De Brabantsche Brief
van
Misleiding van de justitie
Waarover men te Weenen hartelijk
lacht. Twee broers, die voor elkaar de
straf uitzaten.
Te Weenen lacht men hartelijk over een mislei
ding van de justitie, waaraan twee broers, Martin en
Franz Schncider genaamd, zich sinds jaren schul
dig maken. Beide heeren zijn trouwe klantjes van
de justitie en herhaaldelijk veroordeeld. Thans is
gebleken, dat, al naardat het hun uitkwam, nu eens
Franz de straf voor Martin opknapte, dan weer Mar
tin die voor Franz. Het is wel gebeurd, dat de eene
broer de helift van de straf uitzat, dan een tijdelijke
opschorting van straf wist te verkrijgen, om vervol
gens door den ander vervangen te worden. De broers
zeggen zoo gehandeld te hebben, omdat zij moeilijk
werk konden vinden. Als de veroordeelde toevallig
aan het werk was en zijn broer ledig rondliep, knap
te deze de straf voor hem op. Men vervolgt thans
de beide broers wegens misleiding van de justitie.
De rechter heeft verklaard, dat zij ditmaal geen kans
zouden krijgen, hun spelletje te spelen, daar zij nu
gezamenlijk gevangen gezet zullen worden. Of dat
lukken zal, is een andere vraag, want Franz bevindt
zich al in voorloopige hechtenis, terwijl Martin
nog voor de recherche onvindbaar is.
Onjuiste kolonisatie
Engeland verknoeit millioenen door het
uitzenden van menschen, die ongeschikt
zijn voor werk in de tropen.
De op het oogenblik te Durban in Natal vertoeven
de Londensche oor- en keelspecialist dr. William
Lloyd, heeft naar Reuter verneemt, bij zijn reis naar
daar via de Oostkust van Afrika een studie gemaakt
van de Europeesuie kolonisten, waarbij hij tot de
conclusie kwam, dat Engeland millioenen verknoeit
door het uitzenden van nenschen, die ongeschikt
zijn voor werk in de tropen.
Vooral aan de kust en tot 20 mijl het land in,
aldus dr. Lloyd zijn de tropen geen geschikte ver
blijfplaats voor Europccschc vrouwen en kunnen al
leen de krachtigste Europeesche mannen het uithou
den.
De gewoonte om de kolonisten na dertig maan
den arbeid in de tropen met vol salaris een verlof
van negen maanden te geven in Europa, is verloren
geld.
Het geschikte type dient ten minste 5 jaar aan één
stuk in de tropen te hun. en blijven. Vrouwen ech
ter zijn hiertegen niet bestand en het is onhehoor-
liik van een man te trouwen, wanneer hij weet, dat
hij in de tror.m gaat wonen.
Dr. Lloyd sorak tenslotte zijn verbazing uit over
de hoeveelheid sterken drank, vooral cocktails, die
door mannen en vrouwen \.or<4- n gebruikt.
Koude thee, zoo zeide hij, is een veel betere drank.
MEN MOEST HAAR DE TRAP OPDRAGEN.
Van kind af rheumatische pijnen.
Kan nn weer dansen en spelen.
Zij was nog maar twaalf jaar oud, toen zij aan
rheumatiek begon te lijden. Dus is net niet te ver
wonderen, dat zij thans, nu zij van deze kwaal be
vrijd is, danst en speelt met de kinderen, hoewel zij
30 is. In de volgende woorden beschrijft zij zelf hoe
zij haar leven veranderde:
„Óp twaalfjarigen leeftijd kreeg ik voor het eerst
rheumatiek. Drie jaar geleden moest ik 'savonds de
trap opgedragen worden. Ook had ik rheumatische
koorts. Toen begon ik met Kruschen Salts en dank
zij dit middel ben ik weer geheel in orde en dans
en speel nu met de kinderen. De flacon Kruschen
staat altijd bij ons op tafel en in eiken kop thee of
koffie neem ik een klein beetje. Zoodoende weet ik
zeker, dat ik eiken dag mijn vaste dosis inneem. Ik
ben nu 30 jaar, maar voel me veel jonger."
