gebroken rijst en rijst-
meel uit dezen hoofde onmogelijk gemaakt is.
Zoo wordt ook hier weer het bewijs geleverd, dat de-
geen die met de kunstmatige bescherming begint, steeds
van kwaad tot erger komt
Zoo is ook nog het invoerrecht op groen voer. hooi
en stroo van Rm. 1 op Rm. 3 verhoogd. Nederland is
ook hier weer met Rm. 424.000 Duitschlands belangrijk
ste leverancier in 1932 geweest
Hoe Chicago zijn lOOsten geboortedag her
denkt. - Record der a.s. wereldtentoon
stelling - Een nieuwe architectuur.
Bezienswaardigheden, sensatie
en klassieke kunst.
MEN wist nog niets van crisis en massale werk
loosheid, toen men in Chicago het plan op
vatte, den lOOsten verjaardag der stad door een
wereldtentoonstelling feestelijk te herdenken.
Destijds waren er in Amerika nog honderden million-
nairs, het land was rijk, de groote menigte had het
goed en de geheele wereld geloofde ln het trotsche
woord van Hoover: „Pro sperity for ever!" In het
vaste vertrouwen op een voortdurende ontwikkeling
der stad, werd besloten, dat de wereldtentoonstelling
van Chicago den lsten Juni 1933 precies om 9 uur
voormiddags geopend zou worden. Intusschen hebben
üe omstandigheden zich geheel en al gewijzigd de rijen
der mllllonnairs zijn op beangstigende wijze gedund,
cveral heerschen geldgebrek, ellende en nood. Het ont
breekt dan ook niet aan stemmen, die uitdrukking ge
ven aan de meening, dat men beter deed met de ten
toonstelling te wachten, totdat betere tijden zijn aan
gebroken. Maar in Chicago wil men van dergelijke
plannen niets weten. Het bleef bij het vastgestelde
programma, zoodat 1 Juni de tentoonstelling zal worden
geopend. De noodige voorbereidingen worden reeds
genomen en tienduizenden arbeiders hebben thans
werk gevonden bij het bouwen der tentoonstellings
gebouwen.
Men rekent op 75 millioen bezoekers.
De laatste tentoonstelling van Chicago, die in 1893
plaats vond, had ongeveer 25 millioen bezoekers; een
resultaat, dat de ontwikkeling der stad zeer ten goede
gekomen is. Geen wonder, dat, hoe slechter de tijden
zijn geworden, Chicago des te meer hoopt, dat van deze
nieuwe tentoonstelling een bezielende werking zal uit
gaan. Men rekent ditmaal op niet minder dan 75
millioen bezoekers. De inkomsten uit de te verwachten
entréegelden zijn reeds door eenige kapitaalkrachtige
financiële personen uitgerekend, die zich tevens bereid
verklaarden, de voor de voorbereidingen noodzakelijke
gelden voor te schieten. Exposanten hebben reeds voor
20 millioen dollars geteekend en de regeering der
Vereenigde Staten heeft er 2 millioen dollars bijgedaan.
Zoo kon het tentoonstellingsbestuur obligaties ter
waarde van 10 millioen dollars uitgeven. Dat zijn geld
middelen, die* eenig begrip van den omvang der ten
toonstelling geven, waaraan 16 buitenlandsche stalen
deel zullen nemen. Ongeveer 30 staten der Unie hebben
hun deelneming er aan toegezegd, de anderen weifelen
nog. Het bestuur belooft dus niet zonder eenlgen
grond, dat de a.s. Wereldtentoonstelling in eik opzicht
een record zal vestigen.
Ik zai de eerste vijf jaar overslaan, waarin ik al mijn
energie ontplooide voor het welzijn en de belangen van
Sir Roderick en langzamerhand zijn volledig vertrou
wen won in zoodanige mate, dat ik later jaren zijn
secretaris en later zijn rentmeester werd. Gedurende zijn
kort huwelijksleven leerde ik die gevoelens ook uitstrek
ken tot zijn echtgenoote. Nooit heeft in een huwelijk
zulk een geluk geheersoht als in dat van Sir Roderick
en Lady Bertram. Zij gingen geheel in elkaar op. Toen
Lady Bertram stierf, kon alleen Iemand, die hem door
en door kende, zooals ik. begrijpen wat een verplette
rende slag dit voor Sir Roderick was. Hij uitte zijn
smart niet en uiterlijk was hij bijna onbewogen; maar
ofschoon zijn geestesgaven niet leden onder wat hem
overkomen was, toch was de verandering, die in hem
plaats vond, ontzaglijk. Het eenige harde woord, dat ik
ooit van hem kreeg, gaf hij mij in dien tijd, toen ik het
waagde mijn medegevoel te uiten in het leed. dat hem
had getroffen. Maar toen en altijd was hij een te groot
moedig man om onrechtvaardig te zijn en hij voegde
aan zijn terechtwijzing toe: „Je kunt je trouw toonen
door mijn bevelen onvoorwaardelijk op te volgen". „Dat
zal ik doen, zooaJs ik altijd gedaan heb, Sir", zei ik en
hij daarop weer: „Ik zal je op de proef stellen."
