Nachten, waarin ik angst had... Kleinigheden Woensdag 15 Maart 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9245 De aanmaning op de melkf lesch Kort verhaal MALCOLM CHAMPBELL, de snelheidsduivel, is er wederom in geslaagd een record te breken! Wanneer men denkt dat hij bü zijn races angstig is, heeft men het misEn tóch zijn er momenten in zijn leven geweest, waarin hij vrees gekend heeft. Naar hij aan „Dagens Nyheter" me dedeelde, was dit in de buurt van Z.-Ame- rika, op zoek naar een verborgen schat. Uit een oogpunt van curiositeit geven wij dit artikel van 's werelds snelsten coureur hier, vertaald weer den wij hen slapende, een slaap, die zóó diep, zóó zwaar was, dat de veronderstelling van verdoovende middelen onmiddellijk bij ieder opkwam. Toen ik zoo over het een en ander nadacht, herinnerde ik mij op eens, dat ik bij mijn vertrek uit Londen een persoon ontmoette, die de reputatie had, helderziend te zijn. Deze persoon, die mij toch voor het eerst in zijn leven zag, vertelde mij. zonder dat ik met één woord erover gerept had, dat ik naar een eiland wilde vertrekken, dat naar mijn meening onbewoond was. „Maar", zei hij, „ik waarschuw U. wees op Uw hoede! Het eiland is niet verlaten, het is bewoond door een onbekende volksstam Deze gebeurtenis, die uit mijn onder bewustzijn voortsproot, dwong opeens onweerstaanbaar aan mij op, evenals verhalen, die ik in de eiland-lite ratuur had gelezen, van Inca's die op hun vlucht voor de zeeroovers, op dit eiland geland waren en zich hier schuil hadden gehouden. Later leverden de zonen van deze Inca's gevecht op gevecht tegen de zonen der zeeroovers, die het eiland bezochten om de schatten te halen, die hun voorvaderen hadden gestolen van de Inca's en die daar begraven lagen Vele jaren later werd het verhaal van onze belagers bevestigd door den bekenden psychométrist Mr. Hugh Pollock. Volgens zijn zeggen was het eiland bewoond door menschelijke wezens, die zich tot nog toe hadden weten schuil te houden en die geduldig wachtten op het oogenblik, waarop zij hun wraak zouden kunnen koelen, een wraak, die dus reeds stamde van eeuwen geleden, een vendetta, een bloedwraak, die hun voorvaderen aan hen vermaakt hadden. Volgens Mr .Pollock hadden onze belagers ons heel goed gezien. Zij hadden zonder eenigen twijfel al ons werk, onze uitputting en ons échec van uit de verte gadegeslagen Ik geloof niet aan het bovennatuurlijke, onder welken vorm ook. En daarom bepaal ik mij ertoe de woorden van een geleerde van naam en faam hier weer te ge ven, zonder daarop commentaar te leveren. Onze expeditie slaagde dus niet! Maar than3 zeg ik dikwijls tegen mijzelf: Misschien heeft het zoo moeten zijnwij waren zeker door onze onzichtbare vijan den gedood, wanneer wij erin geslaagd waren de berg plaats van de schat te ontdekken Want ik kan U wel zeggen, dat ik na dit avontuur en na deze persoonlijke ervaringen, de vaste overtui ging heb gekregen, dat de schat inderdaad bestaat en dat ook de verhalen over andere schatten een grond van diepe waarheid bezitten. Vaster dan ooit geloof ik, dat de verlaten eilanden de bergplaats zijn van deze schatten De zeeroovers hebben inderdaad enorme schatten bijeengegaard. En deze rijkdommen zijn als van de aarde weggevaagdspoorloos verdwenen. Waar zijn zij? Op zekeren dag zal men ze vinden! Op een van de eilanden, waarover de verhalen der oude zeeroovers loopende zeerobben, die men in alle havens aantreft, gebruind, verweerd, met een pruim in den mond en een ernstigen trek op het gezicht, als zij hun herinneringen ophalen, hun rijke schat