Mevr. P. M. R.
Rheumatiek wordt veroorzaakt door onvoldoende
werking der inwendige organen; een toestand waar
van de lijder zich zelden bewust is. Maar het wordt
een ongemerkte ophooping van afvalproducten en
een daarmee gepaard gaande vorming van stoffen,
die schadelijk zijn voor den geheelen gezondheids
toestand. En deze stoffen ondermijnen het geheele
gestel.
Kruschen Salts is het natuurlijke recept tot be
houd van een inwendige zuiverheid. De zes zouten
in Kruschen sporen nieren en ingewanden aan tut
gemakkelijke, geregelde werking, U wordt dus in
wendig vrij gehouden van alle onzuiverheden, welke,
Indien ze zich kunnen ophoopen, ongetwijfeld het
peil Uwer gezondheid zullen verlagen. De „kleine
dagelijksche dosis" Kruschen voorkomt dit. Want
de zes verschillende zouten in Kruschen verhoogen
de werking der afvoerorganen, verschaffen U nieuwe
levenslust.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle
apothekers en drogisten f 0.90 en f 1.60 per flacon.
Stralende gezondheid voor één cent per dag. (Adv.)
gen gehad dan mijn plicht te doen tegenover mijn be
minden meester je vader; mijn eenig levensdoel, mijn
eenige vreugde la geweest hèm te dienen naar mijn bes
te krachten.
Robert Martin Richards."
HOOFDSTUK XXXI
De nieuwe erfgenaam en de oude.
George was met het document In de bibliotheek gaan
zitten, om het in alle rust te kunnen lezen, vóór hij den
Inhoud aan Guy en Calthorp meedeelde. Langen tijd zat
hü peinzend voor zich uit te staren, toen hij met lezen
gereed was. Allerlei dingen, die hem vroeger duister
geschenen hadden, werden hem nu duidelijk, maar er
was geen verbittering in hem tegen den man. die hem
door ziin daden, welke zoo verkeerd hadden geleken en
die nu toch volkomen logisch bleken te zijn. zoo gekweld
had. Het was eerder medelijden, dat hij voelde bij de
gedachte, dat Richard's leven aan een allesbeheerschend
doel was gewijd geweest, op zichzelf prijzenswaardig ge
noeg. maar dat hem door de overdrijving tot vreemde
en niet-steeds-te-verdedlgen handelingen en hem ten
slotte een verschrikkelijken dood had gebracht
Ook naar zijn vader gingen zfln gedachten als vanzelf
uit Ook jegens dezen voelde hij geen bitterheid, of
schoon hij hem verstooten had en veroordeeld tot een
leven van vele moeilijkheden en betrekkelijke armoede.
Het leed geen twijfel, dat Sir Roderick in weerwil van
zijn groote gaven en soherp verstand In dit opzioht zijn
evenwicht was kwijtgeraakt en niet met den maatstaf
van een gewoon incnsch gemeten kon worden. Maar
wat allo andere overwegingen bij George op den achter
grond drong, was de zekerheid dat zijn vader trots op
hem geweest was. Hij was onuitsprekelijk dankbaar, dat
hij dit wist
Nadat hi.1 den langen brief nogmaals gelezen had,
hielden George's gedachten zich bezig met Guy, wiens
kaartenhuis thans zoo droevig ineengevallen was. Wat
moest die nu beginnen nu hij beroofd was van zijn In
komen en geen beroep had, waarmee hij kon hopen zich
een behoorlijk bestaan te verschaffen, althans niet den
eersten tiid? Hij zou zijn nieuw-ontdekten neef natuur
lijk gemakkelijk een ruime toelage kunnen geven, zoo
als zijn v-ader het gedaan had. Maar hij kende Guy te
goed om niet te weten dat deze het geld van hém niet
zou willen aannemen. Hij moest een middel zien te vin
den, om te probeeren dit probleem op te lossen. Hij
Smokkelaarswee
Jongeman door de kommiezen aangescho
ten.