Dit alles vertel ik je. omdat je de handelwijze van
Sir Roderick zult kunnen begrijpen en ook de mijne in
het uitvoeren van zijn bevelen. Een minder groot man
dan hij, zou, indien hij in staat was geweest een even
groote liefde te voelen voor zijn vrouw als Sir Roderick
een veel grootere droefheid hebben getoond maar hij
zou er over heengekomen zijn. of het leed zou hem to
taal hebben verpletterd; Sir Roderick kwam er niet
overheen voor den dag van zijn dood, maar ook verplet
terde het verdriet hem niet. Misschien verminderde in
één bepaald opzicht zijn helder verstand en dit zou de
oorzaak kunnen zijn, dat hij de laatste 24 jaar van zijn
leven in eenzaamheid sleet, inplaats van, zooals vroeger,
zich in het openbare leven te bewegen. En er is nog iets
anders, dat pleit voor deze zienswijze: zijn vaste over
tuiging, dat hij zou overlijden precies 25 jaar na den
sterfdag van zijn vrouw. Hij was gewoon daar met mij
over te spreken alsof het de natuurlijkste zaak ter we
reld was en zooals je zult zien, warer alle regelingen,
die hij trof, ingesteld op deze gedachte. Ik weet wat
hiervan gezegd zal worden, maar ik kan geen andere
verklaring er voor vinden. Alles wat ik van dit punt
verder nog wil zeggen is, dat het motief, dat het leven
van Sir Roderick beheersch'e, een nooit stervende toe
wijding aan de nagedachtenis van zijn vrouw is geweest
en het richtsnoer van al m ij n handelingen, een onbe
perkte gehoorzaamheid aan de wil van Sir Roderick.
In het jaar 18- reisden Sir Roderick en Lady Bertram
UIT HET PATENTBUREAU VAN HET
PLANTENRIJK.
De plant als automaat.
Als kinderen van de eeuw der techniek zijn wij zoo
zelfgenoegzaam, om de prestaties van onze laboratoria
en fabrieken te beschouwen als het meest bewonderens
waardige en indrukwekkende ter wereld. De natuur is
echter nog steeds grootscher dan alle raenschenwerk.
Dit blijkt o,a. uit
het wonder der osmose.
Hoe zuigt een plant water op? Hoe kunnen de blade
ren van een hoogen boom het water met de daarin op
geloste voedingsstoffen uit den grond tot zich trekken?
Een gewone zuigpomp kan het water niet meer dan 10
m. omhoog stuwen: een waterkolom van die hoogte
komt n.1. overeen met den normalen druk van den
dampkring. Doch de groote boomen ln onze streken
moeten het water misschien 30 m. hoog opzuigen en de
Callfornische reuzenboomen wel 140 m. Dit kan alleen
door middel van de z.g. osmose.
Het verschijnsel, dat wij osmose noemen, kunnen wij
het beste demonstreeren door een glazen buis aan het
eene uiteinde met een stuk varkensblaas te overtrek
ken en vervolgens te vullen met een (blauwe) oplos
sing van kopersulfaat. Als wij de buis nu in een bak
water plaatsen, zien wij de blauwe vloeistofkolom lang
zaam maar zeker hooger worden. Door de varkensblaas
heen komt er van buitenaf water binnen.
Zoo zuigen ook de fijne haarworteltjes, die als een
mantel de groote wortels van den boom omgeven, het
water uit den grond op. Elk wortelhaartje is een mi
croscopisch kleine „varkensblaas" en door osmose wordt
het water omhoog gedreven.