aan avon turen aanspreken En ik had U nog wel willen vertellen, hoe het komt, dat ik zelfs, al zet ik mijn leven geregeld op het spel om telkens nieuwe snelheidsrecords te vestigen nooit, behalve bij dit avontuur, angst gehad heb. Nooit heb ik een angstgevoel gekend, zoo aangrijpend en ver warrend, zoo intensief, als in dien nachttoen onze hond gromde, toen wij met de revolver in de vuist ge klemd, waren overgeleverd aan de stilte van den nacht, toen mijn gevoel mij waarschuwde voor de aanwezig heid van menschelijke wezens, waarvan ik de blikken op mij gericht voelde, toen wij afwachtten, achter het muskietengaas.... hetgeen er gebeuren zou! Het nade ren van den Sluipenden Dood, het bloedgierige verlan gen van de Mannen van de Wraak, dat onze zenuwen verscheurdewas érger, duizendmaal, neen millioen- maal erger, dan een autorace met ruim 400 Kilometer per uur snelheid! Neen. Sedert die nachten, waarin ik de ergste vorm van angst, beklemmende angst, heb leeren kennen, kan ik geen vrees meer koesteren, zelfs niet voor den dood, die mij op mijn ritten, als een onwelkome passagier, vergezelt en op mij loert.... Door MALCOLM CHAMPBELL, den Koning der Snelheid. Uitsluitend verkrijgbaar In de oranje-bandbulsjes van 30 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets. hmaar in dien nacht, waarin de hond gromde, waarin wij met de revolver in de vuist, in de diepte nachtelijke stilte af wachtten, wat er zou gebeuren... weten de. dat een onbekend gevaar als de Sluipende Dood naderde... in dien nacht had ik angst, échte menschelijke angst!... HOE dikwijls heeft men mij reeds gevraagd: „Heb je dan nooit angst, als je met duizelingwek kende vaart in je racemonster het record tracht te breken? Voel je niet, dat de Dood je steeds be dreigt?" „Angst niet, maar wel geef lk mij geregeld rekenschap van de consequenties van mijn races..." Ik vertel U daarom gaarne een oude herinnering, een geschiedenis, waarbij ik" het gevoel van doodsangst heb leeren kennen, dat was de volgende... Wij organiseerden een werkelijke expeditie, ocmpleet uitgerust en voorzien van alles, wat ons het werk zou kunnen vergemakkelijken. Toen vertrokken wij. Ons jacht had een equipage van twaalf man en een hond. Verder waren er aan boord Guiness. de admiraal Nichol- son en ik. Op een Dinsdag, tegen het einde van Fe bruari, kwamen wij voor het eiland aan... Wij gingen aan land, zoodra wij maar konden en te zamen met admiraal Nicholson zocht ik een legerplaats uit, teneinde daar den nacht door te brengen. Wij waren in de rotsvaste overtuiging, dat het eiland volkomen onbewoond was. Alleen... en dat ia begrijpelijk na al de zeeroover- en griezel-verhalen, die ik had moeten aan- hooren... verwachtte ik zoo vaag het verschijnen van de geest van een der piraten of het rondspoken van zijn slachtoffers... Maar er gebeurde niets... de nacht ver liep kalm... wij waren spoedig in zoete rust... Den volgenden morgen, zoodra de zon opkwam, gin gen wij, geholpen door de geheele equipage, aan het werk! Ik zal U het relaas besparen van het afmattende uitputtende werk, dat wij van het opgaan van de zon tot het vallen van de duisternis verrichten Wij vonden niets! Wekenlang onderzochten wij iederen voet gronds, ieder voorwerp Op zekeren dag ontdekte men een reusachtig, vierkant rotsblok, dat diep' in den grond scheen te zitten. Wij togen aan het werk „Daar is het!" had ik opgewonden uitgeroepen, over tuigd, dat dit de deur was, die naar de schatkamers lelde Helaas, onder deze deur was niets te bespeuren, dan aarde, niets dan aarde De ontmoediging was groot onze