Woensdagavond bemerkten twee kommiezen, die
op wacht langs den Nieuwkerkschen dijk tusschen
Goirle en de Belgische grens een troep smokkelaars,
bestaande uit 10 personen. De twee eigenlijke vracht
dragers lieten hun rijwielen en 60 K.K. margarine
in den steek en gingen op de vlucht. Na herhaalde
sommatie en nadat twee waarschuwingsschoten in
de lucht waren gelost, bleven de smokkelaars nog
steeds doorloopen, waarop de twee kommiczen hun
karabijnen afvuurden, in de richting der vluchtenden.
De smokkelaars bleven echter steeds doorloopen,
waarop de douanen zich verder met de rijwielen en
de bagage bemoeiden, te meer, omdat de vier voor
rijders terugkeerden. Dezen gaven bij dit terugkee-
ren met hun lantaarns seinen in de richting van de
grens.
Later in den avond werd een jongeman in de
Dorpstraat te Goirle aangetroffen, die klaagde ovei
pijn in den schouder en vreeselijken dorst. Hij had
een wonde aan den rechterschouder cn bloedde zoo
hevig, dat zijn kleeren geheel met bloed waren door
drenkt. Hij verklaarde gesmokkeld te hebben en toen
hij wegvluchtte, te zijn aangeschoten.
Ulvenhout, 21 Februari 1933.
Menier,
Zoowas ik oew lest al
mee 'n paar regeltjes we
ten liet: d'n Fielp viert
van 't Veurjaar z'n zuiver
feest as lid van d'n Raad.
Menigeen hee me al ge
vraagd g'ad: „zeg Dré, hoe
sta-g-et mee die fuif?"
Aan m'nen gruuntenwa-
gel vroeg 'r 'n wefke: „heu-
ren me daar nog wa van
of eh hedde 't maar
uit oewen duim gezogen?"
En 'n aandere schreef
me weer: „hoe zit da toch
in mekaar mee juliën bate
ker. Gaat da jubileum nouw deur, ja of ja?"
Die wefkesü
Ze vragen oew 't hemd van oew lijf. Veural aan
d'n gruuntenwagel. „Wa kost dieën rommel?'
„Dns's p:ei juffrouw; vier cent d'n bos."
„Gif dan zes bossen veur twee dubbeltjes".
„Neeë, juffrouwke, zes veur vierentwi: 'ig of vijf
veur twee dubbeltjes en ginnen cent minder horre,
hoe gèren of ik oew ok verkoop!"
„Vergrimde hardzak!"
„Nouw, motte ze hebben, juffrouw? M'n konkur-
renten .ra _n v"f cent, horre!"
„Mag ik ze zelf uitzoeken, Dré?"
„Ga-d oewen gaank, 't is 'n eerlijke zaak, juffrouw,
m'nen gruuntcnwagcV Zoder dubl elen bodem!"
En dan halen ze 'r vijf bossen af, amico, ollee,
die tellen wel veur zcuven!"
„Gezien? Vijf!"
„En of!"
En as ze dan gaan betalen, amico, dan tellen ze
tot vertienzestien...... zeu-ven-tien" en veur zp
verder gaan, kijken z'oew eerst nog 's aan: „acht
tien", dan hoest ik maar 's, c n d'n tijd te korten:
„negen-tien", en dan dan: „Dré éénen cent te goed
houw .i, 'k heb gi.. klein geld mee:".
Oh 't zijn zulke ellendelingskes, maar kwaad
kan 'k er nooit op worren! Op stuk van zaken strijen
ze veur d'r huishouwentje en da zie 'k gèren. As
ze maar nie op m'n spullen schelden! Dan krijg ik
den duuvel in. 't Is rijp, frisch en bestig goed, nie
gestolen, en gedijd op 'nen vetten grond onder Onze-
lieveneer z'n zegen en mee zwaren arbeid.
„Juffrouw", zee ik van den mergen nog aan zo'n
pedaant, kritiek frummeske, da gèren alles afkeurt:
„jufrouw, nio op m'n perdukten schelden, horre! Teu
gen mijn kunde zeggen wa ge wilt, veur mijn part
da 'k eiken dag 'n klein kindje opfreet bij m'n ont
bijt, maar van m'nen gruuntenwagel kan 'k gin
kwaad heuren!"