Wonderen der plantencel
Om te weten te komen, waar het uit den grond opge
zogen water blijft, nemen wij een sohaal water, dat wij
met roode inkt gekleurd hebben en plaatsen daar een
jonge plant in met een insnijding onder aan den wortel,
zoodat het gekleurde water binnen kan dringen. Als wij
den plant den volgenden dag geheel doorsnijden, kun
nen wij zien hoe de kleurstof vanuit het midden der
wortels zich heeft verplaatst door den stam heen tot in
de weefsels der bladeren toe, waar zij aderen markeert.
die zich nerfsgewijs steeds fijner vertakken; uit de weef
sels der bladeren komt het water, weer tengevolge van
osmose, in de groene bladcellen, waar bet bladgroen of
chlorophyll zich bevindt. Hier wordt ijverig suiker ge
vormd,in elke cel bevindt zich daarvan een zeer sterke
oplossing, waarvan de osmotische druk 10 atmosfeer
bedraagt, m.a.w. overeenkomst met een zuil water ter
hoogte van 100 m. Tot op die hoogte zou dus het water
in de plant omhoog gestuurd kunnen worden.
Sommige plantensoorten verbazen ons nog door an
dere, meer speciale prestaties. Wij denken b.v. aan de
houtzwam, die met haar buisvormige zwamdraden het
water uit den grond dag en- nacht opzuigt,zoodat de
muren van een huis met vocht gedrenkt raken en de
balken door het vocht verteren, terwijl op den duur het
huis absoluut onbewoonbaar wordt. Dat alles zou nog
niet zoo merkwaardig wezen, als de zwam niet ln staat
was om daar, waar zij geen vocht in den grond kan
vinden, zelf water te vormen door cellulose te ontleden,
de vrijkomende koolstof gedeeltelijk op te nemen en de
rest uit te scheiden in den vorm va,n koolzuur en water.
Zoo kan zij het hout toch doen ontstaan. Bij een proef
is bewezen, dat een zeer kleine kolonie van deze zwam
men in vier weken tijds uit uitgedroogde houtspaanders
20 gr. water bereidde.
Interessant is ook de buitenste cellenlaag van de z.g.
zoutplanten, die in woestijnen kunnen groeien ondanks
de daar heerschende zeer ongunstige levensomstandig
heden. Ze worden alle gekenmerkt door de minimale
afmetingen der blaadjes, door goed beschermde, dikke
liaten en een rozetvormigen of ineengedrongen vorm,
maar die laag cellen vormt toch nog hun beste wapen
tegen de droogte. Daarin bevinden zich n.1. natnum-
en kaliumzouten in krachtige concentratie. Deze zouten
zijn in hooge mate hygroscopisch, d.w.z. ze trekken
water aan en waar volkomen droge lucht zelfs in de
woestijn onbestaanbaar is, krijgen de planten op die
wijze toch het noodige vocht. Na de overstroomingen
van den Nijl legt men zelfs zulke planten op de hui
zen, om ze spoediger droog te krijgen.
Een natuurlijke luchtballon.
Ook het laten opetijgen van een ballon door middel
van warme lucht Is geen menschelijk monopolie. Op
een windstillen Meidag, wanneer de dennen groote
hoeveelheden stuifmeelkorrels hebben gevormd, kan
men hetzelfde in de natuur waarnemen. Deze stuif
meelkorrels zijn elk omsloten door een hard vlies met
door lucht gevulde zakjes ter weerszijden. Wanneer
die ingesloten lucht door de morgenzon wordt be
schenen, verwarmt zij zich sneller dan de buitenlucht,
die vrij kan circuleeren; al spoedig is het zwakste
zuchtje voldoende om den stuifmeelkorrel omhoog te
brengen. Op windstille dagen kan men dan ook boven
een dennebosc-h een glanzende goudgele wolk zien han
gen, die eerst met de avonduren tengevolge van de
plaatshebbende afkoeling langzaam neerzinkt en wel op
de vrouwelijke bloesems, die zich aan het uiteinde der
lange takken bevinden.
De strijd om de beste plaats.
De 280 meest beteekenende industrieele ondernemin
gen van Amerika strijden met elkaar om de beste
p'aat9 op de tentoonstelling. De meeste van hun ver
genoegen zich niet met een stand, doch laten een pa
viljoen bouwen.Een vooraanstaand autobedrijf b.v. toont
een volkomen ingerichte automobielfabriek, die voor de
oogen der bezoekers de auto kant en klaar fabriceert.
Een andere autofirma heeft 500.000 dollars voor haar
paviljoen uitgegeven. Verschillende groote ondernemin
gen op rubber- en electrotechnisch gebied bereiden
bijzondere verrassingen voor, waarvan verluidt, dat elk
'een half millioendollars en meer kost.
De onderneming, welke de verschillende vermake
lijkheids-établissementen in te richten heeft, moest een
cautie van 940.000 dollars stellen en moest nog eens
het dubbele van deze som uitgeven voor den bouw en
inriohtlng dier etablissementen.