kleeren waren bijna verschroeid door de zon, verzwakt van moeheid aan het einde van onze krachten! Op zekeren nacht begin onze hond, die voor de tent sliep, opeens vreeselijk te blaffen. Al zijn haren stonden overeind! Wij stonden op Buiten: niets dan stilte diepe stilte! En onze hond gromde verwoed, met opgetrokken neus, zoodat alle tanden te zien kwa men Ikg reep mijn revolver, admiraal Nicholson en Guiness deden hetzelfde. Wij luisterden ingespan- men Ik greep mijn revolver, admiraal Nicholson dat wij gadegeslagen werden van zeer nabij door het muskietengaas heen. dat van buiten over de ope ning van onze tent was gespannen. Wij wachtten af. zwijgend en ongerustWat zou er gebeuren? Niets. Niets gebeurde er. De hond werd weer kalm. Ten minste tot den volgenden nacht. Sir Malcolm Campbell na zijn terugkeer dezer dagen uit Dayton, waar hi] een nieuw snelheidsrecord ▼estigde. Links van hem zijn vrouw. De beide volgende nachten herhaalde zich dit tooneel. Het was niet uit te houdenHet was welhaast zeker, dat het eiland bewoond .werd door een of meer men schelijke wezens, een of ander onbekend, ras. Wat te doen Wij lieten voor onze tent een wacht betrekken door drie man van onze equipageZij zagen niets, hoor den niets, zelfs het gegrom van onzen hond ontging hen blijkbaar Maar den volgenden morgen von Dit ernstige beroep op het gemoed dér be lastingbetalers schijnt veel succes te hebben. Sedert eenigen tijd vinden de huisvrou wen van de stad Newark in de Vereenigde Staten 's morgens de volgende aanmaning voor de belasting aan den hals der melk- flesschen: „10.000 gezinnen van Newark zul len de vertwijfeling nabij zijn, wanneer de stad zal ophouden, hun melk en voedsel te verstrekken. Zij zal daar echter toe ge dwongen worden, wanneer de achterstallige belastingen niet betaald worden. Heeft U da «we al betaald?" Er is wel geen haven ter wereld, waar men niet, vroeg of laat, enkele gebruinde, pruimende zeerobben aan treft, die geheimzinnige verhalen weten op te disschen over een wondereiland. ver daar vandaan, of over een gezonken schat... verhalen die doorgaans het luisteren niet waard zijn. of het moest zijn, terwille van de eigen aardige verteltrant van deze door weer en wind geharde ruwe zeebonken! Zoo verging het ook mij... Op zekeren dag vertelde men ook mij van een schat, een schat echter, die op een veilige plaats aan land geborgen was en slechts weggehaald behoefde te wor den! Ik had er slechts heen te reizen om op deze wijze een fortuin bijeen te vergaren, waarvan ik nooit ge droomd had... Deze geheimzinnige schat was te vinden op het eiland Corcos. op een afstand van 400 Mijl van de Rede van Columbia. Een vergeten juweel, verloren in de on eindigheid van den oceaan... De oude zeeman, die mij over de aanwezigheid van deze schat het een en ander mededeelde, vertelde, dat deze schat een der grootste ter wereld was! Er waren feitelijk drie schatten op dit eiland verborgen. In de eerste plaats de schatten der belde piratenfamilies Edward Dawis en Dampier, die een waarde van twee millioen gulden bezaten, schat ten, die afkomstig waren van Nicaragua en die de bei de Corsicanen in 1685 hier hadden gebracht, terwijl de tweede schat afkomstig was van een anderen bandiet, een zekere Benito Bonitas. in de geschiedenis van de zeerooverij bekend onder den naam van „Bonito, de bloe dende degen". Deze Bonito verborg op Corcos circa een tien millioen goud-livres (een millioen gld.)