Ollee, wa schoot da dink in nen schaailijken lach!
„Ge zijt te duur," zee ze toen.
„Da's wa-d-aanders", zee ik! „Dn's al veertig
jaren zoow. Oew moeder zaliger, die 'k ok dartig
jaar bediend heb, hee dartig jaren 't zelfste gezeed,
maar kek nouw maar 's in d'n spiegel, juffrouw,
hoe prachtig of gij er van opgegroeid zijt! Daar loo-
pen gin schondere wefkes, dèèr!"
stond op. liep naar het raam en staarde peinzend naar
bulten. Maar langzamerhand werd de gedachte aan Guy
weer verdrongen door die aan zijn vader en alles wat
hij juist gelezen had.
Hij ging naar de schrijftafel en opende de lade, waar-
In hij en Lord Caradoc zijn bekroonde historische studie
hadden gevonden. De lade was bijna geheel gevuld met
catalogi van uitgevers en handelaars In antieke boek
werken en andere papleren van dat soort. George keer
de ze om. Hij had gehoopt er het geïllustreerde blad in
te vinden met zijn portret, waarover Martin geschreven
had. maar dat scheen er niet bij te zijn. Hij was op het
punt de lade weer dicht te schuiven, toen zijn oog viel
op een hoek van een blad papier, dat uit een catalogus
van bloemen en planten stak. Het was bedekt met no
tities ln een handschrift, dat hij als dat van zijn vader
herkende; potloodaanteekeningen van een groote be
stelling voor een bloemkweeker. Werktuigelijk draaide
hij het papier om. en aan de achterzijde vond hij een lijst
namen en Initialen, met geldsbedragen ernaast gekrab
beld. Bovenaan stond het woord ..Legaten", daaronder,
aan het hoofd van de lijst „G. C. Bertram 30.000."
George's hart sprong op van vreugde. Dat was een
gelukkige bestlering! De lijst vormde een overzicht van
de legaten, die zijn vader van plan was geweest van het
groote fortuin, dat hij aan zijn zoon zou nalaten, aan
anderen te schenken!
George talmde geen oogenblik langer; hij greep de
beide documenten en liep haastig de bibliotheek uit, om
hun inhoud aan Guy mede te deelen.
HOOFDSTUK XXXIL
Een vroolUk slot.
In de herfst werden op denzelfden dag twee huwelij
ken voltrokken op Holllngbourne Hall, het huls van
Lord Conder in Hertfordshire. Zóó ruim was de gast
vrijheid van de familie Condcr. dat ze het als de meest
natuurlijke zaak van do wereld beschouwden, dat Cicely
die het aanzoek, dat Sir George Bertram voorheen
George Greenfield haar eenige maanden geleden ge
daan had, had aangenomen, uit het huis van haar oom
zou trouwen. Lord Caradoc was niet weer teruggegaan
naar Wetstones; na do lugubere gebeurtenissen van de
afgelocpen lente, was het kasteel opnieuw het middel
punt van de publieke belangstelling geworden en daar
hield hij niet van. Bovendien was de huur afgeloopen.
Toch had hij nog geen ander -mar zijn zin ge
Zonder zijn naam te willen noemen, keerde de
jonge man, met de autobus naar Tilburg terug.
Later in den avond werd nog een achtergebleven
smokkelaar aangetroff op den Tilburgschen weg
Toen hij twee andere koramiezen zag naderen, sloeg
hij ook op de vlucht. De ambtenaren namen rijwiel
en 48 K.G. boter in beslag.
Een society schandaaltje te New York
Poging tot afpersing, die niet doorging.
Te New York maakte de spraakmakende gemeente
zich druk over een society schandaaltje. Een dame,
die in de uitgaande wereld van New York een groote
positie inneemt, doch wier naam nu niet ter zake
doet, was bijna het slachtoffer geworden van een
chantagepoging. Gelukkig was zij kordaat genoeg
om zich te verzekeren van de hulp van de politie,
zonder er zich om te bekommeren, wat de menschen
wel zouden zeggen. Een Engelsch acteur, Frederick
Manthorpe, had dreigbrieven geschreven aan de dame
en haar bedreigd met den dood indien zij niet bin
nen zekeren tijd aan een adres 2000 dollar bezorgde.