Twee torens elk van 180 M. hoofc.
Onder de bezienswaardigheden der tentoonstelling
worden twee torens van 180 M. hoogte genoemd. Zij
staan 600 M .van elkaar en zijn door sterke staaldraden
met elkaar verbonden, waarlangs op 175 M. hoogte
kleine wagens met een adembenemende snelheid heen
cn weerglijden. Over 't algemeen zal de tentoonstelling
veel brengen, dat „nog nooit vertoond'" is. De archi
tectuur wordt „stoutmoedig" en „verbazingwekkend"
genoemd, zij heeft noch met de klassieke, noch met de
moderne iets gemeen. Men wil een geheel nieuwe ar
chitectuur brengen. Klaarblijkelijk is minder waarde
aan aesthetische schoonheid dan aan buitengewone en
bizarre vormen gehecht. „Wanneer men over de fun
damenten der tentoonstellingsgebouwen loopt en naar
het gewirwar van muren, stellingen en steigers ziet,
valt het moeilijk te gelooven, dat uit dezen chaos een
harmonisch geheel zal groeien", schrijft een buiten
in Italië. Op 12 Maart waren wij in Assisi. Lady Bertram
verwachtte binnen enkele weken haar bevalling. Me
vrouw Greenfield logeerde in hetzelfde hotel en had
eenige dagen tevoren een kind het leven geschonken.
Haar echtgenoot had haar verlaten en zij verkeerde in
behoeftige omstandigheden. Lady Bertram had van de
zaak gehoord en Sir Roderick verzocht haar met ons
naar Engeland terug te laten gaan. Gezamenlijk verlie
ten wij Assisi en onze volgende pleisterplaats was Fo-
ligno. Daar beviel Lady Bertram onverwacht op 14
Maart en 's avonds stierf zij.
Ik zal over de wijze, waarop Sir Roderick den slag
verdroeg, verder niets zeggen, maar in het kort ver
melden wat vroeger gebeurde. Het lichaam van Lady
Betram werd gebalsemd en wij vertrokken den vol
genden dag. Er werd een bode naar Civita Vecchia ge
zonden om een jacht te huren, dat zeilree moest zijn,
als wij de kust bereikten. Sir Roderick-zei, dat hij het
lijk mee naar Wetstones wilde nemen en dat dit onbe
kend moest blijven. De Italiaansche kamenier werd
weggestuurd en mevrouw Greenfield beloofde dadelijk
geheimhouding. Haar eigen kind was toen erg ziek en
stierf te Spoleto, waar wij terwille van haar onze zee
reis onderbraken.
In Spoleto riep Sir Roderick mij bij zich en vroeg:
„Ben je bereid onvoorwaardelijk alle Instructies, die
ik je zal geven op te volgen?". Ik zei ..Ja" en hij
vroeg niet om verdere verzekeringen. Hij vertelde mij
op een rustigen. zakelijken toon, dat hij nooit zijn kind
wilde zien of als zijn zoon erkennen, omdat je geboorte
hem beroofd had van zijn vrouw. Hij droeg mij op een
voorstel te üoen aan mevrouw Greenfield. Zij zou zeer
ruim worden schadeloos gesteld, Indien ze Sir Rode-
rick's kind als haar eigen wilde grootbrengen. Zij mocht
niemand de waarheid omtrent zijn geboorte vertellen.
Haar eigen kind wts gestorven en zij was erg aan jou
gehecht; ze had je verzorgd van het uur van je ge
boorte. Toen zij had toegestemd, gaf zij Sir Roderick
een plechtige gelofte van geheimhouding. Zij werd naar
Engeland gezonden en vestigde zich, zooals je weet, in
Kighgate. Haar eigen kind werd te Spoleto begraven
op 17 Maart en de steen op het graf kon niet anders
doen vermoeden dan dat het de zoon van Sir Roderick
was.