... Bovendien was het hoogstwaarschijnlijk, maar niet zoo zeker, als dat vai» de beide eersten, dat er een derde schat gevon den zou worden, afkomstig van een kapitein Thomp son. een Schot, die op z'n tijd ook aan zeerooverij op grooten schaal deed en b.v. al de kerkschatten van Lima en een serie andere Zuid Amerikaansche steden had verzameld en ergens verborgen. In het vreugdevolle bezit van zooveel gegevens, kwam ik in 1924 op Madeira aan, op welk eiland ik mijn va- cantie wilde doorbrengen. Op weg daarheen vertelde de kapitein van oné schip, een ernstig man, mij van een verborgen schat op het eiland Salvadge. „Het is opval lend, zei ik, „ik heb den laatsten tijd steeds over aller lei verborgen schatten hooren spreken!" Ik wilde op Madeira eens heerlijk rust nemen, zonder aan al deze avontuurlijke dingen meer terug te denken... En het was er heerlijk. Bijna was mijn vacantie ten einde en maak te ik aanstalten, van Madeira te vertrekken, toen ik tot mijn groote verrassing in mijn hotel mijn vriend, M. Lee Guiness, den beroemden renner ont moette... Hij was in een talrijk gezelschap, waaronder vele be kende personen en maakte een kruistocht door de Afri- kaansche wateren... Bij wijze van grap stelde ik hem en zyn vrienden voor met mij een reis te ondernemen naar het eiland Salvadge... waar een verborgen schat ons wachtte. Het idee sloeg in en men nam het zonder aaijelen aan. Ik stond er zelf verbluft van! Na een kort verblijf in Londen zouden wij ons op een bepaald punt ontmoeten en vandaar uit gezamenlijk op de schattenjacht gaan... Ik begon nu mijn onderwerp te be- studeeren en de literatuur over deze schat na te plui zen. waaruit mij bleek, dat er reeds een twintigtal an dere expedities waren geweest, die zonder resultaat ge zocht hadden... Een minieme kans! Ik ontmoette nog iemand, die mij vertelde, waar ik precies moest zoeken en gewapend met deze aanwijzingen van iemand, die zooals hij beweerde het eiland door en door kende, scheen het mij een onmogelijkheid met leege handen thuis te komen! Mijn raadgever kreeg een mooie gelde lijke belooning voor zijn advies en ik ging op weg, met hoop en vreugde in het hart! door W. J. EELSSEMA. DIEN gladden vogel krijgen we nooit". De stem klonk geërgerd, de woorden kwamen eruit als een vloek. Een harde bons met de volle vuist op de tafel zette kracht bij. Driftig begon de spreker het vertrek op en neer te loopen, van de boekenkast naar het venster, van het venster naar de boekenkast. Achter het groote bureau, midden in de kamer ge plaatst, zat een oude heer, rustig afwachtend tot de driftuitbarsting van zijn jongeren collega-inspecteur was verstild. Een opmerking, goed bedoeld weliswaar, maar ver keerd als olie op het vuur, maakte hij echter met zijn woorden: „Kom, den moed niet verliezen. Eens zal deze gladde vogel tegen de lamp vliegen. Onze tijd zal zeker komen." De jongere politie man, die zijn teleurstel ling niet beheerschen kon, kwam weer naar het bureau: met zijn handen daarop steu nend, hoog hij zich voor over als een jonge vech tersbaas en snauwde bijna: „Dat is goed pra ten! Den moed niet ver liezen en onze tijd zal zeker komen Het zal de vraag zijn, of deze boef wel ooit ge vangen wordt, en wanneer we hem gevangen heb ben, of hij ons dan niet. weer ontglipt. „Nu moet ik toch wel gelooven, dat jij den moed verloren hebt. Ga daar eens zitten. Rook een sigaar... Hier...." John Brackway liet zich in een stoel vallen, stak met verbeten gebaren een sigaar op. Als in een laat ste krachtverspilling barstte hij uit: „Wij krijgen hem nooit." Rustig was het antwoord: „Wij krijgen hem wel. Wij krijgen hem met een paar armbandjes om de polsen en.... door een kleinigheid." „Wat zegt U?.... Door