De politie stelde den man een val en hij liep er in.
Manthorpe heeft reeds een volledige bekentenis afge
legd. Hij had zijn verwerpelijke poging beproefd, om
dat zijn moeder in Engeland gebrek leed.
En dan, amico, dan is ie veur mekaar. Dan doen
ze wel net of ze 't nie gèren heuren, maar dan weet
ik veuruit, da 'k de eerste veertien dagen gin last
meer heb, aan zo'n klantje.
Ollee, ik geleuf niet dat 'nen Ford, die al tientallen
muljoenen „blikslagers-winkeltjes-op-wielen" aflever
de in z'n leven, al meer hee motten liegen aan z'n
klanten, dan ikke, maar die toeterende „bliksla-
gerijkes" worren gekocht deur de kearels en mijnen
boerenkool deur de wefkes en da's 't verschil!
Maar één ding is d'r zwak. Ze lachen gèren!
As ik oew toch vertel, da 'k kortgelejen 'nen groo-
ten brief uit Wiesbaden ontving, van 'n wefke da-d in
Frankrijk opgevoed is, in Duitschland woont en mijn
'nen manjefieken Hollaandschen brief schreef, om
te laten weten aan me, dat ze zoow gèren lacht. Vijf
entwintig jaren getrouwd mee 'nen Nederlaandsche
Flip, hee heur onze taal doen leeren.
En nouw mot ik oew 'nen bak vertellen, over Trui!
In dieën brief staat geschreven, zwart op wit: „En
wie weet misschien is het goed, wanneer Trui
hoort, dat ook nog andere wefkes van u houden, is
het niet?"
Toen Trui da las, toen sloeg ze d'n brief weer om,
keek bovenaan en vroeg: „waar leet da Wiesba
den?"
„Verschrikkelijk wijd weg", zee ik onnoozel. Waar
op Trui zee,oem, da's maar goed!"
Amico, 'k ben naar d'n stal gegaan, heb m'nen
buik vastg'ouwen mee twee handen en 'k heb ge
lachen, gelachen man, ollee, in gin tijen hak
zóów geschaterd.
Dus, ze weten 't nouw, de wefkes! Ze meugen zoow-
veul van me houwen as ze willen, as ze maar heel,
heel wijd weg wonen!
Afijn, de groeten van Ulvenhout naar Wiesbaden,
horre!
Maar ollee, ik ben onderwijle heelegaar van m'n
sjapieterke afgerokt, van m'nen Fielp.
Ja, as ge ok mee de wefkes begint Ik heb
as snotaap van tien jaren 's 'nen jongen 'n paar
blaauwe oogen geslagen, omdat ie Truike van Pee-
ren aan d'r vlechtje trok, 'n stertje van ijzerdraad.
Enne da's veftig jaren gelejen en nouw vraagt
ze waar da Wiesbaden ergens uithaangt Nog
eens: as ge mee de wefkes begint, dan is 'n halve
eeuw nog niks.
En daarom, nouw d'n Fielol
Om te beginnen: d'nen bakker is nog 'nen Volks
vertegenwoordiger van d'n ouwen, degelijken stem-
pel.
Wij hebben 'm destijds gekozen om humzelf.
Nie op 'nen lijst, waar ie per ongeluk op verzeild
was eerokt, omdat ie d'n Fielp was!
Nie zoow as teugenwoorig, da ge stemt op Piet
Jansen en er dan, na verloop var. tijd ineens
Kobus Plas veur oew neus wordt gedraaid, die 'nen
jaar gelejen op 't dorp is komen wonen. Niks horre!
Wij kozen d'n Fielp, omda me d'n bakker hebben
wilden. Waant hij was van aile meugelijke en on
meugelijke vereenigingen veurzitter o f secretaris, of
allebei tegelijk en van sommigte vreenigingen,
zoow as ons propclub, daarvan is ie 't heele be
stuur!