Toen wij o.is op onze thuisreis op het jacht bevonden,
dat voor dat doel gecharterd was, bracht Sir Roderick
mij op de hoogte van zijn plannen met het lijk van
Lady Bertram. Hij vertelde mij. dat toen Sir Micnael
Bertram het huis had laten verbouwen en uitbreiden,
hij een geheime kamer had laten aanbrengen binnen de
muren van het park. Ik vertel je dit, maar ben niet
gerechtigd méér te zeggen en het geheim is zoo goed
Doos 30 en 60ct.
landsch journalist. Maar de mannen der tentoonstelling
zoeken immers niet de harmonie, maar het nieuwe, het
vermetele, dat onmiddellijk iemand geheel en al ver
rast. Zoo zal de afdeeling „Vreemdelingenverkeer" wor
den ondergebracht in een gebouw, welks vorm die van
een reusachtig zonnescherm is. De zaal der weten
schappen heeft den vorm van een reusachtige motor
van een vliegtuig. Zoo wordt met de architectuur, met
de verlichting, met kleuren en tenslotte ook met me
talen en bouwstoffen geëxperimenteerd en het publiek
zal hier voor de eerste maal materialen en grondstof
fen ln de practijk zien gebruikt, waarvan het den naam
zelfs niet kent. Teneinde het bedrag der entréegelden
zoo hoog mogelijk te doen zijn, worden reeds nu be
zoekers toegelaten. Tegen een lagen entreeprijs mogen
zij nu reeds zien. hoe de gebouwen uit den brond te
voorschijn worden getooverd en dat het inzicht van het
tentoonstellingsbestuur juist was, blijkt wel uit het
feit, dat duizenden nieuwsgierigen dagelijks het terrein
belegeren.
Het „non plus ultra" aan schoonheid, rijkdom en
glans, moet het „gouden paviljoen van Jehol" zijn, de
getrouwe wedergave van een ouden Chlneeschen tem
pel, dien Sven Hedin ontdekt heeft. Tusschen dit edele
bouwwerk van het klassieke Azië en den onrustigen en
nerveuzen stijl der overige gebouwen bestaat wel een
schrille tegenstelling
bewaard, dat het gewelf waarschijnlijk nooit gevonden
zal worden. Het is mondeling van vader op zoon overge
gaan en niemand buiten Sir Rn lerick kende het be
staan ervan. Daarin moest het lijk van Lady Bertram
worden bijgezet en als Sir Roderick zelf kwam te ster
ven. moest hij naast haar worden gelegd en alle sporen
van 't bestaan van de kamer moesten worden vernietigd
Later kreeg ik nog uitgebreider instructies hieromtrent.
Wij landden ongezien op een verlaten deel van de
kust en het lichaam van Lady Bertram werd op de zoo
even genoemde plaats ter ruste gelegd. Dat was de
eenige keer vóór Sir Roderick's dood. dat ik de kamer
betrad, maar hij ging er de volgende 24 jaar lederen
nacht heen en hield zijn leed en zijn herinnering levend,
Wij vervielen op Wetstones spoedig in de gewone sleur
van het leven. Sir Roderick werkte dag aan dag aan het
boek. dat jij beter kent dan wie ook. Hij zag of sprak
nooit iemand dan zijn bedienden; zijn ontspanning was
de tuin en de verzameling schilderijen, meubelen en
andere kostbaarheden, maar hiermee begon hij eigenlijk
pas twee jaar daarna. Ik bezorgde alles voor hem en
was in vele dingen geheel zijn vertrouwde. Maar weer
ln andere zaken gaf hij mij alleen maar bevelen zonder
eenige nadere verklaring en onze verhouding was niet
zóó. dat ik hem vragen durfde stellen.
Eén gebeurtenis moet ik vermelden, die toen onbedui
dend leek, maar belangrijken invloed had óp hetgeen
verder plaats vond. Sir Roderick gaf mij opdracht om
een bepaald schilderij, dat in veiling zou komen, te koo-
pen. Dit was eenige jaren na den dood van Lady Ber-
tram; ik had mijn best gedaan mij op de hoogte te stel
len van deze soort dingen, om hem zoo goed mogelijk
van dienst te kunnen ztjn en moch mijzelf gerust als
een soort expert besohouwen. Toen ik het schilderij zag,
was ik overtuigd, dat het een vervalschlng was en ik
bood er niet op. Het werd voor een groote som door een
handelaar verkocht. Toen Ik dat aan Sir Roderick me
dedeelde zei hij: „Is dat je manier om je belofte van
gehoorzaamheid aan miin bevelen te houden? Ga terug
en koop het stuk van den handelaar." Ik deed wat mij
gezegd werd; ik moest den handelaar duizend pond
meer geven dan hij had be'-vold. Toen wij den koop ge
sloten hadden zei ik: „Volgens mijn eigen meening is
het een vervalsc'.ing, maar ik heb opdracht het te koo-
pen." De handelaar antwoordde: „Ik ben er zeker van,
dat het er een is, maar van Amerikaansche zijde is mij
een flinke winst geboden."
Slot vr'gt.