een kleinigheid?" „Door een kleinigheid". „Ik begrijp U niet.... Wat bedoelt U?" „Wel elke geroutineerde misdadiger zal eens tegen de lamp vliegen, omdat hij zich door een kleinig heid verraadt." „Een mooie theorie, moet ik zeggen: maar of het in de praktijk wel zoo is, betwijfel ik". Twee groote rookwolken, verrieden de stemming, waarin de spre ker zich bevond. Ze werden met drift de ruimte inge zonden, en wel met zulk een kracht, dat ze terstond verstoven. „In mijn ervaring heb ik talrijke gevallen meege maakt, waardoor mijn bewering wordt gestaafd. Ik zou je een geval kunnen vertellen...." De stoel kraakte onder de onwillige beweging van den jongen kerel. Hij kende de verhalen van den ouderen inspecteur en weerde af: „Bespaar me die verhalen. Niet, dat ze mij niet interesseeren, maar dit is het oogenblik niet, om verhalen te vertellen en er naar te luisteren...." „Toch zou het goed zijn, als jij ernaar wilde luiste ren." „Ik zie niet in, waarom". „Allereerst zou je je leeren beheerschen en ten twee de zouden je gedachten eens een andere wending ne men. Ook dat zou goed zijn. Want aan één-en-dezelfde zaak een tijdlang gespannen blijven denken is vaak verkeerd. Men verstart dan en denkt niet meer hel der." „Goed, vertelt. U maar, ik luister". „Ik ben blij, dat je dat zegt. Het bewijst je- gezond verstand; het bewijst dat je voor rede vatbaar bent... Nu dan.... Het gebeurde, toen ik aan het begin van mijn loopbaar stond, dat er een massa valsch geld in omloop werd gebracht, zonder dat we ook maar eenig vermoeden tegen iemand konden koesteren. We tast ten absoluut in het duister, en wat erger was het valsche geld verscheen steeds meer en meer in omloop. Nu eens hier, dan eens daar hadden we het in, beslag te nemen. Ja het kwam zelfs zoo ver, dat men ons het valsche bankpapier op het bureau kwam brengen. Onaangename scenes werden daarbij ge maakt, Ik herinner me een bankier, die ons een paar. biljetten bracht, en vreeselijk opspeelde, omdat wij de daders nog nooit te pakken hadden gekregen- Eerlijk bekend, wij waren destijds al weer wanho pig, als jij nu bent, en toch kregen we den dader. Wie dacht je dat het was?" „De bankier, die het valsche geld kwam brengen". „Hoe weet jij dat?" „Wel in ieder detectiveverhaal wordt natuurlijk een aanwijzing voor den dader gegeven. Deze dader kan niemand anders dan de bankier zijn, daar alleen hij in het verhaal wordt genoemd." „Je gevolgtrekking is juist! De grijze inspecteur brak hier af, als wachtte hij op iets. Dat iets kwam met de vraag: „En hoe verried de brutale kerel zich?" De oude heer genoot van zijn stille triumf.... De jonge Brockway stelde belang in dc zaak door die vraag te stellen; de andere zaak had hij dus op het oogenblik vergeten, en dat was het doel van den an der geweest.... „De beste breister laat wel eens een steek vallen, John, en de geslependste misdadiger maakt wel eens een foutjeDe bankier bracht ons weer twee bank biljetten van duizend pond, en beweerde, dat de kas sier ze in ontvangst had genomen. Dit alles klonk heel aannemelijk. We accepteerden het dan ook, hoe hoewel het heel dwaas van ons was. Wij lieten ons intimideeren door den grooten mond, van den ban kier en door zijn naam. Hadden we terstond een streng onderzoek ingesteld, dan zouden we op het rechte spoor zijn gekomen... Daar we echter zooveel gevallen te behandelen had den, werden we nalatig en moedeloos, lieten we dit onderzoek achterwege. Toen moest het toeval ons helpenZonder het zelf te willen kreeg ik een verslag van de bank, waarvan onze bankier directeur was, in