Onze Fielp Is 'nen geboren veurzitter, 'k heb oew
da geleuf ik al meer geschreven g'ad. En as hier 'n
vereeniging wordt opgericht, dan gaat d'n bakker ai
uit gewoonte op d'n veurzitterstoel zitten en as dan
later t' bestuur gekozen mot worren, dan kan er
moeilijkheid zijn over d'n secretaris, d'n penning
vonden en hij leidde een eenlgszlns zwervend leven,
want zelfs niet het huwelijk van zijn dochter kon hem
bewegen langer dan een week ln zijn kasteel ln Wales
door te brengen. Hij was dan ook heel gelukkig ge
weest toen Lady Conder voorstelde, Ceclly van Holling-
bourne Hall te laten trouwen.
Peggy had sedert haar vaders dood het gezin van
Lord Caradoc op zijn zwerftochten vergezeld. Ze was
tot rust gekomen en had ln Guy haar zonnig geluk te
ruggevonden. De omkeer in de vooruitzichten en den
finantleelen toestand was dezen jongeman wel heel hard
gevallen, maar al spoedig had zijn' opgewekte aard hem
doen ontdekken, dat er ln zijn lot nog verscheidene
lichtpunten waren en In werkelijkheid was hij gelukki
ger dan hij ooit ln zijn leven geweest was. De geluk
kige vondst van het blad met notities van Sir Roderick
maakte' het hem mogelijk van George een kapitaal te ac
cepteeren, dat hem een aardig Inkomen waarborgde en
daar Peggy ook allerminst onbemiddeld was, zouden ze
niet op rozengeur en maneschijn alleen hos ruim
schoots ook aanwezig hun huwelijksgeluk behoeven te
bouwen.
Bij wijze van luisterrijke apotheose werd vastgesteld,
dat George en Cecily op denzelfden dag zouden trouwen
als Guy en Peggy en de gastvrijheid van Holllngbourne
Hall werd even gul verstrekt voor dit huwelijk als voor
dat van de 'nicht van Lord Conder.
Den avond vóór den grooten dag dineerden George,
Guy. Boby Conder en Calthorp met elkaar in het oude,
schilderachtige logement van het dorpje Holllngbourne.
De twee bruidegoms met hun rechtsgeleerde raadsman
die nu echter niet als zoodanig hoefde dienst te doen,
logeerden daar en Bobby Conder. die als bruidsjonker
en getuige voor belde moest optreden, had behoefte ge
voeld om mee aan te zitten aan hun laatste jonggezel-
lendiner. Na den maaltijd praatten de vier, die samen
zulke spannende avonturen hadden beleefd, over alles
wat er het laatste jaar gebeurd was en Guy was verre
weg het opgewekste van allen.
,.Ik zou mijn vooruitzichten niet willen ruilen tegen
die van verleden jaar", zei hij. „George, waarde vriend
en hoofd van mijn geslacht, er ls niemand, die je je
rijkdom minder benijdt dan je neef Guy Bertram. En
het landhuis, dat In Surrey voor mij en Peggy verrezen
ls, geef ik niet voor al de pracht van Wetstones. Wat de
titel betreft, over 'n jaar of twintig zullen er twéé ba
ronets van den naam Bertram zijn: de eene naar recht
van geboorte, de ander om zijn verdiensten voor de En-
gelsche schilderkunst,"
meester, d'n vieze-veurzitter, de kcmissie-lejen,
over d n veurzitter is iedereen 't eens, behalve z'n
vrouw, die d'ren Fielp nooit aanders ziet as Zater
dagsavonds, hee ze bij mijn wel 's geklaagd: as ie
z'n verschooning hebben mot!
Maar daar kan hier dan ok niks te doen zijn, of
d'n bakker is er bij, in wel twintig kwaliteiten. As
veurzitter van de Mikkers, de Morianen (da's de rook-
vereeniging), van de Hermonie, as Kerkmeester, as
Raadslid, van d'n Veugclenpik, van Kunst naar
Kracht, van de loterijclub, afijn, te veul om op te
noemen.
Alleen al as bakker, is ie lid van 't Middelstaands-
bestuur de Hanze, Penningmeester van de mee'i-
kooperatie, zit ie in de actie veur 't „versche brooike
bij 't ontbijt", is ie lid van d'n bakkersbond, van de
kruiëniersvereenigink en misschien van nog n paar
vereenigingen. D n hakker kan van z'n eigen 'n ver-
vereenigink oprichten van veurzitters. En hoe ie de
insienjes allegaar uit mekaar houwtda's 'n won
der op z'n eigen.
Toen indertijd d'n Burgemeester wier ingehaald,
is d'n Fielp zeuven keeren binnengewist op de recep
tie om z'n opwachtink te maken veur weer 'n aan
dere vereeniging. En daar ie telkens 'n glas wijn kreeg
en ie niks aislaat as vliegen en wepsen, was ie zoow
zat as 'n pinneke naar huis gegaan, mee d n burge
meester znen hoogen hoed op, die in 't midden bo
ven op z'n groote test stond te wiebelen as 'n los
knobbeke op d'n deksel van 'nen tabakspot. Hoe d'n
burgemeester "t klaargespuld hee, mee d n bakker
z'nen hoed, da weet ik nie, maar dat ie er tot z'n
lenden in kon, da weet ik toch wel zeker.
En 's Zondags daarop?
Wel toen kreeg d n ermen Fielp van wel twintig
kanten op z'n donder, omda ie huilie vereeniging nie
veurgesteld had.
En of ie nouw al zee, da-d-et nie meer gong, dat ie
tot hier vol zat en de receptie nog wei staande
was, 't hielp 'm niks; ze nammen t 'm allemaal kwa
lijk.
Bij 'nen optocht van 't een of aander, doet ie al z'n
insienjes aan en z'n wijf hee dan ok wel 's aan Trui
gezeed: „hij stikt al z'n gekleede jassen kapot mee
die speldenrommel."
Ondertusschen is d'n bakker kollesaal poppeleer,
zoow as ze da noemen en daarom: toen hij in d'n
itaad kwam, heelegaar op z'nen eigen naam, toen
bestond er nog gin evenredige vertegenwoordigink
toen had ie stemmen genogt, om vier zetels te
bezetten. Wat ie best gekund had, mee z'n driehon
derd en zooveul pond
Kek, nouw ik da zoow zeg, hij hee z'n figuur méé,
niewaar, veur veurzitter.
As hij binnenkomt op 'n receptie, dan zien ze "m
dadelijk. As 'nen verhuiswagen rolt ie naar veuren,
uit 't deurgat en iedereen springt opzij, bang veur d'r
eksteroogen.
Afijn, ge kent 'm nouw 'n bietje in z'n kwaliteiten
en ge vuult, aan d'n gummie op oew hakken, da-d-
t feest van d n Fielp n durpsgebeurtenis gaat worren.
Ik zit in de feestkemissie, d'n Blaauwe kosten me
nie overslaan en van de week hebben me de eerste
vergadering onder veurzitterschap van d n burge
meester. Me zullen daar d'n Fielp wel missen, wij zijn
gewend altij onder zijn leiding te vergaderen, maar
me kunnen 'm toch slecht tot veurzitter kiezen van
z'n eigen huldigingskemissie.
Zondagmiddag, onder t proppen, zee d'n Tiest,
zoow laangs z'n neus weg: „dus Donderdagavond, Dré,
om zeuven uur in dn Druiventros?"
Ik knikte.
Dalijk schoof d'n bakker z'n kaarten in mekaar,
keek ons allebei vragend aan en toen zee d'n Blaau
we: „gij doet daar 't woord maar, Dré, ik zal m'n
eigen op d'n dag-zelf wel ruuren!"
„Mamamaarzee d n Fielp.
„Pa—pa—papahakkelde dn Blaauwe trug.
Maar ditte mot ik oew zeggen, amico: d'n bakker
hee nog nooit zoow slecht kaart gespuid as Zondag
middag.
Iets gaande in 't durp vergaderingen en alles
zonder hum?