handen. Dc herinnerde me het gebeurde met hem, en wlide uit louter verveling de post „onkosten" eens zien. Dat moest wel een groot bedrag zijn, immers de beide biljetten, dio valsch waren, moesten daar worden afgeschrevenWie schetste echter mijn verbazing, toen ik een klein normaal bedrag ontdekte „Och", zei John, „wat een stommiteit bij al zijn brutaliteit. „JuistHet was me, alsof een stem me zei, dat hier iets niet in den haak was. Ik herinnerde'me de bijna-berucht-gcworden zuinigheid, ja, ik mag wel zeggen gierigheid van den bankier en vermoedde, dat hij de tweeduizend pond niet uit eigen zak had aangezuiverd. Ik zocht verder in de balans en zag het bedrag nergens verantwoord. Zoodat mijn ver moeden naar iets, dat niet in den haak was, steeds sterker werd en ik besloot de zaak nader te onder-» zoeken. Allereerst nam ik den kassier onder han den. Deze wist niet van valsch bankpapier! Had dit nooit ontvangenToen wist ik genoeg en was de vogel weldra gesnapt. De bankier had een com plete inrichting in den kelder van zijn villa." „Tja", meende de jonge inspecteur, die weer her innerd werd aan de eigen zaak, daar de spanning was verbroken. „Een aardig verhaaltje"„En moeten wij niet onzen gladden oplichter op dezelfde manier vangen?" „Ja...... Door een kleinigheid zal deze oplichter ons in de handen vallen." De directeur van het groote, luxueus-ingerichte hotel stond verbeten tegenover de beide heeren van de politie. Deze hadden hem verteld, dat ze de ka mer wilden onderzoeken en de papieren wilden zien van een zijner gasten, die de duurste appartementen van zijn hotel had gehuurdOmdat ze vermoeden hadden, dat. deze gast een geraffineerde oplichter was, die reeds veel slachtoffers had gemaakt...... De directeur echter had aangevoerd, dat deze heer echter onmogelijk een oplichter kon zijnMijn heer logeerde al veertien dagen bij hem, en betaalde zijn rekening wekelijks. Dat deed een oplichter toch niet. John Brockway werd ongeduldigd. „We zullen al les doen, om een schandaal te vermijden, direc teur", beet hij van zich af." „En wanneer we ons vergissen, zullen we ons wel weten te verontschul digen. dat uw gast u niets kwalijk neemt." De directeur stemde toe, hoewel met een bezwaard hart, en ging de beide heeren voor. De man, om wien het hier ging, stond in zijn hemdsmouwen zich ie kleeden voor het diner. Nadat de heeren zich hadden hekend gemaakt en zijn pa pieren vroegen, scheen zijn verwondering geweken te zijn, was hij één en al bereidwilligheid en gaf hij zijn pas ter inzage. Deze was in orde en het scheen, dat John Brock way en zijn oudere college genoodzaakt waren, hun verontschuldigingen aan te bieden en onverrichter zake hadden heen te gaan. Plotseling echter met een ruk. haalde John Brock way zijn revolver te voorschijn en beval: „Handen op. Jean Hervé, je bent mijn gevangene!" Even later voerden twee rechercheurs, die op da gang hadden gewacht, den bankier in hemdsmou wen door een achterdeur weg. „Hoe heb je dat ontdekt? John?" vroeg de oude heer. „Ik stond in twijfel." „Door een kleinigheid"! „En die was?" „Hervé had een goede kleermaker. Deze heeft hem echter verradenZie maar'John toon de de beide andere heeren aan den binnenkant van de smoking-jas een strookje linnen, waarop kleer makers, die maatcostuums leveren, den naam vaa den toakomstigen eigenaar vermelden. Op dit strookje stond duidelijk: „Jean Hervé". Hervé had vergeten dit strookje te verwijderen toen hij onder een anderen naam wilde reizen. Een kleinigheid, die hom noodlottig werd. (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5