Hij was er kapot van.
„Dus", riep dn Blaauwe nog 's mee 't weggaan:
„vergeet 't ni, Dré, ik koom oew om kwart veur
zeuven halen, dan zijn me op tijd bij d'n Burge-
meesterl"
't Brood is heel de week al te hard gebakken
Hij krijgt ieveraans staandjes, Trui hee-t-'m er van
de week al steuvig over onderhanden genomen.
„Ja, Trui", hee-t-ie toen gezeed: „ik weet 't. Ik weet
t Trui, maar ik ben 'n bietje van de kook, ziede".
„Van de kook? Van de kook? Wa beteekent da?"
„Ze hebben mijn gepass-.-..., och neëe", zee-t-ie:
„laat ik zwijgen, 'k zal te oud gaan worren! Maar
uén ding wou 'k gèren weten, Trui. Waar gaat d'n
Dré Donderdaagvond nar toe?"
Toen 'k thuiskwam vertelde Trui me da verhaal
en ze besloot: „ik geleuf dat ie kindsch gaat worren,
Dré!"
„Gaat wel over", lachte-n-ik.
„Maar zeg 's, waar motte gij Donderdagavond naar
toe?"
„Geheim!" zee ik. Trui is dus ok al in de wèèri
Ollee, ik schei er af. Ge beurt er meer van.
Veul groeten van Trui en as altij, gin horke min
der van oewen
toet a voe
DRé.
„Moge het zoo zijn", riep Bobby uit, zijn glas ophef
fend. „Ik zal dan je eerste schilderij koopen, als de prijs
tenminste niet te gepeperd is en het de eenvoudige kie
zers van mijn district niet de schrik op het lijf jaagt,"
„Ik heb het eerste schilderij besteld." verklaarde
George, „voor de verzameling op Wetstones."
„Met twee edele beschermers, die mijn werk zóó drin
gend voor zich opeischen, is mijn toekomst verzekerd"
lachte Guy.
Het gesprek kwam als vanzelf weer op de gebeurt^
nissen van het afgeloopen jaar. Het viertal praatte
voor de hoeveelste maal? over Sir Roderick en zijn
vreemd leven en over Richards.
„Wat ik dit heerschap nooit vergeven zal." zei Cal
thorp, „Is de kalme brutaliteit, waarmee hij in Glasgow
ging zitten, terwijl hij mij en m|jn detectives heel En
geland liet afzoeken om niet te spreken van Italië. Dit
is een punt, waarover ik bescheiden zwijgen zal, als ik
de geschiedenis van Wetstones verhaal aan de klein
kinderen, die eenmaal om mijn knieën zullen verzameld
zijn en er met open monden naar zullen luisteren."
„Denk Je, dat hij werkelijk zou hebben volgehouden",
vroeg Bobby Conder, „als hij gearresteerd was?"
„Ongetwijfeld", antwoordde George, „zijn toewijding
aan wat hij als zijn plicht beschouwde aan mijn vader,
maakte hem tot een soort monomaan. Ik geloof niet,
dat het hem iets had kunnen schelen, wat er met hem
zelf gebeurde, als het er op aan kwam trouw te blijven
aan ziin belofte".
„Dat ben ik volkomen met je eens", viel Calthorp bij.
„Hij zou niets hebben verteld, vóór de tijd gekomen was
al hadden ze hem op de pijnbank gelegd. Een mono
maan dat is inderdaad het goede woord voor hem.
Ieder mensch is dat overigens op een bepaald punt",
voegde hij er met een kwalijk-onderdrukten geeuw aan
toe, „ik bijvoorbeeld, bezit een onweerstaanbare neiging
om naar bed te gaan, als ik slaap heb... zooals nu bij
voorbeeld..."
Het gezelschap viel uiteen. George en Guy vielen niet
zoo spoedig in slaap als hun vriend Calthorp. Ze hadden
heel wat om te overdenken en nog meer om op te hopen.
De blijde verwachtingen van zonnig geluk en een stra
lende toekomst joegen de sombere schaduwen van het
verleden op den vluoht...
EINDE.